Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Miljoenennota 2006

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 1838 woorden
  • 9 november 2006
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
2. Inhoudsopgave 3. Inleiding
4. Hoofdstuk 1 Welke plannen heeft het kabinet voor het jaar 2006? §1 De plannen in het kort §2 De hoofdpunten van de miljoenennota 2006
5. Hoofdstuk 2 Hoe zit het met de inkomsten en uitgaven? §1 De inkomsten en uitgaven in het kort §2 Tabellen
8. Hoofdstuk 3 Hoe zit het met de lastenverlichting en de koopkrachtondersteunende maatregelen? §1 De maatregelingen in het kort §2 Een overzicht van de belangrijkste maatregelingen
10. Hoofdstuk 4 De ontwikkeling van het EMU-saldo §1 Wat houdt het EMU-saldo in? §2 Begrotingsdiscipline

12. Conclusie
13. Bronnen Inleiding Dit werkstuk gaat over de Miljoenennota van 2006. Ik heb dit onderwerp gekozen, omdat………… In hoofdstuk 1 ga ik de plannen van het jaar 2006 beschrijven. In hoofdstuk 2 komen de inkomsten en uitgaven voor 2006 aan bod. Vervolgens vertel ik in hoofdstuk 3 iets over de lastenverlichting en de koopkrachtondersteunende maatregelingen, dit is een van de belangrijkste plannen voor 2006 in de Miljoenennota. Daarna staat in hoofdstuk 4 iets over de EMU-saldo. Vervolgens trek ik mijn conclusie door middel van deze hoofdstukken. De vraagstelling is: Hoe ontwikkelen de plannen van de Miljoenennota van 2006 zich? Mijn hypothese hierop is dat als de plannen van de Miljoenennota zich ontwikkelen zoals verwacht, dan zijn de verwachtingen goed uitgekomen zonder teveel tekort te maken
Welke plannen heeft het kabinet voor het jaar 2006? §1 De plannen in het kort Het jaar 2006 ziet er een stuk beter uit dan voorgaande jaren. Het kabinet komt met een pakket lastenverlichting en koopkrachtbevorderende maatregelen van ruim 2,5 miljard euro. Dat is nodig om de invoering van het nieuwe zorgstelsel te ondersteunen. Ook bied het tegenwicht aan de gestegen energieprijzen. De kapitaalbelasting wordt afgeschaft en de vennootschapsbelasting wordt verlaagd. Bovendien trekt het kabinet extra geld uit voor kinderopvang, jeugdhulpverlening en verpleeghuizen. Met dit pakket aan maatregelen levert het kabinet een ondersteuning van de koopkracht, terwijl de concurrentiekracht van de Nederlandse economie wordt versterkt en er uitzicht blijft op de houdbare overheidsfinanciën. Door loonmatiging en structurele hervormingen herstelt de concurrentiepositie ten opzicht van de omliggende landen. Daardoor groeit de werkgelegenheid weer. De inflatie bevindt zich op een laag niveau. Ook de financiële positie van de overheid is verbeterd: het verwachte tekort voor 2006 is 1,8 procent. §2 De hoofdpunten van de miljoenennota 2006 - De economische groei in 2006 bedraagt 2,5 procent. - De werkloosheid daalt van 505.000 naar 475.000. - De inflatie komt uit op 1 procent. - Het begrotingstekort van de overheid blijft stabiel op 1,8 procent. - Er komt 2 miljard euro beschikbaar voor lastenverlichting en een half miljard voor extra uitgaven. - Het gebruikersdeel van de onroerendzaakbelasting verdwijnt, waardoor huiseigenaren en huurders goedkoper uit zijn. - De WW-premie voor werknemers wordt met 0,5 procent verlaagd. - De algemene heffingskorting (een belastingvoordeel voor iedereen) gaat met 78 euro omhoog. - Er is 200 miljoen euro meer beschikbaar voor kinderopvang. - De benzineaccijns wordt in 2006 bevroren. - Door de extra aardgasbaten kan de komende jaren 2,3 miljard euro meer geïnvesteerd worden in onderwijs, milieu en innovatie. Bovendien kan door de hoge aardgasbaten 1 miljard worden uitgetrokken voor de stimulering van windenergie. - Er komt een basisverzekering in de gezondheidszorg. Het onderscheid tussen ziekenfondspatiënten en particulier verzekerden verdwijnt. - Het fiscale voordeel voor het sparen voor VUT en prepensioen wordt geschrapt. - Per 1 januari treedt een nieuwe, strengere WAO in werking, per 1 oktober wordt de WW-duur beperkt. - Nieuwkomers worden verplicht in te burgeren. Hoe zit het met de inkomsten en uitgaven? §1 De inkomsten en uitgaven in het kort Het Rijk vervult allerlei taken, zij levert bijvoorbeeld diensten en voorzieningen waar iedereen in Nederland gebruik van kan maken, zoals onderwijs, wegen, politie en bescherming van het milieu. Tegenover die uitgaven staan de inkomsten van het Rijk. Belastingen zijn de belangrijkste inkomstenbron. Er zijn vele soorten, de grootste is de omzetbelasting, beter bekend als BTW, die in de prijs van bijna alle producten en diensten is inbegrepen. Dan heb je ook nog de loon- en inkomstenbelasting, die iedereen met een inkomen betaalt. De belastingontvangsten nemen in 2006 met 2,6 miljard toe als gevolg van de van binnenuit ontstaande ontwikkeling. Dit betekent een groei van 2,3 procent. De meeste aandacht gaat hierbij uit naar de vennootschapsbelasting, de loon- en inkomstenbelasting en de omzetbelasting, die bij elkaar meer dan 70 procent van de totale belastingontvangsten vormen. Voor 2006 verwacht het Centraal Planbureau een groei van het nominale BBP van 3½ procent. De groei van de ontvangsten bij de kostprijsverhogende belastingen bedraagt 2,8 procent. De ontvangsten in de omzetbelasting nemen met 1,2 miljard euro toe vanwege de groei en de prijsontwikkeling in de particuliere consumptie. De toename van de consumptie leidt ook tot een stijging van het aantal autoverkopen en een groei in de ontvangsten van de belasting op personenauto's en motorrijwielen van 0,1 miljard euro. De ontwikkeling van de accijnzen van 1,5 procent en de belastingen op een milieugrondslag van 1,2 procent blijft achter bij de ontwikkeling van het nominale BBP, omdat niet alle onderliggende belastingsoorten een prijsindexatie kennen en daarom alleen toenemen met de volumegroei. De belastingen voor het rechtsverkeer laten een groei zien van 1,4 procent, wat voornamelijk het gevolg is van de verwachte ontwikkeling op de woningmarkt. De groei van de belastingen op inkomen, winst en vermogen en de premies volksverzekeringen bedraagt 2,6 procent. In de loonheffing is sprake van een ontwikkeling van 3,1 procent wat voortvloeit uit de loon- en werkgelegenheidsontwikkeling. Naast de uitgaven van het Rijk, doet de overheid ook uitgaven voor Sociale Zekerheid en Zorg. Het Rijk en de Sociale Zekerheid en Zorg samen noemen we de collectieve sector. De rijksuitgaven worden grotendeels betaald uit belastingen. De uitgaven voor Sociale Zekerheid en Zorg worden echter voor het grootste deel betaald uit de opbrengst van premies.
Hoe zit het met de lastenverlichting en de koopkrachtondersteunende maatregelen? §1 De maatregelen in het kort In 2006 komt er een pakket van 2,5 miljard euro aan koopkrachtondersteunende maatregelen. Hiervan bestaat 2 miljard euro uit lastenverlichtende maatregelen en 0,5 miljard euro uit hogere uitgaven. Dit is een van de belangrijkste plannen uit de miljoenennota van 2006. In het voorjaar was er al een pakket van 1 miljard euro besloten. Dat pakket was vooral bedoeld om negatieve inkomsteneffecten bij de invoering van het nieuwe zorgstelsel te compenseren en om mensen met een middeninkomen met kinderen te ondersteunen. Daar bovenop komt nu een extra pakket aan maatregelen van ruim 1,5 miljard euro om de koopkracht van burgers zoveel mogelijk op niveau te houden en, waar het mogelijk is, te verbeteren. §2 Een overzicht van de belangrijkste maatregelingen • Er wordt een inkomensafhankelijke zorgtoeslag ingevoerd ter compensatie van de hogere premies voor de nieuwe zorgverzekering. Afhankelijk van de hoogte van het inkomen kan hier een beroep op gedaan worden. Naar verwachting ontvangen ruim 6 miljoen huishoudens deze zorgtoeslag, waaronder vrijwel iedereen die nu in het ziekenfonds zit. Hierdoor betalen de meeste huishoudens hoogstens 5 procent van hun inkomen aan zorg. • Het gebruikersdeel van de onroerendezaakbelasting (OZB) wordt afgeschaft. Deze wordt nu nog geheven bij iedere gebruiker van een huis. Gemeenten krijgen extra geld om te voorkomen dat ze door het wegvallen van de inkomsten uit de OZB de lokale lasten verhogen. • De WW-premie wordt verlaagd met ½ procent. • Het kabinet bevriest in 2006 de accijns op de autobrandstoffen en past deze dus niet zoals gebruikelijk aan op de inflatie. Hierdoor wordt voor benzine en diesel een prijsstijging (door indexatie) voorkomen. • Het aansluittarief voor elektriciteit, dat ieder huishouden moet betalen, wordt vastgesteld op het niveau van 2005. Door het toenemende gebruik van de subsidieregeling voor groene stroom dreigde het tarief vrijwel te verdubbelen van 52 euro naar 100 euro. Door extra geld van de overheid (350 miljoen euro) wordt dit voorkomen. • Ter ondersteuning van mensen met middeninkomens en kinderen wordt het lesgeld voor leerlingen uit het voorgezet onderwijs en leerlingen van 16 en 17 jaar in het MBO afgeschaft (160 miljoen euro). • Er gaat 200 miljoen euro extra naar de kinderopvang en tussen- en naschoolse opvang. • De algemene heffingskorting wordt voor alle belastingbetalers met 78 euro verhoogd. • De belasting- en premietarieven worden in 2006 aangepast. In totaal betekent dit een verlaging van het tarief in de eerste schijf met 0,25 procent van 34,4 procent naar 34,15 procent en een verlaging van 0,5 procent van het tarief in de tweede schijf van 41,96 procent naar 41,45 procent. • De aanvullende ouderkorting, die nu 287 euro bedraagt, wordt vervangen door een alleenstaande ouderenkorting van 562 euro. Deze korting kent geen inkomensgrens en bereikt dus ook ouderen met een hoger aanvullen pensioen. De ontwikkeling van het EMU-saldo §1 Wat houdt het EMU-saldo in? Het EMU-saldo is het verschil tussen inkomsten en uitgaven in een jaar van de hele overheidssector; van het Rijk, van de sociale verzekeringsfondsen en van de lokale overheden. Het saldo wordt uitgedrukt in een percentage van het Bruto Binnenlands Product (BBP). De schuld uitgedrukt als percentage van het BBP van Nederland neemt in 2005 nog toe en in 2006 stabiliseert het op ruim 55 procent BBP. De onderstaande tabel laat de ontwikkeling van het EMU-saldo zien, het feitelijke en het structurele. In het vernieuwde Stabiliteits- en Groeipact (SGP) zijn eisen opgenomen over de ontwikkeling van het structurele saldo. Volgens het nieuwe Pact moet het structurele tekort in de regel jaarlijks met 0,5 procent verbeteren totdat het land zijn middellange termijndoelstelling heeft gehaald. Het structurele saldo verbetert tussen 2003 en 2006 met gemiddeld 0,5 tot 0,8 procent BBP per jaar. Dit is afhankelijk van de gehanteerde berekeningsmethode. Er is wel een verschil tussen het feitelijk tekort op de begroting en het structurele tekort. Het feitelijke gekort is het verschil tussen de uitgaven en inkomsten van de overheid (Rijk, Sociale Zekerheid en Zorg) in een jaar. Het structureel tekort is het tekort dat een land zou hebben als de economie zich in een evenwichtige situatie zou bevinden. Dus het tekort is gecorrigeerd voor de invloed van tijdelijke economische onevenwichtigheden, bijvoorbeeld als er in een land sprake is van veel werkeloosheid en bedrijven die nog niet helemaal op volle toeren draaien. Wanneer een economie deze onevenwichtige situatie niet zou hebben, dan zou het tekort lager zijn dan het feitelijk is. §2 Begrotingsdiscipline Nederland hoort samen met Luxemburg, Spanje, Ierland, Zweden, Finland en Denemarken tot de groep van 7 EU-landen (van de 15 oude lidstaten) die een tekort van minder dan 3 procent BBP en een schuld onder de 60 procent BBP hebben. Het tekort ligt in 2006 nog boven de doelstelling die het kabinet aan het begin van de kabinetsperiode had. Die doelstelling is afgeleid van het beginsaldo dat nodig is om de schuld te laten dalen, daarmee de rentelasten te verminderen en zo ruimte te maken op de begroting om de kosten van de vergrijzing op te vangen. Begrotingsdiscipline blijft dus noodzakelijk. Conclusie Uit al deze informatie kan ik concluderen dat de ontwikkeling van de plannen uit de Miljoenennota van 2006 zich goed ontwikkelen. De plannen vloeien vooral voort uit het nieuwe zorgstelsel en zijn hierop ook goed aangepast. Het koopkrachtbeleid wordt in belangrijke mate beïnvloed door de invoering van het nieuwe zorgstelsel. Daarom is het heel goed dat er inkomenscompensatie plaatsvindt via de zorgtoeslag en deels lans de fiscale weg. De overheid houdt dus veel rekening met haar burgers. Het begrotingstekort is stabiel gebleven en er is een lastenverlichting voor de burgers gekomen.
Bronnenlijst Internet: http://www.rijksbegroting.nl/default.asp?CMS_ITEM=B6C9F2836C714F0ABEE63B5F40ACB3DCX1X40784X72&cycl=2007&nota=mn&tab1=mn&hfds=n
http://prinsjesdag.minfin.nl/minfinprinsjesdag_com/samenvatting_miljoenennota.php
http://www.planet.nl/planet/show/id=1157708/contentid=621969/sc=e35834
http://www.minfin.nl/05-107.doc/ http://www.minfin.nl/05-110.doc/

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.