Europees Parlement

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2208 woorden
  • 7 oktober 2001
  • 62 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
62 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. OPSTEL Ik heb als onderwerp voor mijn werkstuk de Europese Unie gekozen. Omdat dit onderwerp niet in minder dan vijftig à zestig pagina’s is te bevatten heb ik als deelonderwerp het Europees Parlement gekozen. Deze keuze is mede tot stand gekomen door het feit dat ik van de instanties van de EU verreweg de meeste informatie heb kunnen verzamelen van het Europees Parlement. Het Europees Parlement is samen met de Raad en de Europese Commissie het belangrijkste orgaan van de Europese Unie. Het Europees Parlement is een beetje te vergelijken met “onze” Tweede Kamer, de Europese Commissie is vergelijkbaar met de regering (maar over de Commissie zal ik niet verder uitweiden). Het Parlement bestaat uit 626 leden die om de vijf jaar worden gekozen (of herkozen). De meeste leden, 99, heeft Duitsland. Gevolgd door Frankrijk, Italië en Verenigd Koninkrijk met ieder 87 leden, Spanje met 64 en Nederland 31. België, Griekenland en Portugal hebben ieder 25 leden, Zweden heeft er 22, Oostenrijk 21, Denemarken en Finland elk 16, Ierland 15 en Luxemburg heeft er maar 6. Het aantal leden wordt grotendeels gebaseerd op de oppervlakte van het land en het aantal inwoners. Ondanks dat deze aantallen precies zo zijn verdeeld dat een voorstel niet aangenomen kan worden als alleen de grote drie landen (Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) voor stemmen, er is namelijk 66% van de stemmen nodig en Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben samen maar 56% ben ik het daar niet mee eens. De kleine landen, waaronder Nederland, hebben in vergelijking met de in oppervlakte grotere landen een zeer kleine inbreng. Hoewel het BNP per hoofd in Nederland hoger ligt dan in Italië en Spanje en ook de bevolkingsdichtheid een stuk hoger ligt heeft Nederland minder dan de helft van de stemmen van Spanje en helemaal van Italië. Ik vind dit niet kunnen en hoop dat er op dit gebied binnenkort grote veranderingen plaats gaan vinden. Er wordt iedere maand een week lang door het Europees Parlement in Straatsburg vergaderd, de uitzonderlijke (eenmalige) vergaderingen daarentegen vinden plaats in Brussel. De taak van het Europees Parlement is grotendeels zorgen voor een goede wetgeving en het controleren van de uitvoerende macht. De twee belangrijkste bevoegdheden van het Europees Parlement zijn daarom ook: wetgevende bevoegdheden en controle op de uitvoerende macht. Wetgevende bevoegdheden
In de raadplegingsprocedure is een advies van het Parlement nodig voordat een voorstel van de Commissie goedgekeurd kan worden door de Raad. In de samenwerkingsprocedure kan het Parlement voorgestelde wetgeving verbeteren door ze te wijzigen. Hiervoor zijn twee lezingen nodig, waarbij de leden de mogelijkheid krijgen om het voorstel van de Commissie en de mening hierover van de Raad te beoordelen en te wijzigen. De medebeslissingsprocedure verdeelt de beslissingsbevoegdheid gelijk tussen het Parlement en de Raad. Zij hebben beiden een vetorecht (veto is Latijn voor ik verbied). Een soort “verzoeningscomite”, bestaande uit aan gelijk aantal leden van het Parlement en van de Raad, onder toezicht van de Commissie, streeft naar een akkoord indien de Raad en het Parlement het niet eens zijn. Als hierover geen akkoord wordt bereikt, kan het Parlement het voorstel het volledig verwerpen. De medebeslissingsprocedure is van toepassing op een groot aantal gebieden zoals de interne markt, het vrije verkeer van personen, consumentenbescherming, onderwijs, cultuur en gezondheid. Controle op de uitvoerende macht

Het Parlement oefent een politieke controle uit op de uitvoering van het beleid van de Unie. In de Unie wordt de uitvoerende macht gedeeld door de Commissie en de Raad, hun vertegenwoordigers verschijnen regelmatig voor het Parlement. In het ergste geval kan het Parlement een motie van wantrouwen tegen de Commissie indienen en dwingen haar ontslag te nemen (dit is overigens nog nooit voorgekomen). 2. INTERVIEW Ik heb [persoon] geïnterviewd, vertaalster voor het Europees Parlement. Zij is geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], nu woonachtig in [woonplaats]. 1.Waar heeft U op de middelbare school gezeten? Wanneer heeft U uw eindexamen gedaan, en in welke talen? In zat in [woonplaats] op school en heb mijn eindexamen gedaan in de talen Nederlands, Duits, en Frans in 1979. 2.Wat heeft U na uw middelbare school gedaan? Ik ben vertaalkunde in Nederlands en Frans gaan studeren in Heidelberg, Duitsland. Alle lessen werden in het Duits gegeven, daar heb ik mijn Duits erg goed ontwikkeld. Ik ben in 1986 afgestudeerd, de studie duurt normaal zes jaar, maar ik heb twee keer een half jaar als vertaler bij het Economisch en Sociaal Comité in Brussel gewerkt. Ik vertaalde hier teksten vanuit het Engels, Duits en Frans in het Nederlands. 3.Waar bent U na uw studie gaan werken? Ik ben in 1986 gaan werken als freelance vertaalster in Schiedam, Nederland. Freelance vertaler betekent dat je niet bij een bedrijf werkt maar op jezelf, je krijgt dan eenmalige opdrachten van particulieren of bedrijven. Daarna heb ik 1987 vier maanden voor de Sociale Zaken in Den-Haag gewerkt. Wederom als vertaalster vanuit het Engels, Duits en Frans in het Nederlands. Ik verveelde me dood bij deze baan en heb toen ontslag genomen. Daarna ben ik gaan werken voor hetzelfde bedrijf als waar ik werkte tijdens mijn studie Vertaalkunde. Dit was in Brussel en was eigenlijk tijdelijk, maar het contract werd iedere keer met drie maanden verlengd. Tot ik in 1990 meedeed aan een concours voor een baan in Brussel. Dat concours heb ik gehaald en kreeg toen een vaste baan als vertaalster vanuit het Engels, Duits, Frans en Spaans in het Nederlands in Brussel. In 1994 ben ik in Luxemburg als vertaalster gaan werken voor het Europees Parlement. Sindsdien vertaal ik teksten vanuit het Engels, Duits, Frans, Spaans en Zweeds in het Nederlands. 4.Wat voor kwaliteiten heeft U nodig voor uw huidige baan? Je moet minimaal drie talen,naast je moedertaal (bij mij Nederlands) vloeiend kunnen spreken en schrijven en perfect kunnen lezen. 5.Wat voor soor teksten vertaalt U over het algemeen? Vooral politieke teksten over de beleidsterreinen van het Europees Parlement. 6.Voor wie vertaalt U die teksten? Voor de Nederlandse leden van het Europees Parlement (dat zijn er 31). Andere verta(a)l(st)ers vertalen de stukken uit de andere Europese talen, in het verdrag van de Europese Unie staat dat ieder Parlementslid recht heeft om alle informatie in zijn eigen moedertaal ten gehore te krijgen. 3. TEKSTPROEF Duitsland begrijpt Nederland niet meer
Door onze correspondent BEN VAN DER VELDEN
1 Nederland hield zich tot dusver op de vlakte bij reacties op de plannen van de Duitse bondskanselier Schröder voor radicale hervorming van het bestuur van de Europese Unie. Tot verbazing van Duitse diplomaten. 5 Minister Jozias van Aartsen (Buitenlandse Zaken) trekt een gezicht van ‘weet u dat nu nog niet?’ als hem weer eens wordt gevraagd welk standpunt Nederland inneemt bij het debat over de toekomst van Europa. Hij verwijst steevast naar het document ‘Staat van de Europese Unie’ waarin de mening van de Nederlandse regering vastgelegd zou zijn. Dat stuk bevat echter meer vragen dan antwoorden. 11 Op de vraag wat Nederland vindt van voorstellen voor een federaal georganiseerd Europa, reageert staatssecretaris Dick Benschop (Europese Zaken) met opgetrokken wenkbrauwen. „We hebben al een federaal Europa”, zegt hij. Ondanks deze Nederlandse stelligheid hebben Europese diplomaten in Brussel het al maanden over een Nederlandse stilte bij de discussie in de Europese Unie. Verbaasd vragen ze zich af waar Nederland blijft bij het debat dat sinds vorig jaar in de hele EU op gang is gekomen. Horen ze Van Aartsen en Benschop niet? 19 Vorig voorjaar gaf de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Joschka Fischer, met een lezing aan de Humboldt universiteit in Berlijn de aanzet tot de de gedachtenwisseling over de vraag wat het einddoel van de Europese integratie moet zijn. De Franse president, Jacques Chirac, reageerde snel op Fischers gedachten over een federaal Europa in een toespraak tot de Duitse Bondsdag. Daarmee legde hij de kwestie direct op het bord van de Europese Raad, de vergadering van twee presidenten en vijftien regeringsleiders van de Europese Unie. 27 Velen hebben sindsdien gereageerd op Fischers stelling dat de combinatie van invoering van de euro en uitbreiding met nieuwe lidstaten in Oost-Europa de EU dwingt tot een discussie over het einddoel van de Europese integratie. De Zweedse premier, Göran Persson, heeft de gedachte resoluut verworpen. De Finse premier, Paavo Lipponen, heeft het omarmd met een eigen voorstel voor de organisatie van een federaal Europa. De Belgische premier, Guy Verhofstadt, heeft zich net als de Duitse bondskanselier, Gerhard Schröder, door Fischer laten inspireren tot plannen een federaal Europa. 36 En Nederland? Premier Wim Kok heeft zich beperkt tot het maken van kritische kanttekeningen bij toekomstvisies van anderen. „Volkomen idioot”, noemde een Nederlandse diplomaat enkele maanden geleden Fischers stelling dat er een einde is gekomen aan de zogenaamde methode-Monnet, waarmee Europa tot nu toe met gecompliceerde compromissen fundamentele tegenstellingen uit de weg is gegaan. 42 Staatssecretaris Dick Benschop (Europese Zaken) noemde de oproep van Fischer om over een einddoel van de Europese integratie te praten „een absurde vraag”. Federalistische plannen voor een Europese regering, een Europees Parlement met meer macht dan het huidige, omvorming van de Raad van Ministers tot een Europese Senaat en duidelijke afbakening van bevoegdheden tussen Brussel en de lidstaten, zijn oud. Even oud is de tegenstand van degenen die willen dat de EU vooral een samenwerking tussen staten blijft. 50 Duitse diplomaten verbazen zich over het zwijgen van Kok omdat ze denken dat Nederland traditioneel federalistisch is. Franse diplomaten veronderstellen daarentegen dat Nederland net als hun land geen Europese federatie wil. Nederland zou net als Frankrijk reden hebben om een dominerende rol van Duitsland in een federaal Europa te vrezen. Fransen weten dat Nederland hecht aan de Europese Commissie als supranationale instelling, maar er niet voor voelt om deze tot Europese regering te laten uitgroeien. Kok verdedigt de positie van de dominerende Europese Raad, het gezelschap van soms dag en nacht marchanderende Europese regeringsleiders. Hij zit daarmee op de Franse lijn, waarover tot nu toe iedereen behalve premier Lionel Jospin zich heeft uitgesproken. De Belgische premier Verhofstadt heeft echter de indruk dat Nederland op zijn federalistische lijn zit. 63 Het Nederlandse kabinet is afgelopen vrijdag een debat over de toekomst van Europa begonnen dat deze week wordt voortgezet. Verwacht wordt dat het niet eenvoudig zal zijn om het eens te worden over een standpunt dat alle misverstanden over de Nederlandse positie wegneemt. Er zijn allerlei meningsverschillen. Zo vindt minister Laurens-Jan Brinkhorst (Landbouw) het onzin als minister Van Aartsen belangstelling toont voor de Duitse gedachte om landbouwbeleid van Brussel naar de EU-lidstaten terug te brengen. Het belangrijkste punt is echter de fundamentele Nederlandse houding tegenover de Europese integratie. 73 „In Nederland denken we niet geo-politiek, maar alleen economisch. We hebben Europa ook nooit politiek gezien. We houden niet van het continent”, zegt een van de deelnemers aan de Nederlandse discussie. Anders dan Groot-Brittannië, Denemarken en Zweden, heeft Nederland zich nooit openlijk tegen Europees federalisme verzet, maar altijd een houding van ‘komt tijd, komt raad’ aangenomen. 79 Van die opstelling is in september 1991 afgeweken toen Nederland als EU-voorzitter federalistische plannen presenteerde die bij andere landen de allergie tegen EU-federalisme omhoogstuwde. Die Nederlandse ideeën, uitgedragen door het tweede kabinet-Lubbers, werden door de meerderheid van de andere EU-lidstaten naar de prullenbak verwezen. Nog altijd praten Nederlandse diplomaten met schaamte over deze ‘zwarte maandag’ waarop dat gebeurde. Diplomaten van andere EU-lidstaten neigen er sinds 1991 dikwijls toe Nederlandse voorzichtigheid bij Europese debatten te verklaren uit de frustratie over die ‘zwarte maandag’. 1. Wat is het onderwerp ? 2. Wat is de hoofdgedachte ? A Nederland onthoudt zich van een mening B De EU eist een mening van Nederland C De reden dat Nederland zich onthoudt van een mening D Duitsland vraagt Nederland om een mening
3. Wat is het doel ? 4. Waar zijn deze woorden het antecedent van ? · hij (regel 8) · we (regel 13) · deze (regel 14) · deze (regel 56) · we (regel 74) · die (regel 97) 5. De titel is: „ Duitsland begrijpt Nederland niet meer ”. Waarom begrijpt Duitsland Nederland niet en waarom verbaast Duitsland zich over het zwijgen van Kok ? 6. Waarom is de verwijzing naar het document ‘Staat van de Europese Unie’ door van Aartsen geen goed/volledig antwoord voor de andere lidstaten ? 7. Is Frankrijk het eens met de stelling van Duitsland ? 8. Van welk(e) land(en) weet je nog meer het standpunt ? 9. Wat zijn de ‘oudere’ plannen voor een federalistischer Europa ? 10. Welke landen denken het standpunt van Nederland te weten en welk standpunt hebben zij in gedachten ? 11. Welke landen hebben zich openlijk tegen een federalistischer Europa verzet ? 12. Welke mogelijke reden wordt genoemd voor de voorzichtigheid van Nederland ? 4. MOEILIJKE WOORDENLIJST antecedent - voorafgaand feit

bevatten - omvatten, inhouden
BNP - Bruto Nationaal Product, het gemiddelde - inkomen per persoon in een land
compromis - akkoord, tussenoplossing
federaal - bondgenootschappelijk
fundamenteel - tot grondslag dienend, de grondslag rakend
geo-politiek - wetenschap van de invloed van de aardrijkskundige gesteldheid op staatkundige vraagstukken
integratie - het ontstaan van een eenwording interne markt - de binnenlandse markt
marchanderen - loven, bieden
motie van wantrouwen - uitspraak van de Kamer waarin het beleid wordt afgekeurd
radicaal - ingrijpend
resoluut - vastberaden
streven - proberen
supranationale - boven het nationale uitgaande
uitvoerende macht - regerende macht
uitweiden - uitvoerig spreken

verwerpen - niet meer willen weten , niet meer erkennen, niet aanvaarden 5. LITERATUURLIJST Ik heb de volgende informatiebronnen gebruikt voor het vervaardigen van dit werkstuk over de Europese Unie: ENCARTA Encyclopedie 2001 Winkler Prins (cd-rom) Bouwen aan de Europese Unie, 1999 (tijdschrift) Gemeenschappelijke munt en het Europees Parlement, 2001 (tijdschrift) Het Europees Parlement, 2001 (tijdschrift) http://www.europarl.eu.int (internetsite) http://www.eu.int (internetsite)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.