Inhoud
Inleiding Blz.
Hoofdstuk 1:
Voetbal bij de Olympische Spelen Blz.
Hoofdstuk 2:
Begrippen Blz.
Hoofdstuk 3:
De geschiedenis van voetbal Blz.
Inleiding
Ik moest in de vakantie nog een aanvulling maken van het werkstuk wat ik voor de vakantie had ingeleverd en dat doe ik dan ook. Het moest een uitwerking zijn van een sport die op de Olympische Spelen aanwezig was. Ik heb gekozen voor de sport voetbal. Een sport waar veel over te vinden was en ik heb dat dan ook verder uitgewerkt. Door de begrippen en de geschiedenis van de sport te beschrijven, zodat je ziet waar het omdraait bij voetbal en wat belangrijk is. Ik heb maar een klein gedeelte geschreven over de Olympische Spelen zelf. Hopelijk is het nu goed.
Hoofdstuk 1: Voetbal bij de Olympische Spelen
Het voetbal in de beginjaren van de Spelen leek eigenlijk nergens op. In 1896 was het voetbal niet veel soeps, er was een kwalificatiewedstrijd tussen twee Griekse ploegen, en die winnaar speelde tegen een Deens team. In 1904 deden er ook 3 teams mee, één Canadees team en twee Amerikaanse teams. Bij de Interim-Spelen was het exact hetzelfde als in 1896. In 1924 telde het toernooi al 22 deelnemende elftallen, en in 1952 moesten er zelfs kwalificatiewedstrijden worden gehouden in verband met het grote aantal van deelnemende landen. Voetbal is een sport die veel mensen aantrekt en dan ook een belangrijk onderdeel van de Olympische Spelen.
Hoofdstuk 2: Begrippen
Voetbal
Onder voetbal verstaat men een wedstrijd tussen 2 ploegen. De ploegen bestaan telkens uit een doelman en 10 veldspelers. De bedoeling van het spel is een bal (diameter: 21,6 tot 22,6 cm, gewicht: 396 tot 413 g) in het doel van de tegenstander te krijgen (breedte: 7,32 m, hoogte: 2,44 m). Daarbij mag de bal zowel met het hoofd, de voet of een ander lichaamsdeel (met uitzondering van handen en armen) worden aangeraakt. De wedstrijdduur bedraagt 2 x 45 min. en wordt door de rust (1 x 15 min.) onderbroken. De leiding is in handen van een scheidsrechter die, geassisteerd door 2 lijnrechters, onpartijdig toeziet op de naleving van de spelregels. Als de bal in volle omvang de doellijn tussen beide doelpalen en de deklat heeft overschreden, is er een doelpunt gescoord. In dit geval wordt het spel, zoals bij het begin en na de rust, hervat door de bal van in het midden van het speelveld opnieuw in het spel te brengen. Zodra de bal één van de twee zijlijnen heeft overschreden, wordt het spel d.m.v. een inworp hervat. Belandt de bal buiten de doelmond over de achterlijn, moet ofwel een hoekschop worden genomen (als het verdedigende team de bal als laatste heeft aangeraakt), ofwel een doeltrap (wanneer het aanvallende team als laatste de bal heeft aangeraakt). Overtredingen van de regels worden in het voetbal door vrije trappen of strafschoppen (penalty's) bestraft. Voor een strafschop moet de fout in het 16m-gebied zijn gemaakt. De scheidsrechter heeft het recht een speler die zich onsportief gedraagt, een vermaning te geven (in de vorm van een gele kaart) of de speler van het veld te sturen (in de vorm van een rode kaart). Voetbal
Bij voetbal speelt men met een holle lederen bal met een omtrek van 68-71 cm en een gewicht tussen 396 en 453 gram. Gele Kaart
Met de gele kaart waarschuwt de scheidsrechter bij voetbal een speler,b.v. wegens ruwspel, hands, spelverhindering, belediging etc.). Een tweede gele kaart binnen heeft de onmiddellijke uitsluiting van de speler ten gevolge evenals een automatische schorsing voor de volgende wedstrijd: de zogenaamde geel-rode kaart). Rode Kaart
De rode kaart betekent bij voetbal de onmiddellijke uitsluiting van de speler. De scheidsrechter reageert met deze maatregel op brutaal of grof spel, revanche nemen, beledigingen of handtastelijkheden tegen de scheidsrechter, hands op de eigen doellijn, ruw spel tegen de aanvaller voor het doel evenals het langs achter tackelen van leden van de tegenpartij. Ook het foutief stoppen van een alleen doorgebroken speler wordt in principe onmiddellijk met een rode kaart bestraft. Bij een opgelegde rode kaart beslist een commissie in enkele gevallen over de duur van de schorsing. Om deze maatregel te beperken, wordt als variant de gele-rode kaart ingevoerd. Na een tweede fout binnen het spel (de speler moet al de gele kaart hebben gezien) volgt de onmiddellijke uitsluiting van de speler evenals een automatische schorsing voor het volgende spel. Een rode kaart in de Liga heeft geen uitwerking op deelname aan wedstrijden met de nationale ploeg of Europese clubwedstrijden. Scheidsrechter
De scheidsrechter wordt bij voetbal door 2 lijnrechters ondersteund. Deze tonen de scheidsrechter aan, of een bal de zij-, achter- of de doellijn overschreden heeft of dat een speler buitenspel staat. Bij deze beslissingen verlaat de scheidsrechter zich in de regel op zijn collega's. Met een fluitsignaal onderbreekt hij het spel na een overtreding. Als sanctie staan hem de volgende mogelijkheden ter beschikking: Vrije trap (bij ruw spel buiten de strafruimte resp. binnen de strafruimte bij overschrijden van de voorste lijn). Penalty (bij ruw spel binnen de strafruimte). Gele kaart (waarschuwing aan de spelers). Gele-rode kaart (tweede waarschuwing met onmiddellijke diskwalificatie en een schorsing). Rode kaart (onmiddellijke diskwalificatie met een later vastgestelde duur van de schorsing). De scheidsrechter behoudt de mogelijkheid om bij, spelonderbrekingen, de tijd na de afgelopen 45 min. in te halen. Tijd
Een spel bij voetbal duurt 90 min. met een pauze op de helft van 15 minuten. Sinds het WK 98 in Frankrijk gaan de scheidsrechters op bevel van de FIFA ertoe over, in de verlenging consequent alle spelonderbrekingen (verwonding, wisseling, spelvertraging, doelpunt) in rekening te brengen. Daarom is een verlenging van 3-5 min. niet echt uitzonderlijk meer. Staat het na 90 min. nog gelijkspel en moet er een winnaar naar voren komen, dan volgt er een verlenging van 2 x 15 min., waarbij volgens de nieuwe regels, het eerste doelpunt (golden goal) de overwinning betekent. Leidt ook de verlenging tot niets, dan komt het tot strafschoppen, waarbij iedere team vijf schoten mag maken, afwisselend, en bij gelijkstand weer opnieuw, tot het beslissende doelpunt is gevallen. Voetbalwissel
Een voetbalteam bestaat uit 10 spelers in het veld plus de doelman. Tijdens het spel kunnen er maximaal 3 spelers worden gewisseld. Daarvoor moet de lijnrechter een teken aan de scheidsrechter geven, en bij de volgende spelonderbreking kan de wisseling plaats vinden. Supporters
Elke ploeg heeft supporters van de beste soort nodig. Supporters moeten hun club doorheen goede en slechte tijden steunen. Op thuis ,uit en Europese matchen zijn supporters niet meer weg te denken. Ze zijn de sfeermakers van een voetbalmatch. toch hangt het humeur van een supporter af van het spektakel dat hun ploeg laat zien. Met hun inhoudsvolle liederen en hun gescandeerde teksten fleuren ze de boel wat op. Helaas zijn er ook heel wat supporters die alles wat te nauw opnemen en een succes van de andere ploeg niet kunnen zien. Velen kunnen de kritiek en de teksten van aanhangers van andere ploegen niet slikken, dan maken ze het al te bont en beginnen met sloopwerken of met een braspartijtje. Dan wordt voetbal een helse nachtmerrie in plaats van een feest. Soms gaat het er echt hard aan toe, zo hard dat de plaatselijke politie in moet grijpen zodat de steden er niet hoeven onder te lijden. Soms gaat het er nog slechter aan toe, als de beide spionkoppen op een neutrale plaats voor of achter de match een afspraak hebben om elkaar tot moes te slaan.
Speelveld
Doelpalen en doellat vormen samen het doel. De doelen bevinden zich op het midden van de korte zijden van het rechthoekige speelveld. Bij beide doelen bevindt zich een doelgebied, begrensd door twee lijnen, loodrecht op de doellijn en deze snijdend op een afstand van 51 m van elke doelpaal; deze lijnen zijn 51 m lang en aan de uiteinden verbonden door een lijn evenwijdig aan de doellijn. Verder bevindt zich op beide helften van het veld een strafschopgebied, begrensd door twee lijnen, loodrecht op de doellijn en deze snijdend op een afstand van 161 m van elke doelpaal; deze lijnen zijn 161 m lang en aan de uiteinden verbonden door een lijn evenwijdig aan de doellijn. Op 11 m afstand van elk doel bevindt zich, tegenover het midden van het doel, een penaltystip (officieel: strafschoppunt). Met dit punt als middelpunt is buiten het strafschopgebied een cirkelboog getrokken met een straal van 9,15 m (Engelse maat: 10 yards). Op de hoeken van het speelveld staan vlaggenstokken, die tenminste 11 m boven de grond moeten uitsteken. Met elk hoekpunt als middelpunt is een kwartcirkel getrokken met een straal van 90 cm, waardoor het hoekschopgebied wordt gevormd. Verder zijn er de middenlijn en de middencirkel. Het voetbalveld mag niet korter zijn dan 90 meter. Trouwens ook niet langer dan 120 meter. En niet breder dan 90 meter, of smaller dan 45 meter. Dat maakt de wereld-voetbalbond uit, de FIFA. Maar eigenlijk heb je dus nog heel wat te kiezen, want een veld van 45 meter breed of 90 meter, dat scheelt nogal. Vooral een heleboel lopen! En je mag van de FIFA dus ook op een vierkant veld spelen (90 meter breed en 90 meter lang). Spelregels
De duur van het spel is 90 minuten, verdeeld in twee helften van 45 minuten. Gedurende de wedstrijd is de vervanging van twee spelers toegestaan. In gewone competitiewedstrijden wordt een overwinning gewaardeerd met drie wedstrijdpunten, een gelijkspel met een punt voor beide ploegen, een nederlaag met nul punten. Soms wordt bij gelijk eindigen qua wedstrijdpunten waarde gehecht aan het doelsaldo of doelgemiddelde. De leiding van de wedstrijd is in handen van een scheidsrechter, die wordt bijgestaan door twee grensrechters. De scheidsrechter moet de spelregels handhaven en dienovereenkomstig straffen opleggen. Hij kan spelers het verder meespelen ontzeggen (door middel van een ‘rode kaart’) indien zij zich ernstig misdragen of indien hun spel ruw of gemeen is. Verder kan hij de spelers voor allerlei vergrijpen, die men onder de betiteling onbehoorlijk gedrag samenvat, door middel van een ‘gele kaart’ een waarschuwing geven en ze bij een nieuw vergrijp dat een waarschuwing nodig zou maken, van het veld sturen. Belangrijk is verder de buitenspelregel. Verboden is: een tegenstander te trappen of dit te proberen, een tegenstander te doen vallen, het springen op een tegenstander, het op ruwe of gevaarlijke wijze aanvallen van een tegenstander, het aanvallen van achteren, het slaan van een tegenstander, het vasthouden met hand of arm van een tegenstander, het duwen met hand of arm, het met de hand of arm spelen van de bal. Al deze negen overtredingen worden – echter alleen als ze opzettelijk gebeuren – bestraft met een directe vrije schop, dat is een vrije schop waaruit rechtstreeks kan worden gescoord en waarbij de tegenstanders tenminste 9,15 m afstand moeten nemen van de bal. Gebeuren deze overtredingen binnen het strafschopgebied door spelers van de verdedigende partij, dan wordt een strafschop (penalty) toegekend: een schop vanaf de penaltystip, waarbij alle veldspelers buiten het strafschopgebied en op tenminste 9,15 m afstand van de penaltystip moeten blijven. Het nemen van strafschoppen, door beide teams, geschiedt bij bepaalde wedstrijden (vooral bekerwedstrijden) na afloop van de gewone speelduur en eventuele verlenging, ten einde een beslissing te forceren. Verder zijn er overtredingen waarvoor een indirecte vrije schop wordt gegeven, een vrije schop waaruit niet rechtstreeks kan worden gescoord. Zulke overtredingen zijn: buitenspel, gevaarlijk spel, aanvallen met de schouder, indien de bal zich niet bevindt binnen het bereik van de betrokken spelers, aanvallen van de doelverdediger binnen zijn doelgebied zonder dat hij de bal bezit, het dragen van de bal door de doelverdediger als hij daarbij te veel passen met de bal doet en afhouden (obstructie), dwz. het versperren van de weg aan een tegenstander zonder dat de bal wordt gespeeld. Een hoekschop (corner) wordt toegekend aan de aanvallende partij indien de bal het laatst door een speler van de verdedigende partij is aangeraakt en de bal de achterlijn overschrijdt. Indien een speler van de aanvallende partij de bal over de vijandelijke achterlijn plaatst, wordt het spel hervat met een doelschop. Plaatst een speler de bal over de zijlijn, dan neemt de tegenpartij een inworp. Volgens een recente spelregel (1992) mag de keeper de bal niet in de handen nemen als deze door een teamgenoot met de voet wordt teruggespeeld. De bevoegdheid tot vaststelling en wijziging van spelregels berust bij de International Board, een lichaam waarin vertegenwoordigers van de Britse bonden en van de FIFA zitten. Hoofdstuk 3: De geschiedenis van voetbal Zelfs in de verste uithoeken van onze aardbol vind je altijd wel iemand die iets van voetbal weet. Van Nederland hebben ze vaak niet gehoord. Maar als je het over Cruijff, Bergkamp of Davids hebt, slaan ze je meteen lachend op je schouders! Maar hoe is dat zo gekomen? En waar begon het allemaal mee? Al eeuwenlang spelen mensen spelletjes die op voetbal lijken. Meer dan 2000 jaar geleden hadden ze in China 'Tsu Chu': 'Schop Bal'. Als doelpalen prikten ze een paar hoge bamboe-stokken in de grond. Iets later had Griekenland het spel 'pheninda'. Een soort voetbalspel, maar je mocht de bal ook met je handen aanraken. De Romeinen hadden in die tijd net zo'n spel. Ze noemden het 'hapastum'. Twee teams speelden op een rechthoekig veld. Je moest de bal over de achterlijn van de tegenstander krijgen. Maar ook dit was nog geen ‘echt’ voetbal, want de aanvallers mochten de bal alleen maar overgooien! De verdedigers mochten de bal ook trappen. Iets meer dan vierhonderd jaar geleden begon het er pas echt op te lijken: in 1580 maakte de Italiaan Giovanni Bardi een lijst met regels voor het spel 'calcio'. 'Calcio' komt van het woord 'calciare', dat schoppen betekent. Calcio was nog niet helemaal het voetbalspel dat we nu spelen. Toch noemen de Italianen voetbal nog steeds 'calcio'. In Engeland speelden ze vierhonderd jaar geleden ook al 'voetbal', maar dan zonder veld! Het ging dorp tegen dorp. De bedoeling was om de bal in je eigen dorp te krijgen. De hele omgeving was dus het veld. Bossen, weilanden, riviertjes, alles werd in het spel gebruikt. Mannen, vrouwen en kinderen deden allemaal mee. Het ging er hard aan toe. En het moet een gek gezicht zijn geweest: al die dorpsbewoners die achter een bal aan rennen! Het voetbal zoals wij dat kennen, is ongeveer 150 jaar oud. Het ontstond op de kostscholen en universiteiten in Engeland. Daar speelden studenten steeds meer 'football'. Iedere school had zijn eigen regels. Lastig dus als de scholen tegen elkaar speelden. Een groep studenten uit Cambridge begon daarom in 1848 vaste regels op papier te zetten. Die stuurden ze op naar andere scholen. Niet iedereen was het er meteen mee eens, maar vanaf 1877 speelde toch iedereen in Engeland volgens dezelfde regels. Toen was dus het moderne voetbal geboren!
Onder voetbal verstaat men een wedstrijd tussen 2 ploegen. De ploegen bestaan telkens uit een doelman en 10 veldspelers. De bedoeling van het spel is een bal (diameter: 21,6 tot 22,6 cm, gewicht: 396 tot 413 g) in het doel van de tegenstander te krijgen (breedte: 7,32 m, hoogte: 2,44 m). Daarbij mag de bal zowel met het hoofd, de voet of een ander lichaamsdeel (met uitzondering van handen en armen) worden aangeraakt. De wedstrijdduur bedraagt 2 x 45 min. en wordt door de rust (1 x 15 min.) onderbroken. De leiding is in handen van een scheidsrechter die, geassisteerd door 2 lijnrechters, onpartijdig toeziet op de naleving van de spelregels. Als de bal in volle omvang de doellijn tussen beide doelpalen en de deklat heeft overschreden, is er een doelpunt gescoord. In dit geval wordt het spel, zoals bij het begin en na de rust, hervat door de bal van in het midden van het speelveld opnieuw in het spel te brengen. Zodra de bal één van de twee zijlijnen heeft overschreden, wordt het spel d.m.v. een inworp hervat. Belandt de bal buiten de doelmond over de achterlijn, moet ofwel een hoekschop worden genomen (als het verdedigende team de bal als laatste heeft aangeraakt), ofwel een doeltrap (wanneer het aanvallende team als laatste de bal heeft aangeraakt). Overtredingen van de regels worden in het voetbal door vrije trappen of strafschoppen (penalty's) bestraft. Voor een strafschop moet de fout in het 16m-gebied zijn gemaakt. De scheidsrechter heeft het recht een speler die zich onsportief gedraagt, een vermaning te geven (in de vorm van een gele kaart) of de speler van het veld te sturen (in de vorm van een rode kaart). Voetbal
Bij voetbal speelt men met een holle lederen bal met een omtrek van 68-71 cm en een gewicht tussen 396 en 453 gram. Gele Kaart
Met de gele kaart waarschuwt de scheidsrechter bij voetbal een speler,b.v. wegens ruwspel, hands, spelverhindering, belediging etc.). Een tweede gele kaart binnen heeft de onmiddellijke uitsluiting van de speler ten gevolge evenals een automatische schorsing voor de volgende wedstrijd: de zogenaamde geel-rode kaart). Rode Kaart
De rode kaart betekent bij voetbal de onmiddellijke uitsluiting van de speler. De scheidsrechter reageert met deze maatregel op brutaal of grof spel, revanche nemen, beledigingen of handtastelijkheden tegen de scheidsrechter, hands op de eigen doellijn, ruw spel tegen de aanvaller voor het doel evenals het langs achter tackelen van leden van de tegenpartij. Ook het foutief stoppen van een alleen doorgebroken speler wordt in principe onmiddellijk met een rode kaart bestraft. Bij een opgelegde rode kaart beslist een commissie in enkele gevallen over de duur van de schorsing. Om deze maatregel te beperken, wordt als variant de gele-rode kaart ingevoerd. Na een tweede fout binnen het spel (de speler moet al de gele kaart hebben gezien) volgt de onmiddellijke uitsluiting van de speler evenals een automatische schorsing voor het volgende spel. Een rode kaart in de Liga heeft geen uitwerking op deelname aan wedstrijden met de nationale ploeg of Europese clubwedstrijden. Scheidsrechter
De scheidsrechter wordt bij voetbal door 2 lijnrechters ondersteund. Deze tonen de scheidsrechter aan, of een bal de zij-, achter- of de doellijn overschreden heeft of dat een speler buitenspel staat. Bij deze beslissingen verlaat de scheidsrechter zich in de regel op zijn collega's. Met een fluitsignaal onderbreekt hij het spel na een overtreding. Als sanctie staan hem de volgende mogelijkheden ter beschikking: Vrije trap (bij ruw spel buiten de strafruimte resp. binnen de strafruimte bij overschrijden van de voorste lijn). Penalty (bij ruw spel binnen de strafruimte). Gele kaart (waarschuwing aan de spelers). Gele-rode kaart (tweede waarschuwing met onmiddellijke diskwalificatie en een schorsing). Rode kaart (onmiddellijke diskwalificatie met een later vastgestelde duur van de schorsing). De scheidsrechter behoudt de mogelijkheid om bij, spelonderbrekingen, de tijd na de afgelopen 45 min. in te halen. Tijd
Een spel bij voetbal duurt 90 min. met een pauze op de helft van 15 minuten. Sinds het WK 98 in Frankrijk gaan de scheidsrechters op bevel van de FIFA ertoe over, in de verlenging consequent alle spelonderbrekingen (verwonding, wisseling, spelvertraging, doelpunt) in rekening te brengen. Daarom is een verlenging van 3-5 min. niet echt uitzonderlijk meer. Staat het na 90 min. nog gelijkspel en moet er een winnaar naar voren komen, dan volgt er een verlenging van 2 x 15 min., waarbij volgens de nieuwe regels, het eerste doelpunt (golden goal) de overwinning betekent. Leidt ook de verlenging tot niets, dan komt het tot strafschoppen, waarbij iedere team vijf schoten mag maken, afwisselend, en bij gelijkstand weer opnieuw, tot het beslissende doelpunt is gevallen. Voetbalwissel
Een voetbalteam bestaat uit 10 spelers in het veld plus de doelman. Tijdens het spel kunnen er maximaal 3 spelers worden gewisseld. Daarvoor moet de lijnrechter een teken aan de scheidsrechter geven, en bij de volgende spelonderbreking kan de wisseling plaats vinden. Supporters
Doelpalen en doellat vormen samen het doel. De doelen bevinden zich op het midden van de korte zijden van het rechthoekige speelveld. Bij beide doelen bevindt zich een doelgebied, begrensd door twee lijnen, loodrecht op de doellijn en deze snijdend op een afstand van 51 m van elke doelpaal; deze lijnen zijn 51 m lang en aan de uiteinden verbonden door een lijn evenwijdig aan de doellijn. Verder bevindt zich op beide helften van het veld een strafschopgebied, begrensd door twee lijnen, loodrecht op de doellijn en deze snijdend op een afstand van 161 m van elke doelpaal; deze lijnen zijn 161 m lang en aan de uiteinden verbonden door een lijn evenwijdig aan de doellijn. Op 11 m afstand van elk doel bevindt zich, tegenover het midden van het doel, een penaltystip (officieel: strafschoppunt). Met dit punt als middelpunt is buiten het strafschopgebied een cirkelboog getrokken met een straal van 9,15 m (Engelse maat: 10 yards). Op de hoeken van het speelveld staan vlaggenstokken, die tenminste 11 m boven de grond moeten uitsteken. Met elk hoekpunt als middelpunt is een kwartcirkel getrokken met een straal van 90 cm, waardoor het hoekschopgebied wordt gevormd. Verder zijn er de middenlijn en de middencirkel. Het voetbalveld mag niet korter zijn dan 90 meter. Trouwens ook niet langer dan 120 meter. En niet breder dan 90 meter, of smaller dan 45 meter. Dat maakt de wereld-voetbalbond uit, de FIFA. Maar eigenlijk heb je dus nog heel wat te kiezen, want een veld van 45 meter breed of 90 meter, dat scheelt nogal. Vooral een heleboel lopen! En je mag van de FIFA dus ook op een vierkant veld spelen (90 meter breed en 90 meter lang). Spelregels
De duur van het spel is 90 minuten, verdeeld in twee helften van 45 minuten. Gedurende de wedstrijd is de vervanging van twee spelers toegestaan. In gewone competitiewedstrijden wordt een overwinning gewaardeerd met drie wedstrijdpunten, een gelijkspel met een punt voor beide ploegen, een nederlaag met nul punten. Soms wordt bij gelijk eindigen qua wedstrijdpunten waarde gehecht aan het doelsaldo of doelgemiddelde. De leiding van de wedstrijd is in handen van een scheidsrechter, die wordt bijgestaan door twee grensrechters. De scheidsrechter moet de spelregels handhaven en dienovereenkomstig straffen opleggen. Hij kan spelers het verder meespelen ontzeggen (door middel van een ‘rode kaart’) indien zij zich ernstig misdragen of indien hun spel ruw of gemeen is. Verder kan hij de spelers voor allerlei vergrijpen, die men onder de betiteling onbehoorlijk gedrag samenvat, door middel van een ‘gele kaart’ een waarschuwing geven en ze bij een nieuw vergrijp dat een waarschuwing nodig zou maken, van het veld sturen. Belangrijk is verder de buitenspelregel. Verboden is: een tegenstander te trappen of dit te proberen, een tegenstander te doen vallen, het springen op een tegenstander, het op ruwe of gevaarlijke wijze aanvallen van een tegenstander, het aanvallen van achteren, het slaan van een tegenstander, het vasthouden met hand of arm van een tegenstander, het duwen met hand of arm, het met de hand of arm spelen van de bal. Al deze negen overtredingen worden – echter alleen als ze opzettelijk gebeuren – bestraft met een directe vrije schop, dat is een vrije schop waaruit rechtstreeks kan worden gescoord en waarbij de tegenstanders tenminste 9,15 m afstand moeten nemen van de bal. Gebeuren deze overtredingen binnen het strafschopgebied door spelers van de verdedigende partij, dan wordt een strafschop (penalty) toegekend: een schop vanaf de penaltystip, waarbij alle veldspelers buiten het strafschopgebied en op tenminste 9,15 m afstand van de penaltystip moeten blijven. Het nemen van strafschoppen, door beide teams, geschiedt bij bepaalde wedstrijden (vooral bekerwedstrijden) na afloop van de gewone speelduur en eventuele verlenging, ten einde een beslissing te forceren. Verder zijn er overtredingen waarvoor een indirecte vrije schop wordt gegeven, een vrije schop waaruit niet rechtstreeks kan worden gescoord. Zulke overtredingen zijn: buitenspel, gevaarlijk spel, aanvallen met de schouder, indien de bal zich niet bevindt binnen het bereik van de betrokken spelers, aanvallen van de doelverdediger binnen zijn doelgebied zonder dat hij de bal bezit, het dragen van de bal door de doelverdediger als hij daarbij te veel passen met de bal doet en afhouden (obstructie), dwz. het versperren van de weg aan een tegenstander zonder dat de bal wordt gespeeld. Een hoekschop (corner) wordt toegekend aan de aanvallende partij indien de bal het laatst door een speler van de verdedigende partij is aangeraakt en de bal de achterlijn overschrijdt. Indien een speler van de aanvallende partij de bal over de vijandelijke achterlijn plaatst, wordt het spel hervat met een doelschop. Plaatst een speler de bal over de zijlijn, dan neemt de tegenpartij een inworp. Volgens een recente spelregel (1992) mag de keeper de bal niet in de handen nemen als deze door een teamgenoot met de voet wordt teruggespeeld. De bevoegdheid tot vaststelling en wijziging van spelregels berust bij de International Board, een lichaam waarin vertegenwoordigers van de Britse bonden en van de FIFA zitten. Hoofdstuk 3: De geschiedenis van voetbal Zelfs in de verste uithoeken van onze aardbol vind je altijd wel iemand die iets van voetbal weet. Van Nederland hebben ze vaak niet gehoord. Maar als je het over Cruijff, Bergkamp of Davids hebt, slaan ze je meteen lachend op je schouders! Maar hoe is dat zo gekomen? En waar begon het allemaal mee? Al eeuwenlang spelen mensen spelletjes die op voetbal lijken. Meer dan 2000 jaar geleden hadden ze in China 'Tsu Chu': 'Schop Bal'. Als doelpalen prikten ze een paar hoge bamboe-stokken in de grond. Iets later had Griekenland het spel 'pheninda'. Een soort voetbalspel, maar je mocht de bal ook met je handen aanraken. De Romeinen hadden in die tijd net zo'n spel. Ze noemden het 'hapastum'. Twee teams speelden op een rechthoekig veld. Je moest de bal over de achterlijn van de tegenstander krijgen. Maar ook dit was nog geen ‘echt’ voetbal, want de aanvallers mochten de bal alleen maar overgooien! De verdedigers mochten de bal ook trappen. Iets meer dan vierhonderd jaar geleden begon het er pas echt op te lijken: in 1580 maakte de Italiaan Giovanni Bardi een lijst met regels voor het spel 'calcio'. 'Calcio' komt van het woord 'calciare', dat schoppen betekent. Calcio was nog niet helemaal het voetbalspel dat we nu spelen. Toch noemen de Italianen voetbal nog steeds 'calcio'. In Engeland speelden ze vierhonderd jaar geleden ook al 'voetbal', maar dan zonder veld! Het ging dorp tegen dorp. De bedoeling was om de bal in je eigen dorp te krijgen. De hele omgeving was dus het veld. Bossen, weilanden, riviertjes, alles werd in het spel gebruikt. Mannen, vrouwen en kinderen deden allemaal mee. Het ging er hard aan toe. En het moet een gek gezicht zijn geweest: al die dorpsbewoners die achter een bal aan rennen! Het voetbal zoals wij dat kennen, is ongeveer 150 jaar oud. Het ontstond op de kostscholen en universiteiten in Engeland. Daar speelden studenten steeds meer 'football'. Iedere school had zijn eigen regels. Lastig dus als de scholen tegen elkaar speelden. Een groep studenten uit Cambridge begon daarom in 1848 vaste regels op papier te zetten. Die stuurden ze op naar andere scholen. Niet iedereen was het er meteen mee eens, maar vanaf 1877 speelde toch iedereen in Engeland volgens dezelfde regels. Toen was dus het moderne voetbal geboren!
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden