Vooroordelen
Een vooroordeel is in feite een antipathie, gebaseerd op een foute en starre generalisatie, die iemand voelt of uitdrukt tegen een groep als geheel of een persoon uit die groep. De oorzaak van vooroordelen is vaak foute voorlichting, zoals door films, strips, vrienden, internet, boeken, noem maar op. Deze onjuiste voorlichting kan heel gevaarlijk zijn. Denk maar eens aan Hitler, hij kwam aan de macht door zijn vooroordelen te verspreiden. En daar is gelijk het tweede probleem. Mensen gaan er vaak blindelings vanuit dat deze vooroordelen waar zijn. Men controleert niet, of niet genoeg. Deze vooroordelen hebben vaak een betekenis voor degene die een vooroordeel uitspreekt, schrijft of denkt. Men gaat bijvoorbeeld anderen afkraken om te laten zien dat zij zelf beter zijn. Als er bijvoorbeeld iemand wordt beroofd op straat, denken veel mensen gelijk: "Ow, dat zullen die zwarten wel weer geweest zijn”. Op deze manier gaat men dus zondebokken aanwijzen. Vooroordelen zijn vooral kwetsend voor degene over wie het vooroordeel gaat. Als bijvoorbeeld een Marokkaan in een winkel een gesprek hoort tussen twee Nederlanders over die kutMarokkanen, die voor zoveel problemen en overlast zorgen, en dat ze allemaal terug mogen gaan naar waar ze vandaan komen, zal deze zich zeker gekwetst en niet-geaccepteerd voelen. Ook kan het gebeuren dat door vooroordelen de betrokken groep of persoon zelf gaat denken dat deze vooroordelen waar zijn. Als bijvoorbeeld een leraar denkt dat een Afghaanse jongen niet slim genoeg is voor de havo, maar meer voor het LBO of het MBO, zal hij zo’n leerling minder motiveren of begeleiden, met als gevolg dat deze leerlingen lagere cijfers halen. De leraar denk dan dat hij gelijk heeft. Maar het gevaarlijke is juist dat dan ook de leerling kan gaan denken dat hij of zij niet goed genoeg is, terwijl dit misschien helemaal niet het geval is. Grappen maken over een vooroordeel kan ook heel gevaarlijk zijn. Grappen over groepen zijn bijna altijd negatief voor de betreffende groep. Daardoor blijven vooroordelen nog beter hangen. En als er bijvoorbeeld veel grappen over homo’s gemaakt worden, durft iemand er veel minder snel voor uit te komen, want als er constant grappen worden gemaakt over homo’s zal deze persoon zich onveilig voelen.
Discriminatie?
Ongelijke behandeling van een individu of een groep op grond van kenmerken van die individu of groep die in de gegeven situatie die in de gegeven situatie niet relevant zijn. Er zijn nogal wat gronden waarop je gediscrimineerd kunt worden. Vooral minderheidsgroepen zijn hiervan het slachtoffer. Homoseksuelen, gehandicapten, ouderen, roodharigen. Maar ook vrouwen zijn de dupe. Want als mannen zich seksistisch gedragen is dat niets anders dan discriminatie op grond van het geslacht. Discrimineren op grond van het ras waartoe iemand behoort noemen we racisme. De Nederlandse wet verbiedt alle vormen van discriminatie.
Van 'blond-blank-klompenland' is Nederland na de Tweede Wereldoorlog veranderd in een multiculturele samenleving. Om heel verschillende redenen zijn mensen vanuit alle windstreken in Nederland komen wonen. In totaal gaat het om ongeveer 725.000 mensen (5 % van de totale bevolking) die een andere nationaliteit hebben. Daarnaast wonen er 165.000 Surinaamse mensen die Nederlands staatsburger zijn.
Vroeger werd vaak gesproken van migranten of buitenlandse werknemers. Men ging ervan uit dat zij uiteindelijk weer zouden teruggaan naar hun eigen land. Later raakte het woord allochtonen in, dat betekent letterlijk: ergens anders geboren. Nu wordt de term etnische minderheden het meest gebruikt. Als we het hebben over etnische minderheden bedoelen we mensen met een andere culturele achtergrond en met vaak een andere huidskleur. Etnische minderheden lopen vaak het risico gediscrimineerd te worden, of te worden tegengewerkt. Ze krijgen bijvoorbeeld geen goed huis van de woningbouwvereniging. Bij sollicitaties worden ze als eerste afgewezen. In de winkel moeten ze langer wachten. Ze krijgen minder snel een lening van de bank of worden door verzekeringsmaatschappijen geweerd. Ook dit is discriminatie en dus ook verboden. Maar het is bijna onmogelijk te bewijzen dat je een baan niet krijgt omdat je buitenlander bent.
Tegen het eind van de jaren vijftig ontstond in Nederland een groot tekort aan - vooral lager geschoolde - arbeidskrachten. Daarom zochten veel bedrijven werknemers in het buitenland. De meesten van hen kwamen uit Zuid- en Zuidoost-Europa en Noord-Afrika, gebieden met armoede. In Nederland werden verhoudingsgewijs hoge salarissen geboden.
De meeste buitenlanders waren van plan tijdelijk hier te komen en lieten daarom hun familie thuis. Ze woonden in barakken en andere snel uit de grond gestampte woonoorden. Na één of twee jaar zouden ze teruggaan. Zover kwam het meestal niet. De vraag naar arbeidskrachten bleef groot. De buitenlandse werknemers gingen niet terug maar lieten hun vrouwen en kinderen naar Nederland komen. De barakken voldeden niet langer. Er moest normale woonruimte komen. De meeste buitenlanders trokken naar de oude wijken in de grote steden waar de woningen goedkoop waren, maar ook slecht. Nederlanders trokken daarom juist daar weg. In de jaren zeventig ontstond er een economische crises. Het gevolg: massale werkloosheid onder de buitenlanders.
In verhouding zijn er veel meer buitenlanders die geen werk hebben dan Nederlanders. Dit heeft verschillende oorzaken. Veel buitenlanders hebben weinig opleiding of een opleiding die in Nederland niet wordt erkend. Bovendien spreken ze vaak matig Nederlands. Daarnaast wordt er op de arbeidsmarkt gediscrimineerd. Volgens de FNV moeten de kansen van buitenlanders worden vergroot. Dit kan door het (taal)onderwijs sterk te verbeteren. De medewerkers van arbeidsbureaus moeten meer tijd vrij kunnen maken voor bemiddeling. Diploma's die in het buitenland zijn gehaald moeten hier ook meetellen. Maar ook het bedrijfsleven heeft een verantwoordelijkheid. Het zijn immers de werkgevers geweest die de buitenlanders hebben gevraagd hier te komen werken. Om de positie van etnische minderheden te verbeteren wordt er in Nederland al enige jaren een beleid van positieve discriminatie gevoerd.
Wie kent niet beweringen in de trant van 'zwarten zijn lui', 'zigeuners stelen' en 'joden zijn altijd uit op geld'? Dat soort beelden over groepen mensen zijn 'stereotypen' (letterlijk: beschrijving op afstand). Kenmerken van één persoon gelden voor de hele groep. En omgekeerd: is iemand eenmaal ingedeeld in de een of andere groep, dan is het voor velen onmiddellijk duidelijk hoe hij of zij zich zal gedragen.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
ik vind het vreselijk ik hou mijn werkstuk er over en ik wil er meer over weten kunnen julie mij wat info geven ????
12 jaar geleden
Antwoorden