Inleiding
Drugs is een probleem dat niet alleen in onze tijd speelt. Door alle tijden heen heeft men problemen gehad met drugs, drugssmokkel en de overlast die dat allemaal veroorzaakt. Maar in sommige samenlevingen werd drugs niet als probleem gezien maar juist als oplossing. Denk maar aan de vredespijpen bij de indianen.
We hebben dit onderwerp gekozen omdat het een probleem is dat al tijdenlang bestreden wordt maar waar nooit echt een oplossing voor gevonden is. We vonden het daarom interessant om ons hierin te verdiepen.
De hoofdvraag is: Wat wordt er allemaal gedaan om het probleem aan te pakken?
Waar ligt het probleem bij drugs en waar moet je het aanpakken?
We zijn erachter gekomen dat je bij drugs vier stappen hebt:
- Productie
- Vervoer
- Verkoop
- Gebruik
We bespreken deze vier stappen en zullen daarbij vertellen wat er nu aan gedaan wordt.
PRODUCTIE
Hierbij moet je denken aan het telen van wietplantjes, cocaïneboeren en XTC-laboratoria. In het plaatje hiernaast is te zien waar zich de plantages van opium en cocaïne bevinden en de pijlen geven de belangrijkste smokkelroutes aan. Zoals te zien is bevinden de meeste plantages zich in arme landen in Zuid-Amerika en Zuid-Azië. Deze boeren produceren drugs omdat het meer opbrengt maar meestal ook omdat ze gedwongen worden door drugsbaronnen die meestal over een privé-leger beschikken. Om ervoor te zorgen dat de boeren weer producten zoals koffie en bananen gaan produceren zijn dus twee maatregelen nodig. Allereerst moeten de boeren beschermd worden tegen machtige drugsbaronnen. En als tweede moet door middel van financiële ondersteuning ervoor gezorgd worden dat het verbouwen van drugs niet meer voordelig is voor de boeren.
De productie van XTC ligt heel anders qua productieplaatsen. Zoals tegenwoordig bijna iedereen weet is Nederland tegenwoordig de grootste producent van XTC. De productie van XTC gebeurt vaak op zolderkamertjes en afgelegen schuren/loodsen.
Het telen van wietplantjes is in Nederland een heel ander verhaal omdat wiet op de lijst van softdrugs staat en het dus tot een bepaalde hoeveelheid gedoogd wordt. Het is in Nederland toegestaan om 4 wietplantjes in je bezit te hebben voor eigen gebruik. Dit is een groot verschil met bijvoorbeeld een land als de Verenigde Staten waarop het bezit van softdrugs een straf van 5 jaar staat. Wietplantages worden meestal ontdekt doordat je een heel hoge energierekening hebt doordat de omgeving waarin wietplantjes groeien heel warm moeten zijn. Een voorbeeld van een actie van de politie is het overbekende woonwagenkamp in Maastricht. Bij verschillende invallen de afgelopen twee jaar werden er honderden wietplantages ontdekt.
VERVOER
Nederland heeft globaal gezien twee punten waarop drugs Nederland in- en uitgevoerd kan worden namelijk: Schiphol en de haven van Rotterdam. De Nederlandse overheid wil de komende tijd twee dingen op deze mainports bereiken:
• Ten eerste willen ze voorkomen dat er drugtransporten plaats vinden.
• Ten tweede willen ze drugskoeriers zo snel mogelijk berechten.
Het eerste punt willen ze bereiken door meer te controleren en betere controleapparatuur te gebruiken en het tweede punt willen ze bereiken door meer rechters en openbare aanklagers aan te nemen.
Ondanks deze maatregelen is het aantal geëxporteerde XTC-pillen vanuit Nederland fors toegenomen. Vorig jaar is in de wereld 26 miljoen xtc-pillen in beslag genomen die afkomstig waren uit Nederland t.o.v. 20,1 miljoen pillen het jaar darvoor. Dat is dus een stijging van bijna 30%.
De nota ‘Samenspannen tegen XTC’, die in mei 2001 aan de Tweede Kamer aangeboden werd, bevat een plan van aanpak om te komen tot een aanmerkelijke reductie van de productie van, de handel in, en de smokkel van XTC. Daarnaast wordt in de nota ook voorgesteld meer aandacht te besteden aan preventie. Eén van de preventieve maatregelen die wordt voorgesteld is het geven van voorlichting aan potentiële koeriers over de strafrechtelijke risico’s die zij lopen. Het idee is dat door een effectieve voorlichting voorkomen kan worden dat personen zich al te gemakkelijk lenen voor het smokkelen van XTC naar andere landen. Wij denken dat dit een goed idee is maar dat het niet zal gaan werken omdat de mensen die de drugs smokkelen meestal arm zijn en dit als enige uitweg zien. Die straf zal ze dus niet tegenhouden om bijvoorbeeld geld voor hun gezin binnen te halen, ookal lopen ze een risico.
VERKOOP
De verkoop van drugs is in Nederland een heel ander verhaal dan in de rest van Europa. Het grootste verschil is dat wij onderscheid maken tussen soft- en harddrugs waarbij in Nederland de verkoop van softdrugs gelegaliseerd is (zie: hoofdstuk 6). Maar dat is niet het enige verschil met het buitenland. In vergelijking met bijvoorbeeld Frankrijk zijn de dealers hier meer gespecialiseerd. Dat betekent dat de dealers hier in Nederland meestal maar één of twee producten verkopen en dat je in Frankrijk bijna alle producten bij één dealer aantreft. Dit heeft een groot nadeel want zo stap je veel sneller over van een softdrug naar een harddrug omdat je dealer je het een keer aanbiedt. Dit komt dan ook vaak voor in Frankrijk. Je ziet dan ook dat er in Frankrijk meer harddrugsverslaafden zijn dan in Nederland. (1,6 promille: 2,5 promille)
Maar wat doet de Nederlandse overheid nou eigenlijk om de verkoop van drugs tegen te gaan? Het antwoord op deze vraag vonden we heel verrassend: niks. Natuurlijk rijden er dagelijks politiewagens door de wijken met drugsproblemen maar er wordt weinig gedaan om de drugsdealers ook daadwerkelijk op te sporen. Hoewel we eerst opkeken hiervan zijn we nu tot de conclusie gekomen dat het eigenlijk logisch is. De handel in drugs is een handel die alleen op te sporen is door mensen te infiltreren in dat wereldje omdat het echt een ondergrondse handel is die niet te controleren is. En mensen infiltreren is een kostbare zaak waarvan er weinig resultaat zichtbaar is. De overheid verkiest dan ook om zich te richten op preventie, voorlichting en minder op het voorkomen van handel.
GEBRUIK
Als laatste punt in de schakeling is er dan het gebruik van de drugs. Nederland kent ongeveer 25.000 harddrugsgebruikers verspreid over het hele land. Het beleid van de overheid primair gericht op het voorkomen van het groeien van deze groep. Om dit te verwezenlijken gebruikt de overheid voorlichtings- en preventieactiviteiten. Ten aanzien van de bestaande gebruikers is het beleid gericht op beperking van gezondheidsrisico’s. Voor afkicken biedt de verslavingszorg mogelijkheden. In gevallen waarin een drugsvrij bestaan op korte termijn niet haalbaar is, wordt gestreefd naar een verbetering van de levensomstandigheden van de gebruiker. Bij heroïnegebruikers gebeurt dit bijvoorbeeld door een ‘onderhoudsdosis’ methadon (of een ander middel) te verstrekken en te zorgen voor schone spuiten. De overheid probeert ook de maatschappelijke overlast door probleemgebruikers terug te brengen. Daarbij is nadruk komen te liggen op 'drang': verslaafden die geregeld met de politie in aanraking komen, kunnen kiezen tussen 'straf of behandeling'. Sinds 1 april 2001 zijn er ook mogelijkheden voor 'dwang': verslaafden waarbij drang niet helpt, worden in de gevangenis gedwongen af te kicken. Of deze aanpak werkt, moet de komende jaren blijken.
Hoeveel geld gaat erin om?
Het antwoord op deze vraag weet niemand. Omdat de handel in drugs verboden is kan niemand inzicht krijgen in wat er nou echt allemaal in omgaat. Maar je kunt natuurlijk wel een induk ervan krijgen. Om een indruk te geven nemen we de handel in XTC-pillen als voorbeeld. Vorig jaar is er in het totaal 26 miljoen pillen van in beslag genomen. Door middel van de gemiddelde verkoopprijs in Nederland van 4,5 euro per pil kan je berekenen dat die hoeveelheid alleen al goed voor een straatwaarde van 117 miljoen euro. De werkelijke omzet van de xtc-handel is wereldwijd vele keren hoger. Alleen al in 2001 hebben opsporingsdiensten in Nederland 270.000 liter van de grondstof pmk in beslag genomen, goed voor een xtc-productie met een straatwaarde van 15 miljard euro. De prijs van een xtc-pil ligt in Australië en de Verenigde Staten nog zeven tot acht keer hoger dan in ons land dus de straatwaarde van de in beslag benomen pillen en grondstoffen is daar nog vele malen hoger. Maar hier hebben we het alleen nog maar over de in beslag genomen spullen. De echte bedragen die in deze handel omgaan moeten dus nog eens vele malen hoger zijn. Dit zijn astronomische bedragen.
Wat is er veranderd in vergelijking met het verleden?
In het verleden, en dan praten we over de negentiende eeuw, werd drugs nog gezien als een wondermiddel. Nu, een eeuw later, blijkt het een echter een middel waaromheen zich veel problemen voordoen. Het woord drugs is dan ook pas sinds het einde van de jaren zestig in de Nederlandse taal een gangbaar begrip geworden. Daarvoor werden de stoffen die onder de Opiumwet vielen aangeduid als verdovende middelen of narcotica.
Hoewel er veel over wordt gepraat en geschreven, is er geen vastomlijnde definitie voor verslaving. Psychologen leggen de nadruk op gedrag, artsen beoordelen het vaak als ziekte en neurofysiologie zien het als een behoefte van het zenuwstelsel aan 'pseudo-neurotransmitters'. Meestal wordt het beschouwd als een intense afhankelijkheid, waarbij lichamelijke en/of psychische schade is ontstaan door het gebruik van de stof en waarbij het gedrag van de gebruiker in hoge mate wordt bepaald door het verkrijgen en zich toedienen van de stof. Het begrip verslaving deed zijn intrede tegen het einde van de negentiende eeuw, maar raakte pas enkele decennia later ingeburgerd.
In de negentiende en begin twintigste eeuw waren er honderden 'geheimmiddelen' te koop, medicijnen tegen allerhande kwalen; een groot deel daarvan bevatte cocaïne, chloraal of soms cannabis. Toen rond 1900 morfinisme, het verslaafd zijn aan morfine, door medici als een ziekte werd gedefinieerd, bleek dat de moderne geneeskunde weinig succes had met de genezing van deze verslaving. De specialité-industrie zei dat ze de oplossing hadden gevonden. In de dagbladen werd geadverteerd voor 'Antimorphine', 'Tonic Labady' en het 'Amerikaansch plantenmiddel van Muller'; allemaal middelen die morfinisten van hun verslaving zouden afhelpen. Alle drie de specialités bestonden echter voor een groot deel uit morfine.
Heroïne werd eind 19de eeuw op de markt gebracht door het Duitse farmabedrijf Bayer. Mede door de intensieve reclamecampagne in zo'n twaalf talen werd heroïne snel bekend. Het was bedoeld als medicijn tegen bronchitis, chronische hoest, astma en tuberculose. Al binnen enkele jaren werd duidelijk dat dit middel ernstig verslavend was. In Nederland werd het toen nog weinig gebruikt. Pas in 1972 werd Nederland geconfronteerd met problematisch heroïnegebruik.
In 1884 sprak het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde zich nog zeer positief over cocaïne uit: het enige nadeel vormde de prijs, 9.000 gulden per kilo. Maar later bleek ook dit middel verslavend te zijn.
Tegenwoordig zien we dat middelen zoals marihuana gebruikt worden als pijnverzachtend middel.
Een recentelijk ontwikkeling in het Nederlandse drugbeleid is dat verslaafden nu ook verplicht opgenomen kunnen worden in een SOV-inrichting (Strafrechtelijke Opvang Verslaafden). Een SOV-maatregel (van maximaal 2 jaar) kan worden opgelegd als andere voorzieningen in de verslavingszorg geen resultaat hebben gehad. Naast medische zorg in een SOV-inrichting wordt in het programma veel aandacht besteed aan scholing, arbeid, vrijetijdsbesteding, (begeleid) wonen en het omgaan met geld. Er wordt gebruik gemaakt van de ervaring van de verslavingszorg en nauw samengewerkt met diensten en organisaties van de betrokken gemeenten. De speciale SOV-inrichtingen zijn voorlopig als experiment doorgevoerd in Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en in zes middelgrote gemeenten in Zuid-Nederland.
Hoe doet Nederland het t.o.v. het buitenland
Nederland is in Europa het enige land met een gedoogbeleid. België begint Nederland te volgen op dit gebied. De rest van Europa, vooral Frankrijk hebben veel kritiek op het Nederlandse beleid. In Frankrijk kennen ze geen verschil tussen hard- en softdrugs en voor het bezit van beide volgt meestal gevangenisstraf.
Maar over het algemeen is er een internationale ontwikkeling dat het bezit van kleine hoeveelheden cannabis voor eigen gebruik in een groeiend aantal Europese landen niet meer automatisch strafrechtelijke vervolging tot gevolg heeft. In diezelfde lijn ligt de ontwikkeling naar een lage opsporingsprioriteit bij de politie voor bezit van cannabis.
Wat betreft het cannabisbeleid in vergelijking met het buitenland kan worden geconcludeerd dat het buitenland bezig is zich aan te sluiten bij het Nederlandse beleid, met name in EU-verband. Het Nederlandse coffeeshopbeleid neemt echter binnen de EU en mondiaal nog steeds een uitzonderingspositie in. Zwitserland volgt Nederland op dat gebied wel want er zijn recentelijk wetsvoorstellen gedaan om de teelt van cannabis te legaliseren.
In België is onder verantwoordelijkheid van de minister van Volksgezondheid door de federale regering een nota naar het parlement gestuurd, waarin onder andere het bezit voor eigen gebruik van kleine hoeveelheden cannabis de laagste opsporingsprioriteit krijgt. Een andere belangrijke wijziging is dat een scheiding tussen soft- en harddrugs in de wet zal worden doorgevoerd.
Over Portugal kan worden gezegd dat vanaf 1 juli 2001 de strafbaarheidstelling van het gebruik van (alle soorten) drugs is vervallen.
De Luxemburgse wet maakt nu wat gebruik betreft een onderscheid tussen drugs met beperkt risico (cannabis) en drugs met een verhoogd risico (harddrugs). De Luxemburgse regering heeft expliciet aangegeven geen voorstander te zijn van volledige straffeloosheid van het gebruik en bezit van cannabis. Bezit van kleine hoeveelheid drugs bedoeld voor persoonlijk gebruik resulteert in een straf van 4 maanden tot 3 jaar en/of boete. In de praktijk zal worden volstaan met een waarschuwing.
In de tabel is te zien welke straffen je in Nederland kan krijgen voor verschillende gevallen.
HARDDRUGS Maximale vrijheidsstraf en/of boete
Invoer/uitvoer 12 jaar € 45000
Verkoop, vervoer, vervaardiging 8 jaar € 45000
Bezit 4 jaar € 45000
Bezit voor eigen gebruik 1 jaar € 11250
SOFTDRUGS Invoer/uitvoer 4 jaar € 45000
Teelt, verkoop, vervoer, vervaardiging 2 jaar € 11250
Bedrijfs-/beroepsmatige teelt, verkoop, vervoer, vervaardiging 4 jaar € 45000
Bezit van meer dan 30 gram 2 jaar € 11250
Verkoop, vervaardiging, bezit tot 30 gram 1 maand € 2250
Dit scheelt niet veel met de rest van Europa. Het verschil met Amerika is wel vrij groot. Daar wordt het zero-tolerance beleid gevoerd, wat inhoudt dat zowel softdrugs als harddrugs verboden zijn. Vooral de hándel in drugs wordt streng aangepakt. Handel in bijvoorbeeld xtc kan maximaal een gevangenisstraf betekenen van 10 jaar. Handel in cocaïne en heroïne zelfs levenslang. Handel in softdrugs betekent maximaal 5 jaar cel. Maar welk beleid heeft nu het meeste effect? In de tabel hieronder is de hoeveelheid verslaafden te zien per land en hoeveel promille dat is van de bevolking. Deze gegevens gaan over de harddrugsverslaafden: Land Aantal verslaafden Miljoen inwoners Promille bevolking Nederland 25 000 15,1 1,6
Duitsland 100 000 / 120 000 79,8 1,2 / 1,5
België 175 00 10,0 1,7
Frankrijk 135 000/ 150 000 57,0 2,4/2.6
Engeland 150 000 57,6 2,6
Denemarken 10 000 5,1 2,0
Zweden 13 500 8,6 1,6
Noorwegen 4 500 4,3 1,0
Oostenrijk 10 000 7,8 1,3
Italië 175 000 57,8 3,0
Spanje 120 000 39,4 3,0
Portugal 45 000 10,0 4,5
Griekenland 35 000 10,1 3,5
Ierland 2 000 3,5 0,6
Zwiterserland 265 00 / 450 00 6,7 3,9/6,7
Wat we hier zien is dat Nederland het heel gemiddeld doet met 1,6 promille van de bevolking dat harddrugsverslaafde is. Dat houdt in dat 1 op de 604 mensen in Nederland verslaafd is aan harddrugs. Dit is opmerkelijk minder dan de 2,5 promille in Frankrijk, het land dat veel kritiek op ons heeft. Om dit verschil verder te onderzoeken hebben we alle cijfers op een rijtje gezet. Hierbij hebben we onderscheid gemaakt tussen softdrugs (met cannabis als voorbeeld) en harddrugs (met heroïne als voorbeeld): Cannabisgebruik in Nederland
Volgens de schatting van het Nederlands Instituut voor Alcohol en Drugs (NIAD) in Utrecht, zijn er in Nederland 675.000 gebruikers van cannabis. Het gaat dan niet om mensen die ooit wel eens hebben geëxperimenteerd, maar om mensen die het vaker gebruiken. Dit zijn de zogenaamde regelmatige gebruikers, al is ook dit een beetje onduidelijk begrip. Volgens een enquête van het NIPO uit 1991 heeft 12% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder wel eens cannabis gebruikt. Uit een enquête van het NIAD die in 1992 onder schoolgaande jeugd in de leeftijd 10-18 werd gehouden, kwam naar voren dat 12% wel eens cannabis had gebruikt. Cannabisgebruik in Frankrijk
Er moet gezegd worden dat er hierover in Frankrijk geen betrouwbare getallen zijn. Ondanks dat worden in Frankrijk de cijfers van het SOFRES vrij vaak genoemd. Volgens het SOFRES zijn er in Frankrijk 4,7 miljoen mensen in de leeftijdscategorie 12-44 jaar die ooit cannabis hebben gebruikt. Aangezien er in Frankrijk ongeveer 24,5 miljoen mensen rondlopen die in deze leeftijdscategorie vallen, kan men zeggen dat van deze leeftijdscategorie 19% cannabis heeft gebruikt. Van deze 4,7 miljoen is 1 miljoen het blijven gebruiken, wat neerkomt op 4% van deze leeftijdscategorie. Dit percentage is aanzienlijk hoger in de leeftijdsgroep 18-24 jaar. Volgens verschillende studies van het Comité Français d'Education pour la Santé (CFES), hebben in die leeftijdscategorie tussen de 30% en 40% wel eens cannabis gebruikt.
Cannabisgebruik vergeleken
Het is moeilijk om de cijfers van Nederland en Frankrijk echt te kunnen vergelijken. Als je iets veiligs wilt zeggen en geheel op safe wilt spelen, dan kan je concluderen dat niets er op wijst dat in Frankrijk minder cannabis wordt gebruikt dan in Nederland. Als je hierbij betrekt dat het gaat om twee landen die de twee extremen binnen de Europese Unie vertegenwoordigen -het meest strenge beleid (Frankrijk en sinds kort ook Zweden) en meest liberale beleid (Nederland) -dan is dit misschien opmerkelijk. Doch als je het wat internationaler bekijkt, is het weer niet zo verrassend en past het in de internationale trend. Deze wijst er namelijk op dat het beleid er helemaal niet zo toe doet, maar dat (internationale) jongerencultuur een veel belangrijker factor is, waar men klaarblijkelijk met wetgeving e.d. weinig invloed op kan uitoefenen. Als je toch wat interessants wilt zeggen, dan kan je voorzichtig concluderen dat er waarschijnlijk in Frankrijk meer cannabis wordt gebruikt dan in Nederland. Het gaat dan niet zozeer om het ooit-gebruik (lifetime prevalentie), maar meer om de mensen (jongeren) die blijven gebruiken en dan vooral de mate waarin. Extreem cannabisgebruik zoals onder bepaalde jongeren, onder meer in de voorsteden, bestaat in Nederland eigenlijk niet. De cijfers die uit de urinetests van het Franse Ministerie van Defensie naar voren komen, spreken wat dat betreft boekdelen. Van de goedgekeurde dienstplichtigen zou zo'n 13% tot 15% de laatste anderhalve week cannabis hebben gebruikt. Dergelijke cijfers zijn in Nederland onvoorstelbaar. Heroïnegebruik in Nederland
Er zijn in Nederland naar schatting 25.000 problematische heroïnegebruikers of heroïneverslaafden. Dit cijfer leest men bijvoorbeeld in de drugsnota en is vrij betrouwbaar, omdat het is gebaseerd op de cijfers van de hulpverleningsinstellingen (GG & GD's, CAD's, etc.). Men gaat er van uit dat deze instellingen contact hebben met zo'n 65% à70% van de verslaafden. Heroïnegebruik in Frankrijk
In Frankrijk zijn er (weer) weinig betrouwbare cijfers over de aantallen verslaafden. Over het algemeen wordt er van uitgegaan dat het aantal heroïneverslaafden in Frankrijk ligt tussen de 150.000 en 300.000. Deze schatting is lange tijd aangehouden door de Délégation Générale à la Lutte contre la Drogue et la Toxicomanie (DGLDT), de interdepartementale organisatie die het drugsbeleid coördineert (of eigenlijk probeert de coördineren). In 1995 is een statisch overzichtswerk verschenen met betrekking tot drugs en gebruik. Aangezien dit een regeringspublicatie is, zullen de cijfers in dit rapport wel de `standaard' worden. In dit rapport komt de statisticus Jean-Michel Costes tot een schatting van 160.000 heroïneverslaafden. Hij merkt er bij op dat het hier gaat om een minimale schatting. Nader gepreciseerd gaat het bij deze schatting om personen die de laatste maanden op een langdurige en regelmatige wijze heroïne (als voornaamste stof) hebben gebruikt en die zich hebben gewend tot de hulpverlening. Kort gezegd gaat het dus om een minimale schatting van het aantal heroïneverslaafden dat zich meldt bij de hulpverlening. Het is echter onbekend welk deel van de verslaafden zich wendt tot de hulpverlening. De enige harde uitspraak die men kan doen is daarom dat het aantal heroïneverslaafden ten minste 160.000 bedraagt en in ieder geval niet lager ligt. Het is interessant nog even te laten zien op welke berekening Costes' schatting van 160.000 is gebaseerd. Er van uitgaande dat zich in één jaar ongeveer 40.000 verslaafden melden bij de hulpverlening in Frankrijk, waarvan ongeveer de helft voor de eerste keer, betekent dit een jaarlijkse instroom van 20.000. Hierbij veronderstelt men dat de gemiddelde verslavingsduur 8 jaar bedraagt, waarmee het aantal heroïneverslaafden 'dus' ten minste 160.000 bedraagt. (voor de wiskundigen onder ons) Heroïnegebruik vergeleken
Als je de aantallen gebruikers afzet tegen de totale bevolking van de twee landen, dan is het verschil duidelijk. Nederland heeft 15 miljoen inwoners, Frankrijk 57 miljoen (factor 3,8). Zelfs volgens de discutabele schatting van de statisticus Costes heeft Frankrijk dus veel meer verslaafden. Coffeeshops
De coffeeshops zijn in de loop van de jaren ontstaan. Verkoop van harddrugs is daar verboden, maar verkoop van softdrugs is onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Hier volgen de voorwaarden: - Geen reclame - Geen harddrugs verkopen - Geen overlast veroorzaken - Geen verkoop van softdrugs aan personen onder 18 jaar - Geen verkoop van grote hoeveelheden. 5 gram is het maximum
De maximale voorraad van een coffeeshop mag over het algemeen niet groter zijn dan 500 gram. Gemeentes kunnen een lager maximum instellen, maar nooit een hoger. Redenen dat er coffeeshops bestaan is omdat de overheid het harddrugs- en het softdrugcircuit wil scheiden. Een voordeel van zo’n coffeeshop is dat een beginnende drugsgebruiker niet snel in het harde criminele circuit kan komen. Coffeeshops zijn caféachtige ondernemingen en zijn gericht op groot publiek. De meeste bieden een grote variatie aan hasj en marihuana, afkomstig uit verschillende landen, met verschillende kwaliteit. Je hebt ook verschillen in coffeeshops. Je hebt bijvoorbeeld coffeeshops als winkeltje, waarbij je iets koopt en meteen weggaat. Maar je hebt ook een soort cafeetje, waarbij je nog iets kan drinken, zodat men langer op de plaats blijft. Het laatste type coffeeshops hebben een positieve werking op de overlast, omdat er dan minder op straat wordt rond gezworven. Er is nog een ander punt, een financieel punt. Als er drugs wordt verkocht in het illegale circuit, dan wordt daar geen belasting over betaald. Wordt dat in een coffeeshop gedaan, dan wordt dat wel gedaan. En daardoor al de regering altijd coffeeshop gedogen. Zo krijgen ze extra geld in de staatskas. De al eerder genoemde richtlijnen worden zeer vaak gecontroleerd, aangezien er afgelopen jaar tientallen coffeeshops gesloten moesten worden. De aanleiding tot deze controles kan zijn dat er een verdenking is dat er harddrugs wordt verkocht. Sinds 1995 is het beleid erop gericht om het aantal coffeeshops te verminderen. O.a. om zo de criminaliteit te verminderen. Nederland telde in 1991 naar schatting tussen de 1200 en de 1500 coffeeshops. Een onderzoek toonde aan dat er in 1995 1460 coffeeshops waren en een jaartje later nog maar 1293. Dat is dus een afname van 167 coffeeshops in een jaar. Je kunt dan concluderen dat het beleid goed werkt. Preventie
De preventie van drugsgebruik begint bij de jeugd. In het onderwijs wordt aandacht besteed aan de risico's van drugs, alcohol, tabak en gokken. Er is een landelijk project ontwikkeld genaamd 'De gezonde school en genotmiddelen' om scholen hierbij te ondersteunen. In dit project wordt de voorlichting over een bepaald genotmiddel gegeven als jongeren de leeftijd hebben bereikt waarop zij met dat genotmiddel in aanraking kunnen komen. In oktober/november 2000 is een landelijke voorlichtingscampagne ‘Drugs, laat je niets wijsmaken' gevoerd. De campagne was gericht op het bevorderen van gezond gedrag van jongeren met betrekking tot alcohol en drugs. Gestreefd werd naar beperking van het gebruik en het voorkomen van schade aan de gezondheid. Doel van de landelijke en regionale voorlichtingscampagne was om de communicatie tussen jongeren (van 12-19 jaar) en hun ouders over drugs te bevorderen
Er wordt ook veel voorlichting gegeven over synthetische drugs. Vooral XTC. Gebruikers kunnen pillen laten testen om een indicatie te krijgen van de samenstelling en de mogelijke gevolgen voor de gezondheid. Dit gebeurt bij testbureaus. Consequent wordt gewezen op de gevaren voor de gezondheid van het gebruik van XTC en andere pillen. Als blijkt dat er pillen met ernstige gezondheidsrisico's circuleren, wordt onmiddellijk actie genomen. Er wordt dan bekendheid gegeven dat er zulke pillen in omloop zijn. Er kan dan gedacht worden aan flyers verspreiden of er kan bijvoorbeeld een artikel in de krant hierover verschijnen. Hulpverlening
De overheid streeft ernaar om zoveel mogelijk verslaafden te laten stoppen.
Het moeilijkste aan het stoppen met drugs is de ontwenning. En dat duurt meestal een behoorlijk tijdje. Als het blijkt dat een verslaafde niet in staat is om volledig te kunnen stoppen, dan wordt er aan gewerkt om de verslaving te stabiliseren. Er wordt dan geprobeerd zo min mogelijke schade aan te brengen aan de gezondheid.
Er zijn ook programma's voor verstrekking en omruil van spuiten vinden onder andere plaats in het kader van de HIV/AIDS-preventie. AIDS wordt veroorzaakt door het HIV-virus, dat onder meer via gebruikte injectienaalden wordt overgedragen. Ook besmetting met hepatitis kan langs deze weg plaatsvinden.
Door laagdrempelige hulpverlening en persoonlijke begeleiding en voorlichting is het hergebruik van heroïnespuiten in Nederland de laatste jaren sterk afgenomen. Het aantal gebruikers/verslaafden dat besmet is met het HIV-virus is relatief laag.
Wat is het verschil tussen soft- en harddrugs?
Harddrugs: Dit zijn drugs met erg schadelijke gevolgen voor het lichaam. Voorbeelden zijn XTC, heroïne, cocaïne.
Softdrugs: Dit zijn drugs met minder schadelijke gevolgen voor het lichaam. Voorbeelden zijn cannabisproducten (afkomstig van een hennepplant) zoals marihuana en weed.
XTC
XTC is een drug en wordt verkocht in de vorm van pillen en capsules. Deze hebben verschillende kleuren en vormen en zijn vaak voorzien van een afbeelding. De werkzame stof die in XTC zit heet MDMA. Vaak worden pillen als 'XTC' verkocht, terwijl ze het in werkelijkheid niet zijn. Dat zit er geen MDMA in, maar iets wat er op lijkt of totaal andere stoffen. Stoffen die heel anders en onvoorspelbaar kunnen werken. Of helemaal niet. MDMA werd rond 1900 voor het eerst in een laboratorium gemaakt. In de Verenigde Staten is het in de jaren ’70 af en toe experimenteel bij psychotherapie gebruikt, omdat patiënten er opener en spraakzamer van werden. Het middel kwam daarna op de zwarte markt terecht en werd onder de naam XTC populair in discotheken. In de jaren ’80 dook het op in Europa. Ondanks wettelijke verboden, zoals in de Verenigde Staten in 1985 en in Nederland in 1988, is de verspreiding toegenomen. XTC wordt gemaakt in illegale laboratoria. Via netwerken van dealers en subdealers komt het bij de gebruikers terecht. De prijs per pil of capsule varieert van twee tot tien euro. Er is onderzoek gedaan naar de schadelijkheid van XTC. Vermoedelijk kan gebruik van XTC leiden tot veranderingen in de hersenen met aantasting van het geheugen, de concentratie en de stemming (depressiviteit). Het gevaar neemt toe naarmate meer en vaker gebruikt wordt. Het is niet uit te sluiten dat ook eenmalig gebruik al tot zo’n effect op de hersenen leidt. Het is nog niet bekend hoe ingrijpend dit is en of het blijvend is. Ook is nog onduidelijk welke invloed XTC heeft in combinatie met andere middelen. Je kunt onderscheid maken tussen geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid. We spreken van lichamelijke afhankelijkheid, als het lichaam protesteert wanneer met gebruik van een middel wordt gestopt (ontwenningsverschijnselen). XTC geeft geen ontwenningverschijnselen, maar er is wel steeds meer nodig om hetzelfde effect nog te voelen. Pas na een periode van niet slikken treedt het bewustzijnsveranderende effect weer op. Het snel na elkaar slikken van XTC-pillen heeft dus geen enkele zin. Dat versterkt alleen de oppeppende werking en vergroot de kans op complicaties. Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Bij gebruik van XTC kan dat het geval zijn. Dat komt vooral doordat sommige mensen moeilijk zonder ‘kicks’ kunnen. Heroïne: Het behoort tot de opiaten: stoffen die uit de papaver worden gehaald. Heroïne wordt voor gebruik gemengd met allerlei andere stoffen. Het varieert in uiterlijk van grof wit poeder tot geelbruine brokjes en wordt ook wel 'bruin' of 'smack' genoemd. Heroïne wordt meestal 'gechineesd' of gesnoven. Bij chinezen wordt heroïnepoeder op aluminiumfolie gelegd en verhit. De vrijkomende dampen worden door een kokertje opgezogen en komen zo rechtstreeks in de longen terecht. Drieduizend jaar voor het begin van onze jaartelling werd in het huidige Zwitserland al papaver geteeld. En in de 3e eeuw voor Chr. maken de Grieken melding van opium. In de 18e eeuw werd het roken van opium in veel Aziatische landen een wijdverbreide gewoonte. De handel in opium vormde een belangrijke inkomstenbron voor de koloniale mogendheden, waaronder ook ons land. Opium was ook in Europa gemakkelijk te krijgen, maar tot grote problemen leidde dat niet. In het begin van de 19e eeuw werd ontdekt dat morfine de werkzame stof in opium is. Sinds het begin van de 20e eeuw mag morfine uitsluitend voor medische toepassingen als pijnstiller worden gebruikt. Dit vanwege het verslavingsrisico. Heroïne werd voor het eerst in 1898 gemaakt. Het werd verkocht als sterke pijnstiller, als medicijn tegen TBC, hoest en morfineverslaving(!). Toen bleek dat heroïne nog verslavender is dan morfine, werd het medisch gebruik van heroïne in de meeste landen geleidelijk stopgezet. De eerste verboden werden afgekondigd in 1914. Dit maakte heroïne interessant voor de drugshandel, waar het opium en morfine verdrong. Internationaal werd het verbod pas definitief geregeld in 1961. In 1972 verscheen heroïne grootschalig op de Europese drugsmarkt. Heroïne kan zowel lichamelijke als geestelijke klachten veroorzaken. Een overdosis kan leiden tot de dood. Het zorgt voor een verstoorde ademhaling. Door al eerder gebruikte spuiten kunnen er infecties en ander ziektes, dan HIV ontstaan. Bij de dames kan heroïne de menstruatiecyclus beïnvloeden. Je kunt onderscheid maken tussen geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid. We spreken van lichamelijke afhankelijkheid, als het lichaam protesteert wanneer met gebruik van een middel wordt gestopt (ontwenningsverschijnselen). In vergelijking met andere middelen treedt dit bij het gebruik van heroïne vrij snel op. Dit wil niet zeggen dat iemand er na één keer aan vastzit. Maar wordt het intensiever gebruikt, dan wordt de lichamelijke afhankelijkheid snel groot. Dat intensievere gebruik wordt in de hand gewerkt door een ander lichamelijk verschijnsel: tolerantie. Dit betekent dat het lichaam snel went aan heroïne. Er is al gauw meer nodig om hetzelfde effect te voelen. Als heroïne is uitgewerkt doen zich de volgende ontwenningsverschijnselen voor: de gebruiker voelt zich ziek, transpireert, is klam en koud, heeft kippenvel, een lopende neus, buikkrampen en pijn in armen en benen. Ook kan hij last hebben van braken en diarree. Deze klachten verdwijnen zodra opnieuw heroïne wordt gebruikt. Zo komt de gebruiker gemakkelijk in een vicieuze cirkel terecht. Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Heroïne maakt geestelijk afhankelijk. Het verdooft alles, zowel lichamelijke als geestelijke pijn. Dat maakt mensen met ernstige problemen (dakloos, werkloos, mishandeld en dergelijke) ontvankelijk voor heroïne. Maar ook anderen kunnen snel afhankelijk worden. Daarom is experimenteren met heroïne riskant. Cocaïne: Cocaïne is een drug in de vorm van een wit, kristalachtig poeder. Het wordt gehaald uit de bladeren van de cocaplant. Er worden veel namen voor cocaïne gebruikt. De populairste luidt kortweg 'coke'. 'Gewone' cocaïne wordt voornamelijk gesnoven. Door oplossen in water kan het ook in een ader worden geïnjecteerd. Cocaïne kan door een chemisch proces worden bewerkt tot 'crack' of 'basecoke'. Het roken van 'crack' of 'basecoke' wordt 'basen' genoemd. Bij het roken worden een waterpijp, een speciaal pijpje of folie gebruikt. De cocaplant komt oorspronkelijk uit het hoge Andesgebied. Daar worden de bladeren sinds mensenheugenis gekauwd, omdat ze stimulerend werken en ademhalingsmoeilijkheden op grote hoogte verlichten. De Inca’s gebruikten de bladeren alleen voor religieuze doeleinden. Na de verovering van Zuid-Amerika door de Spanjaarden is het gebruik verder verspreid. In de 19e eeuw werd ontdekt wat de werkzame stof in de bladeren is. Cocaïne werd vervolgens populair als stimulerend middel en als middel voor plaatselijke verdovingen. Aan het eind van de 19e eeuw begonnen negatieve rapporten over cocaïne te verschijnen. Na de Eerste Wereldoorlog werd cocaïne verboden. Er waren inmiddels ook stoffen ontwikkeld die cocaïne als verdovingsmiddel konden vervangen. Als je regelmatig coke gebruikt dan verlies je de eetlust. En het kan ook het vermoeidheidsgevoel wegnemen. Zwaar gebruik van cocaïne kan leiden tot hallucinaties. Bij het snuiven van coke kunnen slijmvlies in de neus beschadigd raken. Bij het gebruik van cocaïne treedt lichamelijke afhankelijkheid niet op. Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Cocaïnegebruik kan wel leiden tot geestelijke afhankelijkheid. Want als iemand vaker of meer gaat gebruiken dan is dat vanwege de effecten die cocaïne op de persoonlijkheid heeft. De gebruiker neemt het dan om zijn zelfvertrouwen op te krikken, bijvoorbeeld in stressvolle situaties. Dit kan toename van gebruik in de hand werken, omdat op een gegeven moment elke onzekere situatie met behulp van cocaïne te lijf wordt gegaan. Het vervelende daarbij is, dat onzekerheidsgevoelens toenemen naarmate vaker gebruikt wordt. Zo kan de gebruiker in een vicieuze cirkel terechtkomen. De meeste gebruikers zien dat gevaar wel, maar denken dat het hen niet zal overkomen. Ze maken zichzelf wijs, dat ze elk moment kunnen stoppen. Problemen met cocaïne worden dus in eerste instantie veroorzaakt doordat de gebruiker een lage dunk van zichzelf heeft: hij denkt dingen niet aan te kunnen. Cocaïne geeft het gevoel van ‘alles onder controle hebben’. Dat lijkt een mooie oplossing, maar is het niet. Want dat gevoel is maar schijn. De gebruiker heeft het alleen niet in de gaten. Het risico van afhankelijkheid is bij elke vorm van gebruik aanwezig. Met name bij het gebruik van crack is het risico groot. Het effect komt heel snel en hevig maar is ook weer snel verdwenen: de wereld lijkt erg leeg zonder. Wil de gebruiker het gevoel weer ervaren, dan moet hij al heel snel weer gebruiken. Marihuana en weed: Hasj en weed zijn afkomstig van een plant met de Latijnse naam Cannabis Sativa, kortweg cannabis. In het Nederlands noemen we de plant hennep. Hasj en weed worden meestal vermengd met tabak en dan met één of meer vloeitjes tot een sjekkie gerold: een stickie of joint. Het roken heet blowen. Er zijn ook mensen die hasj en weed in het eten verwerken, meestal in taart of 'spacecake'. Hennep wordt op diverse manieren gebruikt. In het grootste deel van de wereld is het een heel gewone plant. De vezels ervan worden al 12.000 jaar gebruikt voor het maken van touw en kleding. Hennep wordt door boeren wel aangeplant als windscherm. Een kleine 5000 jaar geleden werd in China ontdekt dat de plant ook een geneeskrachtige werking heeft. Ook nu nog wordt THC medisch toegepast, bijvoorbeeld om de bijwerkingen van chemotherapie tegen te gaan. In de dertiger jaren werd cannabis in de VS verboden, andere landen volgden. Vanaf het begin van de jaren ’60 kwam cannabisgebruik in Nederland in opmars, terwijl het toen nog streng verboden was. In de 10 jaar daarna nam het gebruik fors toe. Rond 1980 liep het gebruik weer wat terug, maar daarna heeft de stijging zich voortgezet. De werkzame stof (THC) versterkt de stemming. Wie zich niet zo gelukkig voelt, kan zich er nog rotter door voelen. Bij iemand die zich goed voelt, valt het meestal prettig. Hij wordt er ‘high’ van. Het woord ‘stoned’ wordt gebruikt vanwege het zwaar aanvoelen van met name armen en benen. THC beïnvloedt ook de waarneming. Kleuren worden intenser ervaren, muziek wordt intenser beleefd. Het gevoel voor ruimte en tijd verandert, de fantasie slaat op hol. Sommige mensen krijgen ineens zin om veel te eten (‘vreetkick’), anderen de slappe lach. Vanwege de verdovende werking wordt het ook gebruikt om te ontspannen. Aan de andere kant kun je door angst overvallen worden. THC verslapt de spieren, maakt de mond droog, de ogen rood, verwijdt de pupillen en versnelt de hartslag. Conclusie: Wij vinden dat Nederland al heel veel doet om het drugsprobleem aan te pakken. We vinden ook dat er goede keuzes zijn genomen op het gebied van drugsbeleid. Maar we zijn nog lang niet klaar. Het moet nog beter en het kan ook beter. Want in vergelijking met sommige andere landen doet Nederland het niet zo goed. Het probleem kan nooit helemaal opgelost worden. Maar er moet wel gestreefd worden naar een minimale drugsoverlast.
We bespreken deze vier stappen en zullen daarbij vertellen wat er nu aan gedaan wordt.
Invoer/uitvoer 12 jaar € 45000
Verkoop, vervoer, vervaardiging 8 jaar € 45000
Bezit 4 jaar € 45000
Bezit voor eigen gebruik 1 jaar € 11250
SOFTDRUGS Invoer/uitvoer 4 jaar € 45000
Teelt, verkoop, vervoer, vervaardiging 2 jaar € 11250
Bedrijfs-/beroepsmatige teelt, verkoop, vervoer, vervaardiging 4 jaar € 45000
Bezit van meer dan 30 gram 2 jaar € 11250
Verkoop, vervaardiging, bezit tot 30 gram 1 maand € 2250
Dit scheelt niet veel met de rest van Europa. Het verschil met Amerika is wel vrij groot. Daar wordt het zero-tolerance beleid gevoerd, wat inhoudt dat zowel softdrugs als harddrugs verboden zijn. Vooral de hándel in drugs wordt streng aangepakt. Handel in bijvoorbeeld xtc kan maximaal een gevangenisstraf betekenen van 10 jaar. Handel in cocaïne en heroïne zelfs levenslang. Handel in softdrugs betekent maximaal 5 jaar cel. Maar welk beleid heeft nu het meeste effect? In de tabel hieronder is de hoeveelheid verslaafden te zien per land en hoeveel promille dat is van de bevolking. Deze gegevens gaan over de harddrugsverslaafden: Land Aantal verslaafden Miljoen inwoners Promille bevolking Nederland 25 000 15,1 1,6
België 175 00 10,0 1,7
Frankrijk 135 000/ 150 000 57,0 2,4/2.6
Engeland 150 000 57,6 2,6
Denemarken 10 000 5,1 2,0
Zweden 13 500 8,6 1,6
Noorwegen 4 500 4,3 1,0
Oostenrijk 10 000 7,8 1,3
Italië 175 000 57,8 3,0
Spanje 120 000 39,4 3,0
Portugal 45 000 10,0 4,5
Griekenland 35 000 10,1 3,5
Ierland 2 000 3,5 0,6
Zwiterserland 265 00 / 450 00 6,7 3,9/6,7
Wat we hier zien is dat Nederland het heel gemiddeld doet met 1,6 promille van de bevolking dat harddrugsverslaafde is. Dat houdt in dat 1 op de 604 mensen in Nederland verslaafd is aan harddrugs. Dit is opmerkelijk minder dan de 2,5 promille in Frankrijk, het land dat veel kritiek op ons heeft. Om dit verschil verder te onderzoeken hebben we alle cijfers op een rijtje gezet. Hierbij hebben we onderscheid gemaakt tussen softdrugs (met cannabis als voorbeeld) en harddrugs (met heroïne als voorbeeld): Cannabisgebruik in Nederland
Volgens de schatting van het Nederlands Instituut voor Alcohol en Drugs (NIAD) in Utrecht, zijn er in Nederland 675.000 gebruikers van cannabis. Het gaat dan niet om mensen die ooit wel eens hebben geëxperimenteerd, maar om mensen die het vaker gebruiken. Dit zijn de zogenaamde regelmatige gebruikers, al is ook dit een beetje onduidelijk begrip. Volgens een enquête van het NIPO uit 1991 heeft 12% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder wel eens cannabis gebruikt. Uit een enquête van het NIAD die in 1992 onder schoolgaande jeugd in de leeftijd 10-18 werd gehouden, kwam naar voren dat 12% wel eens cannabis had gebruikt. Cannabisgebruik in Frankrijk
Het is moeilijk om de cijfers van Nederland en Frankrijk echt te kunnen vergelijken. Als je iets veiligs wilt zeggen en geheel op safe wilt spelen, dan kan je concluderen dat niets er op wijst dat in Frankrijk minder cannabis wordt gebruikt dan in Nederland. Als je hierbij betrekt dat het gaat om twee landen die de twee extremen binnen de Europese Unie vertegenwoordigen -het meest strenge beleid (Frankrijk en sinds kort ook Zweden) en meest liberale beleid (Nederland) -dan is dit misschien opmerkelijk. Doch als je het wat internationaler bekijkt, is het weer niet zo verrassend en past het in de internationale trend. Deze wijst er namelijk op dat het beleid er helemaal niet zo toe doet, maar dat (internationale) jongerencultuur een veel belangrijker factor is, waar men klaarblijkelijk met wetgeving e.d. weinig invloed op kan uitoefenen. Als je toch wat interessants wilt zeggen, dan kan je voorzichtig concluderen dat er waarschijnlijk in Frankrijk meer cannabis wordt gebruikt dan in Nederland. Het gaat dan niet zozeer om het ooit-gebruik (lifetime prevalentie), maar meer om de mensen (jongeren) die blijven gebruiken en dan vooral de mate waarin. Extreem cannabisgebruik zoals onder bepaalde jongeren, onder meer in de voorsteden, bestaat in Nederland eigenlijk niet. De cijfers die uit de urinetests van het Franse Ministerie van Defensie naar voren komen, spreken wat dat betreft boekdelen. Van de goedgekeurde dienstplichtigen zou zo'n 13% tot 15% de laatste anderhalve week cannabis hebben gebruikt. Dergelijke cijfers zijn in Nederland onvoorstelbaar. Heroïnegebruik in Nederland
Er zijn in Nederland naar schatting 25.000 problematische heroïnegebruikers of heroïneverslaafden. Dit cijfer leest men bijvoorbeeld in de drugsnota en is vrij betrouwbaar, omdat het is gebaseerd op de cijfers van de hulpverleningsinstellingen (GG & GD's, CAD's, etc.). Men gaat er van uit dat deze instellingen contact hebben met zo'n 65% à70% van de verslaafden. Heroïnegebruik in Frankrijk
In Frankrijk zijn er (weer) weinig betrouwbare cijfers over de aantallen verslaafden. Over het algemeen wordt er van uitgegaan dat het aantal heroïneverslaafden in Frankrijk ligt tussen de 150.000 en 300.000. Deze schatting is lange tijd aangehouden door de Délégation Générale à la Lutte contre la Drogue et la Toxicomanie (DGLDT), de interdepartementale organisatie die het drugsbeleid coördineert (of eigenlijk probeert de coördineren). In 1995 is een statisch overzichtswerk verschenen met betrekking tot drugs en gebruik. Aangezien dit een regeringspublicatie is, zullen de cijfers in dit rapport wel de `standaard' worden. In dit rapport komt de statisticus Jean-Michel Costes tot een schatting van 160.000 heroïneverslaafden. Hij merkt er bij op dat het hier gaat om een minimale schatting. Nader gepreciseerd gaat het bij deze schatting om personen die de laatste maanden op een langdurige en regelmatige wijze heroïne (als voornaamste stof) hebben gebruikt en die zich hebben gewend tot de hulpverlening. Kort gezegd gaat het dus om een minimale schatting van het aantal heroïneverslaafden dat zich meldt bij de hulpverlening. Het is echter onbekend welk deel van de verslaafden zich wendt tot de hulpverlening. De enige harde uitspraak die men kan doen is daarom dat het aantal heroïneverslaafden ten minste 160.000 bedraagt en in ieder geval niet lager ligt. Het is interessant nog even te laten zien op welke berekening Costes' schatting van 160.000 is gebaseerd. Er van uitgaande dat zich in één jaar ongeveer 40.000 verslaafden melden bij de hulpverlening in Frankrijk, waarvan ongeveer de helft voor de eerste keer, betekent dit een jaarlijkse instroom van 20.000. Hierbij veronderstelt men dat de gemiddelde verslavingsduur 8 jaar bedraagt, waarmee het aantal heroïneverslaafden 'dus' ten minste 160.000 bedraagt. (voor de wiskundigen onder ons) Heroïnegebruik vergeleken
Als je de aantallen gebruikers afzet tegen de totale bevolking van de twee landen, dan is het verschil duidelijk. Nederland heeft 15 miljoen inwoners, Frankrijk 57 miljoen (factor 3,8). Zelfs volgens de discutabele schatting van de statisticus Costes heeft Frankrijk dus veel meer verslaafden. Coffeeshops
De coffeeshops zijn in de loop van de jaren ontstaan. Verkoop van harddrugs is daar verboden, maar verkoop van softdrugs is onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Hier volgen de voorwaarden: - Geen reclame - Geen harddrugs verkopen - Geen overlast veroorzaken - Geen verkoop van softdrugs aan personen onder 18 jaar - Geen verkoop van grote hoeveelheden. 5 gram is het maximum
De maximale voorraad van een coffeeshop mag over het algemeen niet groter zijn dan 500 gram. Gemeentes kunnen een lager maximum instellen, maar nooit een hoger. Redenen dat er coffeeshops bestaan is omdat de overheid het harddrugs- en het softdrugcircuit wil scheiden. Een voordeel van zo’n coffeeshop is dat een beginnende drugsgebruiker niet snel in het harde criminele circuit kan komen. Coffeeshops zijn caféachtige ondernemingen en zijn gericht op groot publiek. De meeste bieden een grote variatie aan hasj en marihuana, afkomstig uit verschillende landen, met verschillende kwaliteit. Je hebt ook verschillen in coffeeshops. Je hebt bijvoorbeeld coffeeshops als winkeltje, waarbij je iets koopt en meteen weggaat. Maar je hebt ook een soort cafeetje, waarbij je nog iets kan drinken, zodat men langer op de plaats blijft. Het laatste type coffeeshops hebben een positieve werking op de overlast, omdat er dan minder op straat wordt rond gezworven. Er is nog een ander punt, een financieel punt. Als er drugs wordt verkocht in het illegale circuit, dan wordt daar geen belasting over betaald. Wordt dat in een coffeeshop gedaan, dan wordt dat wel gedaan. En daardoor al de regering altijd coffeeshop gedogen. Zo krijgen ze extra geld in de staatskas. De al eerder genoemde richtlijnen worden zeer vaak gecontroleerd, aangezien er afgelopen jaar tientallen coffeeshops gesloten moesten worden. De aanleiding tot deze controles kan zijn dat er een verdenking is dat er harddrugs wordt verkocht. Sinds 1995 is het beleid erop gericht om het aantal coffeeshops te verminderen. O.a. om zo de criminaliteit te verminderen. Nederland telde in 1991 naar schatting tussen de 1200 en de 1500 coffeeshops. Een onderzoek toonde aan dat er in 1995 1460 coffeeshops waren en een jaartje later nog maar 1293. Dat is dus een afname van 167 coffeeshops in een jaar. Je kunt dan concluderen dat het beleid goed werkt. Preventie
De preventie van drugsgebruik begint bij de jeugd. In het onderwijs wordt aandacht besteed aan de risico's van drugs, alcohol, tabak en gokken. Er is een landelijk project ontwikkeld genaamd 'De gezonde school en genotmiddelen' om scholen hierbij te ondersteunen. In dit project wordt de voorlichting over een bepaald genotmiddel gegeven als jongeren de leeftijd hebben bereikt waarop zij met dat genotmiddel in aanraking kunnen komen. In oktober/november 2000 is een landelijke voorlichtingscampagne ‘Drugs, laat je niets wijsmaken' gevoerd. De campagne was gericht op het bevorderen van gezond gedrag van jongeren met betrekking tot alcohol en drugs. Gestreefd werd naar beperking van het gebruik en het voorkomen van schade aan de gezondheid. Doel van de landelijke en regionale voorlichtingscampagne was om de communicatie tussen jongeren (van 12-19 jaar) en hun ouders over drugs te bevorderen
Er wordt ook veel voorlichting gegeven over synthetische drugs. Vooral XTC. Gebruikers kunnen pillen laten testen om een indicatie te krijgen van de samenstelling en de mogelijke gevolgen voor de gezondheid. Dit gebeurt bij testbureaus. Consequent wordt gewezen op de gevaren voor de gezondheid van het gebruik van XTC en andere pillen. Als blijkt dat er pillen met ernstige gezondheidsrisico's circuleren, wordt onmiddellijk actie genomen. Er wordt dan bekendheid gegeven dat er zulke pillen in omloop zijn. Er kan dan gedacht worden aan flyers verspreiden of er kan bijvoorbeeld een artikel in de krant hierover verschijnen. Hulpverlening
XTC is een drug en wordt verkocht in de vorm van pillen en capsules. Deze hebben verschillende kleuren en vormen en zijn vaak voorzien van een afbeelding. De werkzame stof die in XTC zit heet MDMA. Vaak worden pillen als 'XTC' verkocht, terwijl ze het in werkelijkheid niet zijn. Dat zit er geen MDMA in, maar iets wat er op lijkt of totaal andere stoffen. Stoffen die heel anders en onvoorspelbaar kunnen werken. Of helemaal niet. MDMA werd rond 1900 voor het eerst in een laboratorium gemaakt. In de Verenigde Staten is het in de jaren ’70 af en toe experimenteel bij psychotherapie gebruikt, omdat patiënten er opener en spraakzamer van werden. Het middel kwam daarna op de zwarte markt terecht en werd onder de naam XTC populair in discotheken. In de jaren ’80 dook het op in Europa. Ondanks wettelijke verboden, zoals in de Verenigde Staten in 1985 en in Nederland in 1988, is de verspreiding toegenomen. XTC wordt gemaakt in illegale laboratoria. Via netwerken van dealers en subdealers komt het bij de gebruikers terecht. De prijs per pil of capsule varieert van twee tot tien euro. Er is onderzoek gedaan naar de schadelijkheid van XTC. Vermoedelijk kan gebruik van XTC leiden tot veranderingen in de hersenen met aantasting van het geheugen, de concentratie en de stemming (depressiviteit). Het gevaar neemt toe naarmate meer en vaker gebruikt wordt. Het is niet uit te sluiten dat ook eenmalig gebruik al tot zo’n effect op de hersenen leidt. Het is nog niet bekend hoe ingrijpend dit is en of het blijvend is. Ook is nog onduidelijk welke invloed XTC heeft in combinatie met andere middelen. Je kunt onderscheid maken tussen geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid. We spreken van lichamelijke afhankelijkheid, als het lichaam protesteert wanneer met gebruik van een middel wordt gestopt (ontwenningsverschijnselen). XTC geeft geen ontwenningverschijnselen, maar er is wel steeds meer nodig om hetzelfde effect nog te voelen. Pas na een periode van niet slikken treedt het bewustzijnsveranderende effect weer op. Het snel na elkaar slikken van XTC-pillen heeft dus geen enkele zin. Dat versterkt alleen de oppeppende werking en vergroot de kans op complicaties. Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Bij gebruik van XTC kan dat het geval zijn. Dat komt vooral doordat sommige mensen moeilijk zonder ‘kicks’ kunnen. Heroïne: Het behoort tot de opiaten: stoffen die uit de papaver worden gehaald. Heroïne wordt voor gebruik gemengd met allerlei andere stoffen. Het varieert in uiterlijk van grof wit poeder tot geelbruine brokjes en wordt ook wel 'bruin' of 'smack' genoemd. Heroïne wordt meestal 'gechineesd' of gesnoven. Bij chinezen wordt heroïnepoeder op aluminiumfolie gelegd en verhit. De vrijkomende dampen worden door een kokertje opgezogen en komen zo rechtstreeks in de longen terecht. Drieduizend jaar voor het begin van onze jaartelling werd in het huidige Zwitserland al papaver geteeld. En in de 3e eeuw voor Chr. maken de Grieken melding van opium. In de 18e eeuw werd het roken van opium in veel Aziatische landen een wijdverbreide gewoonte. De handel in opium vormde een belangrijke inkomstenbron voor de koloniale mogendheden, waaronder ook ons land. Opium was ook in Europa gemakkelijk te krijgen, maar tot grote problemen leidde dat niet. In het begin van de 19e eeuw werd ontdekt dat morfine de werkzame stof in opium is. Sinds het begin van de 20e eeuw mag morfine uitsluitend voor medische toepassingen als pijnstiller worden gebruikt. Dit vanwege het verslavingsrisico. Heroïne werd voor het eerst in 1898 gemaakt. Het werd verkocht als sterke pijnstiller, als medicijn tegen TBC, hoest en morfineverslaving(!). Toen bleek dat heroïne nog verslavender is dan morfine, werd het medisch gebruik van heroïne in de meeste landen geleidelijk stopgezet. De eerste verboden werden afgekondigd in 1914. Dit maakte heroïne interessant voor de drugshandel, waar het opium en morfine verdrong. Internationaal werd het verbod pas definitief geregeld in 1961. In 1972 verscheen heroïne grootschalig op de Europese drugsmarkt. Heroïne kan zowel lichamelijke als geestelijke klachten veroorzaken. Een overdosis kan leiden tot de dood. Het zorgt voor een verstoorde ademhaling. Door al eerder gebruikte spuiten kunnen er infecties en ander ziektes, dan HIV ontstaan. Bij de dames kan heroïne de menstruatiecyclus beïnvloeden. Je kunt onderscheid maken tussen geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid. We spreken van lichamelijke afhankelijkheid, als het lichaam protesteert wanneer met gebruik van een middel wordt gestopt (ontwenningsverschijnselen). In vergelijking met andere middelen treedt dit bij het gebruik van heroïne vrij snel op. Dit wil niet zeggen dat iemand er na één keer aan vastzit. Maar wordt het intensiever gebruikt, dan wordt de lichamelijke afhankelijkheid snel groot. Dat intensievere gebruik wordt in de hand gewerkt door een ander lichamelijk verschijnsel: tolerantie. Dit betekent dat het lichaam snel went aan heroïne. Er is al gauw meer nodig om hetzelfde effect te voelen. Als heroïne is uitgewerkt doen zich de volgende ontwenningsverschijnselen voor: de gebruiker voelt zich ziek, transpireert, is klam en koud, heeft kippenvel, een lopende neus, buikkrampen en pijn in armen en benen. Ook kan hij last hebben van braken en diarree. Deze klachten verdwijnen zodra opnieuw heroïne wordt gebruikt. Zo komt de gebruiker gemakkelijk in een vicieuze cirkel terecht. Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Heroïne maakt geestelijk afhankelijk. Het verdooft alles, zowel lichamelijke als geestelijke pijn. Dat maakt mensen met ernstige problemen (dakloos, werkloos, mishandeld en dergelijke) ontvankelijk voor heroïne. Maar ook anderen kunnen snel afhankelijk worden. Daarom is experimenteren met heroïne riskant. Cocaïne: Cocaïne is een drug in de vorm van een wit, kristalachtig poeder. Het wordt gehaald uit de bladeren van de cocaplant. Er worden veel namen voor cocaïne gebruikt. De populairste luidt kortweg 'coke'. 'Gewone' cocaïne wordt voornamelijk gesnoven. Door oplossen in water kan het ook in een ader worden geïnjecteerd. Cocaïne kan door een chemisch proces worden bewerkt tot 'crack' of 'basecoke'. Het roken van 'crack' of 'basecoke' wordt 'basen' genoemd. Bij het roken worden een waterpijp, een speciaal pijpje of folie gebruikt. De cocaplant komt oorspronkelijk uit het hoge Andesgebied. Daar worden de bladeren sinds mensenheugenis gekauwd, omdat ze stimulerend werken en ademhalingsmoeilijkheden op grote hoogte verlichten. De Inca’s gebruikten de bladeren alleen voor religieuze doeleinden. Na de verovering van Zuid-Amerika door de Spanjaarden is het gebruik verder verspreid. In de 19e eeuw werd ontdekt wat de werkzame stof in de bladeren is. Cocaïne werd vervolgens populair als stimulerend middel en als middel voor plaatselijke verdovingen. Aan het eind van de 19e eeuw begonnen negatieve rapporten over cocaïne te verschijnen. Na de Eerste Wereldoorlog werd cocaïne verboden. Er waren inmiddels ook stoffen ontwikkeld die cocaïne als verdovingsmiddel konden vervangen. Als je regelmatig coke gebruikt dan verlies je de eetlust. En het kan ook het vermoeidheidsgevoel wegnemen. Zwaar gebruik van cocaïne kan leiden tot hallucinaties. Bij het snuiven van coke kunnen slijmvlies in de neus beschadigd raken. Bij het gebruik van cocaïne treedt lichamelijke afhankelijkheid niet op. Geestelijke afhankelijkheid houdt in dat de gebruiker steeds sterker naar het middel verlangt en zich eigenlijk niet meer prettig kan voelen zonder. Cocaïnegebruik kan wel leiden tot geestelijke afhankelijkheid. Want als iemand vaker of meer gaat gebruiken dan is dat vanwege de effecten die cocaïne op de persoonlijkheid heeft. De gebruiker neemt het dan om zijn zelfvertrouwen op te krikken, bijvoorbeeld in stressvolle situaties. Dit kan toename van gebruik in de hand werken, omdat op een gegeven moment elke onzekere situatie met behulp van cocaïne te lijf wordt gegaan. Het vervelende daarbij is, dat onzekerheidsgevoelens toenemen naarmate vaker gebruikt wordt. Zo kan de gebruiker in een vicieuze cirkel terechtkomen. De meeste gebruikers zien dat gevaar wel, maar denken dat het hen niet zal overkomen. Ze maken zichzelf wijs, dat ze elk moment kunnen stoppen. Problemen met cocaïne worden dus in eerste instantie veroorzaakt doordat de gebruiker een lage dunk van zichzelf heeft: hij denkt dingen niet aan te kunnen. Cocaïne geeft het gevoel van ‘alles onder controle hebben’. Dat lijkt een mooie oplossing, maar is het niet. Want dat gevoel is maar schijn. De gebruiker heeft het alleen niet in de gaten. Het risico van afhankelijkheid is bij elke vorm van gebruik aanwezig. Met name bij het gebruik van crack is het risico groot. Het effect komt heel snel en hevig maar is ook weer snel verdwenen: de wereld lijkt erg leeg zonder. Wil de gebruiker het gevoel weer ervaren, dan moet hij al heel snel weer gebruiken. Marihuana en weed: Hasj en weed zijn afkomstig van een plant met de Latijnse naam Cannabis Sativa, kortweg cannabis. In het Nederlands noemen we de plant hennep. Hasj en weed worden meestal vermengd met tabak en dan met één of meer vloeitjes tot een sjekkie gerold: een stickie of joint. Het roken heet blowen. Er zijn ook mensen die hasj en weed in het eten verwerken, meestal in taart of 'spacecake'. Hennep wordt op diverse manieren gebruikt. In het grootste deel van de wereld is het een heel gewone plant. De vezels ervan worden al 12.000 jaar gebruikt voor het maken van touw en kleding. Hennep wordt door boeren wel aangeplant als windscherm. Een kleine 5000 jaar geleden werd in China ontdekt dat de plant ook een geneeskrachtige werking heeft. Ook nu nog wordt THC medisch toegepast, bijvoorbeeld om de bijwerkingen van chemotherapie tegen te gaan. In de dertiger jaren werd cannabis in de VS verboden, andere landen volgden. Vanaf het begin van de jaren ’60 kwam cannabisgebruik in Nederland in opmars, terwijl het toen nog streng verboden was. In de 10 jaar daarna nam het gebruik fors toe. Rond 1980 liep het gebruik weer wat terug, maar daarna heeft de stijging zich voortgezet. De werkzame stof (THC) versterkt de stemming. Wie zich niet zo gelukkig voelt, kan zich er nog rotter door voelen. Bij iemand die zich goed voelt, valt het meestal prettig. Hij wordt er ‘high’ van. Het woord ‘stoned’ wordt gebruikt vanwege het zwaar aanvoelen van met name armen en benen. THC beïnvloedt ook de waarneming. Kleuren worden intenser ervaren, muziek wordt intenser beleefd. Het gevoel voor ruimte en tijd verandert, de fantasie slaat op hol. Sommige mensen krijgen ineens zin om veel te eten (‘vreetkick’), anderen de slappe lach. Vanwege de verdovende werking wordt het ook gebruikt om te ontspannen. Aan de andere kant kun je door angst overvallen worden. THC verslapt de spieren, maakt de mond droog, de ogen rood, verwijdt de pupillen en versnelt de hartslag. Conclusie: Wij vinden dat Nederland al heel veel doet om het drugsprobleem aan te pakken. We vinden ook dat er goede keuzes zijn genomen op het gebied van drugsbeleid. Maar we zijn nog lang niet klaar. Het moet nog beter en het kan ook beter. Want in vergelijking met sommige andere landen doet Nederland het niet zo goed. Het probleem kan nooit helemaal opgelost worden. Maar er moet wel gestreefd worden naar een minimale drugsoverlast.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
ik heb veel aan je werkstuk kussiej melissa
19 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
erg goed opgezet ! Kijk ook eens op: Geen Drugs Wel Leven. Gratis informatiepakket verkrijgbaar over " de feiten over drugs" het is erg goed zonder te oordelen...
5 jaar geleden
Antwoorden