Politieke partij

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas havo | 3617 woorden
  • 31 januari 2006
  • 96 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
96 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
WAAR STAAT DE VVD VOOR?

VVD betekent Volkspartij voor Vrijheid en Democratie.
De VVD is een liberale partij. In de Verklaring van de Rechten van de mens en de Burger uit 1789 staat dat “De vrijheid bestaat erin te mogen doen wat de rechten van een ander geen schade toebrengt”. Volgens de VVD is dit de kern van het liberalisme. Het is tevens de basis waarop de VVD haar liberaal manifest, geheten “Om de Vrijheid”, heeft geschreven.
In het liberale manifest is het liberale kompas opgenomen. Hierin zijn een achttal punten opgenomen.

1. Het individu en de vrije omgang tussen mensen staan voorop. De VVD gelooft in de kracht van het individu.
2. De staat zorgt ervoor dat de burgers vrij met elkaar kunnen verkeren door de algemene veiligheid te beschermen. Veiligheid is voor de VVD de eerste prioriteit.
3. De staat draagt zorg voor een vrije markteconomie. De VVD geeft ruimte aan ondernemingszin.
4. Verantwoordelijkheden horen op de juiste plaats, dat geldt voor staatsorganen en burgers. De VVD is voor bestuurlijke helderheid en tegen onterechte afwenteling.
5. De gemeenschap draagt er zorg voor dat niemand zijns ondanks in vernederende armoede hoeft te leven en dat ieder zich vrij kan ontwikkelen. De VVD is sociaal.
6. De burger moet zich vertegenwoordigd weten in de organen van de staat. Het moet helder zijn wie hij ter verantwoording kan roepen. Voor de VVD is de burger de baas.
7. Vertrouwen is de basis voor goed bestuur. Wie dat beschaamd moet weg. De VVD staat voor een betrouwbare staat.
8. Het individu kan niet bestaan zonder vrijheidsrechten. De staat garandeert deze en komt op voor de burger zodra ze worden geschonden. Het gaat de VVD om de vrijheid.

De VVD wil concrete resultaten boeken op zeven kernpunten, te weten:
1. Een gezonde economie.
2. Degelijke overheidsfinanciën.
3. Veiligheid.
4. Minder immigratie, meer integratie en geen discriminatie.
5. Meer ruimte voor wonen en verkeer.
6. Meer vrijheid voor onderwijs en zorg.

7. Een duidelijke internationale positie.

HOE DENKT DE VVD OVER HET MILIEU?

De VVD vindt de bescherming en verbetering van het milieu erg belangrijk.
De VVD stelt een algemene ondergrens: ons maatschappelijk handelen mag niet leiden tot blijvende schade aan het milieu. De zorg voor een goed milieu mag niet worden doorgeschoven naar toekomstige generaties. De VVD streeft naar een duurzame samenleving, voor onszelf en voor de toekomstige generaties.
Bij dat streven staat de VVD voor een milieubeleid dat is gebaseerd op feiten. Er is al veel bereikt: lucht, water en bodem zijn allemaal al een heel stuk schoner geworden.
Die resultaten zijn te danken aan de menselijke creativiteit.
Verdere milieuverbeteringen zijn dan ook te verwachten, als er de komende jaren ruimte wordt geboden aan de menselijke creativiteit.

Handhaving van milieuregels is van essentieel belang voor de bevordering van een duurzame leefomgeving. De VVD is voor de verbeteringen van de milieuregelgeving. De regels moeten haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar zijn.
Bovendien moeten ze gericht zijn op de samenleving, de burgers en de bedrijven die ermee moeten werken. Dit vereenvoudigt een handhaving en verlicht de lastendruk voor bedrijven. De organisatie van de handhaving moet op een schaalniveau georganiseerd worden dat recht doet aan de complexiteit van de regelvorming.

De VVD is verder van mening dat het gebruik en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen een van de belangrijkste milieuproblemen is. Voor de oplossing wordt geen enkele optie uitgesloten. Op korte termijn zijn technieken als schone toepassing van fossiele brandstoffen, het verhogen van de energie-efficiency en energiebesparing en kernenergie relatief snel inzetbaar. Op lange termijn zijn technieken zoals waterstof, kernfusie of zonneceltechnologie veelbelovend.

Burgers moeten bereid zijn hun gedrag aan te passen, waarbij de staat een voortrekkersrol moet vervullen.
De sleutel tot het oplossen van milieuproblemen ligt in voortdurende technologische ontwikkeling en innovatie. De staat heeft een stimulerende en ondersteunende rol.

HOE DENKT DE VVD OVER INKOMSTEN?

De VVD is van mening dat individuele vrijheid het beste tot stand komt in een situatie waarin de mens zijn eigen inkomen verwerft. Daarom ziet de VVD niets in een basisinkomen. De eerste verantwoordelijkheid voor het materiële welzijn ligt bij het individu zelf. Particulier initiatief, zelfredzaamheid, ondernemingszin en bereidheid de handen uit de mouwen te steken zijn volstrekt normale en in principe voor iedereen toegankelijke voorwarden voor en vrij leven. Het is bij uitstek de hardwerkende middenklasse die deze liberale deugden belichaamt. De VVD is zich daarvan in zijn economische, sociale en fiscale politiek nadrukkelijk bewust.
De burger voelt de staat vooral in zijn portemonnee, als de belastingheffer die een aanslag doet. De primaire grondslag van fiscaal beleid moet zijn dat de staat geld nodig heeft voor het financieren van zijn staatstaken. De tariefstelling moet zodanig zijn dat de staat zoveel mogelijk inkomsten genereert tegen een voor de burger zo laag mogelijk tarief.

Het huidige economische dal, waarin Nederland verkeert, is dieper dan Nederland lange tijd heeft meegemaakt en is bovendien ook dieper dan in de landen die we om ons land heen hebben liggen. Dat hangt samen met de verslechterde Nederlandse concurrentiepositie. De lonen zijn in ons land de afgelopen jaren steeds sterker gestegen dan in Duitsland en andere Europese landen en daarmee heeft Nederland zich voor een deel uit de markt geprijsd. Daardoor is in ons land de werkloosheid de afgelopen jaren fors opgelopen. Maandelijks kwamen er gemiddeld 14.000 werklozen bij. Zulke aantallen zijn niet meer voorgekomen sinds begin jaren ’80. Dat moet omgekeerd worden, want er moeten minder werklozen komen.

Een hoge werkloosheid is niet allen economisch maar ook sociaal onwenselijk. Om ervoor te zorgen dat de economische groei en werkgelegenheid hersteld wordt en Nederland weer concurrerend wordt, zullen de arbeidskosten omlaag moeten gaan. De sleutel voor loonmatiging en dus herstel van de economie ligt bij de sociale partners. De regering, waarvan de VVD onderdeel uitmaakt, heeft sociale partners opgeroepen de lonen te matigen. Zelf zorgt het kabinet ervoor dat de lonen bij de overheid niet groeien. Het wettelijke minimumloon en de uitkeringen volgen de gematigde loonontwikkeling van ambtenaren. De afgelopen jaren heeft dus volop loonmatiging plaatsgevonden. Veel mensen zaten op de zgn. nullijn en zijn in koopkracht achteruitgegaan. Zo langzamerhand ontstaat er een omslag en is er weer enige ruimte voor loonstijging.

HOE DENKT DE VVD OVER ONDERWIJS?

De VVD is van mening dat aan onderwijs terecht hoge eisen mogen worden gesteld. De VVD heeft vertrouwen in de mensen die werken in het onderwijs. Zij moeten de ruimte krijgen om hun vak goed uit te oefenen. Werken in het onderwijs (en de zorg) moet worden gestimuleerd. De overheid moet scholen afrekenen op prestaties en controleert de kwaliteit en doelmatigheid.

De VVD vindt dat de opvoeding thuis begint. Het onderwijs is een verlengstuk van wat thuis is begonnen. Een slechte opvoeding werkt door in de effectiviteit van het onderwijs. Het onderwijs is de belangrijkste taak van de overheid na haar rol als nachtwaker (zorg voor veiligheid, openbare orde en justitie) en heeft daarmee een hogere prioriteit dan sociale zorg.

Het bestaande christelijke en neutrale bijzonder onderwijs kan in beginsel gehandhaafd blijven, terwijl aan levensbeschouwingen die strijdig zijn met letter en geest van de Grondwet de vrijheid van richting en inrichting van onderwijs niet wordt gegund.


In het voortgezet onderwijs moet men de ideologie van middenschool en basisvorming opgeven te n gunste van een systeem dat maximaal tegemoetkomt aan de verschillen in intelligentie, talent en inzet van de leerlingen zelf.

De VVD Tweede Kamerfractie en de VVD in de grote steden slaan handen ineen voor het onderwijs. De nauwe samenwerking tussen de VVD Tweede Kamerfractie en de onderwijswoordvoerders in de VVD-fracties van Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam heeft ertoe geleid dat de bezuiniging op het onderwijsachterstandsbeleid van de baan is. De liberalen zijn hier zeer verguld mee. Er wordt 100 miljoen euro uitgetrokken voor vroeg en voorschoolse educatie, schakelklassen en VMBO-begeleiding. Op deze manier blijft de gemeentelijke regie over het onderwijsachterstandenbeleid een zeer belangrijke factor. Ook de voorgenomen bezuinigingen op het hoger onderwijs zijn van de baan. De verhoging van het collegegeld gaat niet door en de overheid blijft ook de studies van studenten ouder dan 30 jaar bekostigen.

De VVD is voorstander van het afschaffen van het VMBO in de huidige vorm en de theoretische MAVO moet weer een aparte onderwijssoort worden naast het beroepsgerichte VMBO. Het VMBO moet de meer passende naam vakwerkschool krijgen, wat inhoudt dat de gemengde leerweg moet worden afgeschaft. De VVD Tweede Kamerfractie heeft in haar notitie zeven verschillende voorstellen gedaan voor het huidige VMBO-onderwijs.

Hieronder volgen de zeven voorstellen:
1. Er moet een soort VMBO komen met twee leerwegen. Daarnaast ook een nieuwe Mavo stijl.
2. Herinvoer aparte onderwijsvorm voor leerwegondersteunend onderwijs. Leerlingen met leer- of gedragsproblemen moeten niet ten koste van zichzelf en andere leerlingen in het reguliere onderwijs worden gezet.
3. Aansluiting VMBO – bedrijfsleven/arbeidsmarkt. Meer leerwerkplekken. Het aantrekkelijker maken van stageplekken voor VMBO’ers.
4. Mogelijkheden creëren om het VMBO-MBO in één aansluitende route te volgen, waar nodig zonder tussentijds VMBO examen.
5. Prestatieafspraken met scholen. De VVD pleit voor het maken van prestatieafspraken met scholen om de schooluitval terug te brengen.
6. Met jongeren die dreigen uit te vallen, worden niet-vrijblijvende afspraken gemaakt. In een contract wordt vastgelegd dat de opleiding wordt afgemaakt als zij op hun 16e jaar het diploma nog niet hebben gehaald.
7. Geen nieuwe grand design voor het onderwijsveld. Sleutelwoorden zijn ruimte en maatwerk.


HOE DENKT DE VVD OVER DE CRIMINALITEIT?

De VVD is van mening dat het probleem moet worden aangepakt bij de kern, namelijk de rechtshandhaving. Alleen door het geweldsmonopolie met hernieuwde kracht af te dwingen, kan de staat het vertrouwen van de burger herwinnen. Criminaliteit moet worden bestreden en de veiligheid moet worden vergroot.
Ik ga het hebben over:
- Jeugdcriminaliteit;
- Winkelcriminaliteit;
- Terrorisme;
- Doodstraf;
- Politie.

JEUGDCRIMINALITEIT
Om crimineel gedrag in de kiem te smoren moet er bij de jeugd worden begonnen.
De VVD-fractie is blij dat er nu eindelijk ook vanuit het kabinet aan oplossingen wordt gedacht voor jeugdcriminaliteit. Eerder heeft VVD-kamerlid Fadime Orgu er al voor gepleit om ouders ook financieel aansprakelijk te houden voor criminaliteit door de jeugd onder de 18 jaar. Nu is dat zelfs tot het 15e levensjaar. Daarbij is de VVD-fractie van mening dat zowel de schade die de criminelen veroorzaken, als de volledige kosten die politie en justitie vervolgens maken, op ouders en jonge criminelen zou moeten kunnen worden verhaald. De Minister van Justitie liet weten niets te zien in het verruimen van de mogelijkheden tot verhaal op ouders. Maar verruimen is niet de enige manier waarop jeugdcriminaliteit aan banden kan worden gelegd. De VVD wil ook graag uitbreiding van de zeer strenge jeugdinrichtingen. Maar natuurlijk moeten dan wel die jongeren worden vastgehouden want het gebeurt nog steeds dat als de jongeren iets hebben gedaan, zij de volgende dag gewoon weer op straat lopen. Dat vindt de VVD onacceptabel. Ontspoorde jongeren moeten heropgevoed worden voordat zij reddeloos zijn verloren.

WINKELCRIMINALTEIT
De VVD is te spreken over de doelstellingen van het Actieplan veilig ondernemen, dat het kabinet heeft gepresenteerd. De VVD vindt publieksprivate samenwerking niet alleen een goede manier om winkelcriminaliteit aan te pakken, maar ook om het vertrouwen tussen overheid en bedrijfsleven te herstellen. Voor de aanpak van winkelcriminaliteit door eigen personeel is een centrale databank nodig met onderling uitwisselbare gegevens van ex-werknemers die zijn ontslagen vanwege diefstal of fraude.


TERRORISME
Nederland staat samen met zijn bondgenoten voor de handhaving en verdediging van een vrije en tolerante samenleving, gebaseerd op de werking van democratie en open markten. Iedere bedreiging van rechtstaat en samenleving moet met passende middelen tegemoet worden getreden. Bestrijding van staatsondermijnende activiteiten en terrorisme vergt zowel een interne als een grensoverschrijdende bundeling van krachten. Nederland steunt maatregelen in internationaal verband, binnen de Verenigde Naties en de EU, en draagt ook actief bij aan de strijd met militaire middelen.
Het moet terroristen zo moeilijk mogelijk worden gemaakt, zodat zij voor altijd in heimelijkheid zullen moeten leven. Zij moeten opgejaagd worden, zodat zij rust noch duur zullen kennen. Er moet in hun kringen geïnfiltreerd worden, zodat zij immer verraad zullen moeten vrezen. Zij moeten voor de rechter gebracht worden, zodat hun schamele en abjecte motieven voor eenieder zichtbaar worden en hun het martelaarschap wordt ontzegd.

DOODSTRAF
De VVD is geen voorstander van de doodstraf en wel om de volgende redenen. Herinvoering van de doodstraf druist in tegen internationale verdragen, die Nederland mede heeft ondertekend. Voorts is de doodstraf onherstelbaar indien achteraf blijkt dat de verdachte ten onrechte is veroordeeld (zie de Puttense moordzaak en de Schiedamse parkmoord). Ook als slechts één keer achteraf moet worden vastgesteld dat de doodstraf ten onrechte is uitgevoerd op een onschuldige, dan is dit één keer teveel. Fouten zijn namelijk nooit uit te sluiten. Rechterswerk is en blijft mensenwerk. De doodstraf is geen gelijke straf omdat leven en dood niet voor alle mensen eenzelfde betekenis hebben. Terroristen willen juist dood en indien zij gestraft worden door de doodstraf dan krijgen zij precies wat zij willen, namelijk het martelaarschap.

POLITIE
In acht jaar tijd is de omvang van de politie toegenomen met 30%. Er is besloten dat er 4.000 extra politie zal komen. Op initiatief van de VVD heeft de Kamer zich uitgesproken voor het overhevelen van overtollig defensiepersoneel naar de politie. De capaciteit bij de politie groeit daardoor en de ervaring van veel goede militairen kan zo worden ingezet voor een veilig Nederland.
Het standpunt van de VVD is dat er, om de veiligheid echt te verbeteren, extra blauw op straat moet komen. Die extra agenten moeten de criminaliteit aanpakken en de overlast verminderen, en minder bezig zijn met kantoorwerk. Naast meer agenten zijn er ook meer rechters, meer officieren van justitie en meer cellen nodig en moet er efficiënter worden gewerkt.

HOE DENKT DE VVD OVER HET ZORGSTELSEL?

1) Een nieuw stelsel voor zorg- en verpleegvoorzieningen waarborgt kwaliteit, keuzevrijheid en doelmatigheid. Het nieuwe stelsel voldoet aan randvoorwaarden als toegankelijkheid en transparantie. Tussen private en publieke verantwoordelijkheden wordt een duidelijk onderscheid gemaakt. Dat geeft meer ruimte en verantwoordelijkheid aan alle betrokkenen: patiënten, zorgaanbieders en verzekeraars. De overheid krijgt een beperktere opdracht en bouwt haar regulerende, aanbodbepalende en interveniërende rol tussen de drie partijen af. De tariefvorming, prijsvorming, en de beloning van artsen en verpleegkundigen dient op een marktconforme wijze plaats te vinden.

2) Het nieuwe stelsel bestaat uit drie compartimenten:

* Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten voor langdurige behandelingen;
* Algemene Zorgverzekering voor de basis van noodzakelijke zorgvoorzieningen ineen standaardpolis;
* Aanvullende Zorgverzekering voor individuele arrangementen boven de standaard.

3) De kosten van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) worden via inkomensafhankelijke premie verhaald.
Verzekerden krijgen zo veel mogelijk persoonsgebonden budgetten waarmee zij de invulling van noodzakelijke zorgvoorzieningen uit de AWBZ zelf kunnen organiseren. De huidige voorzieningen in de AWBZ worden opgeschoond zodat deze alleen de langdurige voorzieningen omvat. Wonen en zorg worden gescheiden.

4) De Algemene Zorgverzekering in het tweede compartiment wordt uitgevoerd door particuliere zorgverzekeraars.
De voor iedereen wettelijk verplichte ‘standaardpolis’ dekt alle noodzakelijke vormen van zorg. Hierbij is tevens keuze mogelijk bij de bepaling van de hoogte van het eigen risico. Een eigen risico maakt mensen
Kostenbewust en draagt er toe bij dat de zorguitgaven zich op een verantwoorde wijze ontwikkelen. Hierdoor blijft de voor iedereen verplichte standaardpolis betaalbaar.

5) Iedereen kan een ‘standaardpolis’ afsluiten bij een verzekeraar naar keuze: zorgverzekeraars krijgen een wettelijke acceptatieplicht. De verzekeraar rekent daarvoor een individuele en volledig nominale premie. De premie van een standaardpolis is onafhankelijk van iemands leeftijd, inkomen en gezondheid. Hierbij vindt concurrentie plaats tussen de zorgverzekeraars op prijs, service en kwaliteit. Verevening van objectieve risico’s voorkomt dat verzekeraars de aandacht verleggen van kostenbeheersing en kwaliteit naar risicoselectie van verzekerden.
Een zorgverzekeraar kan voor de eigen verzekerden overeenkomsten sluiten met zorgaanbieders.


6) Zorgaanbieders krijgen vrijheid om te bepalen hoeveel en welke handelingen zij verrichten. De overheid beperkt de sturing daarop, ook op het gebied van tarief- en prijsvorming. Daarnaast is extra aandacht voor de omstandigheden en de privacy van mensen in een verpleeghuis gewenst.

7) De opleidingscapaciteit van artsen en tandartsen wordt niet meer aan een numerus fixus gebonden, wat bijdraagt aan het wegwerken van tekorten aan huisartsen, tandartsen en specialisten. Vrije vestiging van artsen en specialisten dient weer mogelijk te worden. Ook het aantal gekwalificeerde handen aan het bed dient te worden vergroot, mede met behulp van functiedifferentiatie.

8) De overheid bewaakt de kwaliteit van zorgvoorzieningen en zorgbemiddelaars door middel van wetgeving, certificering en inspectie. Hierbij vindt onafhankelijk toezicht plaats op marktwerking en transparantie onder politieke verantwoordelijkheid van een minister. De aanbieders van zorg dienen helder inzicht te geven in de door hun geleverde prestaties.

9) Voorafgaand aan de invoering van het nieuwe stelsel kunnen over-gangsmaatregelen worden genomen om het zorgaanbod te verbeteren en de kosten te beheersen die in lijn zijn met het toekomstige stelsel en niet strijdig met de huidige wetten. Aanbodsregulering wordt waar mogelijk losgelaten en parallel daaraan wordt een eigen risico ingevoerd.

10) De invoering van het nieuwe stelsel mag niet leiden tot inkomens-achteruitgang. De invoering gaat daarom gepaard met een fikse lastenverlichting. Hierdoor wordt niet alleen op papier maar ook in praktijk keuzevrijheid en gezonde financiering van het stelsel mogelijk gemaakt.

11) Het nieuwe zorgstelsel zal op 1 januari 2006 worden ingevoerd.

HOE DENKT DE VVD OVER VREEMDELINGEN?

De VVD vindt dat gewerkt moet worden aan een geslaagde integratie. Een migrant is goed geïntegreerd als hij volop meedraait in de Nederlandse samenleving. Hij spreekt de taal, werkt, betaalt belasting, stemt, houdt zich aan de wet, stuurt zijn kinderen naar school en toont loyaliteit jegens de staat die hem heeft opgenomen. De VVD vindt dat wij dat mogen verwachten van mensen waarvan wij met zijn allen hebben besloten ze binnen te laten. Maar dan moeten we ook afrekenen met de termen autochtoon en allochtoon, mensen zijn Nederlander of (nog) niet. In lijn hiermee streeft de VVD naar de beperking van de mogelijkheden van de dubbele nationaliteit. De VVD verlangt van immigranten een naleving van de kernnormen en aanvaarding van de kernwaarden van onze moderne samenleving. Dit betreft zaken als: de grondwet en de rechtsstaat, de vriheid van het individu, de gelijheid tussen man en vrouw, het non-discriminatiebeginsel, de vrijheid van meningsuiting, tolerantie en het geweldsmonopolie van de staat.
Het terugkeerbeleid van uitgeprocedeerde asielzoekers staat de laatste tijd weer volop in de belangstelling. De reden is dat het kabinet heeft besloten om 2.334 vreemdelingen een verblijfsvergunning te geven. De 26.000 mensen die voor 2001 asiel aanvroegen krijgen geen generaal pardon en moeten de uitkomst van de procedure respecteren. In de periode 1991 tot en met 2002 hebben ongeveer 400.000 personen asiel in Nederland aangevraagd. Van plusminus 150.000 personen is het verzoek ingewilligd. Voor de overigen geldt dat dus niet. In het regeerakkoord is afgesproken dat een bepaalde groep asielzoekers, die door toedoen van de overheid langer dan 5 jaar in een asielprocedure zitten, een verblijfsstatus krijgen. Onlangs werd bekend dat 2.097 asielzoekers een verblijfsvergunning krijgen. De VVD is van mening dat asielprocedures snel en zorgvuldig moeten gebeuren. Diegenen die te horen hebben gekregen geen verblijfsvergunning te krijgen, moeten Nederland daadwerkelijk verlaten. De overheid moet daar eenduidig in zijn en geen valse verwachtingen wekken. Datzelfde geldt voor de Tweede Kamer. Het is niet verstandig als de Tweede Kamer moties aanneemt, zoals in december 2003, waardoor vertrek van uitgeprocedeerden op het laatste moment wordt teruggedraaid. Mensen worden niet geholpen door ze valse hoop te geven, maar door ze voor te bereiden op terugkeer. Ook noodopvang door gemeenten, hoe begrijpelijk soms ook, kan niet aan de orde zijn. Alles op alles moet worden gezet om er voor te zorgen dat uitgeprocedeerden vertrekken naar hun land van herkomst. Het kabinet stelt zich met betrekking tot het Nederlandse integratiebeleid twee wijzigingen ten doel, te weten het afstand doen van het ideaalbeeld van de multiculturele samenleving en het centraal stellen van de eigen verantwoordelijkheid van alle burgers. Er moet niet worden gestreefd naar een multiculturele samenleving, waarin de burgers verder van elkaar af komen te staan, maar naar een maatschappij waarin sprake is van ‘gedeeld burgerschap’. Daarin staat de eigen verantwoordelijkheid centraal. Migranten moeten de Nederlandse taal beheersen en de Nederlandse normen en waarden respecteren. Uiteraard heeft dit de instemming van de VVD-fractie. Een en ander neemt niet weg, dat de integratie van niet-westerse migranten in Nederland de VVD-fractie veel zorgen baart.


WELKE BELANGRIJKE PERSONEN FUNCTIONEREN BINNEN DE VVD?

De opdracht was om twee personen te noemen. Ik heb gekozen voor Gerrit Zalm en Jozias Aartsen.
Gerrit Zalm

Gerrit Zalm (1952) is sinds 27 mei 2003 minister van Financiën en vice-premier. Bij de verkiezingen van 2003 was hij lijsttrekker. De heer Zalm was directeur van het CPB (Centraal Planbureau) en bijzonder hoogleraar economische politiek aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. In 1994-2002 was de heer Zalm minister van Financiën en daarna fractievoorzitter van de VVD (2002-2003). Daarvoor was hij onder meer ambtenaar op het ministerie van Financiën en bij Economische Zaken.

VVD
in de periode 1994-: lid Tweede Kamer, fractievoorzitter TK, minister, vice-minister-president

Partij/Stroming
partij(en). De heer Zalm is lid (geweest) van:
- P.v.d.A. (Partij van de Arbeid) (tot begin jaren '80)
- V.V.D. (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie)

Loopbaan
- medewerker bureau economische aangelegenheden, afdeling begrotingsvoorbereiding, ministerie van Financiën, van 1975 tot 1977
- hoofd bureau economische aangelegenheden, afdeling begrotingsvoorbereiding, ministerie van Financiën, van 1977 tot 1978
- hoofd afdeling begrotingsvoorbereiding, ministerie van Financiën, van 1978 tot 1980

- hoofd centraal secretariaat heroverweging, ministerie van Financiën, omstreeks december 1980 tot 1981
- plaatsvervangend directeur begrotingszaken, ministerie van Financiën, van 1981 tot 1983
- plaatsvervangend directeur Algemene economische politiek, ministerie van Economische Zaken, van 1983 tot 1985
- directeur Algemene economische politiek, ministerie van Economische Zaken, van 1985 tot 1988
- onderdirecteur C.P.B. (Centraal Planbureau), van 1988 tot 1989
- directeur C.P.B. (Centraal Planbureau), van 1989 tot 22 augustus 1994
- bijzonder hoogleraar economische politiek Vrije Universiteit te Amsterdam, van 1990 tot 22 augustus 1994
- minister van Financiën, van 22 augustus 1994 tot 22 juli 2002
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 19 mei 1998 tot 3 augustus 1998
- fractievoorzitter V.V.D. Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 16 mei 2002 tot 27 mei 2003
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 23 mei 2002 tot 27 mei 2003
- minister van Financiën en vice-minister-president, vanaf 27 mei 2003

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.