Kindermishandeling

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 4564 woorden
  • 15 december 2009
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
12 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. geschiedenis
2. de wetten en regels
3. jij en kindermishandeling
4. wie zijn de daders
5. kindertelefoon
6. verhalen en strips
samenvatting

Hoofdstuk 1: De geschiedenis.

Kindermishandeling.

Kleine volwassenen.

In Nederland waren kinderen een paar honderd jaar geleden niet als kinderen behandeld. Kinderen waren gewoon kleine volwassenen. Zodra een kind niet langer de directe zorg van de moeder nodig had, moest hij of zij meehelpen in de werkplaats, in het huishouden, of op de boerderij. Opvoeding van een speciale zorg voor kinderen bestonden eigenlijk niet. Alleen voor weeskinderen uit de ‘betere klasse’ waren er burgweeshuizen, meestal opgezet door de kerken. En van kinderbescherming had nog nooit iemand gehoord. Slaan en andere vormen van geweld tegen kinderen werden heel gewoon gevonden. De vader was het hoofd van het gezin en niemand kon of mocht zich daar mee bemoeien. Reken maar dat er toen heel wat kinderen hardhandig behandeld – nu zouden we zeggen: mishandeld – zijn. De huizen van veel arme mensen waren klein, soms één kamer groot. Veel kinderen sliepen bij hun ouders in één bed. Niemand die het precies weet, maar het is heel waarschijnlijk dat seksueel misbruik van kinderen ook toen voorkwam.

Kinderarbeid.


Kinderarbeid lang geleden.

Kinderarbeid heeft een lange geschiedenis. Honderden jaren geleden werkten bijna alle kinderen. Dat werd door iedereen normaal gevonden. Kinderen moesten zo snel mogelijk als volwassenen behandeld worden, vond men toen. Kinderen van boeren hielpen hun ouders op het land. Meisjes werden meestal hulp in de huishouding. Daar was toen veel te doen want elektrische apparaten, zoals een wasmachine of strijkijzer, bestonden nog niet. Veel jongens kozen het beroep van hun vader of gingen bij iemand in de leer, meestal op een werkplaats in de buurt. Het werk dat de meeste kinderen moesten doen, was zwaar, ongezond en onveilig. Alleen rijke kinderen konden naar school en leerden lezen en schrijven.

Het kinderwetje van Van Houten.

Er kwam een hoop protest tegen het lot van de ‘fabriekskinderen’ zoals ze toen genoemd werden. Het werk in de fabrieken was stoffig, vies en gevaarlijk en er gebeurden veel ongelukken. Kinderen kregen slecht te eten en veel van hen werden ziek. Vanwege de slechte gezondheidszorg, maar ook door het harde werk in de fabrieken, stierven in die tijd veel kinderen. In 1874 nam de Tweede Kamer een wet aan tegen de kinderarbeid. Die wet is de geschiedenis ingegaan als het kinderwetje van Van Houten. De Kinderwet van Van Houten is de eerste wet in Nederland ter verbetering van de arbeidsomstandigheden. Een belangrijke mijlpaal dus en een eerste stap op weg naar de verzorgingsstaat.
Samuel van Houten. Roepnaam: Sam.

Invoering leerplicht.

Vijftig jaar na de industriële revolutie, in het jaar 1900, werd de leerplicht voor kinderen onder de twaalf jaar ingevoerd. Dit betekende dat ieder kind jonger dan twaalf verplicht naar school moest. Pas toen kwam er echt een einde aan het fabriekswerk voor jonge kinderen in Nederland. Tegenwoordig geldt alleen in Nederland een leerplicht tot achttien jaar. En voor kinderen onder de achttien zijn er allemaal strenge regels voor wat wel en niet mag. Zo mag je bijvoorbeeld pas kranten rondbrengen als je twaalf of dertien bent. Het licht eraan bij wel bedrijf je werkt. De Arbeidsinspectie controleert nog steeds of er in Nederland geen kinderarbeid wordt verricht.

Unicef en de Rechten van het Kind.

In 1989 hebben De Verenigde Naties de ‘Rechten van het Kind’ opgesteld. Een van deze rechten is het recht op bescherming tegen kinderarbeid. Ieder kind op de wereld heeft dat recht of zou het moeten hebben. Unicef in het kinderfonds van de Verenigde Naties en steunt kinderen in ontwikkelingslanden. De Verenigde Naties in het algemeen en Unicef in het bijzonder zijn erg actief tegen kinderarbeid. Overal ter wereld steunen ze programma’s voor beter onderwijs. Bij fabrieken waar veel kinderen werken, worden soms schooltjes gebouwd met geld van Unicef. Daar krijgen kinderen dan een paar uur gratis les naast hun werk. Want hoe je het ook wendt of keert: op de lange termijn is scholing en onderwijs de beste manier om armoede de dus ook kinderarbeid te bestrijden.

Hoofdstuk 2: De wetten en regels.

Kindermishandeling.

Als je minderjarig bent sta je onder gezag. De mensen die het gezag over een kind hebben mogen en moeten het kind verzorgen en opvoeden. Ouders en voogden hebben veel vrijheid bij de verzorging en opvoeding van hun kind, maar er zijn ook grenzen. Als gezagsdragers deze grenzen overschrijden kan de overheid ingrijpen. Die grenzen zijn niet altijd duidelijk en soms hebben mensen uit de omgeving van een kind helemaal niet in de gaten dat er iets mis is. Kinderen die mishandeld worden en mensen die mishandelen, vertellen meestal namelijk niet dat er iets aan de hand is. Voor hen is het belangrijk dat er iemand in hun omgeving is die het wel ziet en in actie komt. Als je denkt dat een kind mishandeld wordt en je weet niet wat je moet doen, kun je bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling advies vragen of een melding doen.

Gezag.

In het Burgerlijk Wetboek staat dat minderjarigen onder gezag staan. Mensen die gezag over een minderjarige hebben, hebben de plicht en het recht om het minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Zij moeten zorgen voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van het kind (gezond eten, onderdak, goede kleding, liefde en warmte) en moeten de ontwikkeling van de persoonlijkheid van het kind stimuleren. Dat betekent dat een kind naar school moet kunnen gaan om te leren en met leeftijdsgenootjes mag spellen. In de meeste gevallen wordt het gezag uitgeoefend door de ouders van het kind, dat noem je ouderlijk gezag. In bijzondere gevallen wordt een kind verzorgd en opgevoed door iemand die niet de vader of moeder van het kind is. Dat noem je voogdij.

Ondertoezichtstelling.

Als een ouder of voogd de plicht zijn minderjarige kind te verzorgen en op te voeden niet nakomt, kan de overheid ingrijpen. In artikel 254 van het eerst boek van het Burgerlijk Wetboek staat bijvoorbeeld dat de kinderrechter een kind onder toezicht kan stellen als de zedelijke of geestelijke belangen of het gezondheid van een kind ernstig worden bedreigd.
Natuurlijk is het veel beter als de ouders en het kind vrijwillig op zoek gaan naar hulp en zelf proberen om de situatie te verbeteren. De rechter zal daarom alleen een ondertoezichtstelling uitspreken als er al naar alle waarschijnlijkheid niet zal lukken. Een ondertoezichtstelling duurt maximaal een jaar. De minderjarige mag thuis blijven wonen, maar er is een gezinsvoogdij-instelling die de minderjarige in de gaten moet houden. De gezinsvoogdij-instelling zorgt er in dat jaar voor dat de minderjarige en de persoon die gezag over het kind heeft, hulp en steun krijgen om de situatie te verbeteren. Als de situatie na dat jaar nog niet voldoende verbeterd is, kan er opnieuw een ondertoezichtstelling uitgesproken worden.

Uithuisplaatsing.

Als het in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige noodzakelijk is, kan de kinderrechter toestemming geven om een minderjarige uit huis te plaatsen. Dat kan ook als er onderzoek moet worden gedaan naar de geestelijke of lichamelijke toestand van het kind. Ook de uithuisplaatsing duurt maximaal een jaar en kan steeds verlengd worden.

Kinderarbeid

Over de hele wereld verspreid worden 40 miljoen kinderen onder de veertien jaar gedwongen om de hele dag te werken. Armoede is hiervoor de belangrijkste oorzaak. Bijna alle landen op deze wereld willen dat kinderarbeid gestopt wordt, maar dat lukt alleen als we de belangrijkste oorzaken van kinderarbeid aanpakken. Deze wetten tegen kinderarbeid zijn in ieder geval een stap in de goede richting.

Het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind.


Pas in 1989 is kinderarbeid ook genoemd in een speciaal mensenrechtenverdrag, het Verdrag voor de Rechten van het Kind. De landen die hun handtekening hebben gezet onder het verdrag hebben beloofd dat ze regels maken over:

• De minimumleeftijd waarop kinderen mogen werken
• Het werk dat kinderen wel en niet mogen doen.
• De werktijden van kinderen en de omstandigheden waaronder kinderen mogen werken.
• De straffen die mensen krijgen die één of meer van de regels die kinderen beschermen tegen kinderarbeid, hebben overtreden. Er zij gelukkig nog maar twee landen in de wereld (Somalië en de Verenigde Staten) die het Kinderrechtenverdrag niet willen nakomen.

Kinderen tot zeven jaar.

Kinderen tot zeven jaar mogen niet werken. Ze mogen één keer per jaar meedoen aan een uitvoering, maar daarvoor hebben ze toestemming van de Arbeidsinspectie nodig. Een uivoering is bijvoorbeeld een toneelstuk of een concert, maar je mag ook meedoen in een reclamespotje of meewerken aan een kinderprogramma. Als je nog geen zeven jaar oud bent moet je het werk dat je doet leuk vinden. Het werk moet een soort spelletje zijn.

Kinderen van dertien tot zestien jaar.

Als je dertien bent geworden, mag je op schooldagen af en toe werken. Je mag dan klusjes doen rond het of in de buurt. Als je ouders een winkel of een boerderij hebben, mag je je ouders helpen. Als het bedrijf maar naast je huis staat. Op vrije dagen, dat zijn zaterdagen en andere dagen waarop je niet naar school hoeft, mogen dertien- of veertienjarige licht werk doen, als ze maar worden geholpen door een volwassene. Je hebt nu geen toestemming van de Arbeidsinspectie meer nodig als je mee wilt doen aan een optreden. Vanaf je vijftiende jaar mag je ochtendkranten bezorgen. Je moet dan een bezorgovereenkomst sluiten met je baas en je ouders moeten daar ook een handtekening onder zetten. Je mag iedere dag, behalve zondag, twee uur lang kranten bezorgen.

Kinderen van zestien en zeventien jaar.


Als je zestien of zeventien jaar bent, mag je zonder toestemming meer werken. Je bent dan nog wel (gedeeltelijk) leerplichtigen daar moet de baas rekening mee houden. Schooluren tellen ook mee als arbeidsuren.

Leeftijd
Tot 7 jaar 7 tot 13 jaar
- Maximaal aantal
optredens per jaar. 1 12

- Maximaal aantal
optredens per week. 3

- Minimale dagelijkse
rust. 14 uur 14 uur

- Altijd rusten van 19.00-8.00 21.00-8.00

- Maximale arbeidstijd
op een schooldag, 2 uur 2 uur
een dag in het weekend 4 uur 4 uur
en een vakantiedag. 4 uur 4 uur

Leeftijd
13 en 14 jaar 15 jaar
- Maximale arbeidstijd
per schoolweek. 12 uur 12 uur

- Maximale arbeidstijd
per vakantieweek. 35 uur 40 uur

- Minimale dagelijkse
rust. 14 uur 12 uur

- Altijd rusten van 19.00-8.00 19.00-7.00

- Maximale arbeidstijd

op een schooldag, 2 uur 2 uur
een dag in het weekend 6 uur 8 uur
en een vakantiedag. 35 uur 40 uur
- Maximum gewerkte
vakantieweken. 4 per jaar 6 per jaar

Hoofdstuk 3: Jij en kindermishandeling.

Jij bent waarschijnlijk geen kind dat wordt mishandeld. De meeste kinderen hebben aardige ouders die lief zijn en veel voor hun kinderen over hebben. Ook jij hebt vast een prima vader en moeder die je helpen om iedere dag een stukje groter te worden. Opvoeden, heet dat. Af en toe kan er wel eens geschreeuw en gehuild worden, maar dat hoort erbij. Ook in de leukste gezinnen gaat niet altijd alles goed. Een vader die je uitscheldt voor stommerik… Een moeder die je een tik op je vingers geeft… Dat is natuurlijk niet aardig – ze zouden het niet moeten doen – maar vaders en moeders zijn ook maar mensen. Grote mensen maken, net als kinderen, af en toe een foutje.

Waarschijnlijk ben je dus niet een van de vijfduizend kinderen in Nederland die worden mishandeld. Vijftigduizend! Dat zeggen de mensen die de telling bijhouden. Maar ze kunnen alleen die kinderen tellen die erover praten. Er zijn er misschien nog wel meer dan vijftigduizend die er niets over zeggen. Ze houden het geheim. Ze vertellen niet wat er dag in dag uit met hen gebeurt. Ze worden mishandeld en niemand weet het. Ze durven er niet over te praten. Dat hun vader hen elke dag van de week uitscheldt en vernedert: ‘Daar ben je stom voor, stuk benul!’... Dat hun moeder hen slaat als ze gedronken heeft en er later steeds spijt van krijgt en voor de zoveelste keer belooft om het nooit meer te doen…

Kindermishandeling, gebeurt dat echt? Dat vraag je je misschien af. Als je het niet zelf meemaakt, kun je het je nauwelijks voorstellen. Hoe is het om als kind bijna altijd bang en ongelukkig te zijn? Hoe is het om monsters van ouders te hebben? Kinderen die het meemaken, weten het maar al te goed. Ze leven met een groot donker geheim. Ze voelen zich eenzaam. Ze denken dat hen hun eigen schuld is. Ze hebben pijn. In hun lijf en aan hun ziel. En bijna altijd houden ze ook nog van hun vader of moeder die hen mishandelt. Ze weten dat hun ouders geen monsters zijn.

Kindermishandeling, is daar wat aan te doen? Ja! En jij kunt daarbij helpen. Door te weten dat kindermishandeling bestaat en dat het nooit de schuld van het kind is als er zoiets gebeurt. Dat kindermishandeling wordt gepleegd door volwassene – niet alleen vaders en moeders – die dat vaak eigenlijk helemaal niet willen. En dat het voor een kind bij wie dat gebeurt heel moeilijk is om erover te praten. Misschien kiest zo’n mishandeld kind jou wel als eerst uit om het te vertellen. Omdat jij zijn of haar beste vriend bent. Dat zou geweldig zijn! Wat je dan moet doen? Luisteren, gewoon luisteren. En dan misschien samen op zoek gaan naar een volwassene die het ook mag weten. Want uiteindelijk is die het een probleem dat niet opgelost kan worden door kinderen alleen.

Soorten kindermishandeling.

Er zijn veel verschillende kindermishandeling. Sommige kinderen worden maar door één soort mishandeld. Andere kinderen door twee of drie.
Je hebt:

• Lichamelijke Mishandeling: dat is wanneer ouders of opvoeders een kind lichamelijk kwetsen.
• Lichamelijke Verwaarlozing: dat is wanneer de ouders of opvoeders onvoldoende ingaan op de basisbehoeften van een kind (kleding, voeding, hygiëne, medische zorg en slaap).
• Emotionele Mishandeling: dat is wanneer ouders of opvoeders heel wreed reageren op de emotionele behoeften van een kind (steun, veiligheid en geborgenheid).
• Emotionele Verwaarlozing: dat is wanneer een kind geen aandacht of geborgenheid krijgt.
• Seksueel Misbruik: dat is wanneer een kind betrokken wordt in seksuele activiteiten.
• Münchhausen Syndrome By Proxy: dat is wanneer een kind opzettelijk ziek gemaakt wordt. Meestal gebeurt dat door de moeder.
• Institutionele Kindermishandeling: dat is wanneer een kind mishandeld wordt ten gevolge van een beroepsmatige relatie heeft met het kind (een leerkracht, de badmeester of bijvoorbeeld de pianoleraar).

Hoofdstuk 4: Wie zijn de daders.


De dader is meestal iemand die het kind goed kent: een ouder of stiefouder, een familielid of een goede vriend van het gezin of de buurman. In slechts zes of zeven op de honderd geregistreerde gevallen van mishandeling van kinderen is de dader een vreemde.

Niemand weet precies waarom sommige volwassenen op deze manier misbruik maken van hun macht over minderjarigen. Onderzoek wijst uit dat spanning binnen het gezin die veroorzaakt worden door geldzorgen, werkloosheid of slechte huisvestiging mogelijke oorzaken kunnen zijn.

Het gevoel dat men geen macht heeft in relaties met volwassenen of het feit dat men als kind is mishandeld, kunnen ook een rol spelen. Gezinnen die geïsoleerd zijn binnen de gemeenschap en geen familie of vrienden hebben om hen in tijden van spanning te helpen, lopen meer risico. Een andere factor die men soms bij gewelddadige ouders aantreft, is dat zij geneigd zijn hele hoge verwachtingen van hun kinderen te hebben.

Onderzoek wijst uit dat moeders hun kinderen vaker lichamelijk mishandelen dan vaders. Maar in veel samenlevingen dragen moeders nog steeds meer verantwoordelijkheid voor het gedrag van hun kinderen en brengen ze meer tijd met hen door, vooral als het om jonge kinderen en baby’s gaat. Een aantal vrouwen pleegt seksueel misbruik, maar meestal zijn het de mannen.

Sommige volwassenen zeggen dat er niets mis is met de manier waarop ze zich gedragen, dat wat ze doen voor de bestwil van het kind is. Ze zullen het kind er vaak van proberen te overtuigen dat het de schuld van het kind is dat het mishandeld wordt. Dat is niet het geval: mishandeling is altijd verkeerd en het is nooit de schuld van het kind.

Hoofdstuk 5: Kindertelefoon.

Wat is de Kindertelefoon?
De Kindertelefoon is er voor alle kinderen van 8 tot 18 jaar die ergens over willen praten. Je kunt bellen of chatten omdat je verliefd bent of omdat je gepest wordt. Maar ook omdat je ruzie hebt met je moeder of omdat je je niet gelukkig voelt. Het nummer van de Kindertelefoon is 0800-0432. Bellen naar dit nummer is gratis. Wil je met je mobiel naar de Kindertelefoon bellen, dan toets je 0900-0132 (niet gratis). De Kindertelefoon is elke dag te bereiken van 2 tot 8 uur, ook op feestdagen en in vakanties. De chat is, behalve zaterdag, iedere dag open vanaf 16 uur.
Alles blijft geheim.

De mensen bij de Kindertelefoon zien niet waar jij vandaan belt. Niemand weet dus dat je met de Kindertelefoon hebt gebeld. Je hoeft nooit je naam of adres te noemen. En alles wat je vertelt, blijft geheim: de mensen bij de Kindertelefoon vertellen niets aan anderen.

Het gaat om jou!
Bij de Kindertelefoon gaat het om jou! De medewerkers luisteren daarom naar wat jij wilt en wat jij ergens van vindt. Zo kan de Kindertelefoon wel zeggen dat je gewoon tegen dat meisje of die jongen moet zeggen dat je hem of haar zo aardig vindt. Maar wat als je daar niet eens aan durft te denken?
Een oplossing, of gewoon praten.
Een oplossing bedenkt de Kindertelefoon altijd samen met de beller. Een oplossing vinden, dat is trouwens niet altijd het belangrijkste van een gesprek. Aan veel problemen is namelijk niet zo 1-2-3 iets te doen. Als ouders gaan scheiden bijvoorbeeld. Dan kun je daar als kind of als Kindertelefoon vaak niets aan veranderen. Wel kan het dan fijn zijn dat je erover kunt praten.
Waarom is de Kindertelefoon er eigenlijk?
Ten eerste wil de Kindertelefoon luisteren naar kinderen en jongeren. Als je ergens mee zit, kan het helpen erover te praten. Als je je probleem aan iemand anders uitlegt, ga je het zelf soms ook beter begrijpen. Je zet alles eens voor jezelf op een rijtje. Natuurlijk kun je ook met je ouders, je vrienden of iemand op school praten. Maar soms kun je die net niet bereiken als je ze nodig hebt. Of het gaat juist over hen. Of je hebt al met ze gepraat, maar ze begrijpen het niet.
Ten tweede wil de Kindertelefoon ontdekken welke problemen kinderen en jongeren hebben en hoe dat komt. De Kindertelefoon wil weten of er misschien wat tegen te doen is. De medewerkers proberen er zo voor te zorgen dat hulporganisaties kinderen en jongeren beter kunnen helpen. Soms kan de Kindertelefoon samen met anderen zorgen dat er aandacht voor een probleem komt. De Kindertelefoon heeft de laatste tijd bijvoorbeeld gemerkt dat veel kinderen willen praten over pesten. Daarom heeft de Kindertelefoon een lespakket over pesten en geweld gemaakt.

De Kindertelefoon toen en nu.

1979 was Het Jaar van Het Kind. In dat jaar bedachten een paar mensen dat er een kindertelefoon moest komen. Want kinderen en jongeren wisten vaak niet waar ze met een vraag naartoe konden. Een Kindertelefoon was inderdaad hartstikke nodig, want er kwamen steeds meer telefoontjes. Twintig jaar geleden was er één Kindertelefoon in Amsterdam. Als je toen belde, kostte het 25 cent. Er kwamen steeds meer Kindertelefoons. Nu zijn er wel 19 Kindertelefoonlocaties in Nederland. Gelukkig werd in 1992 het telefoonnummer van de Kindertelefoon gratis. Ook werd het nummer toen in heel Nederland hetzelfde: 0800-0432. Mobiele bellers bellen met 0900-132. Dit is helaas niet gratis!

Hoofdstuk 6: Verhalen en strips.

Lichamelijke Mishandeling.
Lieke komt thuis uit school. Haar moeder zit met een verward hoofd op de bank. Lieke voelt de spanning al. Voor haar moeder staat een fles whisky op tafel. Gespannen loopt Lieke de huiskamer binnen. Haar moeder staat dreigend op. Lieke schrikt, stoot tegen een tafeltje en er valt een vaas. Laaiend is haar moeder. Ze gooit Lieke op de grond en begint te schoppen en te schelden. Lieke probeert wanhopig haar gezicht te beschermen. Er vallen rake klappen. Opeens verdwijnt haar moeder uit de kamer. Ze slingert de gang in en Lieke blijft achter. Helaas is de woede van haar moeder nog niet voorbij. Ze komt terug met de stang van de stofzuiger. Lieke krijgt het zwaar te voorduren...

Lichamelijke Verwaarlozing.
Het is vier uur in de nacht. Lela van acht is nog wakker. Het is ijskoud op haar kamertje en ze ligt onder een dunne deken. Beneden is het een ontzettend lawaai. Haar moeder geeft voor de zoveelste keer deze maand een feestje voor allerlei mensen die Lela niet kent. Lela kan niet slapen van het lawaai en de kou. De hele week is ze al laat naar bed gegaan. Haar moeder let er niet op. Ze is veel te druk met haar eigen dingen. Ze hebben weinig geld om te eten, maar wel geeft haar moeder steeds feestjes. Ondertussen krijgt Lela weinig dingen die ze echt nodig heeft.

Emotionele Mishandeling.
Levi komt thuis van zijn voetbaltraining. Het is al negen uur. Om acht uur was hij klaar en zijn vader zou hem komen halen. Hij heeft tot half negen staan wachten, maar er kwam niemand. Al zijn vriendjes waren al thuis. Hij besloot zelf te gaan lopen. Hij zou zijn vader vast onderweg tegenkomen. Maar eenmaal thuis aangekomen zit zijn vader in de kamer met wat vrienden. Ze kijken naar de voetbalwedstrijd van het Nederlands elftal. ‘Aha’, roept zijn vader, als Levi binnenkomt, ‘ben jij er ook nog?’. ‘Sorry hoor, dat ik er niet was, maar ja, wie haalt er nou een voetballertje uit de training, die nog niet eens een bal kan raken!. Nee hoor, geef mij maar een wedstrijd op de tv! Ja, daar kan jij nog veel van leren. Net als van je broer, dat is pas een voetballer!’ Levi hoort de vrienden van zijn vader lachen. Ook zijn broer lacht mee, die in de kamer zit. ‘Ga maar gauw naar boven, lid van FC Knudde’, lacht hij.
Emotionele Verwaarlozing.

Tom heeft zijn rapport gekregen vandaag. Een negen voor taal! Dat zit wel goed. Alleen voor gedrag heeft hij een zwak. Het gebeurt veel, dat hij zomaar heel boos wordt op iemand. Dan wordt hij agressief en gaat slaan. Vandaag heeft hij Danny geslagen, omdat hij tegen Tom aanliep. Als hij thuis is zit zijn vader achter de computer. Hij is aan het werk. Ook zijn moeder is aan het werk. Ze komt meestal pas thuis als hij al slaapt. ’s Morgens komt ze dan pas om elf uur uit bed, als hij al op school zit. Hij wil zijn rapport laten zien, maar zijn vader hoort hem niet. Hij is veel te druk bezig. Tom legt zijn rapport op tafel en gaat naar zijn kamer. De volgende ochtend ligt zijn rapport onaangeraakt op precies dezelfde plek...

Seksueel Misbruik.
Davey ligt in zijn bed. Zijn opa logeert bij hun thuis. Het lijkt erg gezellig, maar Davey is toch angstig. Elke avond komt zijn opa hem een ‘verhaaltje’ vertellen. Hij vindt alleen de verhaaltjes van opa niet zo leuk. Zijn opa kent alleen maar verhaaltjes die te maken hebben met seks. Opa gaat altijd naast hem in bed liggen en begint dan met vertellen. Hier wordt zijn opa erg opgewonden van. Dan moet Davey met de piemel van zijn opa spelen. ‘Omdat hij dat zo lekker vindt’ en ‘omdat hij wel wat terug wil voor zijn verhaaltjes’. Soms speelt opa ook wel eens met hem. Overdag doet opa of er niks aan de hand is. Wel neemt hij vaak Davey op schoot en knuffelt hem dan overdreven. De ouders van Davey snappen maar niet waarom hij het niet fijn vindt, opa is toch lief...

Münchhausen Syndrome By Proxy.
Denise heeft een half jaar geleden een baby’tje gekregen. Een wolk van een baby en kerngezond bij de geboorte. Denise genoot van haar kraamtijd: alle aandacht, cadeautjes en bezoekjes deden haar goed. Maar nu is bijna iedereen wel geweest en is de rust wedergekeerd. Haar vriend Arjan is weer gewoon aan het werk en ze blijft alleen achter met de kleine. Denise mist de aandacht ontzettend. Als Arjan thuiskomt ligt Denise huilend met de kleine op bed. De baby is helemaal blauw en heeft het benauwd. Arjan grijpt het kind en gaat ermee naar de dokter. Het is nog onverklaarbaar hoe dit had kunnen gebeuren. Een week lang ligt de baby aan het zuurstof in het ziekenhuis. Al het bezoek en de aandacht is weer even terug.
Een paar weken later, als de kleine al weer een tijdje gezond is, moet ze plotseling worden opgenomen met de analyse: koortsstuipen, gezien door de moeder...

Institutionele Kindermishandeling.
Altijd als de meiden in het gymgroepje van Kitty iets verkeerd doen, begint hun gymjuf te schelden tegen ze. Ze heeft geen goed woord over voor de meiden. Regelmatig krijgen ze een harde tik voor hun benen of armen als deze niet helemaal goed staan. Maar het ergste is nog, de juf vindt het erg leuk, de meiden aan te raken, op plekken waar zij het helemaal niet fijn vinden. Vooral als ze verplicht moeten douchen na de les...

Mary Ellen.

Een beroemd geval van kindermishandeling speelde zich af in de Verenigde Staten, in het jaar 1874. In de stad New York werd het negen jaar oude meisje Mary Ellen zwaar mishandeld door haar vader. Die sloeg haar bont en blauw, bond haar aan haar bed vast en gaf haar bijna geen eten. Toen het uitkwam was iedereen verontwaardigd en men vond dat de man gestraft moest worden. In de Verenigde Staten bestond toen nog geen Kinderbescherming. Er was eigenlijk geen wet waarmee de vader kon worden opgepakt: hij kon met zijn dochter doen wat hij wilde. Maar er was wel een wet die wreedheid tegen dieren verbood. De buren schakelden een advocaat in en deze advocaat betoogde voor de rechtbank dat mensen tot het dierenrijk behoren en daarom ook beschermd moeten worden. Op grond van de wet op bescherming van dieren werd Mary Ellen bij haar mishandelende ouders weggehaald. Ze werd op een brancard het huis uit gedragen. Het publiek was verontwaardigd: dieren waren in de wet beter beschermd dan kinderen! Een paar jaar later werd in de Verenigde Staten de Kinderbescherming in het leven geroepen. De Dierenbescherming is dus het voorbeeld geweest voor de kinderbescherming.

Samenvatting.

In Nederland waren kinderen een paar honderd jaar geleden niet als kinderen behandeld. Kinderen waren gewoon kleine volwassenen.
In 1989 hebben De Verenigde Naties de ‘Rechten van het Kind’ opgesteld. Een van deze rechten is het recht op bescherming tegen kinderarbeid. Ieder kind op de wereld heeft dat recht of zou het moeten hebben.
Als je minderjarig bent sta je onder gezag. De mensen die het gezag over een kind hebben mogen en moeten het kind verzorgen en opvoeden. Ouders en voogden hebben veel vrijheid bij de verzorging en opvoeding van hun kind, maar er zijn ook grenzen.
Over de hele wereld verspreid worden 40 miljoen kinderen onder de veertien jaar gedwongen om de hele dag te werken. Armoede is hiervoor de belangrijkste oorzaak.
Kindermishandeling, gebeurt dat echt? Dat vraag je je misschien af. Als je het niet zelf meemaakt, kun je het je nauwelijks voorstellen. Hoe is het om als kind bijna altijd bang en ongelukkig te zijn?
De dader is meestal iemand die het kind goed kent: een ouder of stiefouder, een familielid of een goede vriend van het gezin of de buurman. In slechts zes of zeven op de honderd geregistreerde gevallen van mishandeling van kinderen is de dader een vreemde.
De Kindertelefoon is er voor alle kinderen van 8 tot 18 jaar die ergens over willen praten. Je kunt bellen of chatten omdat je verliefd bent of omdat je gepest wordt. Maar ook omdat je ruzie hebt met je moeder of omdat je je niet gelukkig voelt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.