Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Kabinetsformatie

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 5482 woorden
  • 10 juni 2003
  • 35 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
35 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave Inleiding
Deelvraag 1: Hoe wordt een kabinet gevormd? Deelvraag 2: Hoe lang duurt een kabinetsformatie? Deelvraag 3: Welke informateurs en formateurs worden aangesteld? Deelvraag 4: Welke coalitie mogelijkheden zijn er na de paarse kabinetten geweest? Deelvraag 5: Hoe verloopt de kabinetsformatie tussen de PvdA en het CDA? Gevonden actuele bronnen
Conclusie
Nawoord
Logboek Voorwoord We hebben dit onderwerp gekozen omdat wij vinden dat de kabinetsformatie heel erg belangrijk is in een land. De besturing van het land is belangrijk voor alle burgers, het gaat elke leeftijdsgroep aan. Sinds de opkomst van Pim Fortuyn leeft de politiek weer veel meer onder de bevolking van Nederland. Door het maken van dit werkstuk zijn we veel met de politiek bezig en dit kan misschien zorgen voor een positief resultaat op de komende toets, die ook over politiek gaat. Doordat er een democratie in ons land kwam, ontstond deze manier van het vormen van een kabinet. De kabinetsformatie is dus een heel actueel onderwerp, daarom willen we er ook graag meer over te weten komen. Het is een maatschappelijk vraagstuk, omdat het een groot onderwerp is, het trekt veel mensen aan, maar het gaat ook de politieke partijen aan (politiek - juridische optiek). De kabinetsformatie heeft dus een hele grote omvang. Ook zijn er veel verschillende meningen over, door het verschil in leeftijd van het aangetrokken publiek. De belangen van de betrokken groeperingen zijn dat de burgers een stabiele regering willen, met een goed regeerakkoord. De politieke partijen willen dat hun politieke standpunten zoveel mogelijk in het regeerakkoord worden opgenomen, en dat ze dus zoveel mogelijk zetels winnen (sociaal – economische optiek) Mijn hoofdvraag is: - Waarom is het zo moeilijk om een kabinet te vormen? Mijn deelvragen zijn: - Hoe wordt een kabinet gevormd? - Hoe lang duurt een kabinetsformatie? - Welke informateurs en formateurs worden aangesteld? - Welke coalitie mogelijkheden zijn er na de paarse kabinetten geweest? - Hoe verloopt de kabinetsformatie tussen CDA en PvdA?
Deelvraag 1: Hoe wordt een kabinet gevormd? Direct na de verkiezingen begint de kabinetsformatie. De Koningin vraagt advies over een nieuw te vormen kabinet aan de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer, de vice-president van de Raad van Staten en de fractievoorzitters in de Tweede Kamer. De Koningin verzoekt vervolgens een of meerdere informateurs om de mogelijkheden te onderzoeken van een nieuw kabinet dat op voldoende steun in de Kamer kan rekenen. De informateur zoekt een coalitie bij elkaar. Hij onderzoekt welke combinaties van politieke partijen mogelijk zijn om tot een nieuwe coalitie te komen. Hij voert hiervoor gesprekken met de fractievoorzitters en doet daarvan verslag aan de Koningin. Zij geeft daarna meestal een nieuwe opdracht aan dezelfde of een andere informateur. De informateur gaat onderhandelen met de fractievoorzitters van de coalitie die het meest haalbaar lijkt. Onderwerpen van de onderhandelingen zijn het regeringsprogramma en de verdeling van de posten. Het resultaat hiervan is een concept-regeerakkoord, dat de informateur opneemt in het eindverslag aan de Koningin. De informateur beveelt hierin ook een kabinetsformateur aan. Vaak is dit de toekomstige minister-president. Als de onderhandelingen geen resultaat opleveren, kan de informateur zijn opdracht teruggeven aan de Koningin, die dan op basis van adviezen een nieuwe informateur aanwijst. Het is overigens ook mogelijk dat direct een formateur wordt aangewezen en de informatiefase wordt overgeslagen. Een formateur vormt het kabinet. Zodra de beoogde coalitiepartners een concept-regeerakkoord zijn overeengekomen, verzoekt de Koningin de formateur een kabinet te formeren. De formateur benadert vervolgens, in overleg met onderhandelaars van de toekomstige coalitie, kandidaat-ministers en kandidaat-staatssecretarissen. Als de nieuwe ministersploeg compleet is, komen zij bijeen in een constituerende vergadering. Tijdens deze vergadering onderschrijven de ministers het regeerakkoord. In het eindverslag aan de Koningin vermeldt de formateur welke ministers en staatssecretarissen bereid zijn toe te treden tot het nieuwe kabinet. De Koningin tekent daarop de Koninklijke Besluiten, waarin de ontslagaanvraag van vertrekkende bewindspersonen wordt geaccepteerd en nieuwe bewindspersonen worden benoemd. Deelvraag 2: Hoe lang duurt een kabinetsformatie? De duur van de kabinetsformatie kan erg verschillen. De snelste kabinetsformatie sinds 1945 duurde tien dagen. Dat was bij het tweede kabinet-Beel in december 1958. Beel was zowel informateur als formateur. Hij had zes dagen nodig voor de informatie en drie dagen voor de formatie. Hij formeerde een interim-kabinet na een crisis in het kabinet-Drees III. Het kabinet regeerde van 22 december 1958 tot 19 mei 1959. Een betrekkelijk snelle formatie ging vooraf aan het kabinet-Jong: 49 dagen. Het kabinet regeerde vervolgens van april 1967 tot juli 1971. De langstdurende kabinetsformatie sinds 1945 ging vooraf aan het eerste kabinet-Van Agt in 1977. Verschillende informateurs en formateurs hadden 208 dagen nodig om tot dit kabinet te komen. Het kabinet maakte vervolgens de volledige kabinetsperiode vol: van 19 december 1977 tot 11 september 1981. De gemiddelde duur van de kabinetsformatie van de 23 kabinetten na 1945 (exclusief lijmpogingen na kabinetscrises) is ongeveer 72 dagen. Deelvraag 3: Welke formateurs en informateurs worden aangesteld? Zowel de informateur als de formateur worden door de Koningin benoemd om een kabinet te vormen. Een informateur onderzoekt welke partijen in een coalitie willen samenwerken en/of zorgt voor de totstandkoming van een regeerakkoord. In 1998 hoefde de formateur alleen nog maar voor de portefeuilleverdeling in samenhang met de personele invulling te zorgen. Als informateur werd vroeger meestal iemand benoemd die zijn sporen als politicus verdiend heeft, zoals de vice-voorzitter van de Raad van State, de voorzitter van de Eerste Kamer of een Commissaris van de Koningin. De bedoeling hiervan is iemand met een informatie-opdracht te belasten die boven de partijen staat en voldoende gezag heeft opgebouwd. De laatste jaren is echter een tendens te zien dat eerst een gezaghebbend iemand van buiten de actieve politiek wordt benoemd om de mogelijkheden voor coalitievorming te onderzoeken. Vervolgens worden in de daarop volgende fase niet één maar verschillende informateurs tegelijkertijd benoemd, afkomstig uit partijen die een coalitie zouden moeten gaan vormen. Vaak staan deze informateurs midden in het politieke krachtenveld. De formateur is meestal de beoogd minister-president. Na de verkiezingen op 15 mei stelde de koningin Mr. Jan Piet Hein Donner aan tot informateur. Hij was informateur van 17 mei tot 4 juli 2002 tijdens de kabinetsformatie die leidde tot de beëdiging van het Kabinet-Balkenende op 22 juli. Op 24 januari 2003 heeft H.M. de Koningin hem benoemd tot informateur om in een verkennende fase de mogelijkheden voor de vorming van een kabinet na te gaan. Na afronding van deze verkennende fase presenteerde hij zijn eindverslag op 3 februari 2003. Op 5 februari 2003 is mr. J.P.H. Donner opnieuw, nu tezamen met prof.dr. F. Leijnse, benoemd tot informateur. Op het moment is van een formateur nog geen sprake. Mr. Jan Piet Hein Donner: Mr. Jan Piet Hein (Piet Hein) Donner werd op 20 oktober 1948 te Amsterdam geboren. Na het behalen van het diploma Gymnasium-B studeerde hij Nederlands recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam (doctoraalexamen 1974). In 1974/1975 verrichtte hij onderzoek aan de University of Michigan, Ann Arbor, Michigan, Verenigde Staten. Van 1976 tot 1981 was hij werkzaam bij het directoraat-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen van het ministerie van Economische Zaken. Daarna was hij tot 1990 werkzaam als raadadviseur bij de stafafdeling Wetgeving publiek recht van het ministerie van Justitie. Van 1982 tot 1984 was hij vanuit het ministerie van Justitie gedetacheerd bij de Tweede Kamer ten behoeve van de parlementaire enquête naar het door opeenvolgende kabinetten gevoerde beleid ten aanzien van het RSV-concern. In 1990 werd de heer Donner benoemd tot lid, en in 1993 tot voorzitter, van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Sinds 1 januari 1998 was hij lid van de Raad van State. De heer Donner was onder meer voorzitter van het Centre for European Security Studies te Groningen, voorzitter van de Vereniging tot christelijke verzorging van geestes- en zenuwzieken 'Vereniging Bennekom', lid van de Adviesraad van het CNV, voorzitter van de Scientific Council ASWB, lid van het Stichtingsbestuur Katholieke Universiteit Brabant, lid van het curatorium van de Stichting Maatschappelijk Ondernemen Midden- en Kleinbedrijf, voorzitter van het Christelijke Sociaal Congres, voorzitter van het Interkerkelijk beraad in Overheidszaken (CIO), lid van de Raad van Advies Nederlands Christelijke Sport Unie, lid van de Wetenschappelijke raad T.M.C. Asser Instituut en lid van het Curatorium van de NCW. Voorts was hij lid en/of voorzitter van een aantal adviescommissies, waaronder de Commissie Toekomst Openbaar Ministerie, de Commissie Toekomst Onderzoek Publieke Omroep, de Commissie Psychische Arbeidsongeschiktheid, de Commissie inzake WAO en de Commissie grondrechten in het digitale tijdperk. Hij was informateur van 17 mei tot 4 juli 2002 tijdens de kabinetsformatie die leidde tot de beëdiging van het Kabinet-Balkenende op 22 juli. In dit kabinet werd mr. J.P.H. Donner op voordracht van het CDA benoemd tot minister van Justitie. Prof. Dr. Frans Leijnse: Prof.dr. Frans Leijnse werd op 8 december 1947 te Rotterdam geboren. Na het behalen van het HBS-diploma studeerde hij arbeidssociologie aan de Rijksuniversiteit te Leiden (doctoraalexamen 1971). Hij promoveerde in 1985 tot doctor in de technische wetenschappen aan de Technische Hogeschool te Twente op het proefschrift 'Bevordering van deeltijdarbeid'. Van 1971 tot 1980 was hij wetenschappelijk medewerker aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Hij werd daarna medewerker bij het secretariaat van de Sociaal-Economische Raad (SER). Van 1982 tot 1984 was hij hoofd van de Sectie Arbeid en Bedrijf van het Instituut voor Toegepaste Sociologie te Nijmegen. Voor de PvdA was hij van 1978 tot 1981 lid van de gemeenteraad van Leiderdorp. Van 1984 tot 1994 was hij lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Van 1993 tot 1997 was hij parttime voorzitter van het bestuur van de faculteit bedrijfskunde van de Erasmus Universiteit Rotterdam, tevens vanaf 1994 aan dezelfde universiteit bijzonder hoogleraar bedrijfskunde. De heer Leijnse is sinds 1998 voorzitter van de HBO-raad. Hij is voorts lid van de SER en lid van de Raad van advies Uitvoering Werknemersverzekeringen (UWV). Sinds 2001 is hij ook bijzonder hoogleraar sociaal-politieke aspecten van de verzorgingsstaat en overlegeconomie aan de Universiteit van Amsterdam. Op woensdag 5 februari 2003 is prof.dr. F. Leijnse, tezamen met mr. J.P.H. Donner, benoemd tot informateur.
Deelvraag 4: Welke coalitie mogelijkheden zijn er na de paarse kabinetten geweest? We spreken van een coalitie als twee of meer partijen in de Tweede Kamer het kabinet steunen, deze partijen moeten 76 zetels of meer hebben gewonnen. Dat is nodig omdat het kabinet het vertrouwen van de Tweede Kamer moet hebben om goed te kunnen functioneren. Dat noemt men het parlementair stelsel. De bewindslieden in een kabinet zijn afkomstig uit de partijen die de coalitie vormen. In Nederland worden meestal coalities gevormd met een ruime meerderheid in de Tweede Kamer. Verschillende soorten coalities In principe kunnen alle partijen in de Tweede Kamer met alle andere partijen samenwerken in een coalitie. Maar de ene ligt meer voor de hand dan de andere. Na Tweede-Kamerverkiezingen gaan tijdens de formatie partijen bekijken wie met elkaar wil samenwerken. Soms sluiten partijen al voor de verkiezingen samenwerking met een andere partij uit, of zoeken ze die juist. Coalities tussen confessionelen en liberalen zijn veel voorgekomen. Ook coalities tussen confessionelen en sociaal-democraten komen voor. Coalities tussen katholieken (dat wil zeggen de toenmalige KVP) en sociaal-democraten (PvdA) worden ook wel rooms-rode coalities genoemd. Vanaf 1994 is er een zogenaamde 'paarse' coalitie tussen sociaal-democraten, liberalen en democraten. Brede coalities van confessionelen met liberalen en sociaal-democraten kwamen met name in de jaren vijftig van de vorige eeuw voor. Daarmee werd een breed draagvlak voor het beleid beoogd, wat in de periode van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog belangrijk werd gevonden. De tijdgeest kan ook op een andere manier een rol spelen. Samenwerking in een coalitie kan er toe leiden dat partijen 'genoeg' van elkaar krijgen en dan naar een andere coalitiepartner zoeken. Ook als een kabinet door toedoen van een coalitiepartner is gevallen lijkt die combinatie in een volgende kabinetsperiode kansloos. Ook is het mogelijk dat partijen in de coalitie worden opgenomen, ondanks de mogelijkheid met minder partijen een meerderheid te verkrijgen. Een voorbeeld hiervan is het kabinet-Kok II. D66 was voor de meerderheid in de Tweede Kamer niet meer nodig, maar werd toch opgenomen in de coalitie. De coalitie na de verkiezingen op 15 mei Op 15 mei 2002 vonden de eerste verkiezingen plaats. De zetelverdeling was als volgt: CDA LPF VVD PvdA Groenlinks SP D66 Christen Unie LeefbaarNederland SGP
43 26 24 23 10 9 7 4 2 2
Door deze verdeling van de zetels, werd al snel duidelijk dat de coalitie CDA, LPF en VVD een goede mogelijkheid was. Alle coalitie mogelijkheden: CDA + LPF + VVD = 93 zetels
CDA + VVD + PvdA= 90 zetels
Het CDA steeg ten opzichte van 1998. De stijging was namelijk 14 zetels. In 1998 was het aantal behaalde zetels van het CDA 29. Waarschijnlijk door de gebeurtenis op 6 mei 2002, de moord op Pim Fortuyn, heeft de LPF veel stemmen gekregen. Ook onvrede over het beleid van de voorgaande paarse kabinetten heeft natuurlijk een grote rol gespeeld. Hierdoor belandde de partij op de tweede plaats. Een goed resultaat voor een pas opgerichte partij, die voor het eerst verkiezingen meemaakt. Zo was er een grote kans voor de LPF om bij de coalitie te komen. Het VVD leed 14 zetels verlies ten opzichte van het jaar 1998. Gerrit Zalm zei dan ook niet tevreden te zijn met het resultaat. Dit kwam waarschijnlijk ook doordat er veel stemmen naar de LPF zijn gegaan. De PvdA heeft evenals de VVD groot verlies geleden. Dit kwam doordat fractievoorzitter Ad Melkert zich erg slecht manifesteerde tijdens de debatten. Met name tegenover Pim Fortuyn. Hij vergeleek Pim Fortuyn met Jean Marie le Penne, hij was leider van de ultra rechtse partij “Front National” in Frankrijk. Ook toonde hij zich een slecht verliezer. Dit heeft ervoor gezorgd dat veel aanhangers van de PvdA op andere partijen gingen stemmen. De coalitie werd dus gevormd tussen CDA, LPF en VVD. Dit lag het meest voor de hand omdat, CDA alleen met LPF of VVD niet genoeg zetels had. Een combinatie van CDA, LPF en PvdA was absoluut niet mogelijk. PvdA wil niet samen met de LPF en andersom. Ook gaf het CDA voorkeur aan LPF, in plaats van PvdA, vanwege de grote zetelwinst van de LPF. Na de informatie en vervolgens de formatie van het kabinet, ontstond het kabinet Balkenende. Dit kabinet kwam vroegtijdig ten einde. Dit kwam doordat de LPF wat meer moeite had kandidaten te vinden dan CDA en VVD. Ook bestond de LPF grotendeels uit onervaren mensen op politiek gebied. De ministers van de LPF kwamen veelal uit het bedrijfsleven. Er ontstonden persoonlijke conflicten in de fractie en het bestuur van de LPF. Tussen de minister van economische zaken, Dhr. Heinsbroek en minister van volksgezondheid, Dhr. Bomhoff ontstond bijvoorbeeld een onderlinge strijd om het vice-premierschap. De LPF had door al deze problemen alleen nog aandacht voor de zaken binnen de LPF. De zaken buiten de partij alleen, werden als ware “vergeten”. Dit zorgde voor grote vraagtekens bij beide andere partijen. Zo ontstonden er ook persoonlijke conflicten binnen het gehele kabinet. De regie van Balkenende liet ook te wensen over, wat mede veroorzaakt werd door zijn weinige politieke ervaring. Er werd gezegd dat hij veel te laat ingreep toen bekend werd dat er onenigheden waren ontstaan binnen de LPF. Het werd zo erg dat Gerrit Zalm de stap zette, en zei: “De stekker moet eruit getrokken worden”. En dit gebeurde. De vraag of dit een goede zet van Gerrit Zalm is geweest, daar zijn de meningen verschillend over. Het kabinet Balkenende I kwam op deze manier ten val op 16 oktober 2002. De coalitie na de verkiezingen op 22 januari Zo kon alles weer opnieuw gaan beginnen. Op 22 januari kwamen er weer nieuwe verkiezingen. De opkomst op 22 januari 2003 was, ondanks het regenachtige weer, 79,9%. Dat was 1 procentpunt hoger dan bij de verkiezingen van mei 2002, en een stuk hoger dan de 73,3 procent bij de verkiezingen van 1998. De zetelverdeling was als volgt: CDA PvdA VVD SP GroenLinks LPF D66 Christen Unie SGP

44 42 28 9 8 8 6 3 2
Grote winnaar van de verkiezingen was de PvdA, die 19 zetels won en op 42 zetels kwam. Het CDA van premier Balkenende bleef echter de grootste partij en ging van 43 naar 44 zetels. De VVD boekte weliswaar 4 zetels winst, maar de behaalde 28 zetels werden toch beschouwd als een tegenvaller. Het grootste verlies werd geleden door de LPF, dat kelderde van 26 naar 8 zetels. De andere partijen bleven gelijk of leden licht verlies, Leefbaar Nederland verdween zelfs uit de Tweede Kamer. De verwachte winst van de SP bleef uit: de partij van Jan Marijnissen bleef op 9 zetels staan. Enkele weken tevoren stond de partij nog op 22 zetels in de peilingen. Zo ontstonden er weer nieuwe coalitie mogelijkheden. Namelijk: CDA + PvdA = 86 zetels
CDA + VVD + D66 = 78 zetels
Het meest logisch is CDA + PvdA omdat dit de twee grootste partijen zijn. Ook werd later bekend dat de VVD niet bij een coalitie wil horen. De VVD Wil in de oppositie. Dan blijft er eigenlijk nog maar één mogelijkheid over, CDA + PvdA. Een combinatie als CDA + VVD + SP/GroenLinks was als je kijkt naar het aantal zetels mogelijk. Maar de SP en GroenLinks verschillen qua standpunten te veel van het CDA en de VVD, vandaar dat dit dan ook geen mogelijkheid is. De fractie voorzitters hebben bekend gemaakt wat voor coalitie men probeert te vormen, namelijk CDA + PvdA. De belangrijkste vraag is dan, hoe de kabinetsformatie tussen CDA en PvdA verloopt. Dit is de vijfde deelvraag. Deelvraag 5: Hoe verloopt de kabinetsformatie tussen PvdA & CDA? Van het begin af aan was het eigenlijk een beetje een gedwongen keus voor het CDA en de PvdA, omdat er niet een echt alternatief was. De verkiezingsuitslag dwong hen tot samenwerking. Terwijl er tijdens de verkiezingsstrijd toch veel onderlinge verschillen waren. Bijvoorbeeld het financieringstekort. De kabinetsformatie op 6 februari Op donderdag zijn de informateurs begonnen aan inhoudelijke besprekingen met de onderhandelaars van CDA en PvdA. Er is gesproken over de visie van beide partijen op de resultaten die de komende vier jaar bereikt zouden moeten worden. Het ging daarbij met name over de rol van de overheid in relatie tot burgers en maatschappelijke organisaties. Er werd vooral gekeken naar de overlappingen die er zijn tussen de visie van het CDA en de PvdA De kabinetsformatie op 7 februari Vrijdagmiddag hebben de onderhandelaars van CDA en PvdA en de informateurs gesproken met de president van De Nederlandsche Bank (DNB), Wellink en met de directeur van het Centraal Plan Bureau (CPB) Don. Het was een informatief gesprek over de financiële aspecten van de kabinetsformatie. Namens de PvdA woonden PvdA-fractievoorzitter Bos en Tweede-Kamerlid Crone het gesprek bij. Voor het CDA waren de Tweede-Kamerleden Verhagen en Wijn aanwezig. CDA-fractievoorzitter Balkenende was in verband met een Benelux-bijeenkomst verhinderd.
De kabinetsformatie op 10 februari De informateurs ontvingen SER-voorzitter Wijfels en RWI-voorzitter Van Zijl. Daarna spraken zij met De Waal (FNV), Terpstra (CNV) en Verhoeven (Unie MHP). Tenslotte ontvingen de informateurs de werkgeversvoorzitters Schraven (VNO-NCW), De Boer (MKB-Nederland) en Doornbos (LTO-Nederland). Met deze gesprekken wilden de informateurs zich op de hoogte stellen van de visies van de sociale partners op financieel-economisch terrein. De kabinetsformatie op 12 februari De informateurs spreken weer met de onderhandelaars van CDA en PvdA en bespreken de belangrijkste hoofdthema’s. Tot de hoofdonderwerpen die aan de orde komen behoren onder meer het financieel kader, sociaal-economische thema's, de zorg, veiligheid, bestuur en internationale thema's. Per sessie wordt één hoofdonderwerp uitgelicht. Als eerste praten de onderhandelaars woensdag over de financiële en sociaal-economische onderwerpen. De onderwerpen zullen diepgaand worden besproken, aldus de woordvoerder van de informateurs, maar daarbij is het nog niet de bedoeling dat er op onderdelen al conclusies worden getrokken. Deze week hebben de informateurs vier vergadersessies gepland, die steeds gemiddeld twee uur duren. Volgende week staan zes afspraken in de agenda. Ook bij de vorige formatie waren er gemiddeld vijf sessies per week. De kabinetsformatie op 12 februari Het Centraal Plan Bureau stelt een notie dat in 2007 het overheidstekort moet zijn weggewerkt. De nieuwe cijfers zijn een bijstelling van eerdere CPB-berekeningen over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de langere termijn. De notitie is opgesteld op verzoek van het ministerie van Financiën en is ook ter beschikking gesteld aan de informateurs Donner en Leijnse. Het CPB hanteert als definitie voor 'houdbare' overheidsfinanciën dat bestaande collectief gefinancierde regelingen, zoals de AOW, mee kunnen groeien met de welvaart zonder dat dit leidt tot belasting- of premieverhogingen of een explosieve toename van de staatsschuld. Hiermee wordt voorkomen dat de kosten van de vergrijzing van de bevolking naar de komende generaties worden doorgeschoven. Volgens het CPB is het niet nodig om de staatsschuld helemaal af te bouwen. Een staatsschuld van maximaal 17% BBP acht het CPB acceptabel. Volgens de Miljoenennota 2003 komt de staatsschuld dit jaar uit op €234 miljard (43% BBP). De kabinetsformatie op 20 februari De onderhandelaars van CDA en PvdA hebben de eerste fase van onderhandelingen afgerond. Volgens de informateurs Donner en Leijnse is er een ruime gemeenschappelijke basis om afspraken te maken voor een nieuw kabinet. Dat hebben de informateurs gezegd op een persconferentie in Den Haag. De Koningin is door hen donderdagmiddag op de hoogte gebracht van de voortgang in de kabinetsformatie. In de eerste ronde van onderhandelingen zijn alle grote beleidsthema's aan de orde geweest. Daarnaast is gesproken over een gemeenschappelijke visie voor een kabinet van CDA en PvdA. Daarbij is de informateurs gebleken dat bij beide partijen de politieke wil aanwezig is om te komen tot een kabinet dat 'een slagvaardig beleid kan voeren voor de problemen in de samenleving van dit moment'. De gemeenschappelijke visie biedt, volgens de informateurs, het kader waarbinnen de oplossingen kunnen worden gevonden voor de onderwerpen waarover nog geen overeenstemming is bereikt. Donner en Leijnse gebruiken de komende dagen om de gemeenschappelijke kaders voor oplossingen op papier te zetten. Dat stuk vormt dan het uitgangspunt voor de volgende ronde van onderhandelingen. De informateurs zijn niet ontevreden over de voortgang van de formatie. 'In Nederland duurt een gemiddelde kabinetsformatie 70 dagen en wij zijn nu pas 28 dagen bezig. Bovendien geldt dat elke formatie weer een eigen karakter heeft en dat bij deze formatie andere maatschappelijke problemen aan de orde zijn dan bij eerdere formaties', aldus informateur Donner. De kabinetsformatie op 20 februari De informateurs Donner en Leijnse hebben een aantal gemeenschappelijke uitgangspunten voor de onderhandelaars van CDA en PvdA op papier gezet over een nieuw te vormen coalitie. Binnen dat gemeenschappelijk kader willen de informateurs de verschillende beleidsthema's in de komende onderhandelingsronde verder uitdiepen. De informateurs en de onderhandelaars bespreken in de komende dagen dit gemeenschappelijk beleidskader voor oplossingen. Daarbij komen alle belangrijke onderwerpen opnieuw aan de orde.
De kabinetsformatie op 6 maart De onderhandelaars boeken vooruitgang. De informateurs Donner en Leijnse hebben de afgelopen dagen intensieve gesprekken gehad met de fractievoorzitters van CDA en PvdA over een nieuw te vormen kabinet. De gesprekken worden ook de komende dagen voortgezet. Aan de hand van gespreksnotities van de informateurs onderhandelen de fractievoorzitters Balkenende en Bos over de inhoud van een nieuw regeerakkoord. Tot eind februari was er sprake van inhoudelijk verkennende besprekingen. Sinds 27 februari wordt aan de informateurstafel concreet over het programma voor het nieuwe kabinet onderhandeld. Volgens de woordvoerder van de informateurs worden op belangrijke onderdelen goede vorderingen gemaakt. Eerder hebben de informateurs een aantal gemeenschappelijke uitgangspunten op papier gezet voor de nieuw te vormen coalitie. Binnen dat gemeenschappelijk kader worden bij de informateurs nu de verschillende beleidsthema's verder uitgediept. De kabinetsformatie op 19 maart De fractievoorzitters van CDA en PvdA hebben een 'openhartig, indringend en goed' gesprek gehad over de afloop van het Kamerdebat over Irak. Er zijn nog geen conclusies getrokken. De uitkomst van het Kamerdebat over Irak is voor de onderhandelaars reden om in de komende gesprekken bij voorrang te spreken over de kwestie Irak en het bredere kader van het buitenlands beleid, aldus de woordvoerder van de informateurs. Informateur Donner was wegens ziekte woensdag niet aanwezig. De kabinetsformatie op 20 maart De informateurs hebben de Tweede Kamer laten weten dat een tussentijds verslag over de kabinetsformatie niet in overeenstemming zou zijn met het reglement van de Kamer. Bovendien is het 'ook niet wenselijk in verband met de gekozen werkwijze van de informatie', zo schrijven ze in een brief aan de Kamer. Ze reageren daarmee op een verzoek uit de Tweede Kamer waarin gevraagd werd om een tussentijds verslag van de informatieperiode. De kabinetsformatie op 24 maart De fractievoorzitters van CDA en PvdA hebben samen met de informateurs uitvoerig gesproken over de oorlog in Irak. Daarbij is een aantal conclusies getrokken, waarbij de beide partijen met elkaar in eenstemming staan. Na afloop van de besprekingen is een persbericht verspreid. De conclusie van de besprekingen luidt als volgt: 'Partijen zijn het erover eens dat in de ontstane situatie Nederland zich aan de zijde van de coalitie opstelt. Partijen accepteren het beroep op resolutie 1441 als feitelijke grondslag voor de interventie en zijn van oordeel dat daarnaast het belang van het herstel van de internationale rechtsorde en het belang van het Irakese volk rechtvaardigen dat Saddam Hoessein zo snel mogelijk wordt ontwapend. De rechtmatigheid van het huidige coalitie-optreden in Irak houdt partijen dus niet langer verdeeld. Partijen zijn het erover eens dat ons land geen eigen actieve militaire bijdrage zal leveren aan operaties ten aanzien van Irak, maar eventuele verzoeken voor backfill zullen op hun eigen merites worden beoordeeld, op basis van het Nederlands belang, bondgenootschappelijke verplichtingen en het belang van internationale rechtsorde, waarbij het Toetsingskader leidraad zal zijn. Voorts zijn partijen het erover eens dat de VN na de crisis een centrale rol dient te spelen. De EU dient de territoriale integriteit, de soevereiniteit en de mensenrechtensituatie van Irak actief te bevorderen en verbeteren en een actieve financiële en materiële bijdrage te leveren aan de noden van de bevolking en de vluchtelingen.' De kabinetsformatie op 1 april De fractievoorzitters Balkenende (CDA) en Bos (PvdA) hebben onderhandeld over de laatste punten van het financieel kader voor een nieuwe kabinetsperiode. Woensdagochtend wordt het geheel naar het Centraal Planbureau (CPB) gestuurd voor doorrekening. Balkenende en Bos onderhandelen op woensdag over de zorg en het sociaal-economisch hoofdstuk van het programma. De partijen zijn elkaar in de afgelopen dagen vergaand genaderd op een financieel kader dat voldoet aan de eisen die zij daaraan stellen. Daarbij gaat het vooral om afspraken over het begrotingsevenwicht in 2007 en over extra investeringen in zorg, onderwijs en arbeidsmarktbeleid. De informateurs hebben de onderhandelaars voorgesteld om het commitment uit te spreken dat als uit de doorrekening van het CPB zou blijken dat nadere ingrepen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld met het oog op werkgelegenheid of economische groei, zij daarvoor gezamenlijk een oplossing zoeken en de gemaakte politieke keuzen (met name over het begrotingsevenwicht en de uitgaven voor nieuw beleid) niet opnieuw ter discussie stellen. Volgens de informateurs is dit nodig om elkaar het vertrouwen te geven in het succesvol voortzetten van de coalitievorming. De onderhandelaars hebben daarmee ingestemd.
De kabinetsformatie op 3 april Vanmiddag overleggen fractievoorzitters Balkenende (CDA) en Bos (PvdA) verder over een programma voor een nieuw kabinet. Er staan twee onderwerpen op de agenda: immigratie en veiligheid. Daarnaast zetten zij hun overleg voort over de zorg en enkele sociaal-economische onderwerpen. Gisteren onderhandelden zij onder meer over het zorgstelsel en werkgelegenheid en arbeidsmarkt. De kabinetsformatie op 4 april CDA en PvdA onderhandelen vrijdagmiddag verder over een programma voor een nieuw kabinet. De fractievoorzitters Balkenende en Bos praten onder meer over migratie en immigratie en over veiligheid. Balkenende en Bos onderhandelen sinds 27 februari concreet over de inhoud van een nieuw regeerakkoord. De onderhandelingen worden begeleid door de informateurs Donner en Leijnse De kabinetsformatie op 7 april De informateurs Donner en Leijnse zetten op maandagmiddag 7 april hun overleg voort met de fractievoorzitters van het CDA en de PvdA, Balkenende en Bos. De komende week zullen zij nog vier hoofdstukken van het regeerakkoord behandelen. Het gaat om de onderwerpen Ruimtelijke ordening, mobiliteit en landbouw; Onderwijs; Openbaar bestuur en Internationaal. Ook staat op de agenda voor de komende week de tweede ronde van het financieel kader met de doorrekening van het CPB. Vrijdag hebben de onderhandelaars gesproken over migratie en immigratie en veiligheid. Balkenende en Bos onderhandelen sinds 27 februari concreet over de inhoud van een nieuw regeerakkoord. De onderhandelingen worden begeleid door de informateurs Donner en Leijnse. De kabinetsformatie op 8 april De onderhandelaars van CDA en PvdA spreken dinsdag verder over de financiële afspraken voor een nieuw kabinet. De informateurs Donner en Leijnse leggen hen dan een uitwerking voor van het voorstel dat maandagavond laat op tafel lag. Maandag hebben de onderhandelaars ook gesproken over de financiën. Zij bespraken toen de doorrekeningen die het Centraal Planbureau (CPB) had opgesteld aan de hand van het eerder overeengekomen financieel pakket voor een nieuw kabinet. De besprekingen hebben maandagavond niet tot een overeenkomst geleid. Dinsdag wordt verder gesproken aan de hand van het uitgewerkte voorstel van Donner en Leijnse. Daarover is ook een aanvullende doorrekening van het CPB gevraagd. De kabinetsformatie op 9 april De besprekingen op dinsdag hebben nog niet tot conclusies geleid. Woensdag doen de informateurs een nieuw voorstel met betrekking tot de verdere voortgang van de onderhandelingen over het financieel kader voor het beleid van een kabinet van CDA en PvdA. Dinsdag hebben de onderhandelaars van CDA en PvdA opnieuw met elkaar gesproken over de effecten van het pakket aan financiële maatregelen zoals vorige week was overeengekomen. Op maandag 31 maart bereikten de onderhandelaars een akkoord over het financiële kader van het beleid van een kabinet van CDA en PvdA. Vervolgens is het Centraal Planbureau gevraagd om de effecten van de afgesproken maatregelen door te rekenen. Die doorrekening leidde tot nadere onderhandelingen deze week.
De kabinetsformatie op 10 april De onderhandelaars van CDA en PvdA hervatten donderdag de besprekingen over de vorming van een nieuw kabinet. Er wordt onder meer opnieuw gesproken over het financiële kader voor het regeerakkoord. Woensdag hebben Balkenende en Bos gezamenlijk gesproken over de stand van de formatie. De informateurs Donner en Leijnse hebben zich later bij het gesprek aangesloten. De informateurs Donner en Leijnse praten donderdagmiddag afzonderlijk met de fractievoorzitters van CDA en PvdA. Donner en Leijnse spreken eerst met Balkenende en daarna met Bos. Donner en Leijnse hebben donderdagochtend op Paleis Huis ten Bosch koningin Beatrix tussentijds ingelicht over de voortgang van hun informatiewerkzaamheden. De kabinetsformatie op 11 april De onderhandelaars van CDA en PvdA zijn er niet in geslaagd om een akkoord te bereiken over een programma voor een nieuw kabinet. De onderhandelingen zijn vastgelopen op de financiële afspraken voor de komende regeerperiode. De informateurs Donner en Leijnse gaan vrijdag hun eindverslag schrijven. De onderhandelaars Balkenende (CDA) en Bos (PvdA) hebben woensdag en donderdag tweemaal 'onder vier ogen' met elkaar gesproken. Dondermiddag hebben de informateurs de beide onderhandelaars apart ontvangen. Donderdagavond waren de gezamenlijke besprekingen hervat, maar die leidden niet tot een akkoord over de financiële afspraken. Verdere verloop… Een conclusie van de hele formatie tot nu toe is erg makkelijk. Alles loopt namelijk erg moeizaam, de onderhandelingen verlopen slecht. Balkenende en Bos kunnen het niet met elkaar eens worden. De belangrijkste vraag op het moment is of er nieuwe verkiezingen komen, of een minderheidskabinet. Of toch weer het oude plan oppakken. CDA, VVD en LPF. Of nog iets anders. Conclusie Ik denk dat door het lezen van dit verslag al een duidelijk beeld naar voren is gekomen van waarom het vormen van een kabinet zo moeilijk is. Zoals al genoemd is moet een kabinet bestaan uit 1 partij of meer die sowieso 76 zetels heeft. In de realiteit is het vaak zo dat dit niet lukt haalbaar is met 1 partij. Daarom moeten er
meerdere partijen bijspringen. Dit zorgt natuurlijk voor veel moeilijkheden, omdat deze partijen samen tot een goed en stabiel regeerakkoord moeten komen. Vaak zijn deze partijen het niet met elkanders standpunten eens, ze moeten hier samen uitkomen. De partijen moeten een beetje geven en nemen om tot het regeerakkoord te komen. Maar geven doen alle partijen natuurlijk niet te veel. Als bijvoorbeeld de PvdA veel te veel het CDA zijn zin geeft, dan worden alle PvdA’ers kwaad. De fractievoorzitter houdt zich dan niet aan zijn beloftes. Een andere moeilijkheid is dat er soms een “gedwongen” coalitie wordt gevormd. Soms kan er op 1 manier de 76 zetels worden behaald. Dan moeten deze partijen wel goed kunnen samenwerken, anders is er al snel een einde aan de formatie en kunnen de verkiezingen weer opnieuw beginnen. De duur van de formatie jaagt de onderhandelaars veel stress in, ze willen het liefst dat het zo snel en makkelijk mogelijk gaat. Is dit niet het geval dan komen er van de burgers veel vragen, waarom duurt het zo lang?? Zo wordt het voor de fractievoorzitters alleen nog maar moeilijker. De formatie tussen CDA en PvdA is mislukt omdat er veel te weinig onderling vertrouwen was. Ook werden ze het niet eens over de jaarbegroting, het financieringstekort. Nawoord Wij hebben met veel plezier aan dit werkstuk en deze spreekbeurt gewerkt. Doordat het een heel actueel onderwerp was, bleef de aandacht goed bij ons werkstuk. Overal hoorden we het woord “kabinetsformatie” vallen, op de radio, op de tv. Zo hebben wij ook onze meeste informatie opgedaan door heel veel kranten te lezen, radio te luisteren en het journaal te kijken op tv. Op deze manier bleven we erg betrokken bij het onderwerp. En zo leer je er ook veel van. Het moeilijke aan het maken van dit verslag was, dat het nooit op hield. De kabinetsformatie tussen CDA en PvdA bleef maar doorgaan. Tot 10 april (toevallig). Zo konden we eindelijk een punt zetten achter onze laatste deelvraag (Hoe verloopt de kabinetsformatie tussen CDA en PvdA?). Al met al, we hebben er erg veel van geleerd! Ook hebben we er veel plezier aan beleefd!

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.