Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Voetbal

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vmbo | 2844 woorden
  • 15 juni 2005
  • 81 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
81 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave. 1. Voorwoord. 2. Hoe begon het? 3. Spelregels. 4. Verduidelijking van de spelregels. 5. Speelveld. 6. Uitrusting voor de spelers. 7. Bronvermelding. 8. Afsluiting. 1. Voorwoord: Ik heb dit onderwerp gekozen omdat, ik voetbal leuk vind maar vanwege mijn been ik nooit ver kan komen in die sport maar er wel kan over vertellen. 2. Hoe begon het? Zelfs in de verste uithoeken van onze aardbol vind je altijd wel iemand die iets van voetbal weet. Van Nederland hebben ze vaak niet gehoord. Maar als je het over Cruijff, Bergkamp of Davids hebt, slaan ze je meteen lachend op je schouders! Maar hoe is dat zo gekomen? En waar begon het allemaal mee? Al eeuwenlang spelen mensen spelletjes die op voetbal lijken. Meer dan 2000 jaar geleden hadden ze in China ‘Tsu Chu’: ‘Schop Bal’. Als doelpalen prikten ze een paar hoge bamboe - stokken in de grond. Iets later had Griekenland het spel ‘pheninda’. Een soort voetbalspel, maar je mocht de bal ook met je handen aanraken. De Romeinen hadden in die tijd net zo’n spel. Ze noemden het ‘hapastum’. Twee teams speelden op een rechthoekig veld. Je moest de bal over de achterlijn van de tegenstander krijgen. Maar ook dit was nog geen ‘echt’ voetbal, want de aanvallers mochten de bal alleen maar overgooien! De verdedigers mochten de bal ook trappen. Iets meer dan vierhonderd jaar geleden begon het er pas echt op te lijken: in 1580 maakte de Italiaan Giovanni Bardi een lijst met regels voor het spel ‘calcio’. ‘Calcio’ komt van het woord ‘calciare’, dat schoppen betekent. Calcio was nog niet helemaal het voetbalspel dat we nu spelen. Toch noemen de Italianen voetbal nog steeds ‘calcio’. In Engeland speelden ze vierhonderd jaar geleden ook al ‘voetbal’, maar dan zonder veld! Het ging dorp tegen dorp. De bedoeling was om de bal in je eigen dorp te krijgen. De hele omgeving was dus het veld. Bossen, weilanden, riviertjes, alles werd in het spel gebruikt. Mannen, vrouwen en kinderen deden allemaal mee. Het ging er hard aan toe. En het moet een gek gezicht zijn geweest: al die dorpsbewoners die achter een bal aan rennen! Het voetbal zoals wij dat kennen, is ongeveer 150 jaar oud. Het ontstond op de kostscholen en universiteiten in Engeland. Daar speelden studenten steeds meer ‘football’. Iedere school had zijn eigen regels. Lastig dus als de scholen tegen elkaar speelden. Een groep studenten uit Cambridge begon daarom in 1848 vaste regels op papier te zetten. Die stuurden ze op naar andere scholen. Niet iedereen was het er meteen mee eens, maar vanaf 1877 speelde toch iedereen in Engeland volgens dezelfde regels. Toen was dus het moderne voetbal geboren. 3. Spelregels. Onder voetbal verstaat men een wedstrijd tussen 2 ploegen. De ploegen bestaan telkens uit een doelman en 10 veldspelers. De bedoeling van het spel is een bal (diameter: 21,6 tot 22,6 cm, gewicht: 396 tot 413 g) in het doel van de tegenstander te krijgen (breedte: 7,32 m, hoogte: 2,44 m). Daarbij mag de bal zowel met het hoofd, de voet of een ander lichaamsdeel (met uitzondering van handen en armen) worden aangeraakt. De wedstrijdduur bedraagt 2 x 45 min. en wordt door de rust (1 x 15 min. ) onderbroken. De leiding is in handen van een scheidsrechter die, geassisteerd door 2 lijnrechters, onpartijdig toeziet op de naleving van de spelregels. Als de bal in volle omvang de doellijn tussen beide doelpalen en de deklat heeft overschreden, is er een doelpunt gescoord. In dit geval wordt het spel, zoals bij het begin en na de rust, hervat door de bal van in het midden van het speelveld opnieuw in het spel te brengen. Zodra de bal één van de twee zijlijnen heeft overschreden, wordt het spel d. m. v. een inworp hervat. Belandt de bal buiten de doelmond over de achterlijn, moet ofwel een hoekschop worden genomen (als het verdedigende team de bal als laatste heeft aangeraakt), ofwel een doeltrap (wanneer het aanvallende team als laatste de bal heeft aangeraakt). Overtredingen van de regels worden in het voetbal door vrije trappen of strafschoppen (penalty’s) bestraft. Voor een strafschop moet de fout in het 16m-gebied zijn gemaakt. De scheidsrechter heeft het recht een speler die zich onsportief gedraagt, een vermaning te geven (in de vorm van een gele kaart) of de speler van het veld te sturen (in de vorm van een rode kaart). - 16-meter-ruimte

De 16-meter-ruimte bevindt zich centraal voor de beide doelen. Deze, als strafruimte geziene zone, strekt zich van de doellijn 16,5 meter naar voren uit, resp. van de palen 16,5 meter naar de kant. Wordt in dit veld een een fout begaan door de verdedigende ploeg, dan geeft de scheidsrechter een penalty. - Voetbal
Bij voetbal speelt men met een holle lederen bal met een omtrek van 68-71 cm en een gewicht tussen 396 en 453 gram. - Corner
De corners (hoeken) bij voetbal zijn aan alle vier kanten van het speelveld door vlaggen gemarkeerd. De scheidsrechter geeft een hoedschop, wanneer de bal door de verdediger of de doelman over de eigen doellijn komt. - Doel
Het doel bij voetbal meet 7,32 m in de breedte en 2,44 m in de hoogte. De posten en latten bestaan tegenwoordig uit aluminium en zijn afgerond. Om een geldig doelpunt te verkrijgen, moet de bal de doellijn met volle omvang overschreden hebben. - Doelruimte
De doelruimte bij voetbal is het domein van de doelman. Het strekt zich 5,5 m voor de doellijn uit resp. 5,5 m aan de kant van de palen. In de doelruimte mag de doelman niet gehinderd worden door een speler van de tegenpartij. -Penalty
Een door de scheidsrechter opgelegde strafschop wordt bij voetbal vanaf 11 meter van het doel getrapt. Volgens de nieuwe regels mag een doelman bij de aanloop van het schot al bewegen, in tegenstelling tot vroeger. De scheidsrechter fluit een penalty, wanneer in de 16-meter-ruimte een aanvaller wordt gehinderd. Bij een gelijk stand na verlengingen komt het ook tot penalty’s, waarbij elk team afwisselend minstens 5 penalty’s mag trappen. Is de stand dan nog gelijk, trapt elke ploeg om beurten 1 penalty tot één ploeg mist en de andere scoort. - Gele Kaart
Met de gele kaart waarschuwt de scheidsrechter bij voetbal een speler,b. v. wegens ruwspel, hands, spelverhindering, belediging etc.). Een tweede gele kaart binnen heeft de onmiddellijke uitsluiting van de speler ten gevolge evenals een automatische schorsing voor de volgende wedstrijd: de zogenaamde geel-rode kaart). - Rode Kaart
De rode kaart betekent bij voetbal de onmiddellijke uitsluiting van de speler. De scheidsrechter reageert met deze maatregel op brutaal of grof spel, revanche nemen, beledigingen of handtastelijkheden tegen de scheidsrechter, hands op de eigen doellijn, ruw spel tegen de aanvaller voor het doel evenals het langs achter tackelen van leden van de tegenpartij. Ook het foutief stoppen van een alleen doorgebroken speler wordt in principe onmiddellijk met een rode kaart bestraft. Bij een opgelegde rode kaart beslist een commissie in enkele gevallen over de duur van de schorsing. Om deze maatregel te beperken, wordt als variant de gele-rode kaart ingevoerd. Na een tweede fout binnen het spel (de speler moet al de gele kaart hebben gezien) volgt de onmiddellijke uitsluiting van de speler evenals een automatische schorsing voor het volgende spel. Een rode kaart in de Liga heeft geen uitwerking op deelname aan wedstrijden met de nationale ploeg of Europese clubwedstrijden. - Scheidsrechter
De scheidsrechter wordt bij voetbal door 2 lijnrechters ondersteund. Deze tonen de scheidsrechter aan, of een bal de zij-, achter- of de doellijn overschreden heeft of dat een speler buitenspel staat. Bij deze beslissingen verlaat de scheidsrechter zich in de regel op zijn collega’s. Met een fluitsignaal onderbreekt hij het spel na een overtreding. Als sanctie staan hem de volgende mogelijkheden ter beschikking: Vrije trap (bij ruw spel buiten de strafruimte resp. binnen de strafruimte bij overschrijden van de voorste lijn). Penalty (bij ruw spel binnen de strafruimte). Gele kaart (waarschuwing aan de spelers). Gele-rode kaart (tweede waarschuwing met onmiddellijke diskwalificatie en een schorsing). Rode kaart (onmiddellijke diskwalificatie met een later vastgestelde duur van de schorsing). De scheidsrechter behoudt de mogelijkheid om bij, spelonderbrekingen, de tijd na de afgelopen 45 min. in te halen. - Tijd

Een spel bij voetbal duurt 90 min. met een pauze op de helft van 15 minuten. Sinds het WK 98 in Frankrijk gaan de scheidsrechters op bevel van de FIFA ertoe over, in de verlenging consequent alle spelonderbrekingen (verwonding, wisseling, spelvertraging, doelpunt) in rekening te brengen. Daarom is een verlenging van 3-5 min. niet echt uitzonderlijk meer. Staat het na 90 min. nog gelijkspel en moet er een winnaar naar voren komen, dan volgt er een verlenging van 2 x 15 min. , waarbij volgens de nieuwe regels, het eerste doelpunt (golden goal) de overwinning betekent. Leidt ook de verlenging tot niets, dan komt het tot strafschoppen, waarbij iedere team vijf schoten mag maken, afwisselend, en bij gelijkstand weer opnieuw, tot het beslissende doelpunt is gevallen. - Voetbalwissel
Een voetbalteam bestaat uit 10 spelers in het veld plus de doelman. Tijdens het spel kunnen er maximaal 3 spelers worden gewisseld. Daarvoor moet de lijnrechter een teken aan de scheidsrechter geven, en bij de volgende spelonderbreking kan de wisseling plaats vinden. - Balvoordeel
Wanneer er op een speler met de bal aan de voet een niet al te grove fout wordt gemaakt of wanneer hij getackeld wordt en de bal binnen dezelfde ploeg blijft, dan geeft de scheidsrechter het voordeel aan de ploeg en laat ze doorspelen in plaats van hen een vrijschop te geven. Dit geeft de ploeg de kans om zonder tijdverlies het spel terug aan te vangen. Zo heeft de tegenpartij geen tijd om zich te plaatsen en een tegenaanval voor te bereiden. De ene ploeg krijgt het voordeel van het doorlopen met de bal om zo een doelpunt proberen te maken. - Inworp en intrap
Wanneer een bal de buitenlijnen overschrijdt, wordt de bal aan de andere partij toegewezen. Wanneer de bal over de zijlijn gaat, wordt een inworp aangewezen. Bij een inworp wordt de bal achter het hoofd gehouden met beide handen en moet de speler buiten het veld blijven bij het inwerpen. Als de bal langs de zijlijn wordt gegooid en niet binnen het veld gaat, dan moet de inworp opnieuw gebeuren. Botst de bal tegen de scheidsrechter en gaat hij terug buiten, dan is de bal aan de tegenpartij. Een intrap wordt gegeven wanneer een speler de bal langs de andere doellijn buitenwerkt. Dan mag de doelman of een speler de bal terug in het spel brengen door hem binnen te trappen met een aanloop. Gaat de bal over de eigen doellijn, dan staat de scheidsrechter een hoekschop toe. Dan mag de speler van de tegenpartij de bal vanop het hoekschoppunt voor het doel schoppen zodat de ploegspelers een doel kunnen proberen te maken. 4. Verduidelijking van de spelregels. De duur van het spel is 90 minuten, verdeeld in twee helften van 45 minuten. Gedurende de wedstrijd is de vervanging van twee spelers toegestaan. In gewone competitiewedstrijden wordt een overwinning gewaardeerd met drie wedstrijdpunten, een gelijkspel met een punt voor beide ploegen, een nederlaag met nul punten. Soms wordt bij gelijk eindigen qua wedstrijdpunten waarde gehecht aan het doelsaldo of doelgemiddelde. De leiding van de wedstrijd is in handen van een scheidsrechter, die wordt bijgestaan door twee grensrechters. De scheidsrechter moet de spelregels handhaven en dienovereenkomstig straffen opleggen. Hij kan spelers het verder meespelen ontzeggen (door middel van een ‘rode kaart’) indien zij zich ernstig misdragen of indien hun spel ruw of gemeen is. Verder kan hij de spelers voor allerlei vergrijpen, die men onder de betiteling onbehoorlijk gedrag samenvat, door middel van een ‘gele kaart’ een waarschuwing geven en ze bij een nieuw vergrijp dat een waarschuwing nodig zou maken, van het veld sturen. Belangrijk is verder de buitenspelregel. Verboden is: een tegenstander te trappen of dit te proberen, een tegenstander te doen vallen, het springen op een tegenstander, het op ruwe of gevaarlijke wijze aanvallen van een tegenstander, het aanvallen van achteren, het slaan van een tegenstander, het vasthouden met hand of arm van een tegenstander, het duwen met hand of arm, het met de hand of arm spelen van de bal. Al deze negen overtredingen worden – echter alleen als ze opzettelijk gebeuren – bestraft met een directe vrije schop, dat is een vrije schop waaruit rechtstreeks kan worden gescoord en waarbij de tegenstanders ten minste 9,15 m afstand moeten nemen van de bal. Gebeuren deze overtredingen binnen het strafschopgebied door spelers van de verdedigende partij, dan wordt een strafschop (penalty) toegekend: een schop vanaf de penalty-stip, waarbij alle veldspelers buiten het strafschopgebied en op ten minste 9,15 m afstand van de penalty-stip moeten blijven. Het nemen van strafschoppen, door beide teams, geschiedt bij bepaalde wedstrijden (vooral bekerwedstrijden) na afloop van de gewone speelduur en eventuele verlenging, teneinde een beslissing te forceren. Verder zijn er overtredingen waarvoor een indirecte vrije schop wordt gegeven, een vrije schop waaruit niet rechtstreeks kan worden gescoord. Zulke overtredingen zijn: buitenspel, gevaarlijk spel, aanvallen met de schouder, indien de bal zich niet bevindt binnen het bereik van de betrokken spelers, aanvallen van de doelverdediger binnen zijn doelgebied zonder dat hij de bal bezit, het dragen van de bal door de doelverdediger als hij daarbij te veel passen met de bal doet en afhouden (obstructie), dwz. het versperren van de weg aan een tegenstander zonder dat de bal wordt gespeeld. Een hoekschop (corner) wordt toegekend aan de aanvallende partij indien de bal het laatst door een speler van de verdedigende partij is aangeraakt en de bal de achterlijn overschrijdt. Indien een speler van de aanvallende partij de bal over de vijandelijke achterlijn plaatst, wordt het spel hervat met een doelschop. Plaatst een speler de bal over de zijlijn, dan neemt de tegenpartij een inworp. Volgens een recente spelregel (1992) mag de keeper de bal niet in de handen nemen als deze door een teamgenoot met de voet wordt teruggespeeld. De bevoegdheid tot vaststelling en wijziging van spelregels berust bij de International Board, een lichaam waarin vertegenwoordigers van de Britse bonden en van de FIFA zitten. 5. Speelveld. Doelpalen en doellat vormen tezamen het doel. De doelen bevinden zich op het midden van de korte zijden van het rechthoekige speelveld. Bij beide doelen bevindt zich een doelgebied, begrensd door twee lijnen, loodrecht op de doellijn en deze snijdend op een afstand van 51 m van elke doelpaal; deze lijnen zijn 51 m lang en aan de uiteinden verbonden door een lijn evenwijdig aan de doellijn. Verder bevindt zich op beide helften van het veld een strafschopgebied, begrensd door twee lijnen, loodrecht op de doellijn en deze snijdend op een afstand van 161 m van elke doelpaal; deze lijnen zijn 161 m lang en aan de uiteinden verbonden door een lijn evenwijdig aan de doellijn. Op 11 m afstand van elk doel bevindt zich, tegenover het midden van het doel, een penalty-stip (officieel: strafschoppunt). Met dit punt als middelpunt is buiten het strafschopgebied een cirkelboog getrokken met een straal van 9,15 m (Engelse maat: 10 yards). Op de hoeken van het speelveld staan vlaggenstokken, die ten minste 11 m boven de grond moeten uitsteken. Met elk hoekpunt als middelpunt is een kwartcirkel getrokken met een straal van 90 cm, waardoor het hoekschopgebied wordt gevormd. Verder zijn er de middenlijn en de middencirkel. Het voetbalveld mag niet korter zijn dan 90 meter. Trouwens ook niet langer dan 120 meter. En niet breder dan 90 meter, of smaller dan 45 meter. Dat maakt de wereld-voetbalbond uit, de FIFA. Maar eigenlijk heb je dus nog heel wat te kiezen, want een veld van 45 meter breed of 90 meter, dat scheelt nogal. Vooral een heleboel lopen! En je mag van de FIFA dus ook op een vierkant veld spelen (90 meter breed en 90 meter lang). 6. Uitrusting voor de spelers. Stel je eens voor: schoenen met stalen neuzen, een overhemd met een trui, een pet of een muts. Kleding om bijvoorbeeld een flinke bergwandeling te maken, zou je denken. Nou, ongeveer 100 jaar geleden waren dit voetbalkleren. En de scheidsrechter liep in een pak met stropdas en een bolhoed op! Nu spelen voetballers in kleren waarin ze makkelijk kunnen bewegen. Bij een wedstrijd dragen ze voetbalschoenen met noppen eronder, zodat ze niet uitglijden. In de laagste reeksen, tot preminiemen, wordt er gespeeld met schoenen met vaste noppen. Vanaf de miniemen mag je spelen met losse noppen. Elke ploeg heeft ook een kapitein, die verantwoordelijk is voor de ploeg. Deze onderscheidt zich van de rest met een kapiteinsband. De kleur van het truitje van de keeper moet verschillend zijn van die van de ploegmakkers en van de tegenstrevers. Verder hebben ze een wijd shirt aan, een wijde voetbalbroek, kniekousen en scheenbeschermers. Alle spelers van een elftal dragen dezelfde kleuren, alleen het shirt van de keeper heeft een andere kleur. De keeper heeft ook vaak handschoenen aan en soms een lange broek. In het begin speelde het Nederlands elftal nog niet in oranje shirts. Iedereen droeg het shirt van zijn eigen club. Voor het publiek lastig: wie hoorde nou bij wie?! De thuisploeg moet wisselen van truitjes wanner de uitrusting van de bezoekers dezelfde kleur heeft (de scheidsrechter kan alleen eisen van het wisselen van de truitjes, niet van kousen en broeken).
7. Bronvermelding. Bronnen die gebruikt zijn: Eigen kennis, Televisie. 8. Afsluiting. Ik ben afwezig geweest wegens het aantal keren ziek zijn, en vanwege mijn been heb ik ook niet mee kunnen doen aan activiteiten.

REACTIES

J.

J.

ik zocht ook de mat v.d. middencircel

15 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.