Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Tchoukbal, de regels en de gymles

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vmbo | 1821 woorden
  • 27 maart 2003
  • 129 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
129 keer beoordeeld

Inleiding Wij hebben als onderwerp voor onze gymles gekozen voor tchoukball dit kwam omdat we allebei de sport niet kenden. Het leek ons ook leuk om een spel te doen omdat het leukste van een gymles toch het spelen van een spel is. In dit werkstuk hebben we onze gehele les uitgelegd en verteld wat we in welk deel doen. Verderop in het werkstuk vindt u informatie over de sport zelf,. bijvoorbeeld over hoe de sport is ontstaan en wat de regels precies zijn. De informatie die we voor ons werkstuk gebruikt hebben komt van internet. Helaas waren er alleen maar Engelse, Franse en Duitse sites over tchoukball dus we hebben de informatie eerst nog moeten vertalen voordat we het konden gebruiken. Onze oorspronkelijke tekst hebben we ook in het werkstuk gedaan. We hopen dat het allemaal goed is en dat we een voldoende halen voor de opdracht. We hebben er in ieder geval wel veel tijd aan besteed. De geschiedenis van Tchoukball Tchoukball is ontstaan door dokter Hermann Brandt in de jaren ’60. Het is het resultaat van een wetenschappelijke studie van de meest populaire teamsporten. Hermann Brandt, een dokter in Genève, trof veel atleten aan met verwondingen die tijden het sporten waren gebeurd. Hij merkte tijdens zijn studie op dat deze verwondingen kwamen door de agressiviteit die bij de sporten aanwezig was. Hij liet het hier niet bij zitten en ging een nieuwe sport bedenken: Tchoukball.
Hermann Brandt Tchoukball is een mix van basketbal, handbal en volleybal. Het is een teamsport waarbij er met een bal en twee terugkaatsende vlakken wordt gewerkt. Kenmerken voor deze sport is het weglaten van alle vormen van lichamelijke agressie tussen de twee partijen. De flexibiliteit van Tchoukball maakt toegankelijk voor een grote vrijheid om acties te ondernemen. Ook kan iedereen aan deze sport meedoen, ongeacht zijn leeftijd, geslacht en zijn geestelijke gesteldheid. De regels van tchoukball Ook bij Tchoukball moeten de spelers zich aan regels houden. Hieronder noemen we ze. Het speelveld Tchoukball wordt gespeeld op een veld van 40x20 m breed, met 2 verboden zones in het veld. De verboden zone is een halve cirkel drie meter van het doel af. Niemand mag daarin komen. Het terugkaatsende vlak (‘doel’), staat op de diameter van deze zone. In het midden van het veld is een lijn. De lijnen die het veld aangeven moeten goed zichtbaar zijn met een breedte van 5 cm. Het veld Het frame van het terugkaatsende vlak (de tchouk) Op het net dat in het frame zit, moet genoeg spanning staan. Het frame moet in orde zijn, zodat het geen gevaar kan opleveren voor de spelers. De tchouk De bal
De bal moet rond en van leer zijn. In mannenwedstrijden moet de bal een omtrek hebben van 58 tot 60 cm en een gewicht van 425 tot 475 gram. In vrouwenwedstrijden en wedstrijden voor kinderen moet de bal een omtrek hebben van 54 tot 56 cm en een gewicht van 325 tot 400 gram. In gemixte wedstrijden (mannen én vrouwen), heeft de bal een standaard omtrek die voor de vrouwen is bedoeld (54 tot 56 cm). De bal mag nooit de grond raken. Dit is ook zo bij handbal. De spelers Er wordt gespeeld met 7 tot 9 spelers. Een speler die verwond is, kan pas worden vervangen als hij uit het veld is verwijderd. (Plaats)vervanging kan alleen worden gedaan als er een punt is gescoord. In een echte Tchoukballwedstrijd moeten de spelers een uniform aan en een zichtbaar nummer dragen van 5 tot 20. De spelers moeten sportschoenen aan zonder noppen aan de onderkant. Alleen als er buiten wordt gespeeld, zijn sportschoenen met rubberranden aanbevolen. Er mogen geen sieraden worden gedragen! Je kan er aan blijven hangen en dan is het leed niet te overzien. Dus: oorbellen, spelden, horloges, armbanden, ringen enz. moeten allemaal af!
De duur van de wedstrijden De duur van een wedstrijd bij de mannen zijn drie periodes van 15 minuten, met een maximum van 5 minuten pauze tussen twee periodes. De duur van een wedstrijd bij de vrouwen en de junioren zijn drie periodes van 12 minuten, met een maximum van 5 minuten pauze tussen twee periodes. De duur van een wedstrijd bij junioren die jonger dan 16 jaar zijn, zijn drie periodes van 10 minuten met een maximum van 5 minuten pauze tussen twee periodes. De scheidsrechter bepaalt wanneer de tijd van de wedstrijd in gaat en wanneer de wedstrijd is afgelopen. Iedere handeling die na het fluitje van de scheidsrechter wordt gedaan, zal als ongedaan worden beschouwd. De fouten Een speler maakt een fout als:  hij de bal aanraakt met zijn been (onder de knie).  hij meer dan 3 keer contact met de grond heeft gehad, terwijl hij de bal vast heeft.  hij de bal langer dan 3 seconden vast heeft.  hij iets buiten het veld aanraakt of speelt met de bal in zijn handen.  hij de bal gooit tijdens het lopen.  hij contact heeft met de verboden zones voordat hij de bal heeft gegooid.  hij de teruggekaatste bal aanraakt van een medespeler en de bal valt op de grond in het veld.  hij door de verboden zones gaat om een verdedigende positie in te nemen.  hij in een veld komt om iemand te vervangen, terwijl zijn teamgenoot nog niet uit het veld is. Toekennen van punten Een speler scoort een punt als de bal terugkaatst uit de tchouk:  en het veld raakt voordat een tegenstander hem heeft gepakt.  en een verdediger faalt door de bal te laten gaan/vallen zodat hij op de grond valt.  en een verdediger raakt net onder de knie. Een speler geeft een punt op als:  hij de bal misgooit en daardoor de tchouk niet raakt.  de bal terugkaatst van het net, na het schot, en hij valt uit of hij valt in de verboden zone.  hij de bal schiet en hij komt weer naar hem terug.  hij de bal raakt en tegelijkertijd contact heeft met de verboden zone  hij de bal naar de verboden zone buigt of uit het spel jaagt, na een schot van zijn medespeler.  hij met opzet de bal raakt, om te voorkomen dat ie uit het veld gaat of in de verboden zone komt. De speler begaat nu een opzettelijke fout.  hij tijdens het proberen te vangen van de bal in de verboden zone stapt of uit het speelveld.  hij een vierde pas maakt voor zijn team. Het team dat de hoogste score heeft aan het eind van de wedstrijd, is de winnaar. Starten en het opnieuw starten van het spel Aan het begin van de wedstrijd heeft een team de bal. Dit team is gekozen om als eerste de bal te hebben. Aan het begin van de tweede periode, heeft het andere team de beurt om de bal in het bezit te hebben. Aan het begin van de derde periode is de bal in het bezit van het verliezende team. Het team dat een punt heeft verloren, start de wedstrijd opnieuw. De start die opnieuw wordt gemaakt, kan worden genomen naast de tchouk, maar ook vanaf de middellijn. Als er onvoldoende ruimte is, kan de bal ook opnieuw worden genomen vanuit de verboden zone (dit beslist de scheidsrechter). Als het verdedigende team met succes een terugkaatsende bal heeft onderschept, gaat het spel gewoon door. Conclusie: De bediening van de bal gaat naar het andere team na ieder schot op het terugkaatsende vlak (tchouk), of iedere fout die er wordt gemaakt. Een speler moet de bal dus zo gooien, dat hij met succes terugkaatst en zijn medespelers hem met gemak kunnen vangen, dan is er pas een punt gemaakt.
Inleiding Voordat wij tchoukball-les gaan geven, moeten de leerlingen eerst hun spieren hebben warm gelopen. Daarom geven wij ze eerst een goede warming-up. Een warming-up is nodig, omdat je dan minder kans op spierscheuringen hebt. Probeer maar eens aan het begin van een sportles of wedstrijd met gestrekte benen je armen aan de grond te brengen. Grote kans dat dat niet lukt, omdat de spieren nog koud en stijf zijn. Als er gelijk wordt gesport, zijn de spieren nog niet goed warm, en is de kans op beschadigingen groot. Omdat er bij tchoukball veel met de armen en de benen wordt gewerkt, zijn dit de voornaamste spieren die moeten worden getraind. Wij gaan de volgende oefeningen geven:  Eerst moeten de leerlingen een paar rondjes rennen om warm te worden.  Daarna wisselen we het rondjes lopen af met oefeningen. Bij één fluitsignaal moeten de leerlingen bukken. Bij twee fluitsignalen moeten ze hun armen zwaaien en bij een derde maken ze een sprong. Dit doen we om alle spieren warm te krijgen.  Dan moet er tegen de muur worden gerekt. Eerst met de handen tegen de muur en één van de twee benen naar achteren strekken, zodat er wat spanning op de beenspier staat. Beenspieren strekken  Vervolgens gaan we de bovenbeenspieren behandelen. Ga rechtop staan (bij een muur). Buig het rechterbeen en pak de rechterenkel vast. Trek de hiel langzaam naar je billen toe. De knie wijst naar beneden. Houd de knieën bij elkaar, het bovenlichaam gestrekt, de heupen naar voren en de buikspieren aangespannen. De rug moet je niet hol trekken! Doe hetzelfde daarna bij het linkerbeen. Bovenbeenspieren strekken  Het strekken van de armspieren is de volgende opdracht. De armspieren moeten even worden getraind om dat we in het spel veel gooien moeten. Pak met de rechterhand (onderhands) de linkerhand (bovenhands) achter de rug vast. Als je wilt, kun je een hulpmiddel gebruiken. Armspieren strekken  Het volgende punt is het strekken van de schouder- en armspieren. Leg de linkerhand op de rechterschouder. Houd de arm horizontaal. Pak dan met de rechterhand de linkerelleboog vast, en trek de linkerarm over de rechterschouder en kijk over de linkerschouder. Schouder- en armspieren strekken De kern In de kern van onze les proberen we de leerlingen de regels van het spel uit te leggen. We willen dit goed en uitgebreid doen zodat iedereen het spel goed begrijpt zodat dat het leuker wordt als we straks het spel gaan spelen. De regels die we de leerlingen vertellen staan genoemd in ons werkstukje onder het kopje “de regels van tchoukball”. We gaan vooral in op de hoofdstukjes “de fouten” en “toekennen van punten”. Nadat we de leerlingen hebben uitgelegd hoe het spel werkt gaan we een kleine oefening doen. De leerlingen moeten zich verdelen in groepjes van twee en tegenover elkaar gaan staan op een afstand van ongeveer 4 meter. Ze moeten proberen strak en snel naar elkaar over te gooien. De manier waarop ze dit doen maakt niet uit. Tenslotte doen we een rondje werpen op de tchouk (scoren). De leerlingen werpen de bal in het net en moeten deze ook weer vangen. We vragen of er nog iets onduidelijk is aan het spel, als er vragen zijn beantwoorden we ze daarna gaan we verder met het slot van onze les; het spel. Het slot De leerlingen verdelen zich zelf in eerlijke teams van 7 tot 9 spelers. Afhankelijk van het aantal leerlingen (en dus teams) laten we ze tegen elkaar wedstrijdjes spelen van 3 tot 5 minuten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.