Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Samir A.

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 2093 woorden
  • 3 februari 2009
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samir Azzouz.

De nu 21-jarige moslimjongen Samir Azzouz van Marokkaanse afkomst is al jaren een bekend gezicht in de bedreigende terreurwereld. Samir Azzouz is een verdachte in verschillende zaken. In totaal is hij 3 keer opgepakt.
De minderjarige Samir A. werd in rapporten van de Raad voor de kinderbescherming en de Forensisch Psychiatrische Dienst neergezet als een jongen die steeds meer geïnteresseerd raakte in de ideeën over de onderdrukking van de Islam.
De heilige oorlog is voor Samir A erg belangrijk. Dat is dan ook de reden dat hij in 2003 met een vriend naar Tsjetsjenië vertrok. Samir A. heeft daar geprobeerd zich aan te sluiten bij moslimstrijders om deel te nemen aan de heilige oorlog. Het plan mislukte echter doordat hij bij de Russische grens werd teruggestuurd naar Nederland.


Op 17 oktober 2003 werd de toen minderjarige Samir A. samen met 4 anderen voor de eerste maal opgepakt. Hij werd verdacht van voorbereiding van een aanslag. Er werden tijdens een huiszoeking stoffen gevonden waarmee explosieven gemaakt konden worden. Hierbij ging het om de stoffen kunstmest en zoutzuur. Naast de vondst van deze 2 stoffen werd duidelijk dat 2 van de 5 verdachten een tijd in een trainingskamp in Pakistan hebben gezeten.Verder zouden de verdachten contact hebben gehad met een Marokkaanse man uit Spanje, hij zou betrokken zijn geweest bij de aanslagen in Casablanca op 16 mei 2003.
Ondanks al deze bewijzen die richting het voorbereiden van een aanslag wijzen, werden
Samir A. en de vier anderen vrijgelaten en niet verder vervolgd wegens gebrek aan bewijs.

Op 30 juni 2004 werd Samir A. opnieuw opgepakt. Hij zou volgens het OM betrokken zijn geweest bij een overval op de supermarkt “Edah” in Rotterdam. Op het moment van de overval was Samir A. aan het werk als vakkenvuller, volgens getuigen zou hij de daders geholpen hebben bij de overval.
Bij een huiszoeking werd er allerlei belastend materiaal gevonden, zoals een map met tekeningen en plattegronden van onder andere de Tweede Kamer, kerncentrale Borssele, de luchthaven Schiphol, het ministerie van Defensie en het gebouw van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)* in Leidschendam.
De plattegronden waren niet zozeer verdacht, het ging meer om de aantekeningen die Samir A. in de kantlijn er bijgeschreven had . Zo stond bijvoorbeeld bij de plattegrond van luchthaven Schiphol als aantekening: een auto, een tas en twee vesten of bij de plattegrond van de kerncentrale: een ladder van 2,5 à 3 meter, een auto en een grote tas. Bij het defensiegebouw was er naast de aantekeningen ook een poppetje getekend naast een bewakingshokje, als commentaar hierbij stond: “ongewapend”.
Naast de plattegronden werden er bij de huiszoeking foto’s van het Korps Commando Troepen in Roosendaal, een kogelwerend vest, twee nabootsingen van geïmproviseerde explosieven, een nachtkijker, een portofoon, een gps-systeem, twee flesjes voorzien van bedrading gevuld met chemische stoffen, elektrische circuitjes en twee patroonhouders en geluidsdempers voor automatische wapens (het type dat bij de overval in de Edah werd gebruikt) gevonden.

Samir A werd na de huiszoeking aangeklaagd wegens betrokkenheid bij de overval op de Edah en voor het beramen van terroristische aanslagen op onder andere de Tweede Kamer, kerncentrale Borssele, Het ministerie van Defensie, het gebouw van de AIVD in Leidschendam en luchthaven Schiphol.
Op basis van deze beschuldigingen eiste het OM tegen Samir A. 7 jaar cel en intrekking van het actieve en passieve kiesrecht.
Naast al deze belastende bewijzen werd er in de gedichten die Samir A. vanuit de gevangenis verstuurd had nog eens bevestigt dat Samir A. een man is die er alles aan doet om de heilige oorlog te winnen.

In de gedichten maakte Samir A. duidelijk dat hij zich volledig onderworpen heeft aan de wil van Allah. Samir A. vertelt dat hij verlangt naar het paradijs en hoopt ooit in de weelderige tuinen van Allah te mogen wonen: “In de tuinen der oprechten. Vrij van de zondaars en de slechten”. Verder schrijft hij dat justitie alleen maar voor uitstel van zijn plannen heeft gezorgd.

Op 6 april 2005 wordt Samir A. door het hof van Rotterdam vrijgesproken van betrokkenheid bij de overval op de supermarkt “Edah” in Rotterdam. De rechtbank vindt dat er te weinig bewijs voorhanden is. Het enige bewijs dat er is, zijn aanwijzingen dat Samir A. contacten had met de verdachten.
Verder werd Samir A. vrijgesproken van het beramen van terroristische aanslagen op basis van de volgende dingen:
• Het moet bij een dergelijke veroordeling gaan om meer dan alleen gedachten, intenties en alledaagse handelingen van de verdachte. Samir A. kan dus pas worden veroordeeld wanneer de aanslagen al zover waren voorbereid dat het alleen nog maar een kwestie van “op de rode knop drukken” was.
• De gevonden voorwerpen, informatiedragers en stoffen hoeven niet allemaal bestemd te zijn ter voorbereiding van een misdrijf. Bovendien bleek uit rapportage van het NFI dat de voorwerpen en stoffen die bij de verdachte zijn aangetroffen onmogelijk een ontploffing teweeg konden brengen.
• Uit gevonden geschriften, adressen, video- en diskettebestanden kon je concluderen dat Samir A. meer dan een gemiddelde belangstelling had voor religieus extremistisch geweld, alleen dat was niet genoeg bewijs om Samir A. te veroordelen voor het beramen van terroristische aanslagen.

Samir A. werd dus vrijgesproken van beide beschuldigingen, hij kwam er dus gemakkelijk vanaf met 3 maanden wegens verboden wapenbezit, waarvan het voorarrest* nog werd afgetrokken.
Met deze onverwachte uitspraak was het OM het niet eens, zij gingen dan ook in hoger beroep. In het hoger beroep eiste het OM 6 jaar en 9 maanden gevangenisstraf.

Op 18 november 2005 werd Samir A. door het gerechtshof in Den Haag in hoger beroep vrijgesproken. Het gerechtshof vond het wel bewezen dat Samir A. terroristische neigingen had, deze waren volgens het hof op dat moment alleen niet bedreigend genoeg.
Het OM stelde zich opnieuw niet tevreden met de uitspraak, zij stelden dan ook beroep op cassatie bij de Hoge Raad.


Op 10 oktober 2006 adviseerde advocaat-generaal Machielse de Hoge Raad om de uitspraak van het gerechtshof Rotterdam te vernietigen en de zaak te verwijzen naar het gerechtshof van Amsterdam zodat het daar opnieuw kon worden berecht.
Daarnaast was de Hoge Raad van mening dat het hof een onjuiste uitleg had geven van het juridische begrip voorbereidingshandelingen. Volgens de Hoge Raad hadden de voorwerpen, afzonderlijk of gezamenlijk dienstig moeten kunnen zijn voor het doel dat Samir A. voor ogen had.
Volgens deze maatstaaf moet het hof van Amsterdam naar de gevonden voorwerpen kijken.

Aan het hof in Amsterdam eiste het OM een gevangenisstraf van 6 jaar.
Het gerechtshof Amsterdam oordeelde in tegenstelling tot gerechtshof Rotterdam en Hoge Raad Den Haag dat de gevonden voorwerpen, stoffen en informatiedragers kort gezegd bestemt waren voor het plegen van een aanslag op één of meerdere (overheids)gebouwen.
De voorwerpen waren dan (nog) niet in alle opzichten geschikt om een aanslag mee te plegen, maar de voorbereidingsfase voor een dergelijke aanslag was zeker al wel bereikt.

Op 17 september 2007 werd Samir Azzouz uiteindelijk door het gerechtshof in Amsterdam veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf.

Terwijl de rechtszaak van Samir A. in volle gang was zat Samir A. ook niet stil. Samir A. zou volgens het AIVD bezig zijn met de voorbereiding van meer aanslagen op politici, het gebouw van de AIVD en op een vliegtuig van El-al op de luchthaven Schiphol. Hij zou op zoek zijn naar 10 kalasjnikovs, 2 pistolen met dempers en 10 gordels met explosieven. Samir A werd op basis van deze aanwijzingen opgepakt. Bij een huiszoeking werd er verder nog een Arabische afscheidsbrief aan zijn familie gevonden.
Het onderzoek naar deze veroordelingen en naar de betrokkenheid van Samir A. aan de terreurorganisatie Hofstadgroep is echter nog niet afgerond, daarom is het verder ook niet relevant om hier verder op in te gaan.


Conclusie

In de zaak Samir Azzouz zijn veel fouten gemaakt.

Er zijn niet zozeer grote fouten gemaakt in het onderzoek naar Samir A. zoals dat wel het geval was bij de Schiedammer Parkmoord en de Puttense moordzaak.
De grootste fout in deze zaak is echter dat de gerechtsorganen elkaar tegen spreken.

Samir A. werd veroordeeld voor betrokkenheid bij de overval op de Edah. Daarnaast werd hij veroordeeld wegens het beramen van terroristische aanslagen op onder andere de Tweede Kamer, kerncentrale Borssele, het ministerie van Defensie, het gebouw van de AIVD in Leidschendam en luchthaven Schiphol.
Samir A. werd door het gerechtshof in Rotterdam en in het hoger beroep bij de Hoge Raad in Den Haag vrijgesproken. Zij waren van mening dat er te weinig bewijs was om er vanuit te gaan dat hij een aanslag op bovengenoemde locaties voorbereidde.

In Nederland is het voorbereiden van strafbare feiten alleen strafbaar als er minimaal 8 jaar gevangenisstraf geëist kan worden. Omdat er niet duidelijk aangetoond kon worden dat Samir A. een aanslag aan het voorbereiden was op één van de bovenstaande locaties kon hij eventueel ook een klein onschuldig ontploffinkje aan het voorbereiden zijn.
Deze regeling in het Nederlandse rechtssysteem is zo tegenstrijdig als het maar kan. Aan de ene kant wil Nederland de kans op terreuraanslagen verkleinen, dit bereik je door alert te blijven en door bij een mogelijk voorbereiding van het ergste uit te gaan. Aan de andere kant bestaat er wel zo’n regeling dat iemand pas veroordeeld mag worden als er overduidelijk bewijzen zijn, dan zou het dus misschien al te laat kunnen zijn.

Zelfs al zouden we ervan uitgaan dat deze regeling terecht en onmisbaar is in het Nederlandse rechtssysteem dan was er nog steeds voldoende bewijs om Samir A. te veroordelen.

Het OM was van mening dat er wel degelijk voldoende bewijs was om Samir A. te veroordelen, daarom gingen zij na hun hoger beroep ook nog eens in cassatieberoep.

Waarom zou Samir A. schuldig zijn aan het voorbereiden van terroristische aanslagen?
• Zelfs al voordat Samir A. meerderjarig is wordt hij in rapporten van de Raad voor de kinderbescherming en de Forensisch Psychiatrische Dienst beschreven als een jongen die steeds meer geïnteresseerd raakt in de ideeën over de onderdrukking van de Islam. Dit betekent niet gelijk dat hij een terrorist is alleen is hij wel iemand die je vanaf dat moment in de gaten moet houden.
• Samir A. wordt vervolgens niet goed in de gaten gehouden, hij krijgt zelfs de kans om in 2003 met een vriend naar Tsjetsjenië te vertrekken, met als doel zich aan te sluiten bij moslimstrijders. Samir A. werd echter bij de Russische grens terug gestuurd. Dit geeft alleen wel aan dat Samir A. meer dan alleen geïnteresseerd is in de onderdrukking van de Islam.
• Bij de huiszoeking van zijn tweede arrestatie werd er allerlei belastend materiaal gevonden. Aan de hand van dit gevonden materiaal kun je er vanuit gaan dat Samir A. meer dan alleen een ontploffinkje aan het voorbereiden was. Het gerechtshof en de Hoge Raad zijn niet zorgvuldig genoeg met het belastend materiaal omgesprongen, zij hebben de ernst van de situatie niet goed ingeschat.
• Vanuit de gevangenis heeft Samir A. gedichten verstuurd. In deze gedichten maakt hij duidelijk dat hij zich volledig onderworpen heeft aan de wil van Allah. Samir A. vertelt dat hij verlangt naar het paradijs en hoopt ooit in de weelderige tuinen van Allah te mogen wonen: “In de tuinen der oprechten. Vrij van de zondaars en de slechten”. Alsof dit nog niet genoeg bewijs is dat Samir A. meer dan alleen een ontploffinkje aan het voorbereiden is schrijft hij ook nog dat justitie alleen maar voor uitstel van zijn plannen hebben gezorgd.

Wij zijn het met het OM eens dat dit voldoende bewijs is om Samir A. te veroordelen en dan praten we alleen nog maar over het beramen van terroristische aanslagen en dan hebben we het nog niet eens over de betrokkenheid bij de overval op de “Edah”.

De betrokkenheid bij de overval op de “Edah” is nog duidelijker te bewijzen:
• Op het moment van de overval werkte Samir A. in de desbetreffende supermarkt. Volgens getuigen heeft Samir A. de overvallers van binnenuit geholpen.
• Bij een huiszoeking werden automatische wapens gevonden, het type dat was gebruikt bij de overval.
• Het blijkt dat Samir A. al contacten had met de overvallers voor de overval.

Het zou wel erg toevallig zijn wanneer deze bewijzen niets met de betrokkenheid van Samir A. te maken hebben gehad.

Net als bij het beramen van terroristische aanslagen is de rechtbank nogal slordig omgegaan met de bewijzen, die erop wijzen dat Samir A. schuldig is aan de betrokkenheid van de overval.

In tegenstelling tot het gerechtshof Rotterdam en de Hoge Raad Den Haag werd Samir A. door het gerechtshof Amsterdam, na het opnieuw uitvoeren van het onderzoek, schuldig verklaard.
Het is toch vreemd dat het ene gerechtshof een persoon vrij kan verklaren en een ander gerechtshof de persoon schuldig kan verklaren terwijl zij beiden over dezelfde bewijzen beschikken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.