Paarden

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 1099 woorden
  • 11 februari 2005
  • 95 keer beoordeeld
Cijfer 6
95 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
PAARDEN

Dit werkstuk gaat over paarden en paardensporten, ik zal van allebei iets gaan vertelen.

1. Paardensporten

A. Dressuur:

In een dressuurwedstrijd gaat het erom of een ruiter zijn paard onder controle heeft en de vereiste oefeningen nauwkeurig kan uitvoeren. Bovendien wordt beoordeeld of paard en ruiter er netjes uitzien. Het paard moet daarom keurig gepoetst zijn, de manen ingevlochten, en de ruiter moet de voorgeschreven kleding dragen, is dit niet het geval dan worden er punten afgetrokken. Bij dressuur wordt heel sterk gelet op de hulpen van de ruiten, als de ruiter een hulp geeft hoort het paard direct te reageren, zo niet dan krijg de ruiter punten aftrek.

In de dressuur heb je verschillende moeilijkheidsklasses, deze beginnen bij de 'B' en eindigen bij de 'z2'.
- B1 en B2 (begin)
- L1 en L2 (licht)
- M1 en M2 (midden)
- Z1 en Z2 (zwaar)

1. Begin
In deze klasse wordt van de ruiter verwacht dat deze het paard redelijk in de hand heeft, dat het paard normaal reageert op de hulpen van de ruiter en dat het paard ontspanning en vertrouwen uitstraalt. Het paard is nageeflijk op de hand van de ruiter (het ontspannen van nek- en kaakgewricht). De voorwaartse drang moet er altijd zijn en de ruiter moet hier voor zorgen.

2. Licht
In deze klasse worden de oefeningen meer 'op de letter'* gereden. Het paard dient nageeflijk voorwaarts te gaan. De snellere opeenvolging van de wendingen en overgangen zorgen voor een paard dat goed in de hand is.
* (op de letter gereden: je hebt letters in de bak staan en er wordt opgelet of je je wendingen maakt bij de letters.)

3. Midden
Het paard behoort goed voorwaarts te zijn (deze loopt goed door) en dient na te geven op de hand van de ruiter. Ook moet er op de aanwijzingen van de ruiter direct gereageerd worden anders worden hier geen punter voor gegeven.

4. Zwaar
De overgangen moeten direct uitgevoerd worden. De nadruk ligt op het voorwaarts gaan en de verzamelde gangen. In de Z2-klasse, de hoogste klasse van de basissport, wordt een paard verwacht dat volledig aan de hulpen staat, met daarbij het evenwicht meer op de achterhand*. Oefeningen dienen zeer exact uitgevoerd te worden.
*(achterhand: het achterste deel van een paard, van af de lendenen naar de achterbenen toe)

B. Springen:

Bij de springsport probeert de ruiter zo snel mogelijk een hindernisparcours af te leggen met zijn paard, zonder springbalken van de hindernissen te stoten. Een trainingsmethode zoals cavalettiwerk* is een zeer goede voorbereiding voor het springen en terreinrijden. Het paard leert in evenwicht te gaan met de ruiter op zijn rug, oplettend te zijn en de afstanden nauwkeurig te schatten. Dit is tevens een goede oefening voor het ontwikkelen van een juiste springhouding. Na een basisscholing moet het paard langzaam bekendgemaakt worden met het soort hindernissen waar het in het parcours mee te maken krijgt. Eerst moet het die sprongen laag leren springen en langzaam maar zeker kunnen ze steeds hoger of breder gemaakt worden. In het begin moet het paard twee hele belangrijke dingen
leren. Het moet leren basculeren (hoofd, hals en rug leren rond te maken) en leren om zijn afzet te bepalen, de basispassen te verlengen of te verkleinen naar de hindernis toe.

*caveletti werk: er liggen balkjes op de grond, of op ong. tien centimeter hoogte en daar loopt het paard overheen, zoals hierboven gezegd leert het paard dan een goede balans te vinden.

De twee paardensporten die ik hierboven heb genoemd zijn de twee meest beoefende paardensporten maar, er zijn er nog meer zoals bijvoorbeeld:
- Endurance rijden: hierbij gaat het erom een grote afstand te rijden met je paard en dit te doen terwijl het paard in goede conditie blijft. De afstanden van deze sport verschillen van vijftig tot honderdtwintig kilometer.
- Western rijden: Western rijden herken je meteen aan de natuurlijke en ontspannen manier van rijden. Alle hulpen die worden gegeven zijn licht. De Western ruiter berijdt zijn paard met losse teugel, alleen voor correcties wordt een licht contact gezocht met de mond van het paard. Bij western rijden heb je ook weer verschillende onderdelen zoals het drijven van koeien in een kraal tot de “dressuur” onder de western dat je verschillende oefeningen uitoefent zoals de ‘rol-back’ en het achterwaarts rijden.
- Aangespannen rijden: Ook wel mennen genoemd, is een tak van de paardensport die vrij veel word beoefend, het paard heeft een tuig om en loopt voor een kar of wagen waarin/ waarop je kan zitten. Bekende voorbeelden zijn de huifkar en de karren waar vroeger de rijkere mensen in reden.

2. Paarden

Bij paarden heb je veel verschillende soorten. Het zijn zelfs zo veel verschillende soorten dat het te veel is om ze allemaal op te noemen. Een paar bekende, die denk ik iedereen wel kent zijn:
- De Fries: de fries is een zwart paard, hij mag, als hij in het stamboek wil komen hooguit een klein kolletje (wit plekje) op zijn voorhoofd hebben, heeft het paard meer wit dan wordt hij niet toegelaten tot het stamboek. De fries is een paard dat goed voor de kar kan lopen, maar ook heel mooi dressuur kan rijden, het is om te zien een groot maar toch elegant paard.
- De haflinger: de haflinger is een pony ( klein paard) dat een licht bruine vacht heeft en nog lichtere manen. Het is een pony waar veel kinderen op leren rijden omdat het een heel geduldig karakter heeft.
- De new-forest pony: is net als de haflinger een pony en voor veel mensen de eerste pony waar op gereden word omdat het een zeer vriendelijk karakter heeft en ook heel graag dingen voor je wil doen en dus goed werkt.
- KWPN’er: De KWPN’er is een paard, het is een Nederlands paard dat voor zowel dressuur als springen zeer geschikt is. Het is een mooi slank gebouwd paard dat ook heel graag werkt voor je. Zolang je de KWPN’er goed behandeld doet het heel veel voor je, maar dat is eigenlijk bij elk paard wel zo.

Dit zijn denk ik de vier meest bekende paarden. Het zijn alle vier paarden die graag voor je willen werken zolang jij ze gewoon goed behandeld.

Een paard heeft benen een hoofd en een mond, en niet zoals bij alle andere dieren poten een kop en een bek. Dit komt doordat het paard als een edel dier word gezien en hierdoor dus net als bij de mens een hoofd enz. heeft.
Net als dat je bij mensen een anatomie hebt, heb je dat bij het paard ook. Alle botten en lichaamsdelen hebben een naam.

REACTIES

M.

M.

er zitten moeilijke woorden in.

17 jaar geleden

J.

J.

valt wel mee hoor het zijn gewone nederlandse termen die je ook dagelijks wel is gebruikt

10 jaar geleden

L.

L.

dit werkstuk klopt helemaal, er zitten wel hier en daar typfoutjes in maar het klopt allemaal wel.

14 jaar geleden

N.

N.

mooi werkstuk

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.