Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Blinden en slechtzienden

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas vwo | 2485 woorden
  • 28 september 2005
  • 259 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
259 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Blind zijn Zien is voor de meeste mensen normaal. Toch is het niet ‘gewoon’ als mensen kunnen zien. Met ogen kan van alles mis zijn. Soms al bij de geboorte. Ogen kunnen ook beschadigd raken, door een ongeluk of door een ziekte. Mensen bij wie de ogen niet goed of helemaal niet werken noemen we blind of slechtziend. Je zeg ook wel een visueel handicap. Als een oogafwijking kunt oplossen met een bril, zeg je bijna nooit een visuele handicap. Als iemand helemaal niet meer kan zien, noem je dat blindheid. Een bril heeft voor hun geen zin. Kan je nog een heel klein beetje zien, dan is het (ernstige) slechtziendheid. Sommige kunnen alleen nog maar licht van donker onderscheiden. Of ze zien alleen nog maar de omtrek van grote voorwerpen. Die noemen zichzelf ook vaak blind. Ze lopen vaak met een stok, en meestal dragen ze brillen met dikke glazen. Kinderen die blind zijn geboren, weten niet hoe het is om te zien. Kinderen die door een ziekte of een ongeluk blind zijn geworden, herinneren zich hoe dingen eruit zien. Blinde kinderen noem je vroegblinden. Kinderen kunnen nog makkelijk allerlei dingen leren. Mensen die op latere leeftijd blind of slechtziend zijn worden, noem je laatblinden. Laatblinden hebben meestal meer problemen dan vroegblinden. Probeer je maar eens voortestellen hoe het is als je oppeens niets meer zou kunnen zien. Je zou mijn werkstuk dan onmiddellijk wegleggen. Want lezen met je ogenis onmogelijk geworden. Slechtziend Mensen die slechtziend zijn hebben vaker misverstanden dan blinden met hun omgeving. Want er zijn veel verschillende oogaandoeningen. Terwijl de ene nog gewoon in het verkeer kan lopen, moet de andere daar hulpmiddelen bij gebruiken, zoals de herkenningsstok. Het komt wel voor dat iemand geholpen moet worden in het verkeer, maar nog wel rustig op een terrasje een krant kan gaan lezen. Het kan ook zo zijn dat iemand nachtblind is; dat betekent dat iemand overdag goedziend is, maar ’s nachts helemaal niet goed ziet. Het is dus aardig moeilijk voor een goed ziende om een beeld te krijgen van slechtziendheid. Veel mensen denken dat als je slecht ziet, een bril voldoende is. Meestal is dat ook wel zo, maar niet altijd. Iemand die slecht ziet en dat is niet met een bril optelossen, is hij/zij slechtziend.
Verkeer Ook in het verkeer kan het moeilijk zijn om de weg te vinden. Wanneer er een auto aankomt, kan je overgereden worden. Of als je moet oversteken. Dat kan ook een probleem zijn, als er geen rateltikkers (die tikkende dingen bij een stoplicht) zijn. Mensen kunnen in zo’n geval een blindengeleidehond nemen. Ook worden er op plaatsen waar veel blinden komen een gidslijn aangelegd. Dat is een pad met ribbels zodat blinden precies weten waar ze moeten lopen. Op de meeste stations en vaak bij zebrapaden. Het andere verkeer moet altijd stoppen als er een blinde oversteekt. School Blinde kinderen gaan gewoon naar school. Maar meestal wel naar een speciale blindenschool. In een klas zitten ongeveer twaalf leerlingen. De leerlingen krijgen dus veel meer aandacht dan op een gewone school. Op een blindenschool leren kinderen lezen en schrijven in brailleschrift. Er worden ook veel dingen gedaan om de zintuigen te oefenen. Bij natuurlessen gebruiken blinden opgezette dieren om te voelen hoe een dier er uit ziet. En ze gaan naar een kinderboerderij om levende dieren aan te raken. Er zijn nog meer uitstapjes. Naar de supermarkt bijvoorbeeld. Want de kinderen moeten ook leren hoe ze boodschappen kunnen doen. Of ze gaan naar een station en leren hoe ze met de trein kunnen gaan. Want reizen is niet makkelijk voor blinden en slechtzienden. Voordat een blind kind de school verlaat, moet hij of zij een examen afleggen. Het kind moet laten zien dat het met een stok zelf de weg kan vinden. Is de leerling daarin geslaagd, dan krijgt hij of zij een diploma in braille. Letters van hout en stof Vroeger werden er voor blinden grote letters van stof of hout gemaakt. Ze konden dan voelen welke woorden er voor hun lagen. Maar omdat de letters heel groot waren, was het een handige manier van lezen. Kleine kinderen konden soms de boeken niet dragen, omdat ze te zwaar waren. De letters van stof werden wel eens in schriften geplakt, zodat er een soort boek ontstond. De houten letters werden los gebruikt. Er werden woorden van gelegd. Om een paar zinnen te kunnen maken, lag soms de hele vloer van een klaslokaal vol met houten letters. Dat was niet echt handig. Er zijn in het verleden allerlei manieren bedacht om blinden te laten lezen. In reliëf-boeken waren kartonnen letters van het alfabet op een bladzijden geplakt. Dat was al beter dan letters van stof of hout. Toch zat er een groot nadeel aan. Op elke bladzijde passen maar een paar zinnen. Daardoor kon een boek wel uit twintig delen bestaan. En elk boek woog ongeveer negen kilo. Dat is ongeveer twintig keer zoveel als een gewoon boek. Louis Braille Ongeveer tweehonderd jaar geleden werd in een klein dorpje Coupvray dicht bij Parijs Louis Braille geboren. Zijn vader maakte zadels en had in zijn werkplaats allerlei gereedschap liggen. Louis speelde daar vaak. Toen hij drie was, ging het mis. Louis stak zichzelf met een priem in zijn oog. Zijn beide ogen gingen ontsteken en daardoor werd hij langzamerhand blind. Toen hij tien was ging hij naar het blindeninstituut in Parijs. Een blindeninstituut is een school voor blinden kinderen. Louis kon goed leren. Hij luisterde goed wat de leraren hem vertelde. Er waren ook reliëf-boeken. Louis vond het leuk op school. Hij had veel vrienden. Maar er was één ding dat hij vervelend vond. Hij kon de reliëf-boeken wel lezen, maar niet schrijven. Nog niemand had een goed systeem voor lezen én schrijven kunnen bedenken. Punten en strepen Op een dag kwam Charles Barbier langs op school. Hij was kapitein in het leger. Hij had een schrift bedacht, waarmee soldaten ’s nachts in het berichten aan elkaar konden doorgeven. Het systeem bestond uit punten en strepen die in papier waren gedrukt. Ze staken een betje uit zodat je ze kon voelen. Louis voelde de punten en strepen en vond het een handig, bruikbaar systeem. Hij kwam op een geweldig idee. Zo zouden blinden veel makkelijker kunnen leren lezen en schrijven. Het geheime schrift van Charles Barbier was de basis van het systeem van Louis. Louis begon met het maken van een nieuw schrift met puntjes. Hij gebruikte niet meer dan 6 puntjes. In 1826 was het schrift af. Hij ging naar de directeur, maar die vond zijn schrift beter en keurde het af. Maar Louis geloofde dat niet. Hij wilde leraar worden en slaagde in 1828. Hij bleef in Parijs om les te geven. Hij was verplicht leerlingen het oude schrift te leren, maar hij leerde hun ook het nieuwe schrift. Het schrift werd naar hem vernoemd: Braille

In 1837 verscheen zijn eerste brailleboek en toen werden alle oude boeken meteen vernieuwd. In 1852 overleed Louis braille op 43 jarige leeftijd. Braille Voor veel blinden en zeer slechtzienden is het brailleschrift onmisbaar. Door braille kunnen die mensen zonder de hulp van anderen dingen lezen. De letters zijn gemaakt van voelbare puntjes. De puntjes worden me de hand, met een brailleschrijfmachine, of brailleprinter van onderaf in het papier gedrukt. Als de puntjes met de hand worden aangebracht, moeten de woorden in spiegelbeeld gezet worden. Dat doen de makers door het papier in een reglette vast te klemmen. Het is een werkje waar je wel voor moet oefenen, omdat de puntjes in het spiegelbeeld gezet moeten worden en het moet puntje voor puntje gedaan worden. (Hoeveel goed zienden kunnen gewone letters in het spiegelbeeld?) Als je het papier dan omdraait kun je de puntjes voelen en blinden dus lezen. Elk teken heeft zijn eigen combinatie van puntjes. Nog niemand heeft de eenvoud van het schrift kunnen verbeteren en het is dus ook nog steeds in gebruik. Je merkt pas echt wat er zo verbluffend aan is, als je bedenkt dat de combinaties, door een blinde, nooit verward kunnen worden met elkaar. Bij elke letter komt er een puntje bij. Als je A t/m J vergelijkt met K t/m T, valt je op dat ze precies dezelfde puntcombinaties hebben, maar dan komt er een puntje bij. Dat is ook zo bij de letters U t/m Z. Alleen de W is een uitzondering, omdat die in het Frans niet voorkomt en Louis Braille was Frans, is er geen W. Voor hoofdletters en cijfers had hij ook een speciaal teken. Die zette hij voor de hoofdletter of het cijfer. Hond Mensen die blind zijn kunnen niet zien, dat weet iedereen. Blinden leren beter naar geluiden te luisteren dan mensen die wel kunnen zien. Probeer maar eens met je ogen dicht te horen wie er loopt, hoest of praat. Dat valt niet mee! Blinde mensen kunnen heel moe worden van het constante op letten en horen. Daarom zijn er blinde geleidehonden. Een blinde geleide hond Er worden drie hondenrassen gebruikt voor het opleiden van blindengeleidehonden: Labrador Retriever (inks), Duitse Herder (midden) en Golden Retrievers (rechts). Je kunt een geleidehond niet even gaan halen bij een dierenwinkel of dieren asiel. Zo'n hond kun je alleen maar aanvragen bij het KNGF. (Koninklijk Nederland Geleide Honden Fonds, opgericht in 1935, hier worden honden speciaal opgeleid om hun blinde baas veilig door het verkeer en langs ieder hobbeltje te leiden) De honden waar mee gewerkt wordt leren snel en zijn gehoorzaam. Ze doen hun baas graag een plezier. Dat is precies wat een blinde nodig heeft. Het K.N.G.F kiest lieve, gezonde honden uit om mee te fokken. Fokken Fokken is: zorgen dat er gezonde, jonge dieren geboren worden. Er zijn mannetjes en vrouwtjeshonden. We noemen ze reuen en teven. Als er een teef en een reu samen paren, kan er een nest puppy's geboren worden. Puppy's zijn jonge hondjes. Ze lijken vaak op hun ouders niet alleen de buitenkant lijkt hetzelfde. Maar ze hebben ook vaak het zelfde karakter en eigenschappen zoals betrouwbaar, graag wilden helpen, niet vlug bang zijn. De fokhonden wonen in een gewoon huis bij een gezin. Daar worden ook de pups geboren. Elke pup krijgt een naam. Die naam moet kort en duidelijk uit te spreken zijn. Alle pups die in een zelfde nest geboren worden krijgen een naam die met dezelfde letter begint. De mensen die bij het K.N.G.F. werken zorgen hiervoor. Zij bedenken hondennamen. Wie een leuke naam weet schrijft hem op een groot bord. Zo kunnen ze altijd uit een leuke naam kiezen. De pasgeboren pups blijven bij hun moeder tot ze zeven weken oud zijn. Dan gaan de dus naar een pleeggezin. Pleeggezin Dan gaat het een pleeggezin in.
Goedgekeurd De hond gaat naar de school voor blindengeleidehonden in Amstelveen. Eerst moet de hond nog naar de dierenarts die bij deze school werkt. Hij bekijkt de hond heel erg goed. Hij onderzoekt of de ogen van de hond goed zijn. Ook maakt hij foto's waarop je de botten kan zien van de hond. Zo kan hij zien of de heupen van de hond goed zijn. De hond moet later veel lopen met zijn baas. Dan moeten zijn heupen en poten natuurlijk in orde zijn. Ook wordt bekeken of de hond goed luistert. Als alles in orde is, kan hij gaan leren voor geleide hond. Bij de school hebben de honden een binnen en een buitenkooi. Ze zitten met zijn tweetjes in 1 hok. Dat is gezelliger voor de dieren. Elke dag gaan ze oefenen met een instructeur. Een instructeur is iemand die de hond alles leert. Allereerst leert de hond dat hij een tuig aankrijgt. Het tuig is gemaakt van leer. Het gaan onder de buik van de hond door. Aan dat tuig zit een beugel vast. Een beugel is een soort handvat. Je kunt aan de beugel voelen wat de hond doet. Als de hond het tuig met de beugel aan heeft, is hij aan het werk. Als de beugel uit gaat, is de hond weer een gewone hond. Stoeien, rennen en dollen hoort er ook elke dag bij. Het leren gaat op een leuke manier. De instructeur roept heel vaak: brave hond, goed gedaan!!! Of hij geeft de hond een aai over zijn kop. Zo krijgt de hond er echt plezier in. Verkeersplein Achter de school is een verkeersplein. Er komt alleen geen echt gewoon verkeer. Het is een oefenterrein. Speciaal aangelegd voor de school. Op het plein zijn stoepen gemaakt. En er staan bloembakken. Er zijn bruggetjes en bankjes. Een telefooncel, en een trap over de weg heen. Ook lopen allerlei dieren: katten,kippen,eenden en schapen. Hier begint de instructeur samen met de hond te oefenen. Eerst moet de hond leren waar hij precies moet lopen. Dat is altijd links voor de baas. Oefenen gebeurt in stapje voor stapje. Elke dag worden de oefeningen herhaald totdat de hond weet hoe het moet. De eerste tijd duurt het oefenen maar kort: +/- 15 minuten. Maar de oefentijd wordt steeds langer. Net zo lang tot de hond wel een paar uur achter elkaar kan werken. Dat moet hij later ook kunnen. Al vlug gaan de instructeur en de hond op een andere plaats oefenen. In een woonwijk, op de markt of in het winkelcentrum. De hond leert om bij iedere stoeprand even te stoppen. Dat is voor een blinde een teken om op te letten. Zo struikelt een blinde niet bij een stoeprand. Niet alleen kinderen moeten leren om recht over te steken. Blinde geleidehonden leren dat ook. Maar blinde luistert zelf wanneer er overgestoken kan worden. De hond leert ook commando's. Een commando is bevel: doe dit of doe dat. Zulke commando's zijn: -Vooraan,-links,-rechts,-zoek zebra,-zoek plaats Van Horloges tot bankbiljetten Behalve voor letters en cijfers bedacht Louis Braille ook tekens voor muzieknoten. Maar tegelijk met je handen muziek lezen en een instrument bespelen, dat gaat niet. Blinden bestuderen daarom eerst de muziek. Ze leren de noten uit hun hoofd. Daarna kunnen ze de muziek spelen. Er zijn nog een heleboel andere manieren waarop braille gebruikt wordt. Voel maar eens aan bankbiljetten. Delen ervan zijn reliëf gedrukt. Van briefjes 200 en 500 euro voelen de randen anders aan. En denk maar niet dat je makkelijk vals kunt spelen als je een potje gaat kaarten met een blinde. Er bestaan kaarten met reliëftekens erop. Landkaarten en atlassen voor blinden bestaan uit vellen vol met reliëf-lijnen. Er zijn speciaal voor blinden ruimtefoto’s omgezet in reliëf. Zo kunnen blinden voelen hoe het heelal er uit ziet. Soms staan er bij dierentuinen braillebortjes bij de dierenverblijven en beeldjes zodat ze de dieren kunnen voelen hoe ze eruit zien. Of ze staan met reliëflijnen op de bordjes getekend. Blinden kunnen de echte dieren niet zien, maar wel goed horen. En ruiken, soms.

REACTIES

B.

B.

Morgen Cito, zijn jullie zenuwachtig?

12 jaar geleden

I.

I.

neeeee jo hij is al geweest
heb zelf de uitslag al
555

12 jaar geleden

S.

S.

hej, ik ben nu heeeeeeel. blij met dit werkstuk :)

11 jaar geleden

I.

I.

Wow deze is echt goed ik zit wel op mavo de eerste klas maar dit is echt goed zelfs ik begrijp het?????(????????)

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.