Moslimfundamentalisme

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 5972 woorden
  • 7 juni 2010
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
16 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Moslimfundamentalisme

Een rem op de integratie van moslims?

2. Inleiding

Beïnvloedt het moslimfundamentalisme de integratie van moslims in het Westen? Dat is de vraag waar ik een antwoord op wil zoeken.

Het integratieprobleem is iets waar landen in het Westen de laatste decennia mee worstelen. Ik wil onderzoeken wat het is dat deze clinch tussen twee culturen veroorzaakt. Zijn het de waarden en normen van de twee werelden? Is het de opvoeding? Is het de ideologie van de islam zelf? Zijn de moslims een gevaar voor onze samenleving?

Dit werk is onderverdeeld in drie grotere delen. In het eerste deel maak ik nog een onderscheid tussen het allereerste begin van de islam, dat handelt over de historische en godsdienstige achtergrond van de islam, en de ontwikkeling en de samenleving van de islam voor de kolonisatie.

Deel twee gaat dan verder met de kolonisatie door het Westen en de breuk die dat veroorzaakt heeft. In beide delen probeer ik de grondbeginselen van het fundamentalisme eruit te halen. In deel drie dan tenslotte belicht ik de reactie van het Westen. Daar komt in het bijzonder Geert Wilders aan bod, de populaire leider van de conservatiefste partij die Nederland kent. Wat denkt hij over de islam en zijn ideologie?

Voor mijn bevindingen heb ik grotendeels de werken van Karen Armstrong nageslagen. Zij is een autoriteit op het gebied van de drie monotheïstische religies (het jodendom, het christendom en de islam). Op 22-jarige leeftijd ging zij in het klooster, dat zij 7 jaar later weer verliet. In de jaren nadien heeft ze verschillende boeken geschreven, waarin ze haar vrijzinnige kijk op godsdienst weergeeft. Ze kreeg verschillende onderscheidingen voor haar diepgaande onderzoeken en informatie.
Naast Karen Armstrong heb ik veel van Geert Wilders gelezen en gezien. Hij zelf schreef in 2005 een boek, ‘Kies voor Vrijheid’, waarin hij zijn ideeën over de islam zelf en over de omgang ermee belicht. Ook heb ik veel over hem gelezen en zijn ontwikkeling in de politiek gevolgd.



3. Islamitisch denken

3.1 Geschiedkundige en religieuze fundamenten
Om de islam van deze tijd goed te kunnen begrijpen, moet er teruggegrepen worden naar het allereerste begin van de islam, dat onstaat met de figuur van de profeet Mohammed (570-632).

3.1.1 De Waardevolle Nacht van Mohammed
Mohammed ibn Abdallah leefde in het begin van de 7de eeuw in Mekka. Arabië was in die tijd verdeeld in verschillende stammen die elkaar bewedijverden. Mohammed zelf behoorde tot de welstellende stam van de Koeraisjiten, de machthebbers van de stad Mekka. Hij was echter niet tevreden met de politiek die er gevoerd werd. Door de concurrentie en eeuwige strijd met andere stammen waren er volgens Mohammed een paar fundamentele waarden van de stam verloren gegaan, zoals oog hebben voor het lot van de armen. Mohammed ging dan ook ieder jaar bidden in de grot op de top van de berg Hira, net iets buiten Mekka. Op een nacht (in 610) werd hij benaderd door de aartsengel Gabriël, die hem beval de woorden van God (of Allah) voor te dragen. Die nacht onstond de eerste soera van de Koran, die ook letterlijk ‘voordracht’ betekent. Toen hij de volgende ochtend de grot verliet, riep een stem hem toe: “Mohammed, gij zijt de gezant van God, en ik ben Gabriël.” Vervolgens zag hij aan alle kanten een gigantische engel aan de hemel opduiken. Het duurde vervolgens nog twee jaar voor hij zijn ervaringen ging preken. Want ondertussen kreeg hij openbaring na openbaring, waarin de soera’s één voor één aan hem werden gedicteerd. Voor Mohammed bestond geen twijfel dat deze woorden rechtstreeks van God kwamen. Ook nu nog wordt daar niet over gediscussieerd: voor moslims is het letterlijke woord van God een vaststaand feit waar geen twijfel over mag bestaan.
Deze soera’s vormden de Koran, het Heilige Boek van de moslims en van wezenlijk belang voor hen. Om het simpel te stellen; alles staat in de Koran. De Koran omvat de eindoordelen over het menselijk handelen en is gebaseerd op het leven van Mohammed en de soera’s die hij gedicteerd kreeg, hoewel dat alles pas jaren na diens dood neergeschreven is. Het allerbelangrijkste voorschrift is waarschijnlijk: totale overgave aan God. Naast de eindoordelen zijn er ook praktischer wetten, neergeschreven in de sharia. Deze sharia is in de eerste plaats een soort plichtenleer en wordt vaak ten onrechte een wetboek genoemd. Hij is opgedeeld in vijf categorieën: een deel over verplichtingen, en vervolgens over zaken die aanbevolen, toegestaan, afkeurenswaardig en als laatste ronduit verboden zijn.

Het eerste probleem met de sharia is dat er verschillende interpretaties van bestaan, alleen al door de zes rechtsscholen (vier soennitische en twee sjiitische) die elk er een andere en soms tegenstrijdige interpretatie op na houden. Probleem twee is dat de sharia slechts voorschriften geeft op bepaalde gebieden: familierecht, strafrechtelijke delicten, oorlogsrecht en tenslotte de juridische positie van man/vrouw en die van een niet-moslim. Algemeen probleem is bovendien dat zowel de Koran als de sharia letterlijk opgevat worden. De Koran is letterlijk het woord van God, en Gods woord volgen is de overgave die van de moslim verwacht wordt. Het woord ‘islam’ betekent ook ‘overgave’. Ook al is de Koran dus eeuwen oud en in een totaal andere context of samenleving geschreven dan de onze, hij wordt woord voor woord opgevolgd door de gelovigen. Dit alles samen – verschillende interpretaties, beperkte informatie in de wetgeving en het woord voor woord opvolgen van ‘een’ interpretatie- is uiteraard een oorzaak van de spanningen in deze tijd.

3.1.2 De oemma
Terug naar Mohammeds tijd. Tot zijn grote teleurstelling werd zijn voordracht niet zo goed ontvangen bij de (voornamelijk rijke) Koeraisjiten in Mekka, hoewel zijn boodschap eenvoudig was en bovendien niet veel nieuws inhield. De stam geloofde namelijk al dat een god (Allah) de wereld geschapen zou hebben en ook dat er op de Laatste Dagen een oordeel geveld zou worden over de mensheid, zoals ook de joden en de christenen geloofden. Verder predikte Mohammed sociale rechtvaardigheid als de meest essentiële deugd van de islam. Een oemma (gemeenschap) moest worden gekenmerkt door een eerlijke verdeling van de rijkdommen en door samenwerking. Als het in de oemma op sociaal, politiek en economisch vlak goed zou gaan, zouden ze leven in overeenstemming met Gods wil (vandaar ook de vele politieke voorschriften in de Koran). Een goedlopende oemma was en is voor de moslims dan ook van wezenlijk belang. Hedendaags wordt de oemma beschouwd als een gemeenschap van alle moslims onder hetzelfde politieke en religieuze gezag. De afwezigheid hiervan – moslims wonen in verschillende gebieden onder verschillende politieke regimes – geeft een knauw aan de identiteit van de moslims, zeker in landen waar het op economisch, sociaal en politiek vlak niet zo goed gaat. Het terugkeren naar een oemma zoals Allah het wil, is één van de idealen waartoe fundamentalistische moslims streven.

3.1.3 De hidjra naar Jathrib
Mohammed zelf kreeg zo’n 70 families in Mekka als volgeling, maar de machthebbers van de stad waren het duidelijk niet eens met deze gang van zaken. Zij legden de pasgeboren islam een boycot op – niemand mocht trouwen met moslims, noch handel drijven (dus ook geen voedsel verkopen). Het waren waarschijnlijk de financiële moeilijkheden die Mohammed en zijn volgelingen deden wegtrekken uit Mekka, naar een stad genaamd Jathrib, later bekend als Medina. Mohammed was verheugd te horen dat daar ook joodse stammen woonden, die zijn bewondering genoten en waarmee hij hoopte te kunnen samenwerken.
De joden hadden namelijk al dat waar Mohammed voor streed: een monotheïstisch geloof. De religies van de stammen in Arabië waren polytheïstisch van aard, zonder structuur, zonder gezag, zonder eenheid. Het was die eenheid die Mohammed predikte: eenheid in het geloof, zelfs eenheid in het samenleven (de oemma). Hij werd echter teleurgesteld in zijn wens te kunnen samenwerken met de joden. Voor de joden was de tijd van de profeten namelijk wel voorbij en hij werd dus niet aanvaard als profeet van een nieuwe religie. Bovendien zagen de joden hun overwicht op de bevolking verliezen nu Mohammed zich in Jathrib gevestigd had.
Zijn tocht naar Jathrib, de hidjra genaamd, geeft het begin aan van de islamitische tijdrekening. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat ook de hidjra van essentieel belang is voor de gelovigen. De hidjra toont aan dat Mohammed niet alleen religieus figuur was (zoals Jezus bij de christenen), maar dat hij ook een politiek en zelfs een militair bestaan kende. Hij was de leider van zijn volgelingen, maar tevens ook de leider van een leger, dat hij inzette om zijn vijanden rondom Jathrib te bestrijden.
Tien jaar later stond hij sterk genoeg om met een leger van 10.000 moslims terug te keren naar zijn geboortestad Mekka. Bij het zien van dat immense leger gaven de Koeraisjiten zich zonder slag of stoot over en kon Mohammed de stad zonder een druppel bloed innemen. Hij zuiverde de stad van de heidense afgoden en de kaäba was vanaf nu het heiligdom van de islam. Het staat symbool voor de overwinning van de islam tegen de polytheïstische geloven. Voor de moslims is deze jihad (strijd) van groot belang voor hun belevenis van de islam. De Heilige Oorlog of ‘jihad’ bij de moslims betekent letterlijk ‘inspanning’, maar ondertussen heeft het vele betekenissen gekregen. De positiefste daarvan is wellicht de spirituele interpretatie, die doelt op de innerlijke strijd tegen de eigen zonden. De ramadan of de vastenmaand is daar een goed voorbeeld van. Minder positief is wellicht de letterlijke interpretatie die ook Mohammed eraan gaf: Mohammed predikte niet alleen, hij vocht ook met wapens, in strijd voor de waarheid van het enige echte geloof.

3.1.4 Een klein stukje verovergeschiedenis
Na de dood van Mohammed (in 632) gingen de veroveringen verder. Zijn schoonvader en opvolger, kalief Aboe Bakr, veroverde de rest van de Arabische stammen die leefden rond Mekka en Medina. Onder het bestuur van de Omajjaden werd het Arabische Rijk nog eens enorm uitgebreid, vanaf het Nieuw-Perzische Rijk (het huidige Iran) tot aan het Byzantijnse Rijk in Spanje. Misschien tot onze verbazing werd de islam niet als geloof opgedrongen in de veroverde gebieden. In het Perzische Rijk bijvoorbeeld geloofden de mensen in het Zoroastrisme en dat werd getolereerd. Toch verdween die religie met de komst van de islam, omdat de mensen zich voornamelijk vrijwillig bekeerden om hogerop te komen in de handel of politiek. Dat was namelijk een stuk makkelijker als men moslim was. Ook de pragmatische joden en christenen die in de andere veroverde gebieden leefden moeten hetzelfde gedaan hebben.

Onder het kalifaat van de Abassieden (vanaf 750) strekte het rijk zich nog verder uit, van Spanje tot aan de Indus in het huidige Pakistan (zie kaart). Dit was zonder meer de bloeiperiode van de Islam op gebied van literatuur (onder andere ‘de sprookjes van duizend-en-één-nacht) , muziek, architectuur, wiskunde, astronomie en zeker niet te vergeten de geneeskunde.
Vanaf de periode van de kruistochten begon het gezag van de Abassieden langzaam af te brokkelen. De christenen trokken Jeruzalem binnen en de Mongolen veroverden de stad Bagdad. Het grote rijk werd langzaam opgedeeld in die verschillende delen: het Midden-Oosten en de Balkan waren voor de Ottomanen (tot na de eerste wereldoorlog), de sjiitische Safawiden beheerden Iran en de Mongolen hadden de macht over het Mogol-rijk in Centraal-Azië. Vanaf 1492, met name de val van Granada, is die verdeeldheid een feit.

3.1.5 Conclusie
De conclusie van dit verhaal is dat de fundamenten van het islamitisch fundamentalisme al bij het bestaan van Mohammed gelegd zijn. In de Waardevolle Nacht werden de eerste soera’s aan Mohammed geopenbaard en hij predikte ze aan zijn volk. Moslims beschouwen deze soera’s, opgenomen in de Koran, als het enige echte woord van Allah en volgen zijn geboden strikt en letterlijk op. Een tweede belangrijke waarde is het belang van eenheid. Eenheid in het geloof en eenheid in het samenleven in de oemma. Met de hidjra naar Jathrib heeft Mohammed zich bovendien ook neergezet als een politiek en militair leider die streed voor zijn geloof en volk – een jihad waar ook moslims van nu naartoe grijpen in hun botsing met het Westen.

3.2 Botsing met het Westen
De moslim woont dus al van oudsher tussen andere culturen. Nochtans werd er pas bij de val van Granada (1492) de vraag gesteld of het wel toegestaan was dat de moslim in een gebied leefde waar de islam niet de heersende godsdienst was. De eerste die daar een antwoord op gaf was de rechtsgeleerde al-Wansharîshî, die stierf in 1508, kort na de val van Granada. In 1495 schreef hij kort samengevat dat “een moslim die in ongelovig gebied woont, verplicht is om naar het grondgebied van de Islam uit te wijken”. Met andere woorden, het is de moslim eigenlijk verboden in een ongelovig land te verblijven. Uiteraard is deze wet enigszins verouderd, en niemand kan ontkennen dat de moslims toch uitgeweken zijn.
Toch blijft het voor de moslim extra moeilijk zich thuis te voelen in een omgeving die niet de zijne is. In zijn essay “Het raadsel van de multicultuur” benoemt Jan Brugman de belangrijkste oorzaak van dit probleem: al sinds het ontstaan van hun religie hebben moslims de ideologie van een maatschappij waarin staat en godsdienst één zijn. Hun profeet Mohammed heeft zich afgezet tegen de mensen in Mekka die het niet met zijn ideologie eens waren, en de huidige moslims volgen zijn voetsporen.


3.2.1 Een vernederende kolonisatie
De moslims botsen dus meer en meer met de ideologie - en daarmee ook de waarden - van het Westen. Het Gouden Tijdperk van de Arabieren was al enige tijd voorbij en het Westen was aan een opgang bezig die de wereld voordien nog niet had gekend. Het is het christelijke Europa geweest dat in de 19de eeuw ging koloniseren en de al dan niet goedlopende oemma’s van de moslims van de kaart veegde. Een kleine nuance is hier wel op zijn plaats: mochten de rollen omgedraaid zijn geweest en zouden de Arabieren de kans gekregen hebben om Europa te koloniseren, zouden ze daar evenmin zachtzinnig te werk zijn gegaan. Zo stonden de Arabieren in hun glorieuze tijd bekend als de gruwelijkste slavenhandelaars.
De moslims kenden al vanaf Mohammed een politiek systeem dat samengaat met hun religie en opeens waren daar de Westerlingen die de lakens voortaan uitdeelden. En nog erger: moderne lakens. De Europeanen hadden ruim de tijd gehad om stapje voor stapje zich voor te bereiden op het moderne leven. Ten eerste bracht de Verlichting vanaf ca. 1650 een nieuwe mentaliteit naar de mensen. Naast de bestaande gelovige theorieën rond God kwam een andere theorie bovendrijven, gebaseerd op de wetenschap (wetenschap die nota bene bij het Gouden Tijdperk van de Abassieden al bestond). Een theorie die stelde dat de mens centraal stond en die de religie (het christendom) op een andere manier bekeek. Het christendom had niet langer dezelfde grote rol die het gedurende de middeleeuwen had op gebied van politiek, wetenschap en ethiek. Het is nauwelijks voor te stellen wat dat met het denkbeeld van de mens gedaan moet hebben. Hij kon zelf een visie op de wereld in elkaar boksen en die van zijn medemens in twijfel trekken!

De islam heeft deze Verlichting nooit gekend. Het woord van God was en is nog steeds de waarheid en wordt ook zeer letterlijk genomen. Er is weinig tot geen plaats voor interpretatie. Bovendien kreeg het Westen vanaf 1750 een technische boost als gevolg van de nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap. Resultaat van deze mix: een democratische samenleving met als hoofdkenmerken: modernisering en autonomie.

Met dit recept in hun achterhoofd trokken de kolonisten onder andere naar de Arabische Wereld. Ze hadden een gunstige tijd uitgekozen, want de Ottomanen zagen aan het eind van de 19de eeuw hun gezag afbrokkelen. Toen de Westerlingen kwamen, was de vernedering totaal. Er was geen sprake van autonomie, wel van het omgekeerde: de druk om te moderniseren maakte hen afhankelijk van het Westen. Bovendien kwam de modernisering moeizaam op gang omdat de moslims enerzijds niet dezelfde voorbereiding hebben gekend als de Europeanen, anderzijds omdat de Westerse idealen (lees: staat en godsdienst gescheiden) niet overeenstemden met de islamitische idealen van een welvarende soemma waarin staat en godsdienst hand in hand gaan. Tot slot is er de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen: de superieure houding van het Westen. Europa had in die tijd de neiging het christendom als het superieure geloof te beschouwen en Europa als de eeuwige wegbereider van de vooruitgang.
Toch vonden niet alle moslims de modernisering een slechte zaak. Tegen het het einde van het kolonisatietijdperk zagen we dat er islamitische heersers opstonden die de religie op de achtergrond hielden, naar voorbeeld van het Westers denken. Atatürk van Turkije in de jaren ’20 is daar een mooi voorbeeld van. Hij verbood het dragen van de hoofddoek in openbare gebouwen, liet het Arabische schrift veranderen in ons Latijnse schrift en wellicht de grootste hervorming: hij scheidde kerk en staat van elkaar. Ook Nasser in Egypte voerde moderne hervormingen in.

En zoals in elke samenleving was er ook in deze samenlevingen een tegenreactie op die moderne hervormingen: men wou terug naar de traditie, terug naar de basis, terug naar de fundamenten van de religie die ooit door Mohammed beschreven zijn. Naast deze moderne hervormingen was er uiteraard ook nog het verlangen naar een eigenste oemma, waarin de sharia geldt als rechtssysteem en de volledige beleving en opvolging van Gods woord een feit is. Of in één woord: fundamentalisme.

3.3 Huidige tendens: fundamentalisme
Onze media wekken vaak de indruk dat fundamentalisme een zuiver islamitisch fenomeen is, wat uiteraard niet het geval is. Iedere religie kent een fundamentalistische strekking als antwoord op de problemen in de moderne samenleving. Er is vastgesteld dat fundamentalisme pas ontstaat als de modernisering al lang aan de gang is. In eerste instantie proberen de gelovigen het moderne bestaan te integreren in hun tradities, zoals de islamitische hervormers probeerden in het Moslimbroederschap.

3.3.1 Het Moslimbroederschap
In 1928 werd deze organisatie in Egypte gesticht door een jonge onderwijzer genaamd Hasan al-Banna. Deze zag in dat de moslims Westerse kennis en technologie nodig hadden en dat hun politieke en sociale systeem onder handen genomen moest worden. Hij was er echter ook van overtuigd dat dat samen kon gaan met de spirituele tradities. Al-Banna gaf de broeders en zusters les over de levenswijze van de Koran, maar richtte daarnaast ook scholen op voor kinderen en avondlessen voor arbeiders. Hij bouwde ook ziekenhuizen voor betere medische hulp en fabrieken waar de moslims beter betaald kregen. En ‘last but not least’, ze kregen ook les in de moderne arbeidswetten, zodat ze konden opkomen voor hun rechten. Het broederschap volgde het Westers model zonder het na te bootsen en – zeker niet onbelangrijk - hier kwam geen geweld aan te pas.
Helaas voor het broederschap was een kleine minderheid het met deze geweldloze aanpak niet eens. Zij splitsten zich af en gingen zich bezighouden met terrorisme, waardoor het Moslimbroederschap, dat tegen het einde van zijn bestaan zeker 1 miljoen moslims telde, ontbonden werd. Tegenwoordig is het Moslimbroederschap in vele gedaanten weer opgestaan, maar wordt wel gezien als veel extremer van aard dan de oorspronkelijke beweging.


3.3.2 Kenmerken van een fundamentalistische beweging
Een fundamentalistische beweging heeft bepaalde kenmerken. De voornaamste twee zijn: een teleurstelling in het moderne bestaan en een diepe angst. Fundamentalisten zijn er namelijk van overtuigd dat het secularisme (of in dit geval het Westen) er op uit is hun religie uit te roeien. Bij de islam is het moderne bestaan op een nogal agressieve wijze aan hen opgelegd. Fundamentalisten halen hun inspiratie van een gouden tijd vóór het binnendringen van die moderne samenleving, maar nemen het bestaan van toen niet klakkeloos over. Ze kunnen ook slechts leven in onze tijd, als tegenreactie op het secularisme. Waar secularisme staat voor democratie, zijn de fundamentalisten tegen democratie. Waar secularisme staat voor emancipatie van de vrouw, benadrukken de fundamentalisten de sekserollen en verplichten hun vrouwen bijvoorbeeld zich te sluieren.
Hierdoor onstaat een kloof tussen de fundamentalisten enerzijds en het Westen anderzijds en met de steeds groeiende kloof zijn ze steeds minder in staat elkaar te begrijpen.
Fundamentalisme begint meestal klein en intern, als protest tegen een organisatie of staat die positiever tegenover het moderne bestaan aankijkt. De fundamentalisten trekken zich terug en creeëren een nieuwe, volledig ‘zuivere’ vorm van geloven. Vanuit die vorm van geloven willen zij de andere moslims weer op het rechte pad brengen – in veel gevallen doen zij dat zonder geweld te gebruiken.

Eén van de eerste islamitische fundamentalisten was Sajjid Qoetb, die in eerste instantie positief tegenover het Westen en de democratie stond en zelfs lid werd van het Moslimbroederschap. Hij werd echter door Nasser gevangengezet en in de gevangenis zag hij in de martelingen en executies van zijn medebroeders hoe vastbesloten Nasser was de religie volledig terug te dringen. Dat gewelddadige secularisme van Nasser bracht Qoetb ertoe een vorm van islam te gebruiken die zowel de boodschap van de Koran als het leven van de profeet volledig verdraaide. Qoetb riep de moslims op het voorbeeld van Mohammed te volgen: ze zouden zich moeten afscheiden van de hoofdstroom (zoals Mohammed wegtrok van Mekka) en vervolgens een gewelddadige jihad moeten ondernemen tegen de vijanden die trachten de prediking van het geloof te belemmeren. Na zijn oproep leefde de man echter niet meer zo lang. Hij werd in 1966 geëxecuteerd op bevel van Nasser. Maar alle (soennitische) fundamentalistische organisaties nadien (bijvoorbeeld Al Qaida) zijn wel op één of andere manier beïnvloed door Qoetb.

3.3.3 Toepassing van de kenmerken
In het Midden-Oosten kwam het fundamentalisme pas echt op gang na de vernedering in de Zesdaagse Oorlog tegen Israël (1967). Daarbij werden de Palestijnen een flinke nederlaag toegebracht door Westerse joden, mét behulp van voornamelijk de Verenigde Staten. Het falen van de islamitische verdediging in deze oorlog deed een nieuwe impuls van geloof opwaaien. De moslims hadden het gevoel te zeer vervreemd te zijn geraakt van hun geloof en allen gingen een in onze ogen conservatievere kant op. Het volk wilde een duidelijke, islamitisiche identiteit hebben.

- Egypte
Egyptisch president Mohammed Anwar al-Sadat, aan de macht gekomen in 1970, na de dood van Nasser, maakte van die wens gebruik om zijn slechte imago wat op te waarderen. Hoewel hij de islam nog nadrukkelijk ondergeschikt hield aan de staat, stond hij toe dat de islam opnieuw gepredikt werd. Hij controleerde de religieuze organisaties niet langer én hij liet zelfs de Moslimbroeders vrij. Moskeeën werden opnieuw gebouwd en ook de media besteedden meer en meer aandacht aan de islam.
Door dit alles leek Sadat voor even een soort bevrijder van de islam, maar niet voor lang. Sadats economische beleid, dat (noodgedwongen) volledig naar Westers model was, faalde enorm. Slechts de topklasse profiteerde ervan, terwijl de bevolking moest emigreren van de armoede. Sadat zelf raakte vervreemd van zijn volk, niet in het minst omdat hij met zijn vrouw afwisselend in 120 luxe paleizen leefde, terwijl zijn mensen verkommerden. Dat ging helemaal tegen de principes van de islam in, die zeggen dat een goed islamitisch heerser eenvoudig en sober leeft en de rijkdom eerlijk verdeelt onder zijn burgers.

Er stond een extremere islamitische organisatie op, die riep dat Egypte al sinds lange tijd in verval was geraakt en dat deze hele samenleving, president incluis, verwoest moest worden en plaats moest maken voor een échte islamitische samenleving, gebaseerd op de Koran. De leider van de organisatie was Sjoekri Moestafa, die naar eigen zeggen door God verkoren was om de moslims weer op het juiste spoor te zetten. Zijn Gemeenschap der Moslims telde al snel meer dan 2000 Egyptische moslims. Lang heeft het echter niet mogen duren: in 1977 werden Sjoekri en tientallen van zijn volgelingen geëxecuteerd.

- Iran
In Iran was de opstand tegen het moderne bewind nog veel groter dan in Egypte. Tot 1978 was Mohammed Reza Pahlavi de regeringsleider of ‘sjah’ in Iran. Net zoals in Egypte waren het enkel de bovenste lagen in de maatschappij die profiteerden van het moderne bewind van de sjah, die gesteund werd door de Verenigde Staten. Zeker na de inflatie van 1973-1974 was het volk meer dan ontevreden over deze samenleving. In het verzet tegen de sjah was ayatollah Khomeini, die in 1963 gearresteerd en verbannen was, de leider op de achtergrond. Het volk kwam in protestacties op straat en verschillende mensen werden neergeschoten, waarop er prompt nog meer protestacties en meer bloedbaden volgden. De sjah verloor steeds meer aanhangers in eigen land en ook de VS kon hem niet meer helpen. Aan het eind van een lange reeks demonstraties wist de sjah hoe laat het was : hij en zijn gezin vertrokken naar Egypte, en de premier Bachtiar voelde zich gedwongen ayatollah Khomeini het land weer binnen te laten. Khomeini had een bijzondere impact op de moslims : voor hen was hij de Verborgen Imam en werd hij net zo geëerd als heilig martelaar Hoessein. Zijn aankomst in Iran was dan ook spectaculair : het Westen bezag het met veel argwaan, maar voor de moslims was er nu een tijdperk van rechtvaardigheid aangebroken.

Deze twee landen dienen als voorbeeld voor de conservatievere geest die echter in zowat heel het Midden-Oosten op kwam. De verstandhouding met het Westen werd er ook niet beter op : het Westen werd, zeker na de bemoeienissen van de VS in het Midden-Oosten, beschouwd als de ‘Grote Satan’.
Maar tegelijkertijd werd door de brute actie van Saddam Hoessein tegen de Koerden in het noorden van Irak, waarbij 1,6 miljoen Koerden vermoord werden door mosterdgas, een afkeer van de islam in de hele westerse wereld veroorzaakt en dat na de argwaan die Khomeini al gewekt had. De aanslagen van 11 september waren de spreekwoordelijke druppel die de emmer doen overlopen. Die werden hoogswaarschijnlijk gepleegd door Osama bin Laden, leider van het terroristische netwerk Al Qaida, ontstaan vanuit Saoudi-Arabië.
Al Qaida heeft als doel de Arabische onderdrukkers en de zionisten uit te roeien. Naast Al Qaida als bekendste terroristische of fundamentalistische organisatie, staat de Taliban, actief in Afghanistan. Beide organisaties hebben hun wortels in landen waar gesluierd zijn een plicht voor de vrouwen is, waar alle vormen van muziek verboden zijn en waar de sharia als rechtssysteem geldt, ook met haar gruwelijkheden. Dit is waar het huidige Westen, zo gewend aan de mensenrechten en aan een waarde als vrijheid, verontwaardigd op reageert.



4. Reactie van het Westen

4.1 Globaal
Het is niet verwonderlijk dat het Westen, zeker na de aanslagen van 11/09/2001, reageerden op dat islamitische geweld. Het Midden-Oosten is nog steeds in grote beroering en ook het Westen is nog steeds de grote vijand, naast de joden. Naast de oorlog tegen het terrorisme, waar overigens niet alleen de V.S., maar ook veel landen van Europa aan deelnemen, zijn er ook kleinschaliger reacties. Een voorbeeld daarvan is de Deense cartoonist Kurt Westergaard, die cartoons tekende van onder andere de profeet Mohammed als bom (zie tekening). De cartoons hebben in de hele islamitische wereld veel ophef veroorzaakt. De man had eind 2009 nog te maken met een aanslag op zijn leven, die hij gelukkig heeft overleefd. Westergaard is niet de enige : er zijn er weinigen die geen mening hebben over de al dan niet gewelddadige islam.

4.2 Geert Wilders : realist of racist ?
Nederland is hierop geen uitzondering. Ook hier is het onderwerp ‘islam’ niet onberoerd. De toestroom van islamitische migranten is stabiel – het aantal moslims in Nederland bedraagt zo’n 5%. Toch blijft de integratie van vooral de moslim een heikel punt. Volgens sommigen zou hij zich niet wíllen integreren in de Nederlandse samenleving. Geert Wilders is één van hen. Wilders is de leider van de opkomende Partije Voor de Vrijheid, of kortweg PVV. Zijn partij staat uiterst rechts en dan voornamelijk in de kwesties rond migratie en integratie. Wilders komt voornamelijk in de publiciteit door zijn uitspraken rond de islam, die niet mild zijn. Een paar voorbeelden :

- « Als je de Koran zou ontdoen van de gewelddadige, haatzaaiende passages, houd je een boekje over zo dik als de Donald Duck »
- « De Koran is een fascistisch boek, dat net als Mein Kampf verboden zou moeten worden »
- « Ze zijn niet gekomen om te integreren, maar om de boel over te nemen »
- « Mijn eerste voorstel : de introductie van een ‘kopvoddentax’ »
- « Over 30 jaar lopen onze dochters en kleindochters rond met een hoofddoek »
Geert Wilders praat over de islam als ‘een gevaarlijke ideologie die, als we niet uitkijken, de wereld zal overheersen’. Dat wordt goed duidelijk in zijn films ‘Fitna 1&2’ (te bekijken op youtube), waarbij hij verzen uit de Koran citeert. Hij verwijt het de islam dat ze vrouwen onderdrukken, homo’s doden, dat ze zich niet altijd houden aan de mensenrechten, dat ze antisemitistisch zijn, enz. Hij baseert zich uiteraard ook op de terroristische aanslagen en fundamentalistische organisaties die van tijd tot tijd van zich laten horen. Met die gegevens creëert hij angst en haat bij de bevolking jegens de islam. Dit bevordert de integratie niet, maar doet zijn partij wel stijgen in de peilingen. Mensen stemmen graag op hem, omdat hij duidelijk is en omdat hij de gevoelens verwoordt waar vele mensen mee zitten. Eén van de maatregelen die hij wil nemen als hij het schopt tot premier is bijvoorbeeld het uit het land zetten van criminelen met een tweede nationaliteit, ook als het om jeugdige criminelen gaat. Mensen die bestolen worden door allochtonen of die last hebben van die ‘kutmarokkanen’, om maar even een heel beledigende maar veelgebruikte term te gebruiken, zullen een wet als deze niet snel wegstemmen. Hetzelfde fenomeen is trouwens ook te zien bij Vlaamse partijen als Vlaams Belang en Lijst Dedecker.
Wilders zelf zegt geen moslims te willen beledigen. ‘Zijn partij, zegt hij, heeft niets tegen moslims in het algemeen : wel tegen de ideologie die de islam verspreid.’ Tegen moslims zelf heeft hij niets, mits ze afstand doen van de Koran. « Bovendien heeft dit land de mensrechten ondertekend, waarin staat dat iedereen recht heeft op vrije meningsuiting ! Wat dit land nodig heeft, is een partij die nu eens niet zogenaamd politiek correct is, maar één die durft te zeggen waar het op staat en die zijn land wil bevrijden van de tirannie van de islam ! » Is hij realistisch? Overdrijft hij? Of is hij ronduit racistisch ?

4.3 Kritiek op Geert Wilders
Uiteraard is niet iedereen het eens met Geert Wilders. Na de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh, die soortgelijke uitlatingen hadden, wordt Wilders permanent bewaakt uit vrees voor aanvallen op zijn leven van tegenstanders. De belangrijkste tegenstander van Geert Wilders is evenwel het Openbaar Ministerie zelf. Het OM heeft hem namelijk aangeklaagd wegens discriminatie en het aanzetten tot haat. De strafzaak loopt op dit moment, maar Wilders is ervan overtuigd dat hij vrijgesproken zal worden, gezien het recht op vrije meningsuiting.
Ook zijn collega’s in de Tweede Kamer zijn het haast nooit met de ideeën van Wilders eens. Zijn ‘kopvoddentax’ vond men beledigend en niet te realiseren, en bovendien vind men dat hij gewoon overdrijft. Of zoals historicus Maarten van Rossem zegt : « hoe kan hij ervan overtuigd zijn dat 5% van de bevolking van Nederland het hele land naar zijn hand zal zetten ? » In politieke kringen wordt hij dus niet bepaald warm onthaald. Over islamitische kringen nog maar te zwijgen. Zijn film Fitna heeft een ontploffing van reacties en bedreigingen ontketend van moslims die het niet accepteren dat de Koran door zijn uit de context getrokken citaten beledigd wordt.

In België zou de partij van Geert Wilders in een cordon sanitaire geplaatst zijn, net als het Vlaams Belang. Dat hoef je echter in Nederland niet te proberen – ze zijn te gesteld op hun vrijheid en vooral hun recht van vrije meningsuiting. Dat is ook de waarde waar Geert Wilders in zijn proces op speelt: heeft hij dan niet het recht zijn mening omtrent de islam te uiten en zijn bevolking te beschermen tegen islamitisch geweld?
Geert Wilders blijft een boeiend discussieonderwerp en zijn partij doet het goed in de peilingen. Men heeft niet voor het laatst van hem gehoord.

5. Conclusie
Mijn vraag was of het moslimfundamentalisme de integratie van de moslims in het Westen beïnvloedt. Mijn persoonlijke antwoord daarop is: ja.
Bij het horen van het woord moslim leggen wij haast automatisch een verbinding met geweld of agressie. De basis van deze agressie ligt al bij Mohammed zelf: de soera’s die hij predikte aan zijn volk, zijn opgeschreven in de Koran. Deze Koran wordt letterlijk opgevolgd als woord van God, ook wanneer het gaat om politieke en militaire geboden. De profeet was namelijk ook een politiek en militair figuur, die het voorbeeld gaf van de jihad die de moslimfundamentalisten nu voeren. Dit heeft als gevolg dat het gedrag van moslims goed te praten valt, want het woord van God is voor hen het enige ware.

De botsing met het Westen is ontstaan bij de kolonisatie van de Europeanen in de 19de eeuw. Voor de kolonisatie kenden de moslims een bloeiende samenleving, met naar Mohammeds voorbeeld een tolerante houding ten opzichte van de monotheïstische godsdienst als het jodendom en het christendom. Met de kolonisatie verloren ze echter hun autonomie en kregen een systeem waarin staat en godsdienst gescheiden werden. De reactie op deze gedwongen modernisering begon begin 20ste eeuw, eerst met Qoetb, later met het Moslimbroederschap dat helaas een fundamentalistische tak kreeg.

Moslimfundamentalisten voeren onder andere een strijd voor de de echtheid van hun geloof, voor de samenleving georganiseerd in een oemma met de sharia als rechtssysteem, en voeren een strijd tegen de vijanden die in hun ogen de islam willem belemmeren, in dit geval voornamelijk het Westen. De fundamentalisten zijn diep teleurgesteld in de seculiere samenleving en verlangen terug naar een Gouden Tijdperk, vóór de kolonisatie. Ze verlangen naar een samenleving waarin staat en godsdienst niet gescheiden zijn en waarin de Sharia als rechtssysteem geldt.
In Egypte en voornamelijk Iran begon het fundamentalisme klein en intern. Beide landen hadden een seculiere heerser, bijgestaan door het Westen. De bevolking leed onder de armoede en protesteerde tegen het beleid. In Iran werd dan de conservatieve Ayatollah Khomeini binngehaald als nieuwe heerser. Velen beschouwen dit als een definitieve ommekeer van seculiere naar een conservatieve samenleving voor de hele Arabische wereld. Vanaf dat moment werden de gewelddadige fundamentalistische bewegingen pas echt actief en dat heeft als gevolg dat het beeld geweld gebruiken algemener wordt voor moslims.

Dit alles staat natuurlijk de integratie in de weg. De reactie van het Westen op moslims was niet mild, zeker niet na de aanslagen van 11 september. In Nederland stond Geert Wilders op, leider van de PVV, Partij Voor de Vrijheid. Hij beschouwt kortweg de islam als een gevaarlijke ideologie en zegt bijvoorbeeld dat de Koran minstens even erg is als Mein Kampf van Hitler. Wilders heeft erg veel aanhang in Nederland en is niet gebonden aan een cordon sanitaire zoals het Vlaams Belang in België. Hij wil een stop zetten op de migratie uit islamitische landen en wil de integratiewetten herzien. Hijzelf in eigen persoon beïnvloedt dus al de integratie van de moslims in het Westen (in dit geval Nederland), en hij beïnvloedt tevens zijn aanhangers, die zich wellicht vijandig tegen de moslims opstellen en daarmee een kettingreactie teweegbrengen. De moslim met goede bedoelingen zal zich door deze negatieve houding van Westerlingen beledigd of aangevallen voelen, en zal zich agressiever opstellen om zichzelf en zijn geloof te verdedigen. Zo zal hij bijvoorbeeld een onverzoenlijker houding aannemen tegenover een seculiere staat, zal zich bedreigd voelen in zijn identiteitsbesef en zal hij die identiteit opzoeken in een nog strikter volgen van zijn geloof.


In dit opzicht is de integratie een cirkel zonder eind en zal dus steeds moeilijker worden… tenzij er gauw oplossingen geboden worden.



7. Bibliografie

7.1 Boeken
1. Armstrong, K. (2001) Islam: geschiedenis van een wereldgodsdienst. Amsterdam: De Bezige Bij
2. Armstrong, K. (2000) De strijd om God: een geschiedenis van het fundamentalisme. Amsterdam: De Bezige Bij
3. Brugman J. (1999) Het raadsel van de multicultuur. Amsterdam: Uitgeverij Meulenhoff
4. Wilders, G. (2005) Kies voor vrijheid. Amsterdam: Van Ditmar

7.2 Artikelen
1. Jansen, H. (2003) Zin en onzin van het moslimfundamentalisme. S&D 4, p. 1-15
2. van Rossem, M (2010) Wereld Gesprek met Maarten van Rossem over de toestand in Nederland. Knack Weekend.

7.3 Media
Geert Wilders en Myrna Goossen, Het Elfde Uur. EO, 8 december 2009

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.