Oorsprong.
Waar surfen zijn oorsprong vindt, blijft tot op de dag van vandaag een mysterie. Er zijn genoeg bewijzen date het rijden van ‘surfboards’ voor de komst van de Europeanen een wijdverspreide bezigheid was in de gele South Pacific. Surfen zoals wij het nu kennen, zal echter altijd verbonden blijven met het oude Hawaï. Voor de komst van de Europeanen werd Hawaï geregeerd door het zogenaamde Kapu systeem. Kapu of taboe reguleerde het complete leven. Het bepaalde hoe je moest leven, wat je moest eten en hoe je dat moest verbouwen. Ook het vervaardigen van surfboards en het berijden van golven werd bepaald door Kapu. De selectie van de juiste boom, het omhakken en de uiteindelijke vormgeving van het board ging gepaard met veel rituelen en heilig vertoon. De chiefs bereden de golven op zogenaamde olo’s lange, omvangrijke planken gemaakt van zeldzame wiliwili bomen. Het gewone volk moest het doen met boards gemaakt van Koa bomen.
De komst van de Europeanen betekende echter bijna het einde van het surfen. Met harde hand werden normen en waarden van de nieuwkomers opgedrongen aan de locale bevolking. Het Kapu systeem verloor zijn invloed en de bevolking werd gedwongen een andere taal te spreken. Een eeuwenoude cultuur werd zo de nek omgedraaid. Surfen, de ‘Sport of Kings’ dreigde verloren te gaan.
Wedergeboorte.
Aan het begin van de twintigste eeuw, Hawaï was inmiddels Amerikaans grondgebied, was er weinig over van de lokale cultuur. De bevolking was grotendeels Christelijk en surfen werd nog slechts gedaan door een handjevol mensen. Zij hielden de traditie in ere en kwamen onder andere op de stranden van Waikiki. Hawaï was inmiddels een populaire vakantiebestemming geworden. Eén van de toeristen was de schrijver Jack London. In 1907 beschreef hij in een artikel het fenomeen surfen en zorgde zo voor hernieuwde interesse in een eeuwenoude traditie.
De surfer die het meest bekend werd voor de wedergeboorte van de sport was Duke Kahanamoku. Duke was niet alleen een buitengewone surfer hij was vooral een zwemmer van wereldklasse. In 1912 won hij Olympisch goud voor Amerika. Tijdens de wereldwijde promotietournee die hier op volgde, gaf hij overal waar hij kwam surfdemonstraties. Zodoende ontwikkelde Duke zich tot een ware ambassadeur van de surfsport.
Surfen was in die tijd qua performance en design nog maar weinig verwijderd van het surfen uit de tijd van eerste Europeanen. Koa was nog altijd de gebruikte houtsoort voor het vervaardigen van boards en dit resulteerde zware, moeilijk te hanteren boards. Met het gebruik van balsa hout werden de boards al een stuk lichter. Desondanks was het berijden van de golven, gezien de toen gangbare boards vooral nog een kwestie van ‘straight to the beach’. Als je wilde manoeuvreren, moest je je achterste voet gebruiken als en als een peddel buitenboord laten hangen. In 1924 kwam een jonge Tom Blake naar Hawaï. Hij had Duke zien surfen tijdens zijn surfdemonstraties en was direct verkocht. Tom Blake was niet alleen enthousiast over het surfen, ook op gebied van design had hij de nodige ideeën. Om zijn boards wendbaarder en sneller te maken experimenteerde Blake met holle boards. Het holle board bleek een succes en Blake werd de eerste leverancier van productie boards. Door het verschijnen van productie boards, werd de sport ineens een stuk toegankelijker. Blake zou ook verantwoordelijk zijn voor een andere cruciale uitvinding bet betrekking tot surfboarddessign. In 1935, ha het zien van powerboat races beseft Blake dat het noodzaak was iets van een vin onder zijn board te monteren. De vin had in eerste instantie meer weg van een verdeelde kiel, maar het idee was geboren en zou nooit meer weg te denken zijn uit de disignwereld. Met de komst van de vin werden boards beter bestuurbaar. De stijl van rijden veranderde hierdoor enorm. Het was nu mogelijk het board van en naar het kritische gedeelte van de golf te manoeuvreren. Zo werd het niet alleen mogelijk om langere ritten te maken, het opende ook de deur naar andere surfsports. Het holle board was overigens geen blijvertje, ze bleken te zwak.
Nieuwe technieken.
Op het moment dat de tweede wereldoorlog uitbrak, zat surfen behoorlijk in de lift. De oorlog zorgde voor een hoop technische ontwikkelingen. Vooral de snelle ontwikkeling op het gebied van de luchtvaart zouden surfboarddisign naar een hoger niveau tillen. Polyester, dat gebruikt werd om snelle en lichtere vliegtuigen te ontwikkelen, zou van grote invloed blijken in de surfsport. In 1946 begon Bob Simons met de combinatie, polyester en balsa hout. Hij lamineerde de houten kernen met polyester in combinatie met glasvezelmatten, dit zorgde voor een spectaculaire gewichtsvermindering.
In de jaren ’50 experimenteerden Hobie Alter en Gordon Clark met de eerste schuimkernen. Het tot dan toe gangbare balsa hout was niet in grote mate voorhanden en was bovendien behoorlijk duur. De weg naar een succesvolle schuimkern was lang en bleek een proces van ‘tail en error’. In de eerste instantie waren de schuimkernen te zwak, maar na verloop van tijd kwamen ze tot een schuimsoort dat onder de naam ‘Clarkfoam’ tot op de dag van vandaag de meest gebruikte kern is bij de bouw van een surfboard.
Revolutie.
Eind jaren ’60 begon John Severson het eerste echte surfmagazine onder de treffende naam ‘Surfer’. Snel kwamen er over de gehele wereld surfpublicaties maar ook specifieke surffilms op de markt. Juist door de combinatie van internationale wedstrijden en surfmedia vond er een constante kruisbestuiving plaats tussen de surfers en boarddesigner over de gehele wereld. De sport begon zich in rap tempo te ontwikkelen tot het surfen zoals we dat nu kennen. Tot die tijd was surfen vooral een kwestie van noseriden en het bedwingen van grote golven. De komst van de schuimkern maakte de boards lichter, sneller en wendbaarder en zorgde zo voor de geboorte van het hot dog surfen.
Eind jaren zestig was de revolutie compleet. De tot dan toe gebruikelijke lange boards, rond de negen à tien voet, werden afgezaagd tot kortere radicalere boards. Deze ontwikkeling was, zoals de meeste ontwikkelingen, niet precies aan één iemand toe te schrijven. Over de gehele wereld, leek de ontwikkeling van de ene op de andere dag plaats te vinden. In Hawaï werkte shaper Dick Brewer samen met legendarische surfers Gerry Lopez en Jeff Hakman aan de ontwikkeling van de ‘mini gun’. Dit was een kortere versie van de tot dan toe gebruikte boards. Slanke boards met een smalle achterkant, ideaal voor de holle snelle en krachtige golven van Hawaï. In Australië werkten op dat moment de Amerikaan George Greenough en Australiër Bob McTavish aan hun versie van het shortboard. In tegenstelling tot de Hawaïaanse versie waren hun nieuwe boards kort en breed. Deze boards waren makkelijk manoeuvreerbaar en zorgden voor een ongekende bewegingsvrijheid op de golven. Beide ontwikkelingen zorgden voor een nieuwe stijl van surfen. Het rijden van een tube en top to bottom surfen in het meest kritische gedeelte van de golf werden de norm. Onder invloed van iconen als wereldkampioen Nat Young, soulsurfer Wayne Lynch en de teamrijders van Dick Brewer werd deze nieuwe stijl de trend. Binnen een jaar reed iedereen op een shortboard.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden