Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Sprongen

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vmbo | 353 woorden
  • 3 februari 2004
  • 84 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
84 keer beoordeeld

Steun en vrije sprongen. Verschil tussen een vrije sprong en een steunsprong
Een steunsprong is een sprong waarmee je met behulp van een plank over een toestel springt. En de vrije sprong is een sprong die vooral op de mini-trampoline en de grote trampoline word gedaan omdat men hoger gaat zweven is het risico op blessures bij een verkeerde landing groot daarom is het altijd noodzakelijk dat er helpers bij zijn. Sprongen + Beschrijving Streksprong: De streksprong is een sprong waarbij de benen en heupen bijna helemaal gestrekt zijn en de romp gaat lichtjes naar achter.
Hurksprong: Na de afzet maakt je je eerst lang en dan trek je razendsnel je knieën naar je borst de handen gaan rond de knieën bij de landing strek je je weer uit. Spreidhoeksprong: De benen gestrekt naar de romp brengen en de handen naar je tenen toe.En dan zorgen dat je weer op je voeten terecht komt. Halve draai: Je springt en maakt een halve draai en tijdens de halve draai strek je je uit. Vlak voor de landing doe je je handen. Hurken op de kast: Met een springplank of de trampoline maak je een hurksprong op de kast. Aanwijzingen: Streksprong: 1. Goede houding 2. Helpers 3. Goede aanloop
Hurksprong: 1. Voldoende snelheid 2. Goede houding 3. Snel afduwen
Spreidhoeksprong: 1. Afzetten op de springplank 2. Snel uitstrekken 3. Goed neerkomen
Halve draai: 1. Hoog springen 2. Goede Houding 3. Voeten iets uit elkaar bij landing. Hurken op kast: 1. Goeie aanloop 2. Naar afzet snel de knieen naar de borst 3. Goed neerkomen
Het dode punt: Het dode punt is het punt waar je vanuit bv de zwaai een halve draai gaat maken. Dit punt is belangrijk doordat je precies op tijd de draai maakt anders is er kans op blessures. Minitramp: Je moet de techniek van springen beheersen en de aanloop moet kort zijn. Je moet je goed kunnen concentreren. Je lichaamshouding moet goed zijn. Dus er komen veel dingen bij kijken om goed te kunnen minitrampoline springen. De streksprong moet je goed beheersen voor je de minitramp kan springen omdat de streksprong de basis is en die moet je daarom bij zulke sprongen goed kennen.

REACTIES

J.

J.

Als docent Lo moet ik zeggen dat in dit stuk een paar fouten zijn gesloten..
Steunsprongen: steun sprongen, hoe je dus over een toestel gaat is door te steunen en niet door een plak of tramopline voor het toestel te plaatsen, want ik kan ook een vrije sprong, bijvoorbeeld salto over een toestel heen maken.



15 jaar geleden

M.

M.

heeel goed gedaan mezelf:D

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.