Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Olympische Spelen

Beoordeling 4.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vmbo | 9866 woorden
  • 13 december 2004
  • 47 keer beoordeeld
Cijfer 4.6
47 keer beoordeeld

In 776 vóór Christus doen de Olympische Spelen hun ware intrede in de geschiedenis. Griekenland was toen verscheurd door oorlog. Ifitos, koning van Elis, die zijn volk voor roof en plundering wilde behoeden, ging in de stad Delphi de priesteres Pythia raadplegen. "Herstel de Spelen die de goden zo lief zijn" was het antwoord van het orakel. Aan duidelijkheid ontbrak het deze aanbeveling niet. Bij zijn terugkomst in Elis kon Ifitos zijn machtige buur, de legendarische koning Lykoergos van Sparta, ervan overtuigen Elis tot "neutrale staat" uit te roepen en een Olympisch bestand af te kondigen. Zo kon Ifitos in volle rust de Spelen opnieuw organiseren. Daarna hebben ze gedurende twaalf eeuwen om de vier jaar plaats gehad.
De hardloper Koroibos is de eerste atleet wiens naam ons door inscriptie in marmer bekend is. In 776 v. Chr. won hij een loopwedstrijd over één stadie, de lengte van de renbaan in Olympia of ongeveer 182 m. Wie was nu eigenlijk Koroibos? Oude teksten zeggen maar weinig over hem. Sommige laten veronderstellen dat hij een herder was uit het naburige Elis, anderen houden hem voor een taveernehouder. Heel veel belang hoeven we daaraan niet te hechten. Merkwaardig is, dat de vermelding van deze overwinning van een atleet van de Olympische Spelen, in 776 voor onze tijdrekening, de basis vormt van de tijdrekening van de Griekse antieke geschiedenis. Van toen af is de Griekse tijdrekening in termen van olympiaden uitgedrukt. Een olympiade omvatte de cyclus van vier jaren, gelegen tussen twee opeenvolgende Olympische Spelen. In alle Helleense steden werd deze kalender gebruikt. Vandaag de dag kan men nog altijd niet met zekerheid zeggen op welke datum de stad Troje is ingenomen, op welke datum Homeros is gestorven of wanneer juist de Atriden hebben geleefd. Maar wanneer Koroibos in Olympia met twee olijftakken is gekroond staat onomstootbaar vast: drieëntwintig jaar voor de stichting van Rome, 776 voor de geboorte van Christus. Het is de eerste vaste datum in de Westerse beschaving.

Dat de Spelen vierjaarlijks zijn gehouden is nu ook niet aan het toeval te wijten, maar heeft ongetwijfeld iets te maken met de natuurelementen. Het Olympisch rendez-vous had plaats elke negenennegentigste maand van de toenmalige tijdsindeling en wel bij volle maan. In onze tijdrekening omgezet tussen 6 augustus en 19 september. Dat was ook de rustperiode voor de landbouwers. Hierbij mogen we niet uit het oog verliezen, dat Olympia vooral een bedevaartsoord was voor de naburige stammen die de goden een goede oogst kwamen afsmeken.

Olympia, aan de voet van de beboste Kronosheuvel en begrensd door de rivieren Alfeios en Kladeios, was een heiligdom, het oudste en belangrijkste uit de oudheid. In de zevende eeuw voor onze jaartelling vond men in Olympia nog de graven van Pelops en Hippodameia. Er stond ook nog een zuil die was overgebleven van het paleis van Oinomaos, dat althans volgens de mythologie door een bliksemschicht van de oppergod Zeus was vernield.

De overblijfselen van het palaestra, de worstelschool waar de atleten één maand voor de Spelen samen kwamen. Gaandeweg rezen één na één monumentale gebouwen uit de grond en het heiligdom werd daarmee steeds belangrijker. Binnen de omheining van dat heiligdom was de Heratempel de mooiste en die van Zeus de belangrijkste. Buiten de muren lagen de verblijven van de priesters, van de gasten, de baden en de worstelschool. Aan het westelijke uiteinde kan het oudste stadion hebben gelegen, maar er is geen spoor van teruggevonden. In de eerste helft van de 5de eeuw voor onze tijdrekening werd een tweede stadion aangelegd, maar het verdween toen men besloot de Zeustempel op te richten.

Het jongste stadion is 212,54 m lang en 28,5 m breed. Het had de vorm van de letter U. Het bood plaats aan 45.000 toeschouwers die voor het merendeel op de grond plaats namen. Zitplaatsen waren voorbehouden aan enkele vooraanstaanden: de hellanodikai of scheidsrechters en aan de priesteres van Demeter. Rondom het stadion waren fonteinen voor de bezoekers.

Niet ver verwijderd van het stadion lag het hippodroom. Er is niets van overgebleven. Overstromingen van de Alfeios hebben dit 780 m lange bouwwerk volledig vernield en er alle sporen van uitgewist. Voorts stonden er ook: het "bouleuterion", twee gebouwen voor de administratieve diensten van de Spelen, met tussenin het altaar van Zeus waarop de deelnemers aan de Spelen de eed aflegden, het prytaneion, waar het overwinningsbanket plaats had, een palaestra of worstelplaats, het gymnasium De ruïnes van het gymnasium, het trainingsoord van de deelnemers

Oorspronkelijk zijn de Spelen begonnen met één loopwedstrijd, de stadionloop, een onderdeel van een gemeenschappelijke eredienst in Olympia. De afstand van de stadionloop bedroeg één stadie of zeshonderd maal de goddelijke voet van Herakles. Omgerekend in de huidige lengtemaat is dat 192,24 meter of zeshonderd maal schoenmaat 48. Bij de start plaatsten de deelnemers hun voeten in drempels die in een langwerpige marmeren steen waren gebeiteld. Zoals op dezelfde manier wat we nu hebben bij atletiekwedstrijden. De stadionloop was een sprint in rechte lijn. Vóór de deelnemers hingen dunne houten latten aan touwtjes. De bedoeling hiervan was valse starts te vermijden, wat niet altijd mogelijk was. De starter gaf het vertreksein door op een hoorn te blazen en zijn helpers trokken gelijktijdig het houten starthek weg. Een valse start werd bestraft met de roede.
Tijdens de veertiende Spelen, in 724 voor Christus, werd het programma uitgebreid met een tweede nummer dat over de dubbele afstand van het stadion werd gelopen: de diaulos, die te vergelijken is met een moderne 400 m. - wedstrijd. Nog vier jaar later kwam de dolichos op het programma, een lange - afstandswedstrijd over 24 lengten van het stadion of omgerekend ongeveer 4.800 meter.
De meest opvallende gebeurtenis van de vijftiende olympiade was dat de deelnemers allemaal naakt aan de Spelen meededen. Hiervoor zijn verschillende verklaringen gegeven. Ten eerste, dat Akanthos, een deelnemer aan het nieuwe loopnummer (dedolichos), tijdens zijn inspanning zijn lendendoek verloor in het begin van de wedstrijd. Maar Akanthos wilde niet verliezen en liep naakt door en won de wedstrijd. Ten tweede, dat een zekere Orsippos zou hebben onderzocht dat als men in de zon moet rennen, ze naakt sneller zijn. Er is nog een derde reden voor het naaktlopen. Een atleet zou tijdens het lopen zijn lendendoek hebben verloren, erover gestruikeld zijn en dodelijk ten val zijn gekomen. Van toen af heeft men ook de gehuwde vrouwen de toegang tot het stadion geweigerd. Men vreesde namelijk dat ze weinig stichtende vergelijkingen tussen hun wedijverende echtgenoten zouden maken. Ongehuwde vrouwen mochten wel binnen. Wie deze wet overtrad werd met de dood gestraft. In de hele geschiedenis van de antieke Spelen is maar één geval bekend van een vrouw die deze wrede regel had overtreden en toch genade kreeg. Deze vrouw heette Kallipateira had zich als trainer vermomd om haar zoon aan het werk te kunnen zien. Zij verraadde zichzelf door de zoon na zijn zege te omhelzen in het midden van de baan. Toch werd ze niet vermoord omdat ze familie was van een bekende topsporter die deelnam aan de Spelen. Haar vader en haar broers waren eveneens Olympisch kampioen, ze genoten ervan dat iedereen hun als helden aanzag. Het nadeel van de vrouw was dat alle trainers ook naakt naar de Spelen moest komen.
In 708 voor Christus werd het programma aangepast met een nieuwe wedstrijd: de pentatlon of vijfkamp. Dit vijfkamp heeft de volgende sporten: hardlopen, verspringen, speerwerpen, discuswerpen en worstelen. De atleet die drie van de vijf nummers won, werd tot winnaar uitgeroepen. Als geen enkele deelnemer drie nummers had gewonnen, besliste de jury over wie de winnaar was van de vijfkamp. Meestal gaf dan de overwinning in het worstelen de doorslag.


Het succes van de Spelen groeide met de jaren. Geregeld werden nieuwe sporten aan het programma toegevoegd. In 708 voor Christus werd het worstelen, dat een onderdeel was van de pentatlon, ook een individueel nummer. In 688 voor Christus kwam het vuist vechten, een voorloper van het boksen, erbij en in 680 voor Christus het wagenrennen.
Het vuistgevecht was gewelddadig. De beoefenaars van deze rauwe sport lieten rondom hun handen en polsen lederen banden winden die voorzien waren van een ijzeren beslag. Om hun hoofd te beschermen droegen ze een lederen of een bronzen helm. De twee tegenstanders vochten door tot één van hen zich niet meer kon verdedigen, knock-out werd geslagen of de rechter wijsvinger opstak ten teken van opgave.

De eerste rake klap op het hoofd was meestal beslissend. Hoewel het ten strengste verboden was te pogen zijn tegenstander tijdens de vuistkamp te doden, zijn er toch verscheidene gevechten met een noodlottige afloop geweest. Zo is het verhaal bekend van Kleomenes van Astypolaea die, in -492, zijn tegenstander Hikkos van Epidauros doodde en door de juryleden de overwinning werd ontzegd en de olijfkrans niet kreeg. Kleomenes werd krankzinnig en terug in Astypolaea gekomen trok hij naar het schoolgebouw, sloeg de steunpilaar ervan doormidden zodat het dak instortte en een zestigtal kinderen bedolven werden.
Vier jaar later werd Dionietos van Kreta op zijn beurt gediskwalificeerd omdat hij zijn tegenstander Herakles had gedood.
Nog brutaler dan het vuistvechten was het pankration (648 voor Christus), een combinatie van worstelen en boksen, waarbij zo goed als alles was toegelaten. De tegenstanders schopten, sloegen en stompten elkaar. Ze gingen elkaar letterlijk te lijf, trachten elkaars ledematen om te draaien of schopten naar de meest weke delen van elkaars lichaam. Enkel was het verboden zijn vingers in de ogen van de tegenstander te planten. Deze verbodsregel werd opgeheven toen twee Spartanen in onderling akkoord besloten te vechten tot hun krachten het begaven. In ieder geval kwam er maar een einde aan het gevecht als één van de twee pankratiasten zijn nederlaag toegaf of de strijd staakte. De scheidsrechter had alleen tot taak tussen te komen als de worsteling onontwarbaar was geworden. De felheid van het pankration vergde van de beoefenaars ervan ware heldenmoed, maar sloot dan ook weer geen daden van verheven menselijke waardigheid uit. In -564 werd Arrachion, die al twee keer Olympisch kampioen was geweest, in zijn derde poging om de titel te behalen door een naamloze tegenstander gewurgd. Op het ogenblik dat hem de keel werd dichtgeknepen, brak Arrachion een teen van zijn tegenstander. Arrachion stierf, maar op hetzelfde ogenblik gaf de wurger op en werd de zege toegekend aan de inmiddels overladen pankratiast uit Arkadië.

Pierre de Coubertin

Gedurende bijna vijftien eeuwen werden de Olympische Spelen afgeschaft, maar het ideaal dat ze bezielde was blijven voortleven. Het was de jonge Franse edelman, baron Pierre de Coubertin die op 25 november 1892 iedereen verbaasde met zijn uitspraak, in het halfrond van de oude Sorbonne in Parijs: "De sport moet internationaal worden". Men moet opnieuw Olympische Spelen organiseren.
Op veel steun kon hij niet rekenen, integendeel hij stuitte op veel twijfel en onbegrip, maar toch zal 25 november 1892 een zeer belangrijke datum zijn in de geschiedenis van de Olympische beweging.Twee jaar lang trok de Coubertin de wereld rond om iedereen warm te maken voor zijn ideeën. In 1894 riep hij een internationaal congres samen waarop sprake zou zijn van professionalisme en amateurisme in de sport, maar op het laatste ogenblik wijzigde hij het thema van de bijeenkomst in congres ter wederinvoering van de Olympische Spelen.De 21ste juni kwamen vertegenwoordigers van negenenveertig verenigingen uit twaalf landen opnieuw samen in het halfrond van de Parijse Sorbonne. Drie dagen na het begin van de vergadering werden alle voorstellen unaniem aangenomen. Iedereen was het eens met de grondbeginselen: namelijk de Spelen om de vier jaar, beurtrol voor de organiserende steden, moderne uitdrukking van de wedstrijden, volkomen gelijke behandeling van de sporttakken en de aanwijzing van een bestendig internationaal Comité.
Het was de bedoeling van de Baron om de eerste moderne Olympische Spelen te laten samenvallen met de eeuwwisseling en deze te laten doorgaan in Parijs. Maar dit voorstel stuitte op verzet van de congresleden want deze wilden zo snel mogelijk de spelen organiseren en daarom werd er beslist van de eerste Spelen van de moderne tijd te houden in 1896 in het Griekse Athene.

Dat de Spelen om de vier jaar zouden plaats hebben was niet zo toevallig, maar heeft een historische achtergrond. Het heeft ongetwijfeld te maken met de natuurelementen . In de oudheid had het olympisch rendez-vous plaats elke negenennegentigste maand van de toenmalige tijdindeling en wel bij volle maan. In onze tijdrekening omgezet is dat tussen 6 augustus en 19 september en was tevens de rustperiode voor de landbouwers uit die tijd.

De Fransman Pierre de Coubertin, de stichter van de moderne Olympische Spelen, zag heel weinig in aparte Winterspelen. De wintersportlanden bij uitstek, van die tijd Noorwegen en Zweden, waren er zelfs lange tijd fel tegen gekant dat ze er zouden komen. Zweden hield al sinds 1901 om de vier jaar 'Noordse Spelen' en vreesde dat die in het gedrang zouden raken als er Olympische Winterspelen kwamen. De Noren wilden er ook niet van weten, want zij hadden zelf de grote Holmenkollen-wedstrijden.
Toch werd in 1908 te Londen de eerste gouden medaille in een discipline van de wintersport uitgereikt. Natuurlijk was deze tak van sport een onderdeel van de Zomerspelen. Die gouden medaille ging naar de Zweed Ulrich Salchow voor zijn eerste plaats in het kunstrijden op de schaats, een discipline waarin hij al tien keer wereldkampioen was geworden.Ondanks dit Zweedse succes werd het schaatsen van het Olympische programma van 1912 te Stockholm afgevoerd. Op de spelen van Antwerpen in 1920 werd er een ijshockeytornooi georganiseerd. Deze wedstrijden oogsten een enorm succes, en zoals verwacht ging de zege naar de Canadezen, die niet eens hun nationale ploeg hadden afgevaardigd.
Uiteindelijk werd dan op een vergadering van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) in 1921 besloten een Frans-Canadees voorstel aan te nemen. In 1924 zou er een 'wintersportweek' worden gehouden onder de auspiciën van het IOC, en deze zouden plaatsvinden te Chamonix. Pas een jaar later toen bleek dat deze wintersportweek een groot succes was geworden kreeg ze het predikaat van 'Olympische Winterspelen' toegekend. Voorts werd toen ook bepaald dat het land dat de Zomerspelen kreeg toegewezen ook de Winterspelen mocht organiseren als dat klimatologisch mogelijk was. Die bepaling liet het IOC na de Tweede Wereldoorlog varen.

De Olympische beweging steunt op drie pijlers:
 het Internationaal Olympisch Comité (I.O.C.)
 de internationale sportfederaties (I.S.F.)
 de nationale Olympische Comités (N.O.C.)
Van in het begin maakte de Coubertin een onderscheid tussen de organisatie van de Spelen, waarmee hij zich maar in grote trekken wilde bezighouden en waarvoor hij principes en regels had vastgelegd, en het oprichten van een vereniging die zou waken over de tempel en die de algemene politieke lijn zou uitzetten. Deze vereniging zou onafhankelijk, internationaal, oppermachtig en voortdurend zijn. Zij is opgericht op het eind van het congres van Parijs in 1894 en kreeg de naam van Internationaal Olympisch Comité.
Het I.O.C. is tegenwoordig een vereniging met internationaal recht en met rechtspersoonlijkheid. Haar opdracht omvat vier hoofdpunten:

1. de geregelde organisatie van de Spelen verzekeren.
2. de Spelen waardig laten verlopen in overeenstemming met hun glorierijk verleden en met het ideaal dat Pierre de Coubertin en zijn medewerkers heeft geïnspireerd bij de hernieuwing ervan.
3. de organisatie van wedstrijden voor amateurs aanmoedigen.
4. de amateursport leiden en in stand houden door de vriendschap onder de sportbeoefenaars van alle landen aan te moedigen en te bevorderen.
Het I.O.C. recruteert zelf zijn leden door coöptatie. De nieuwe leden moeten ingezetenen zijn van een land waar een nationaal Olympisch Comité bestaat. Er wordt maar één lid per land opgenomen met uitzondering voor de landen die de Spelen hebben georganiseerd of die de Olympische beweging heeben uitgedragen, maar er kunnen er nooit meer dan twee lid worden. Leden moeten aftredenen aan het einde van het kalenderjaar waarin ze 70 jaar worden tenzij ze werden verkozen vóór de opening van de 110de I.O.C. zitting (op 11 december 1999). In dat geval moeten ze aftreden op de leeftijd van 80 jaar. Leden verkozen vóór 1966 zijn lid voor het leven.Volgens de wens van baron de Coubertin moeten de leden van het I.O.C. zich beschouwen als ambassadeurs in hun land van herkomst. Zij mogen dus in geen geval van hun regering, of van wie ook, een mandaat aanvaarden dat hen als lid van het comité zou kunnen binden of hun vrijheid van stemmen in het gedrang zou kunnen brengen.

8

De voorzitter wordt bij algemeenheid van stemmen voor de duur van acht jaar verkozen. Daarna kan hij telkens voor nog eens vier jaar worden herkozen. het I.O.C. verkiest ook, voor een periode van vier jaar, drie ondervoorzitters die na een tussenperiode van minimum vier jaar opnieuw kunnen worden verkozen.
De uitvoerende commissie, de echte regering van de Olympische beweging, is benevens de voorzitter en de drie ondervoorzitters voorts samengesteld uit vijf leden die voor vier jaar worden verkozen en die door een beurtstelsel al of niet herkiesbaar worden gesteld. De Uitvoerende Commissie waakt vooral over de naleving van de reglementen, stelt de agenda van de sessies op en houdt zich bezig met het voorstellen en aanbevelen van nieuwe leden. Ook heeft ze financiële en administratieve verantwoordelijkheid. De zetel van het I.O.C. is in het kasteel van Vidy in Lausanne gevestigd.

9


De Nationale Olympische Comités zijn opgericht om in de verschillende landen het Olympisme te verspreiden. De N.O.C. zijn de plaatselijke vertegenwoordigers van de beweging. Zij staan in voor de vertegenwoordiging van atleten van hun land op de Olympische Spelen. Zij organiseren en controleren de deelneming van hun afvaardiging. Zij staan ook in voor de uitrusting, het vervoer, het logies, de verzekering en de medische begeleiding van hun afvaardiging.
Tijdens de Olympiade moet elk N.O.C. waken over de bescherming en de ontwikkeling van de Olympische beweging en de sport. Zijn opdracht is vervat in vijf punten:
1. onderrichten en doen naleven van de grondbeginselen van het Olympisme.
2. optreden als bindteken tussen de nationale sportbonden die aangesloten zijn bij een door het I.O.C. erkende internationale sportfederatie.
3. de regering van zijn land aansporen en helpen bij het ontwikkelen van de lichamelijke opvoeding en de sportbeoefening bij de jeugd.
4. iedere politieke inmenging in de sport bestrijden, alsook elke godsdienstige of racistische discriminatie.
5. het publiek voorlichten over de Olympische filosofie en over de opvoedkundige, sociale, ethische en geestelijke waarde van de sport.
De N.O.C. zijn als volgt samengesteld:
 de leden van het I.O.C. van het land.
 vertegenwoordigers van ten minste vijf nationale sportbonden die bij een internationale federatie zijn aangesloten.
 gecoöpteerde vooraanstaanden uit verschillende groeperingen en organismen.
Een N.O.C. kan maar één nationale bond per sporttak erkennen. Het spreekt vanzelf dat het I.O.C., dat geen enkele binding met de politieke wereld wil hebben, hetzelfde eist van zijn vertegenwoordigers, de Nationale Olympische Comités. Toch is het zo, dat heel wat N.O.C. die tenslotte maar een morele macht vertegenwoordigen, rechtstreeks of onrechtstreeks afhankelijk zijn van de regering van hun land die in vele gevallen voor de geldelijke steun zorgt. Sommige N.O.C. putten hun inkomsten uit pronostiekwedstrijden of uit fondsen die door privé-organisaties zijn bijeengebracht. Er bestaat geen algemene regel voor het beheer van een N.O.C. Alleen de grondbeginselen van het Olympisch handvest zijn bindend.

10


Ik vond het een heel leuk en interessant onderwerp om te behandelen. Ik kijk de Olympische Spelen heel graag en nu weet ik er ook de achtergronden ervan. Ik weet nu meer over het ontstaan van de Olympische spelen in de Oudheid. Met verbazing heb ik gelezen hoe de programma’s zich in de afgelopen jaren hebben uitgebreid. Ik vind dat ik heel veel nieuws heb geleerd en vond de Olympisch Spelen een boeiend onderwerp om een werkstuk over te maken. Voor iemand die van sporten houdt is het beslist de moeite om de achtergrond van de Olympische Spelen te leren ontdekken.
Ik vond het tenminste heel erg leuk om te doen.

In 776 vóór Christus doen de Olympische Spelen hun ware intrede in de geschiedenis. Griekenland was toen verscheurd door oorlog. Ifitos, koning van Elis, die zijn volk voor roof en plundering wilde behoeden, ging in de stad Delphi de priesteres Pythia raadplegen. "Herstel de Spelen die de goden zo lief zijn" was het antwoord van het orakel. Aan duidelijkheid ontbrak het deze aanbeveling niet. Bij zijn terugkomst in Elis kon Ifitos zijn machtige buur, de legendarische koning Lykoergos van Sparta, ervan overtuigen Elis tot "neutrale staat" uit te roepen en een Olympisch bestand af te kondigen. Zo kon Ifitos in volle rust de Spelen opnieuw organiseren. Daarna hebben ze gedurende twaalf eeuwen om de vier jaar plaats gehad.
De hardloper Koroibos is de eerste atleet wiens naam ons door inscriptie in marmer bekend is. In 776 v. Chr. won hij een loopwedstrijd over één stadie, de lengte van de renbaan in Olympia of ongeveer 182 m. Wie was nu eigenlijk Koroibos? Oude teksten zeggen maar weinig over hem. Sommige laten veronderstellen dat hij een herder was uit het naburige Elis, anderen houden hem voor een taveernehouder. Heel veel belang hoeven we daaraan niet te hechten. Merkwaardig is, dat de vermelding van deze overwinning van een atleet van de Olympische Spelen, in 776 voor onze tijdrekening, de basis vormt van de tijdrekening van de Griekse antieke geschiedenis. Van toen af is de Griekse tijdrekening in termen van olympiaden uitgedrukt. Een olympiade omvatte de cyclus van vier jaren, gelegen tussen twee opeenvolgende Olympische Spelen. In alle Helleense steden werd deze kalender gebruikt. Vandaag de dag kan men nog altijd niet met zekerheid zeggen op welke datum de stad Troje is ingenomen, op welke datum Homeros is gestorven of wanneer juist de Atriden hebben geleefd. Maar wanneer Koroibos in Olympia met twee olijftakken is gekroond staat onomstootbaar vast: drieëntwintig jaar voor de stichting van Rome, 776 voor de geboorte van Christus. Het is de eerste vaste datum in de Westerse beschaving.
Dat de Spelen vierjaarlijks zijn gehouden is nu ook niet aan het toeval te wijten, maar heeft ongetwijfeld iets te maken met de natuurelementen. Het Olympisch rendez-vous had plaats elke negenennegentigste maand van de toenmalige tijdsindeling en wel bij volle maan. In onze tijdrekening omgezet tussen 6 augustus en 19 september. Dat was ook de rustperiode voor de landbouwers. Hierbij mogen we niet uit het oog verliezen, dat Olympia vooral een bedevaartsoord was voor de naburige stammen die de goden een goede oogst kwamen afsmeken.

1

Olympia, aan de voet van de beboste Kronosheuvel en begrensd door de rivieren Alfeios en Kladeios, was een heiligdom, het oudste en belangrijkste uit de oudheid. In de zevende eeuw voor onze jaartelling vond men in Olympia nog de graven van Pelops en Hippodameia. Er stond ook nog een zuil die was overgebleven van het paleis van Oinomaos, dat althans volgens de mythologie door een bliksemschicht van de oppergod Zeus was vernield.

De overblijfselen van het palaestra, de worstelschool waar de atleten één maand voor de Spelen samen kwamen. Gaandeweg rezen één na één monumentale gebouwen uit de grond en het heiligdom werd daarmee steeds belangrijker. Binnen de omheining van dat heiligdom was de Heratempel de mooiste en die van Zeus de belangrijkste. Buiten de muren lagen de verblijven van de priesters, van de gasten, de baden en de worstelschool. Aan het westelijke uiteinde kan het oudste stadion hebben gelegen, maar er is geen spoor van teruggevonden. In de eerste helft van de 5de eeuw voor onze tijdrekening werd een tweede stadion aangelegd, maar het verdween toen men besloot de Zeustempel op te richten.


2


Het jongste stadion is 212,54 m lang en 28,5 m breed. Het had de vorm van de letter U. Het bood plaats aan 45.000 toeschouwers die voor het merendeel op de grond plaats namen. Zitplaatsen waren voorbehouden aan enkele vooraanstaanden: de hellanodikai of scheidsrechters en aan de priesteres van Demeter. Rondom het stadion waren fonteinen voor de bezoekers.

Niet ver verwijderd van het stadion lag het hippodroom. Er is niets van overgebleven. Overstromingen van de Alfeios hebben dit 780 m lange bouwwerk volledig vernield en er alle sporen van uitgewist. Voorts stonden er ook: het "bouleuterion", twee gebouwen voor de administratieve diensten van de Spelen, met tussenin het altaar van Zeus waarop de deelnemers aan de Spelen de eed aflegden, het prytaneion, waar het overwinningsbanket plaats had, een palaestra of worstelplaats, het gymnasium De ruïnes van het gymnasium, het trainingsoord van de deelnemers








3

Oorspronkelijk zijn de Spelen begonnen met één loopwedstrijd, de stadionloop, een onderdeel van een gemeenschappelijke eredienst in Olympia. De afstand van de stadionloop bedroeg één stadie of zeshonderd maal de goddelijke voet van Herakles. Omgerekend in de huidige lengtemaat is dat 192,24 meter of zeshonderd maal schoenmaat 48. Bij de start plaatsten de deelnemers hun voeten in drempels die in een langwerpige marmeren steen waren gebeiteld. Zoals op dezelfde manier wat we nu hebben bij atletiekwedstrijden. De stadionloop was een sprint in rechte lijn. Vóór de deelnemers hingen dunne houten latten aan touwtjes. De bedoeling hiervan was valse starts te vermijden, wat niet altijd mogelijk was. De starter gaf het vertreksein door op een hoorn te blazen en zijn helpers trokken gelijktijdig het houten starthek weg. Een valse start werd bestraft met de roede.
Tijdens de veertiende Spelen, in 724 voor Christus, werd het programma uitgebreid met een tweede nummer dat over de dubbele afstand van het stadion werd gelopen: de diaulos, die te vergelijken is met een moderne 400 m. - wedstrijd. Nog vier jaar later kwam de dolichos op het programma, een lange - afstandswedstrijd over 24 lengten van het stadion of omgerekend ongeveer 4.800 meter.
De meest opvallende gebeurtenis van de vijftiende olympiade was dat de deelnemers allemaal naakt aan de Spelen meededen. Hiervoor zijn verschillende verklaringen gegeven. Ten eerste, dat Akanthos, een deelnemer aan het nieuwe loopnummer (dedolichos), tijdens zijn inspanning zijn lendendoek verloor in het begin van de wedstrijd. Maar Akanthos wilde niet verliezen en liep naakt door en won de wedstrijd. Ten tweede, dat een zekere Orsippos zou hebben onderzocht dat als men in de zon moet rennen, ze naakt sneller zijn. Er is nog een derde reden voor het naaktlopen. Een atleet zou tijdens het lopen zijn lendendoek hebben verloren, erover gestruikeld zijn en dodelijk ten val zijn gekomen. Van toen af heeft men ook de gehuwde vrouwen de toegang tot het stadion geweigerd. Men vreesde namelijk dat ze weinig stichtende vergelijkingen tussen hun wedijverende echtgenoten zouden maken. Ongehuwde vrouwen mochten wel binnen. Wie deze wet overtrad werd met de dood gestraft. In de hele geschiedenis van de antieke Spelen is maar één geval bekend van een vrouw die deze wrede regel had overtreden en toch genade kreeg. Deze vrouw heette Kallipateira had zich als trainer vermomd om haar zoon aan het werk te kunnen zien. Zij verraadde zichzelf door de zoon na zijn zege te omhelzen in het midden van de baan. Toch werd ze niet vermoord omdat ze familie was van een bekende topsporter die deelnam aan de Spelen. Haar vader en haar broers waren eveneens Olympisch kampioen, ze genoten ervan dat iedereen hun als helden aanzag. Het nadeel van de vrouw was dat alle trainers ook naakt naar de Spelen moest komen.
In 708 voor Christus werd het programma aangepast met een nieuwe wedstrijd: de pentatlon of vijfkamp. Dit vijfkamp heeft de volgende sporten: hardlopen, verspringen, speerwerpen, discuswerpen en worstelen. De atleet die drie van de vijf nummers won, werd tot winnaar uitgeroepen. Als geen enkele deelnemer drie nummers had gewonnen, besliste de jury over wie de winnaar was van de vijfkamp. Meestal gaf dan de overwinning in het worstelen de doorslag.

4
Het succes van de Spelen groeide met de jaren. Geregeld werden nieuwe sporten aan het programma toegevoegd. In 708 voor Christus werd het worstelen, dat een onderdeel was van de pentatlon, ook een individueel nummer. In 688 voor Christus kwam het vuist vechten, een voorloper van het boksen, erbij en in 680 voor Christus het wagenrennen.
Het vuistgevecht was gewelddadig. De beoefenaars van deze rauwe sport lieten rondom hun handen en polsen lederen banden winden die voorzien waren van een ijzeren beslag. Om hun hoofd te beschermen droegen ze een lederen of een bronzen helm. De twee tegenstanders vochten door tot één van hen zich niet meer kon verdedigen, knock-out werd geslagen of de rechter wijsvinger opstak ten teken van opgave.

De eerste rake klap op het hoofd was meestal beslissend. Hoewel het ten strengste verboden was te pogen zijn tegenstander tijdens de vuistkamp te doden, zijn er toch verscheidene gevechten met een noodlottige afloop geweest. Zo is het verhaal bekend van Kleomenes van Astypolaea die, in -492, zijn tegenstander Hikkos van Epidauros doodde en door de juryleden de overwinning werd ontzegd en de olijfkrans niet kreeg. Kleomenes werd krankzinnig en terug in Astypolaea gekomen trok hij naar het schoolgebouw, sloeg de steunpilaar ervan doormidden zodat het dak instortte en een zestigtal kinderen bedolven werden.

Vier jaar later werd Dionietos van Kreta op zijn beurt gediskwalificeerd omdat hij zijn tegenstander Herakles had gedood.
Nog brutaler dan het vuistvechten was het pankration (648 voor Christus), een combinatie van worstelen en boksen, waarbij zo goed als alles was toegelaten. De tegenstanders schopten, sloegen en stompten elkaar. Ze gingen elkaar letterlijk te lijf, trachten elkaars ledematen om te draaien of schopten naar de meest weke delen van elkaars lichaam. Enkel was het verboden zijn vingers in de ogen van de tegenstander te planten. Deze verbodsregel werd opgeheven toen twee Spartanen in onderling akkoord besloten te vechten tot hun krachten het begaven. In ieder geval kwam er maar een einde aan het gevecht als één van de twee pankratiasten zijn nederlaag toegaf of de strijd staakte. De scheidsrechter had alleen tot taak tussen te komen als de worsteling onontwarbaar was geworden. De felheid van het pankration vergde van de beoefenaars ervan ware heldenmoed, maar sloot dan ook weer geen daden van verheven menselijke waardigheid uit. In -564 werd Arrachion, die al twee keer Olympisch kampioen was geweest, in zijn derde poging om de titel te behalen door een naamloze tegenstander gewurgd. Op het ogenblik dat hem de keel werd dichtgeknepen, brak Arrachion een teen van zijn tegenstander. Arrachion stierf, maar op hetzelfde ogenblik gaf de wurger op en werd de zege toegekend aan de inmiddels overladen pankratiast uit Arkadië.

5

Pierre de Coubertin

Gedurende bijna vijftien eeuwen werden de Olympische Spelen afgeschaft, maar het ideaal dat ze bezielde was blijven voortleven. Het was de jonge Franse edelman, baron Pierre de Coubertin die op 25 november 1892 iedereen verbaasde met zijn uitspraak, in het halfrond van de oude Sorbonne in Parijs: "De sport moet internationaal worden". Men moet opnieuw Olympische Spelen organiseren.
Op veel steun kon hij niet rekenen, integendeel hij stuitte op veel twijfel en onbegrip, maar toch zal 25 november 1892 een zeer belangrijke datum zijn in de geschiedenis van de Olympische beweging.Twee jaar lang trok de Coubertin de wereld rond om iedereen warm te maken voor zijn ideeën. In 1894 riep hij een internationaal congres samen waarop sprake zou zijn van professionalisme en amateurisme in de sport, maar op het laatste ogenblik wijzigde hij het thema van de bijeenkomst in congres ter wederinvoering van de Olympische Spelen.De 21ste juni kwamen vertegenwoordigers van negenenveertig verenigingen uit twaalf landen opnieuw samen in het halfrond van de Parijse Sorbonne. Drie dagen na het begin van de vergadering werden alle voorstellen unaniem aangenomen. Iedereen was het eens met de grondbeginselen: namelijk de Spelen om de vier jaar, beurtrol voor de organiserende steden, moderne uitdrukking van de wedstrijden, volkomen gelijke behandeling van de sporttakken en de aanwijzing van een bestendig internationaal Comité.
Het was de bedoeling van de Baron om de eerste moderne Olympische Spelen te laten samenvallen met de eeuwwisseling en deze te laten doorgaan in Parijs. Maar dit voorstel stuitte op verzet van de congresleden want deze wilden zo snel mogelijk de spelen organiseren en daarom werd er beslist van de eerste Spelen van de moderne tijd te houden in 1896 in het Griekse Athene.
Dat de Spelen om de vier jaar zouden plaats hebben was niet zo toevallig, maar heeft een historische achtergrond. Het heeft ongetwijfeld te maken met de natuurelementen . In de oudheid had het olympisch rendez-vous plaats elke negenennegentigste maand van de toenmalige tijdindeling en wel bij volle maan. In onze tijdrekening omgezet is dat tussen 6 augustus en 19 september en was tevens de rustperiode voor de landbouwers uit die tijd.

6


De Fransman Pierre de Coubertin, de stichter van de moderne Olympische Spelen, zag heel weinig in aparte Winterspelen. De wintersportlanden bij uitstek, van die tijd Noorwegen en Zweden, waren er zelfs lange tijd fel tegen gekant dat ze er zouden komen. Zweden hield al sinds 1901 om de vier jaar 'Noordse Spelen' en vreesde dat die in het gedrang zouden raken als er Olympische Winterspelen kwamen. De Noren wilden er ook niet van weten, want zij hadden zelf de grote Holmenkollen-wedstrijden.
Toch werd in 1908 te Londen de eerste gouden medaille in een discipline van de wintersport uitgereikt. Natuurlijk was deze tak van sport een onderdeel van de Zomerspelen. Die gouden medaille ging naar de Zweed Ulrich Salchow voor zijn eerste plaats in het kunstrijden op de schaats, een discipline waarin hij al tien keer wereldkampioen was geworden.Ondanks dit Zweedse succes werd het schaatsen van het Olympische programma van 1912 te Stockholm afgevoerd. Op de spelen van Antwerpen in 1920 werd er een ijshockeytornooi georganiseerd. Deze wedstrijden oogsten een enorm succes, en zoals verwacht ging de zege naar de Canadezen, die niet eens hun nationale ploeg hadden afgevaardigd.
Uiteindelijk werd dan op een vergadering van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) in 1921 besloten een Frans-Canadees voorstel aan te nemen. In 1924 zou er een 'wintersportweek' worden gehouden onder de auspiciën van het IOC, en deze zouden plaatsvinden te Chamonix. Pas een jaar later toen bleek dat deze wintersportweek een groot succes was geworden kreeg ze het predikaat van 'Olympische Winterspelen' toegekend. Voorts werd toen ook bepaald dat het land dat de Zomerspelen kreeg toegewezen ook de Winterspelen mocht organiseren als dat klimatologisch mogelijk was. Die bepaling liet het IOC na de Tweede Wereldoorlog varen.



7

De Olympische beweging steunt op drie pijlers:
 het Internationaal Olympisch Comité (I.O.C.)
 de internationale sportfederaties (I.S.F.)
 de nationale Olympische Comités (N.O.C.)
Van in het begin maakte de Coubertin een onderscheid tussen de organisatie van de Spelen, waarmee hij zich maar in grote trekken wilde bezighouden en waarvoor hij principes en regels had vastgelegd, en het oprichten van een vereniging die zou waken over de tempel en die de algemene politieke lijn zou uitzetten. Deze vereniging zou onafhankelijk, internationaal, oppermachtig en voortdurend zijn. Zij is opgericht op het eind van het congres van Parijs in 1894 en kreeg de naam van Internationaal Olympisch Comité.
Het I.O.C. is tegenwoordig een vereniging met internationaal recht en met rechtspersoonlijkheid. Haar opdracht omvat vier hoofdpunten:

1. de geregelde organisatie van de Spelen verzekeren.
2. de Spelen waardig laten verlopen in overeenstemming met hun glorierijk verleden en met het ideaal dat Pierre de Coubertin en zijn medewerkers heeft geïnspireerd bij de hernieuwing ervan.
3. de organisatie van wedstrijden voor amateurs aanmoedigen.
4. de amateursport leiden en in stand houden door de vriendschap onder de sportbeoefenaars van alle landen aan te moedigen en te bevorderen.
Het I.O.C. recruteert zelf zijn leden door coöptatie. De nieuwe leden moeten ingezetenen zijn van een land waar een nationaal Olympisch Comité bestaat. Er wordt maar één lid per land opgenomen met uitzondering voor de landen die de Spelen hebben georganiseerd of die de Olympische beweging heeben uitgedragen, maar er kunnen er nooit meer dan twee lid worden. Leden moeten aftredenen aan het einde van het kalenderjaar waarin ze 70 jaar worden tenzij ze werden verkozen vóór de opening van de 110de I.O.C. zitting (op 11 december 1999). In dat geval moeten ze aftreden op de leeftijd van 80 jaar. Leden verkozen vóór 1966 zijn lid voor het leven.Volgens de wens van baron de Coubertin moeten de leden van het I.O.C. zich beschouwen als ambassadeurs in hun land van herkomst. Zij mogen dus in geen geval van hun regering, of van wie ook, een mandaat aanvaarden dat hen als lid van het comité zou kunnen binden of hun vrijheid van stemmen in het gedrang zou kunnen brengen.

8

De voorzitter wordt bij algemeenheid van stemmen voor de duur van acht jaar verkozen. Daarna kan hij telkens voor nog eens vier jaar worden herkozen. het I.O.C. verkiest ook, voor een periode van vier jaar, drie ondervoorzitters die na een tussenperiode van minimum vier jaar opnieuw kunnen worden verkozen.
De uitvoerende commissie, de echte regering van de Olympische beweging, is benevens de voorzitter en de drie ondervoorzitters voorts samengesteld uit vijf leden die voor vier jaar worden verkozen en die door een beurtstelsel al of niet herkiesbaar worden gesteld. De Uitvoerende Commissie waakt vooral over de naleving van de reglementen, stelt de agenda van de sessies op en houdt zich bezig met het voorstellen en aanbevelen van nieuwe leden. Ook heeft ze financiële en administratieve verantwoordelijkheid. De zetel van het I.O.C. is in het kasteel van Vidy in Lausanne gevestigd.

9


De Nationale Olympische Comités zijn opgericht om in de verschillende landen het Olympisme te verspreiden. De N.O.C. zijn de plaatselijke vertegenwoordigers van de beweging. Zij staan in voor de vertegenwoordiging van atleten van hun land op de Olympische Spelen. Zij organiseren en controleren de deelneming van hun afvaardiging. Zij staan ook in voor de uitrusting, het vervoer, het logies, de verzekering en de medische begeleiding van hun afvaardiging.
Tijdens de Olympiade moet elk N.O.C. waken over de bescherming en de ontwikkeling van de Olympische beweging en de sport. Zijn opdracht is vervat in vijf punten:
1. onderrichten en doen naleven van de grondbeginselen van het Olympisme.
2. optreden als bindteken tussen de nationale sportbonden die aangesloten zijn bij een door het I.O.C. erkende internationale sportfederatie.
3. de regering van zijn land aansporen en helpen bij het ontwikkelen van de lichamelijke opvoeding en de sportbeoefening bij de jeugd.
4. iedere politieke inmenging in de sport bestrijden, alsook elke godsdienstige of racistische discriminatie.
5. het publiek voorlichten over de Olympische filosofie en over de opvoedkundige, sociale, ethische en geestelijke waarde van de sport.
De N.O.C. zijn als volgt samengesteld:
 de leden van het I.O.C. van het land.
 vertegenwoordigers van ten minste vijf nationale sportbonden die bij een internationale federatie zijn aangesloten.
 gecoöpteerde vooraanstaanden uit verschillende groeperingen en organismen.
Een N.O.C. kan maar één nationale bond per sporttak erkennen. Het spreekt vanzelf dat het I.O.C., dat geen enkele binding met de politieke wereld wil hebben, hetzelfde eist van zijn vertegenwoordigers, de Nationale Olympische Comités. Toch is het zo, dat heel wat N.O.C. die tenslotte maar een morele macht vertegenwoordigen, rechtstreeks of onrechtstreeks afhankelijk zijn van de regering van hun land die in vele gevallen voor de geldelijke steun zorgt. Sommige N.O.C. putten hun inkomsten uit pronostiekwedstrijden of uit fondsen die door privé-organisaties zijn bijeengebracht. Er bestaat geen algemene regel voor het beheer van een N.O.C. Alleen de grondbeginselen van het Olympisch handvest zijn bindend.

10


Ik vond het een heel leuk en interessant onderwerp om te behandelen. Ik kijk de Olympische Spelen heel graag en nu weet ik er ook de achtergronden ervan. Ik weet nu meer over het ontstaan van de Olympische spelen in de Oudheid. Met verbazing heb ik gelezen hoe de programma’s zich in de afgelopen jaren hebben uitgebreid. Ik vind dat ik heel veel nieuws heb geleerd en vond de Olympisch Spelen een boeiend onderwerp om een werkstuk over te maken. Voor iemand die van sporten houdt is het beslist de moeite om de achtergrond van de Olympische Spelen te leren ontdekken.
Ik vond het tenminste heel erg leuk om te doen.

In 776 vóór Christus doen de Olympische Spelen hun ware intrede in de geschiedenis. Griekenland was toen verscheurd door oorlog. Ifitos, koning van Elis, die zijn volk voor roof en plundering wilde behoeden, ging in de stad Delphi de priesteres Pythia raadplegen. "Herstel de Spelen die de goden zo lief zijn" was het antwoord van het orakel. Aan duidelijkheid ontbrak het deze aanbeveling niet. Bij zijn terugkomst in Elis kon Ifitos zijn machtige buur, de legendarische koning Lykoergos van Sparta, ervan overtuigen Elis tot "neutrale staat" uit te roepen en een Olympisch bestand af te kondigen. Zo kon Ifitos in volle rust de Spelen opnieuw organiseren. Daarna hebben ze gedurende twaalf eeuwen om de vier jaar plaats gehad.
De hardloper Koroibos is de eerste atleet wiens naam ons door inscriptie in marmer bekend is. In 776 v. Chr. won hij een loopwedstrijd over één stadie, de lengte van de renbaan in Olympia of ongeveer 182 m. Wie was nu eigenlijk Koroibos? Oude teksten zeggen maar weinig over hem. Sommige laten veronderstellen dat hij een herder was uit het naburige Elis, anderen houden hem voor een taveernehouder. Heel veel belang hoeven we daaraan niet te hechten. Merkwaardig is, dat de vermelding van deze overwinning van een atleet van de Olympische Spelen, in 776 voor onze tijdrekening, de basis vormt van de tijdrekening van de Griekse antieke geschiedenis. Van toen af is de Griekse tijdrekening in termen van olympiaden uitgedrukt. Een olympiade omvatte de cyclus van vier jaren, gelegen tussen twee opeenvolgende Olympische Spelen. In alle Helleense steden werd deze kalender gebruikt. Vandaag de dag kan men nog altijd niet met zekerheid zeggen op welke datum de stad Troje is ingenomen, op welke datum Homeros is gestorven of wanneer juist de Atriden hebben geleefd. Maar wanneer Koroibos in Olympia met twee olijftakken is gekroond staat onomstootbaar vast: drieëntwintig jaar voor de stichting van Rome, 776 voor de geboorte van Christus. Het is de eerste vaste datum in de Westerse beschaving.
Dat de Spelen vierjaarlijks zijn gehouden is nu ook niet aan het toeval te wijten, maar heeft ongetwijfeld iets te maken met de natuurelementen. Het Olympisch rendez-vous had plaats elke negenennegentigste maand van de toenmalige tijdsindeling en wel bij volle maan. In onze tijdrekening omgezet tussen 6 augustus en 19 september. Dat was ook de rustperiode voor de landbouwers. Hierbij mogen we niet uit het oog verliezen, dat Olympia vooral een bedevaartsoord was voor de naburige stammen die de goden een goede oogst kwamen afsmeken.

1

Olympia, aan de voet van de beboste Kronosheuvel en begrensd door de rivieren Alfeios en Kladeios, was een heiligdom, het oudste en belangrijkste uit de oudheid. In de zevende eeuw voor onze jaartelling vond men in Olympia nog de graven van Pelops en Hippodameia. Er stond ook nog een zuil die was overgebleven van het paleis van Oinomaos, dat althans volgens de mythologie door een bliksemschicht van de oppergod Zeus was vernield.

De overblijfselen van het palaestra, de worstelschool waar de atleten één maand voor de Spelen samen kwamen. Gaandeweg rezen één na één monumentale gebouwen uit de grond en het heiligdom werd daarmee steeds belangrijker. Binnen de omheining van dat heiligdom was de Heratempel de mooiste en die van Zeus de belangrijkste. Buiten de muren lagen de verblijven van de priesters, van de gasten, de baden en de worstelschool. Aan het westelijke uiteinde kan het oudste stadion hebben gelegen, maar er is geen spoor van teruggevonden. In de eerste helft van de 5de eeuw voor onze tijdrekening werd een tweede stadion aangelegd, maar het verdween toen men besloot de Zeustempel op te richten.


2


Het jongste stadion is 212,54 m lang en 28,5 m breed. Het had de vorm van de letter U. Het bood plaats aan 45.000 toeschouwers die voor het merendeel op de grond plaats namen. Zitplaatsen waren voorbehouden aan enkele vooraanstaanden: de hellanodikai of scheidsrechters en aan de priesteres van Demeter. Rondom het stadion waren fonteinen voor de bezoekers.

Niet ver verwijderd van het stadion lag het hippodroom. Er is niets van overgebleven. Overstromingen van de Alfeios hebben dit 780 m lange bouwwerk volledig vernield en er alle sporen van uitgewist. Voorts stonden er ook: het "bouleuterion", twee gebouwen voor de administratieve diensten van de Spelen, met tussenin het altaar van Zeus waarop de deelnemers aan de Spelen de eed aflegden, het prytaneion, waar het overwinningsbanket plaats had, een palaestra of worstelplaats, het gymnasium De ruïnes van het gymnasium, het trainingsoord van de deelnemers








3

Oorspronkelijk zijn de Spelen begonnen met één loopwedstrijd, de stadionloop, een onderdeel van een gemeenschappelijke eredienst in Olympia. De afstand van de stadionloop bedroeg één stadie of zeshonderd maal de goddelijke voet van Herakles. Omgerekend in de huidige lengtemaat is dat 192,24 meter of zeshonderd maal schoenmaat 48. Bij de start plaatsten de deelnemers hun voeten in drempels die in een langwerpige marmeren steen waren gebeiteld. Zoals op dezelfde manier wat we nu hebben bij atletiekwedstrijden. De stadionloop was een sprint in rechte lijn. Vóór de deelnemers hingen dunne houten latten aan touwtjes. De bedoeling hiervan was valse starts te vermijden, wat niet altijd mogelijk was. De starter gaf het vertreksein door op een hoorn te blazen en zijn helpers trokken gelijktijdig het houten starthek weg. Een valse start werd bestraft met de roede.
Tijdens de veertiende Spelen, in 724 voor Christus, werd het programma uitgebreid met een tweede nummer dat over de dubbele afstand van het stadion werd gelopen: de diaulos, die te vergelijken is met een moderne 400 m. - wedstrijd. Nog vier jaar later kwam de dolichos op het programma, een lange - afstandswedstrijd over 24 lengten van het stadion of omgerekend ongeveer 4.800 meter.
De meest opvallende gebeurtenis van de vijftiende olympiade was dat de deelnemers allemaal naakt aan de Spelen meededen. Hiervoor zijn verschillende verklaringen gegeven. Ten eerste, dat Akanthos, een deelnemer aan het nieuwe loopnummer (dedolichos), tijdens zijn inspanning zijn lendendoek verloor in het begin van de wedstrijd. Maar Akanthos wilde niet verliezen en liep naakt door en won de wedstrijd. Ten tweede, dat een zekere Orsippos zou hebben onderzocht dat als men in de zon moet rennen, ze naakt sneller zijn. Er is nog een derde reden voor het naaktlopen. Een atleet zou tijdens het lopen zijn lendendoek hebben verloren, erover gestruikeld zijn en dodelijk ten val zijn gekomen. Van toen af heeft men ook de gehuwde vrouwen de toegang tot het stadion geweigerd. Men vreesde namelijk dat ze weinig stichtende vergelijkingen tussen hun wedijverende echtgenoten zouden maken. Ongehuwde vrouwen mochten wel binnen. Wie deze wet overtrad werd met de dood gestraft. In de hele geschiedenis van de antieke Spelen is maar één geval bekend van een vrouw die deze wrede regel had overtreden en toch genade kreeg. Deze vrouw heette Kallipateira had zich als trainer vermomd om haar zoon aan het werk te kunnen zien. Zij verraadde zichzelf door de zoon na zijn zege te omhelzen in het midden van de baan. Toch werd ze niet vermoord omdat ze familie was van een bekende topsporter die deelnam aan de Spelen. Haar vader en haar broers waren eveneens Olympisch kampioen, ze genoten ervan dat iedereen hun als helden aanzag. Het nadeel van de vrouw was dat alle trainers ook naakt naar de Spelen moest komen.
In 708 voor Christus werd het programma aangepast met een nieuwe wedstrijd: de pentatlon of vijfkamp. Dit vijfkamp heeft de volgende sporten: hardlopen, verspringen, speerwerpen, discuswerpen en worstelen. De atleet die drie van de vijf nummers won, werd tot winnaar uitgeroepen. Als geen enkele deelnemer drie nummers had gewonnen, besliste de jury over wie de winnaar was van de vijfkamp. Meestal gaf dan de overwinning in het worstelen de doorslag.

4
Het succes van de Spelen groeide met de jaren. Geregeld werden nieuwe sporten aan het programma toegevoegd. In 708 voor Christus werd het worstelen, dat een onderdeel was van de pentatlon, ook een individueel nummer. In 688 voor Christus kwam het vuist vechten, een voorloper van het boksen, erbij en in 680 voor Christus het wagenrennen.
Het vuistgevecht was gewelddadig. De beoefenaars van deze rauwe sport lieten rondom hun handen en polsen lederen banden winden die voorzien waren van een ijzeren beslag. Om hun hoofd te beschermen droegen ze een lederen of een bronzen helm. De twee tegenstanders vochten door tot één van hen zich niet meer kon verdedigen, knock-out werd geslagen of de rechter wijsvinger opstak ten teken van opgave.

De eerste rake klap op het hoofd was meestal beslissend. Hoewel het ten strengste verboden was te pogen zijn tegenstander tijdens de vuistkamp te doden, zijn er toch verscheidene gevechten met een noodlottige afloop geweest. Zo is het verhaal bekend van Kleomenes van Astypolaea die, in -492, zijn tegenstander Hikkos van Epidauros doodde en door de juryleden de overwinning werd ontzegd en de olijfkrans niet kreeg. Kleomenes werd krankzinnig en terug in Astypolaea gekomen trok hij naar het schoolgebouw, sloeg de steunpilaar ervan doormidden zodat het dak instortte en een zestigtal kinderen bedolven werden.

Vier jaar later werd Dionietos van Kreta op zijn beurt gediskwalificeerd omdat hij zijn tegenstander Herakles had gedood.
Nog brutaler dan het vuistvechten was het pankration (648 voor Christus), een combinatie van worstelen en boksen, waarbij zo goed als alles was toegelaten. De tegenstanders schopten, sloegen en stompten elkaar. Ze gingen elkaar letterlijk te lijf, trachten elkaars ledematen om te draaien of schopten naar de meest weke delen van elkaars lichaam. Enkel was het verboden zijn vingers in de ogen van de tegenstander te planten. Deze verbodsregel werd opgeheven toen twee Spartanen in onderling akkoord besloten te vechten tot hun krachten het begaven. In ieder geval kwam er maar een einde aan het gevecht als één van de twee pankratiasten zijn nederlaag toegaf of de strijd staakte. De scheidsrechter had alleen tot taak tussen te komen als de worsteling onontwarbaar was geworden. De felheid van het pankration vergde van de beoefenaars ervan ware heldenmoed, maar sloot dan ook weer geen daden van verheven menselijke waardigheid uit. In -564 werd Arrachion, die al twee keer Olympisch kampioen was geweest, in zijn derde poging om de titel te behalen door een naamloze tegenstander gewurgd. Op het ogenblik dat hem de keel werd dichtgeknepen, brak Arrachion een teen van zijn tegenstander. Arrachion stierf, maar op hetzelfde ogenblik gaf de wurger op en werd de zege toegekend aan de inmiddels overladen pankratiast uit Arkadië.

5

Pierre de Coubertin

Gedurende bijna vijftien eeuwen werden de Olympische Spelen afgeschaft, maar het ideaal dat ze bezielde was blijven voortleven. Het was de jonge Franse edelman, baron Pierre de Coubertin die op 25 november 1892 iedereen verbaasde met zijn uitspraak, in het halfrond van de oude Sorbonne in Parijs: "De sport moet internationaal worden". Men moet opnieuw Olympische Spelen organiseren.
Op veel steun kon hij niet rekenen, integendeel hij stuitte op veel twijfel en onbegrip, maar toch zal 25 november 1892 een zeer belangrijke datum zijn in de geschiedenis van de Olympische beweging.Twee jaar lang trok de Coubertin de wereld rond om iedereen warm te maken voor zijn ideeën. In 1894 riep hij een internationaal congres samen waarop sprake zou zijn van professionalisme en amateurisme in de sport, maar op het laatste ogenblik wijzigde hij het thema van de bijeenkomst in congres ter wederinvoering van de Olympische Spelen.De 21ste juni kwamen vertegenwoordigers van negenenveertig verenigingen uit twaalf landen opnieuw samen in het halfrond van de Parijse Sorbonne. Drie dagen na het begin van de vergadering werden alle voorstellen unaniem aangenomen. Iedereen was het eens met de grondbeginselen: namelijk de Spelen om de vier jaar, beurtrol voor de organiserende steden, moderne uitdrukking van de wedstrijden, volkomen gelijke behandeling van de sporttakken en de aanwijzing van een bestendig internationaal Comité.
Het was de bedoeling van de Baron om de eerste moderne Olympische Spelen te laten samenvallen met de eeuwwisseling en deze te laten doorgaan in Parijs. Maar dit voorstel stuitte op verzet van de congresleden want deze wilden zo snel mogelijk de spelen organiseren en daarom werd er beslist van de eerste Spelen van de moderne tijd te houden in 1896 in het Griekse Athene.
Dat de Spelen om de vier jaar zouden plaats hebben was niet zo toevallig, maar heeft een historische achtergrond. Het heeft ongetwijfeld te maken met de natuurelementen . In de oudheid had het olympisch rendez-vous plaats elke negenennegentigste maand van de toenmalige tijdindeling en wel bij volle maan. In onze tijdrekening omgezet is dat tussen 6 augustus en 19 september en was tevens de rustperiode voor de landbouwers uit die tijd.

6


De Fransman Pierre de Coubertin, de stichter van de moderne Olympische Spelen, zag heel weinig in aparte Winterspelen. De wintersportlanden bij uitstek, van die tijd Noorwegen en Zweden, waren er zelfs lange tijd fel tegen gekant dat ze er zouden komen. Zweden hield al sinds 1901 om de vier jaar 'Noordse Spelen' en vreesde dat die in het gedrang zouden raken als er Olympische Winterspelen kwamen. De Noren wilden er ook niet van weten, want zij hadden zelf de grote Holmenkollen-wedstrijden.
Toch werd in 1908 te Londen de eerste gouden medaille in een discipline van de wintersport uitgereikt. Natuurlijk was deze tak van sport een onderdeel van de Zomerspelen. Die gouden medaille ging naar de Zweed Ulrich Salchow voor zijn eerste plaats in het kunstrijden op de schaats, een discipline waarin hij al tien keer wereldkampioen was geworden.Ondanks dit Zweedse succes werd het schaatsen van het Olympische programma van 1912 te Stockholm afgevoerd. Op de spelen van Antwerpen in 1920 werd er een ijshockeytornooi georganiseerd. Deze wedstrijden oogsten een enorm succes, en zoals verwacht ging de zege naar de Canadezen, die niet eens hun nationale ploeg hadden afgevaardigd.
Uiteindelijk werd dan op een vergadering van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) in 1921 besloten een Frans-Canadees voorstel aan te nemen. In 1924 zou er een 'wintersportweek' worden gehouden onder de auspiciën van het IOC, en deze zouden plaatsvinden te Chamonix. Pas een jaar later toen bleek dat deze wintersportweek een groot succes was geworden kreeg ze het predikaat van 'Olympische Winterspelen' toegekend. Voorts werd toen ook bepaald dat het land dat de Zomerspelen kreeg toegewezen ook de Winterspelen mocht organiseren als dat klimatologisch mogelijk was. Die bepaling liet het IOC na de Tweede Wereldoorlog varen.

De Olympische beweging steunt op drie pijlers:
 het Internationaal Olympisch Comité (I.O.C.)
 de internationale sportfederaties (I.S.F.)
 de nationale Olympische Comités (N.O.C.)
Van in het begin maakte de Coubertin een onderscheid tussen de organisatie van de Spelen, waarmee hij zich maar in grote trekken wilde bezighouden en waarvoor hij principes en regels had vastgelegd, en het oprichten van een vereniging die zou waken over de tempel en die de algemene politieke lijn zou uitzetten. Deze vereniging zou onafhankelijk, internationaal, oppermachtig en voortdurend zijn. Zij is opgericht op het eind van het congres van Parijs in 1894 en kreeg de naam van Internationaal Olympisch Comité.
Het I.O.C. is tegenwoordig een vereniging met internationaal recht en met rechtspersoonlijkheid. Haar opdracht omvat vier hoofdpunten:

1. de geregelde organisatie van de Spelen verzekeren.
2. de Spelen waardig laten verlopen in overeenstemming met hun glorierijk verleden en met het ideaal dat Pierre de Coubertin en zijn medewerkers heeft geïnspireerd bij de hernieuwing ervan.
3. de organisatie van wedstrijden voor amateurs aanmoedigen.
4. de amateursport leiden en in stand houden door de vriendschap onder de sportbeoefenaars van alle landen aan te moedigen en te bevorderen.
Het I.O.C. recruteert zelf zijn leden door coöptatie. De nieuwe leden moeten ingezetenen zijn van een land waar een nationaal Olympisch Comité bestaat. Er wordt maar één lid per land opgenomen met uitzondering voor de landen die de Spelen hebben georganiseerd of die de Olympische beweging heeben uitgedragen, maar er kunnen er nooit meer dan twee lid worden. Leden moeten aftredenen aan het einde van het kalenderjaar waarin ze 70 jaar worden tenzij ze werden verkozen vóór de opening van de 110de I.O.C. zitting (op 11 december 1999). In dat geval moeten ze aftreden op de leeftijd van 80 jaar. Leden verkozen vóór 1966 zijn lid voor het leven.Volgens de wens van baron de Coubertin moeten de leden van het I.O.C. zich beschouwen als ambassadeurs in hun land van herkomst. Zij mogen dus in geen geval van hun regering, of van wie ook, een mandaat aanvaarden dat hen als lid van het comité zou kunnen binden of hun vrijheid van stemmen in het gedrang zou kunnen brengen.

De voorzitter wordt bij algemeenheid van stemmen voor de duur van acht jaar verkozen. Daarna kan hij telkens voor nog eens vier jaar worden herkozen. het I.O.C. verkiest ook, voor een periode van vier jaar, drie ondervoorzitters die na een tussenperiode van minimum vier jaar opnieuw kunnen worden verkozen.
De uitvoerende commissie, de echte regering van de Olympische beweging, is benevens de voorzitter en de drie ondervoorzitters voorts samengesteld uit vijf leden die voor vier jaar worden verkozen en die door een beurtstelsel al of niet herkiesbaar worden gesteld. De Uitvoerende Commissie waakt vooral over de naleving van de reglementen, stelt de agenda van de sessies op en houdt zich bezig met het voorstellen en aanbevelen van nieuwe leden. Ook heeft ze financiële en administratieve verantwoordelijkheid. De zetel van het I.O.C. is in het kasteel van Vidy in Lausanne gevestigd.

De Nationale Olympische Comités zijn opgericht om in de verschillende landen het Olympisme te verspreiden. De N.O.C. zijn de plaatselijke vertegenwoordigers van de beweging. Zij staan in voor de vertegenwoordiging van atleten van hun land op de Olympische Spelen. Zij organiseren en controleren de deelneming van hun afvaardiging. Zij staan ook in voor de uitrusting, het vervoer, het logies, de verzekering en de medische begeleiding van hun afvaardiging.
Tijdens de Olympiade moet elk N.O.C. waken over de bescherming en de ontwikkeling van de Olympische beweging en de sport. Zijn opdracht is vervat in vijf punten:

1. onderrichten en doen naleven van de grondbeginselen van het Olympisme.
2. optreden als bindteken tussen de nationale sportbonden die aangesloten zijn bij een door het I.O.C. erkende internationale sportfederatie.
3. de regering van zijn land aansporen en helpen bij het ontwikkelen van de lichamelijke opvoeding en de sportbeoefening bij de jeugd.
4. iedere politieke inmenging in de sport bestrijden, alsook elke godsdienstige of racistische discriminatie.
5. het publiek voorlichten over de Olympische filosofie en over de opvoedkundige, sociale, ethische en geestelijke waarde van de sport.
De N.O.C. zijn als volgt samengesteld:
 de leden van het I.O.C. van het land.
 vertegenwoordigers van ten minste vijf nationale sportbonden die bij een internationale federatie zijn aangesloten.
 gecoöpteerde vooraanstaanden uit verschillende groeperingen en organismen.
Een N.O.C. kan maar één nationale bond per sporttak erkennen. Het spreekt vanzelf dat het I.O.C., dat geen enkele binding met de politieke wereld wil hebben, hetzelfde eist van zijn vertegenwoordigers, de Nationale Olympische Comités. Toch is het zo, dat heel wat N.O.C. die tenslotte maar een morele macht vertegenwoordigen, rechtstreeks of onrechtstreeks afhankelijk zijn van de regering van hun land die in vele gevallen voor de geldelijke steun zorgt. Sommige N.O.C. putten hun inkomsten uit pronostiekwedstrijden of uit fondsen die door privé-organisaties zijn bijeengebracht. Er bestaat geen algemene regel voor het beheer van een N.O.C. Alleen de grondbeginselen van het Olympisch handvest zijn bindend.

Ik vond het een heel leuk en interessant onderwerp om te behandelen. Ik kijk de Olympische Spelen heel graag en nu weet ik er ook de achtergronden ervan. Ik weet nu meer over het ontstaan van de Olympische spelen in de Oudheid. Met verbazing heb ik gelezen hoe de programma’s zich in de afgelopen jaren hebben uitgebreid. Ik vind dat ik heel veel nieuws heb geleerd en vond de Olympisch Spelen een boeiend onderwerp om een werkstuk over te maken. Voor iemand die van sporten houdt is het beslist de moeite om de achtergrond van de Olympische Spelen te leren ontdekken.

Ik vond het tenminste heel erg leuk om te doen.

REACTIES

X.

X.

te uitgebreid!!!

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.