De Oude Grieken en hun sporten
De Oude Grieken hebben niet veel achtergelaten over de Spelen die zij deden. Toch is een duidelijk aanwijsbaar feit de Olympische Spelen die door de Grieken zijn georganiseerd. Hierbij werden natuurlijk ook een aantal sporten beoefend. Hieronder probeer ik een beetje overzichtelijk weer te geven hoe de Olympische Spelen zo`n beetje in zijn werk ging.
Ruim duizend jaar lang (van 776 v.Chr-393 n.Chr.) werden in Olympia in de landstreek Elis om de vier jaar wedstrijden gehouden, die zijn uitgegroeid tot de bekendste sportgebeurtenis van de Oudheid.
Het stadje Olympia
Olympia ligt in een dal tussen glooiende heuvels in het district Elis, in het Westen van de Peloponnesos. In tegenstelling tot het grootste deel van Griekenland is het een vriendelijk landschap met vlakten en groene heuvels. De twee grote rivieren van Elis, de Peneus en de Alpheus, vallen in de zomer niet droog, omdat er in Elis het hele jaar door wat regen valt. Waarschijnlijk was Olympia reeds voor 1500 voor Christus bewoond. Omstreeks 1000 voor Christus werd de plaats een heiligdom voor de op de Olympos tronende Zeus en groeide uit tot het belangrijkste centrum in Hellas voor de verering van Zeus. Zijn heilige plaats in Elis werd naar Zeus Olympios 'Olympia' genoemd. Op deze heilige plaats werden In 776 voor Christus ter ere van Zeus spelen ingesteld. De religieuze ceremonieën namen naast de sportwedstrijden dan ook een belangrijke plaats in gedurende de vijf dagen dat de spelen duurden.Zo werd begonnen met het brengen van offers en het uitspreken van gebeden.
De aankondiging en wapenstiltand
De Spelen vonden plaats in de zomer. Nadat de juiste datum was vastgesteld, vertrokken boden vanuit Olympia om overal in de Griekse wereld de Spelen aan te kondigen en de ‘heilige wapenstilstand’ bekend te maken. De heilige wapenstilstand was voor de grieken heel erg belangrijk, omdat ze met de Spelen de Goden eerden, vooral Zeus. Door alles, dus ook oorlogen stil te leggen om Zeus te eren, wilden zij hem gemoedelijk stemmen.
De drukte
Tegen de tijd van de Spelen stroomden uit alle delen van de Griekse wereld tienduizenden in Olympia samen: toeschouwers, leveranciers van voedsel en drank en officiele vertegenwoordigers van vele Griekse stadstaten met hun geschenken. Maar ook klantenlokkers en gokkers en koppelaars met hele serie meisjes, marskramers, bloemenverkopers en zangers, dansers en redenaars. Kortom, de Spelen hadden ook wel iets weg van een jaarmarkt of kermis. Het grootste deel van de bezoekers sliep in de open lucht of in tenten. Voor hun eten en drinken waren ze afhankelijk van rondreizende kooplieden. Een officieel corps van 'zweepdragers' was dag en nacht in de weer om toezicht te houden op zo'n grote menigte van allerlei lieden in een betrekkelijk klein gebied.
De regels
Voor deelname aan de spelen golden een aantal regels. In de eerste plaats moest een deelnemer man zijn en de wettige zoon van vrije Griekse ouders. Verder mocht hij geen strafblad hebben en moest hij officieel staan ingeschreven op de burgerlijst van zijn geboortestad.
De deelnemers aan de wedstrijden kwamen, behalve bij de wagenrennen, naakt in actie. Over de oorsprong van dit gebruik bestaat geen zekerheid. Misschien wilde men er zo wel voor waken dat vrouwen meededen.
Vrouwen mochten niet deelnemen. Toch is het wel voorgekomen dat een vrouw een wedstrijd won. Cynisca, de dochter van koning Agesilaus II van Sparta won zowel in 396 als in 392 voor Christus de wagenrace. Zji had zich vermomd als man, dit was alleen bij het wagenrennen mogelijk, want dat was het enige onderdeel waar de mannen niet naakt moesten verschijnen.
Toch probeerde men dit verbod wel eens te ontduiken, zoals blijkt uit het verhaal van een vrouw, die vermomd als trainer naar het boksen van haar zoon ging kijken. Toen hij won, sprong ze in haar enthousiasme over de afrastering, maar verloor daarbij een deel van haar kleren . . .
Sinds die tijd moesten ook de trainers de Spelen naakt bijwonen!
De training
De deelnemers moesten minstens een maand van te voren in Olympia aanwezig zijn. Zij moesten in die maand verplicht trainen onder toezicht van de Olympische jury. Er werden in die tijd ook oefenwedstrijden gehouden. Al te zwakke deelnemers werden dan uitgeselecteerd en afgevoerd. Anderen zagen in dat ze geen kans zouden hebben en trokken zich uit eigen beweging terug. Want deelnemen aan een wedstrijd betekende op zich zelf geen eer: je moest winnen!
Strijden om de eer
Als een Griek zou zeggen 'deelnemen is belangrijker dan winnen' dan zou hij zich onsterfelijk belachelijk maken. De ouude Olympische Spelen kenden alleen maar winnaars en verliezers. Deelname aan de wedstrijden was op zich zelf geen deugd. Een overwinning betekende geweldige roem. Een tweede of derde plaats was gelijk aan verliezen en betekende dus schande.
Voor een wedstrijd bad een deelnemer daarom ook om de overwinning of de dood, zoals te lezen is op een grafschrift van de Alexandrijnse bokser, Agathos Daimon, bekend als 'de kameel':
Hier (in Olympia) stierf hij, boksend in het Stadium,
Nadat hij tot Zeus gebeden had hem of de krans of de dood te schenken.
Op de leeftijd van 35 jaar. Vaarwel.
Het deed er ook niet veel toe of iemand nu op zijn gemak had gewonnen met een matige worp of in een slechte tijd. Je kon zelfs Olympische winnaar worden zonder in een wedstrijd in actie te zijn gekomen. Het gebeurde namelijk wel eens dat een deelnemer op de training al zoveel ontzag had ingeboezemd, dat niemand uit angst voor verlies in de wedstrijd tegen hem uit durfde te komen. Wie op zo'n manier Olympisch kampioen werd, vergaarde onsterfelijke roem! Records werden niet bijgehouden: het ging alleen om het winnen. Het Grieks kende geen uitdrukkingen voor 'een record vestigen' of 'een record breken'.
Op de regel dat alleen de eerste plaats telde, was eigenlijk maar één uitzondering. In de paarden- en wagenrace won niet de berijder van het paard of de wagenmenner, maar de eigenaar van de paarden. Rijke mannen schreven soms meer paarden en wagens in voor dezelfde wedstrijd. Zo kon het gebeuren dat de paarden van één eigenaar niet alleen de eerste, maar ook de tweede of derde plaats behaalden. In zo'n geval kon de eigenaar zich ook op die tweede of derde plaats beroemen, als zijn paarden tenminste ook de eerste plaats hadden behaald.
De winnaars ontvingen een krans van olijfbladeren. Tijdens de oorlogen tussen Perzen en Grieken zei een Perzische generaal verbaasd hierover: Wat zijn dat voor kerels tegen wie wij vechten! Zij houden geen wedstrijden om geld, maar om de eer".
Maar zo was het niet helemaal. Iemand die op de Olympische Spelen eenmaal had gewonnen, had het als sportsman gemaakt; hij werd overal geëerd en kon in allerlei kleinere wedstrijden flinke geldprijzen verdienen en een hoog startgeld vragen. Hij werd in de stad waar hij vandaan kwam met eerbewijzen overladen: een standbeeld werd voor hem opgericht, overwinningsgedichten werden op hem gemaakt. Sommige steden gaven hun held een behoorlijke geldprijs. Ook andere beloningen waren niet ongebruikelijk,zoals het recht op gratis eten, een erezetel bij de openbare spelen, vrijstelling van belasting, levenslange pensioen. Net als nu werden de prestaties van de atleten door de steden waar ze vandaan kwamen ook gebruikt als propaganda; iets van de roem van de winnaar straalde af op zijn stad. De stad ging internationaal meer meetellen. De steden deden dan ook veel voor klinkende sportprestaties. Veelbelovende jongens werden van staatswege opgeleid en getraind. Ook kwam het voor dat steden supersterren bij elkaar probeerden weg te kopen. De sportlieden werden met allerlei zorgen omringd. Zij kregen speciale diëten, werden begeleid door artsen, en de besten konden het zich veroorloven om hun eigen masseurs en trainers mee te nemen. De belangrijke plaats die de sport in het leven van de Grieken innam, is ook te zien aan de uitbreiding van het Olympisch programma. Het programma groeide uit van een ééndaagse gebeurtenis tot een uitgebreid programma van vijf dagen; een programma dat tijdens de eeuwenlange bloeiperiode onveranderd bleef.
Hieronder de dingen die gebeurden tijdens de 5 dagen dat er Olympische Spelen waren.
De eerste dag
Eindelijk is het dan zover, de Spelen kunnen beginnen. Er worden veel offers gebracht aan Zeus, de oppergod, aan wie de Spelen gewijd zijn. Vandaag hoeven de atleten nog niet in actie te komen, maar ze worden wel alvast gekeurd. Daarna moeten alle atleten voor het metershoge standbeeld van Zeus gaan staan om de Olympische eed af te leggen. Ze moeten beloven dat ze zich aan de regels zullen houden en eerlijk zullen strijden.
De tweede dag
Wagenrennen
De eerste wedstrijden, de wagenrennen, zijn meteen een geweldig spektakel. Daarom zijn de tribunes van het rechthoekige stadion tot op de laatste plaats bezet door luidruchtige mannen, die vaak dagenlang hebben moeten reizen om hier aanwezig te kunnen zijn. Eurytos kijkt geboeid naar het gedrang van de wagens bij de start. Elke wagen is bespannen met vier van ongeduld trappelende paarden. De start. De paarden stuiven naar voren. Bij het eerste keerpunt vliegt er al een vierspan uit de bocht. De wagenmenners nemen de bochten zó scherp en zwepen de paarden zó op dat er nog meer wagens uitvallen. Tenslotte halen er maar zes de eindstreep.Het tweede onderdeel is de wedren op ongezadelde paarden. Eurytos hoort van zijn buurman een mooi verhaal. Het was eens voorgekomen dat een ruiter, Phidolas, al bij het begin van de wedstrijd door zijn paard, Windvlaag, afgeworpen werd. Windvlaag rende gewoon door en zelfs zó snel dat ze als eerste de finish passeerde. Terwijl Phidolas het zand van zijn naakte lichaam wreef, riep de jury hem tot overwinnaar uit! De vijfkamp 's Middags is het de beurt aan de vijfkamp: discuswerpen, verspringen, speerwerpen, 200 meter hardlopen en worstelen. Eurytos komt ogen te kort, vooral het verspringen vindt hij prachtig. De atleten mogen geen aanloop nemen, maar moeten uit stand springen, terwijl ze gewichten in hun handen houden, die ze tijdens de sprong als het ware naar voren werpen. De derde dag De dag van de jeugd 's Ochtends zijn er religieuze plechtigheden, met als hoogtepunt een processie. 's Middags bestrijden de jongens elkaar bij het hardlopen, worstelen en boksen. Een jongen was iemand tussen 12 en 18, de leeftijd waarop in de meeste Griekse stadstaten de dienstplicht begon. De leeftijd was voor de juryleden echter moeilijk te controleren. Zij gebruikten daarom hun ogen en hun gezond verstand om ongelijke combinaties van tegenstanders te voorkomen. Jongens die ongeveer 12 waren werden soms wel en soms niet toegelaten op basis van een subjectief oordeel over hun eventuele problemen, vooral in de zware sporten. Ongeveer 18-jarigen konden soms bij de mannen worden ingedeeld, ongeacht de leeftijd die zij zelf opgaven De vierde dag Hardlopen
In het stadion vinden 's morgens de loopnummers plaats over 200, 400 en 4800 meter. Eurytos moedigt de sterke Spartaanse lopers luidkeels aan. Een Spartaan wint de 4800 meter en wordt onderscheiden met een krans van olijftakken. Worstelen
Middags komen drie ruwe, maar zeer populaire sporten aan bod. Allereerst het worstelen. Bij deze sport is het verboden de tegenstander te bijten of hem de ogen uit te drukken, maar verder mag bijna alles. Wie drie keer valt, heeft verloren. Boksen
Nu begint het boksen. Eurytos moet meteen aantreden. Hij is vast van plan de eer van Sparta hoog te houden en alles te geven wat hij in zich heeft. Zijn tegenstander, een jonge Athener, geeft goed tegenspel, maar moet zoveel rake klappen incasseren, dat hij van zijn trainer moet opgeven. In de tweede ronde treft Eurytos het slecht. Hij komt oog in oog te staan met een boomlange Korinthiër, die hem al na één minuut neerslaat. Maar Eurytos kan als Spartaan niet opgeven en krabbelt weer overeind. Tot alles zwart voor zijn ogen wordt... Pankration
Na de bokswedstrijden volgt het pankration, een combinatie van worstelen, judo en een beetje boksen. Op dit onderdeel hebben veel toeschouwers en atleten gewacht. Wie zal in de voetsporen van de beroemde Arrachion treden? Over diens laatste prestatie wordt een vreemd verhaal verteld: Arrachion had het pankration al twee keer gewonnen en stond voor de derde keer in de finale. Zijn tegenstander had hem in de schaargreep vast en kneep op hetzelfde moment zijn keel dicht. Toen brak Arrachion een teen van de man. Terwijl Arrachion door wurging stierf, gaf zijn tegenstander door de pijn in zijn teen de strijd op. De jury riep Arrachion tot winnaar uit en legde een krans van olijftakken op zijn dode lichaam.
Rennen in wapenrusting
De dag wordt besloten met een 400 meter-loop van mannen in volle wapenrusting, dus met helm, schild en scheenplaten. De vijfde dag De afsluiting
Alle overwinnaars van de onderdelen verzamelden zich bij de tempel van Zeus. Hun namen en de plaatsen, waar zij vandaan kwamen, werden plechtig afgekondigd door de herauten. De overwinnaars werden door het oudste jurylid gekroond met een olijfkrans. 's Middags werd er voor alle winnaars een diner gegeven. 's Avonds waren er feesten, die tot diep in de nacht duurden. Het einde van de Olympische Spelen De Romeinen
De oude Olympische Spelen hebben meer dan duizend jaar bestaan totdat de tot het Christelijk geloof bekeerde Romeinse keizer Theodosius ze als een 'heidense' instelling in 393 na Christus verbood. De Romeinen kenden dus eigenlijk geen Olympische spelen meer. Het theater
De Romeinen hielden wel van vertier. Keizers stelden daarom geld beschikbaar voor dure, openbare festiviteiten zoals wagenrennen, gladiatorengevechten en theater. In Rome stond een enorm theater, het Colosseum, dat plaats bood aan 45 000 toeschouwers. Gladiatoren en wilde dieren vochten hier tegen elkaar op leven en dood. De Olympische Spelen waren voor de Oude Grieken toch een bepaalde manier van tijdverdrijf. In plaats van Sporten gingen de Romeinen vaak naar toneelstukken. De gladiatoren
Wat waren dat voor mensen, die in het Colosseum gingen vechten? Als ze toch wisten dat ze dood zouden gaan, dan deed je dat toch niet? Maar deze mannen waren bijna altijd mannen die in de gevangenis zaten of slaaf waren. Hun straf was dan dat ze moesten vechten in het Colosseum. Iedereen wist wel dat ze het niet wilden, maar die mensen moesten van de keizer vechten. Pas als een van de twee mannen dood ging waren de keizer en het publiek tevreden. De mensen waren heel geïnteresseerd in de gladiatoren en hun gevechten. De goede gladiatoren waren zeer populair en konden veel geld verdienen. De gladiatoren waren meestal krijgsgevangenen, mensen die veroordeeld zijn voor een zwaar misdrijf en slaven. Er waren ook vrije mannen die tijdelijk gladiator wilden worden en beroepsvechters. Ze werden gladiator omdat ze geen andere manier zagen om te overleven, of omdat ze rijk en beroemd wilden worden. De gladiatoren moesten gehoorzaamheid zweren aan hun trainer. Ze volgen een zware opleiding in een gladiatorenschool, die een aantal jaren duurde. Gokken als tijdsverdrijf
Een plaatje van dobbelstenen, de fiches waarmee gespeeld werd en een speelbord.
De Romeinen hadden dus geen belangrijke sporten. Het enige wat zij deden als ze zich verveelden, was een stukje wandelen, een potje schaken, of naar het theater gaan. En heel soms woonde men een gladiatorengevecht bij.
Die gladiatorengevechten werden wel vaak gezien als sport.
Er is op zich wel veel informatie over te vinden op het internet, maar waar het op neer komt is dat het leven van een gladiator niet echt de moeite waard was, en dat dus ook alleen krijgsgevangenen of ter dood veroordeelden gladiator werden.
De training was lang, en vaak was het dan alleen maar voor 1 belangrijk gladiatorengevecht, want daarna was het over.
De sporten nu
De terugkomst van de Olympische spelen
De Fransman Pierre de Coubertin werd geboren in 1863 in Parijs. Hij hield zich eind 19e eeuw bezig met de betekenis van sport voor de samenleving. Al in zijn jeugdige jaren had hij grote interesse voor de Olympische Spelen uit de oudheid. Hij volgde de opgravingen naar resten uit de Olympische oudheid op de voet. De Duitser Ernst Curtius legde de ruïnes in 1875 bloot. In zijn studie naar de ontwikkeling van het menselijk lichaam hield hij zich enerzijds vast aan de Griekse oudheid en anderzijds aan de denkbeelden van de Britse pedagoog Thomas Arnold. Arnold vond dat beweging een belangrijke rol moest krijgen binnen de opvoeding. Dat zou een grotere leidende klasse kunnen vormen. Dit denkbeeld ontstond vanwege de Franse nederlaag tegen Duitsland in de oorlog van 1870-1871. De Fransen hadden de nederlaag nauwelijks verwerkt en wensten meer nationaal bewustzijn en kracht. De Coubertin had een ideaal. Hij zocht naar een competitie tussen landen die eerlijk, onder gelijke omstandigheden zou verlopen. Als voorbeeld gebruikte de Coubertin de klassieke oudheid waarin alle sporters zich gezamenlijk op de Spelen voorbereidden. De winnaar zou zijn vreugde delen met respect voor de verliezer, die immers ook alles had gegeven. Om tot een competitie te komen waar het om de sport ging was de amateurstatus bij sporters verplicht. Sporters die zouden sporten wegens winstbejag en materiële vergoedingen zouden de sport uitbuiten. Sporters mochten slechts misgelopen inkomsten vergoed krijgen. De Coubertin vond een manier waarop hij zijn denkbeelden duidelijk kon maken. Na een rondreis door Groot-Brittannië en de Verenigde Staten richtte hij een nationale bond voor lichamelijke opvoeding op. acht jaar later zou deze bond worden opgevolgd door een propagandacomité voor sport. Dit comité ging samen met de Franse Atletiekunie in 1890 en ontwierp een eigen tijdschrift. Na dit samengaan ontstond een grote organisatie. De mogelijkheid was nu geschapen om een internationaal atletiekcongres te openen. Op dit congres in 1894 vond de Coubertin buitengewoon veel steun voor zijn ideaal. Aan het einde van het congres werd er unaniem besloten de Olympische Spelen te te laten herleven in 1896. Direct werd het idee de Spelen om de vier jaar in een hoofdstad te organiseren aangenomen. Daarmee was de moderne Olympische cyclus geboren. De zomerspelen Het IOC begon in 1896 met Zomerspelen in Athene. Het idee van de Coubertin om ze om de vier jaar te organiseren wordt tot op de dag van vandaag gehandhaafd. Later, vanaf 1924 zouden ook winterspelen worden georganiseerd. De organisatie van de Spelen is voor veel landen en steden een eer en uitdaging. Om de vier jaar wordt een nieuwe Olympische stad gekozen door de 150 leden van het IOC. Steden moeten zich ruim van tevoren aanmelden en moeten uiteindelijk een meerderheid van de stemmen verwerven. Tegenwoordig geven steden vele miljoenen Euro's uit aan hun promotie. Wegens het commerciële karakter van de Olympische Spelen kan het niet anders meer. De winterspelen Direct na de introductie in 1896 werden de Zomerspelen groter en uitgebreider. Nadat er meerdere malen sporten aan het programma waren toegevoegd bleek het ontbreken van grote wintersporten een gebrek. Ze konden uiteraard moeilijk uit worden gevoerd in steden als Londen en Parijs. In Antwerpen 1920 stond wel ijshockey op het programma. Toch was het geen optie om ook ski- of bobwedstrijden te organiseren. Het IOC was in eerste instantie geen voorstander van wintersporten op de Spelen. Aanhangers van wintersport hadden al meerdere malen tevergeefs om Winterspelen gevraagd. In de jaren '20 was deze groep zover gegroeid dat het IOC geen andere keus had. In 1924 werd in Chamonix, Zwitserland een begin gemaakt aan de Olympische Winterspelen. Er werd een zogenaamde internationale wintersportweek georganiseerd die in eerste instantie helemaal niet Olympisch was. Die status kreeg de week pas later. Ze waren wel voor herhaling vatbaar want in 1925 besloot het IOC Winterspelen te organiseren om de vier jaar. In 1992 werden voor het laatst Olympische Winter- en Zomerspelen in hetzelfde jaar georganiseerd. Het IOC besloot eind jaren '80 om de cyclus van de Winterspelen te verbreken. Dit omdat het voor sponsors niet meer mogelijk was om iedere vier jaar enorme bedragen neer te tellen voor de beide Spelen. Vanaf 1994 bestaat de nieuwe cyclus voor de Winterspelen. Grote sponsors hebben nu meer ruimte omdat ze hun kosten kunnen spreiden. De tradities Het zijn vooral de tradities die de Olympische Spelen tot een uniek evenement maken. De tradities vormen een samenhangend geheel en zetten de Olympische gedachte kracht bij. Het Olympische vuur is wellicht het indrukwekkendste symbool van de Olympische Spelen. Het vuur was er niet sinds het begin maar werd geïntroduceerd in een tijd dat de Spelen steeds mondialer en professioneler werden. Het vuur is het symbool van de eeuwige strijd van de mens, om tot eenheid en verbondenheid te komen met elkaar. Dit symbool is uiteraard door mensen gevormd en past binnen de gedachtegang van Pierre de Coubertin. De nieuwe traditie werd door het IOC vorm gegeven in de jaren na Parijs 1924 en in het protocol opgenomen. Het vuur werd vanaf 1928 op elke Olympische Spelen ontstoken. Gedurende de Spelen zou het vuur branden. Volgens de traditie wordt het Olympische vuur ontstoken tijdens de openingsceremonie en gedoofd tijdens de afsluitingsceremonie. De fakkeltocht vanuit Olympia wordt door velen als een vanzelfsprekendheid gezien. Echter, in 1928, 1932 en de Winterspelen van 1936 werd het vuur ontstoken met een ter plekke opgewekt vuur. In Berlijn 1936 werd de Olympische fakkeltocht geïntroduceerd. Achter de fakkeltocht zit een gedachte die ons terugbrengt bij de oude Grieken. De oude Grieken hadden boodschappers voor hun Olympische Spelen. Enkele maanden voor de opening van de Spelen gingen zij het Griekse rijk in om alle oorlogen te stoppen. Op die manier konden alle atleten zonder gevaar naar Olympia reizen. Sinds 1936 wordt het Olympische vuur in Olympia opgewekt door middel van zonnestralen en spiegels. Na de opwekking brengen fakkellopers het vuur naar de Olympische stad. De Olympische vlag symboliseert de verbondenheid van alle landen op aarde. Het symbool van de vijf ringen op de witte achtergrond is zonder meer een van de bekendste symbolen op aarde. Er zijn slechts twee officiële vlaggen. Eén voor de Zomerspelen en één voor de Winterspelen. Deze vlaggen worden iedere keer opnieuw wordt gebruikt. Pierre de Coubertin ontwierp de Olympische vlag zelf. Op het congres van 1914 werd het 20-jarig bestaan van het IOC gevierd. Dat was een mooie gelegenheid voor De Coubertin om het nieuwe symbool te presenteren. Omdat er in 1916 geen Spelen werden georganiseerd vanwege de Eerste Wereldoorlog werd de vlag in Antwerpen 1920 geïntroduceerd. Vaak wordt gedacht dat de Olympische ringen de vijf continenten symboliseren. Dit is echter niet waar. Er is geen geldige reden om dit te denken. De kleuren die geassocieerd worden met bepaalde werelddelen hebben geen geldige betekenis. Pierre de Coubertin had een ideaal: Hij zocht naar een competitie tussen landen die eerlijk, onder gelijke omstandigheden zou verlopen. Dit ideaal zette hij kracht bij door de ringen. Met de zes kleuren (blauw, geel, zwart, groen, rood en wit) kunnen alle vlaggen van landen worden getekend. Het symbool van de in elkaar gehaakte ringen lijkt voor zich te spreken: eenheid en de sportieve samenkomst onder gelijke omstandigheden. De Olympische eed was er eerder dan het Olympische vuur. Vanaf 1920 wordt de Olympische eed afgelegd door een afgevaardigde deelnemer aan de Spelen en een official van de jury. Zij doen dit met de vingers gekruisd en spreken namens alle deelnemers en officials. Pierre de Coubertin, grondlegger van de Spelen ontwierp de Olympische eed zelf. De eed was voor hem belangrijk en past binnen zijn ideologie. Sinds 1920 is de Olympische eed nooit veranderd. De precieze inhoud luidt: "In naam van alle deelnemers, beloof ik dat we deel zullen nemen aan deze Olympische Spelen, met respect en dat we trouw blijven aan de regels zoals het bestuur van de Olympisch Spelen deze heeft opgesteld. In de ware gedachte van sportiviteit, voor de lof van de sport en de eer van ons team." De Olympische gedachte valt enigszins samen met het motto. De gedachte zegt: "Het belangrijkste bij de Olympische Spelen is niet het winnen, maar het deelnemen, zoals het in het leven niet begonnen is om te veroveren, maar om het leveren van een goede strijd". De Olympische gedachte wordt tijdens iedere Olympische Spelen herhaald en wil kortweg zeggen dat een deelnemer al tevreden mag zijn met zichzelf voordat hij de wedstrijd is begonnen. De deelnemer heeft immers het Olympische niveau behaald, iets wat voor een selecte groep mensen is weggelegd. Ook het Olympische motto werd in 1920 geïntroduceerd. Het idee kwam van de Franse geestelijke Henri Didon die een grote invloed had op Pierre de Coubertin. Het motto luidt 'Citius, Altius, Fortius'. Dit is een boodschap van het IOC aan de deelnemers van Olympische Spelen. 'Sneller, Hoger, Sterker' moet de deelnemer inspireren in ieder geval zichzelf te overtreffen en een zo'n hoog mogelijke prestatie neer te zetten in de Olympische gedachte.
Sporten toen en nu
Alle sporten die nu beoefend worden, kun je terugredeneren naar de oude Griekse tijden. Behalve natuurlijk de computerspelletjes.
Een schemaatje over de sporten van toen en nu is overzichtelijker:
Oude Grieken Romeinen Nu
wagenrennen Niet meer, alleen bij oorlogen, dan moest men zo goed mogelijk voor de dag komen Bestaan nog wel, maar niet meer op Olympisch niveau
wedren op ongezadelde paarden Niet meer Bestaan niet meer
discuswerpen Niet meer Atletiek
verspringen Niet meer Atletiek
speerwerpen Niet meer Atletiek
200 meter hardlopen Niet meer Atletiek
400 meter hardlopen Niet meer Atletiek
4800 meter hardlopen Niet meer Bestaat niet meer in die afstand
worstelen Niet meer Niet meer op Olympisch niveau
boksen Niet meer Niet meer op Olympisch niveau maar nog wel een erkende sport
pankration Niet meer Bestaat niet meer
400 meter-loop van mannen in volle wapenrusting Niet meer Bestaat niet meer
Bestonden toen nog niet Gladiatorengevechten Bestaan niet meer
Bestonden nog niet Niet veel teamsporten Het is dus duidelijk te zien dat heel erg veel sporten die in het oude Griekenland op Olympisch niveau gespeeld werden, nu niet meer terugkomen op Olympisch niveau, maar nog wel te zien zijn, en zeker een belangrijke sport kunnen zijn, zoals boksen. Deze sport bestaat nog wel, en is ook erg belangrijk inde wereld, maar word niet meer gespeeld op Olympisch niveau. Ook zijn de spelregels veel meer aangepast. Er wordt in ieder geval niet meer gespeeld op leven of dood. De sporten van de Olympische spelen nog even apart genoemd: Hiplotodromos
Een bijzonder hardloopnummer was de hiplotodromos: een lange sprint in wapenuitrusting (helm, schild en in de begintijd ook nog scheenbeschermers). Men denkt dat er niet meer dan 25 atleten aan meededen, daar er in de tempel van Zeus niet meer dan 25 schilden zouden hebben gehangen.
Dit onderdeel maakt duidelijk waaruit de sporten oorspronkelijk zijn ontstaan: uit de oorlogvoering. Een hopliet is namelijk een Griekse soldaat, die bewapend met een hoplon, borstpantser, scheenplaten en lans een geduchte tegenstander was. Je kon ze misschien nog het beste vergelijken met de Middeleeuwse ridders, daar de hoplieten ook van goede stand waren. Met zo'n wapenuitrusting vechten was al een sport op zich. Alleen het schild al woog vele kilo's.
Speerwerpen
Speerwerpen was een onderdeel van de pentatlon of vijfkamp. Men maakte gebruik van een tamelijk lichte speer van vlierhout. Aan de speer was een werpkoord bevestigd. De bedoeling was dat de speer als deze weggeworpen werd door het leren werpkoord ging roteren, dus rond zijn as ging draaien. De speer werd daardoor stabieler in de lucht en kon dus verder gegooid worden. Er werden waarschijnlijk net zulke afstanden als tegenwoordig geworpen, dus tussen de 80 en de 100 meter. Verspringen
Verspringen voerde men vroeger anders uit dan tegenwoordig. Of men vroeger een aanloop nam weet men niet, maar afbeeldingen tonen wel verspringers met halters in hun handen. Een in Olympia gevonden springgewicht weegt 4,5 kilo. Dat zou betekenen dat zij met 9 kilo aan gewicht ver probeerden te springen. Maar misschien was het gevonden gewicht slechts voor de sier en waren de echte gewichten lichter. Er is in ieder geval een record bekend van 16,66 meter! Aangezien het verspringrecord tegenwoordig op 8 meter 95 staat, ligt het voor de hand om te veronderstellen dat men vroeger verschillende pogingen bij elkaar optelde of dat men gebruik maakte van een hinkstapsprong. Discuswerpen
Als er één sport bekend staat als een klassieke sport, dan is het wel het discuswerpen. Toen men dat onderdeel bij de Spelen van Athene wilde invoeren moesten sporters eerst naar oude afbeeldingen van Griekse discuswerpers kijken. Wagenrennen en paardenraces
In het hippodroom werden de hippische sporten afgewerkt. Het hippodroom was te vergelijken met het stadion van de hardlopers. Niet meer dan een lange baan in de open lucht. Bij de wagenrennen deden wagens met twee paarden ervoor mee en met vier paarden ervoor. Niet de berijder van de wagens kreeg als hij won de overwinningstak, maar de eigenaar van de paarden. Een bekende winnaar was Alkibiades. De gewone paardenraces gingen net zo als tegenwoordig in zijn werk. Een jockey mende de paarden, maar de eigenaar van de paarden kreeg de overwinningstak. Nederland heeft medailles gewonnen met de volgende sporten. Deze medailles zijn zowel in de winterspelen als in de zomerspelen gewonnen. Atletiek
Boksen
Boogschieten
Gewichtheffen
Hockey
Judo
Kanovaren
Roeien
Ruitersport
Schermen
Schieten
Tennis
Turnen
Voetbal
Volleybal
Waterpolo
Wielrennen
Zeilen
Zwemmen
Kunstschaatsen
Schaatsen
Olympia ligt in een dal tussen glooiende heuvels in het district Elis, in het Westen van de Peloponnesos. In tegenstelling tot het grootste deel van Griekenland is het een vriendelijk landschap met vlakten en groene heuvels. De twee grote rivieren van Elis, de Peneus en de Alpheus, vallen in de zomer niet droog, omdat er in Elis het hele jaar door wat regen valt. Waarschijnlijk was Olympia reeds voor 1500 voor Christus bewoond. Omstreeks 1000 voor Christus werd de plaats een heiligdom voor de op de Olympos tronende Zeus en groeide uit tot het belangrijkste centrum in Hellas voor de verering van Zeus. Zijn heilige plaats in Elis werd naar Zeus Olympios 'Olympia' genoemd. Op deze heilige plaats werden In 776 voor Christus ter ere van Zeus spelen ingesteld. De religieuze ceremonieën namen naast de sportwedstrijden dan ook een belangrijke plaats in gedurende de vijf dagen dat de spelen duurden.Zo werd begonnen met het brengen van offers en het uitspreken van gebeden.
De eerste wedstrijden, de wagenrennen, zijn meteen een geweldig spektakel. Daarom zijn de tribunes van het rechthoekige stadion tot op de laatste plaats bezet door luidruchtige mannen, die vaak dagenlang hebben moeten reizen om hier aanwezig te kunnen zijn. Eurytos kijkt geboeid naar het gedrang van de wagens bij de start. Elke wagen is bespannen met vier van ongeduld trappelende paarden. De start. De paarden stuiven naar voren. Bij het eerste keerpunt vliegt er al een vierspan uit de bocht. De wagenmenners nemen de bochten zó scherp en zwepen de paarden zó op dat er nog meer wagens uitvallen. Tenslotte halen er maar zes de eindstreep.Het tweede onderdeel is de wedren op ongezadelde paarden. Eurytos hoort van zijn buurman een mooi verhaal. Het was eens voorgekomen dat een ruiter, Phidolas, al bij het begin van de wedstrijd door zijn paard, Windvlaag, afgeworpen werd. Windvlaag rende gewoon door en zelfs zó snel dat ze als eerste de finish passeerde. Terwijl Phidolas het zand van zijn naakte lichaam wreef, riep de jury hem tot overwinnaar uit! De vijfkamp 's Middags is het de beurt aan de vijfkamp: discuswerpen, verspringen, speerwerpen, 200 meter hardlopen en worstelen. Eurytos komt ogen te kort, vooral het verspringen vindt hij prachtig. De atleten mogen geen aanloop nemen, maar moeten uit stand springen, terwijl ze gewichten in hun handen houden, die ze tijdens de sprong als het ware naar voren werpen. De derde dag De dag van de jeugd 's Ochtends zijn er religieuze plechtigheden, met als hoogtepunt een processie. 's Middags bestrijden de jongens elkaar bij het hardlopen, worstelen en boksen. Een jongen was iemand tussen 12 en 18, de leeftijd waarop in de meeste Griekse stadstaten de dienstplicht begon. De leeftijd was voor de juryleden echter moeilijk te controleren. Zij gebruikten daarom hun ogen en hun gezond verstand om ongelijke combinaties van tegenstanders te voorkomen. Jongens die ongeveer 12 waren werden soms wel en soms niet toegelaten op basis van een subjectief oordeel over hun eventuele problemen, vooral in de zware sporten. Ongeveer 18-jarigen konden soms bij de mannen worden ingedeeld, ongeacht de leeftijd die zij zelf opgaven De vierde dag Hardlopen
In het stadion vinden 's morgens de loopnummers plaats over 200, 400 en 4800 meter. Eurytos moedigt de sterke Spartaanse lopers luidkeels aan. Een Spartaan wint de 4800 meter en wordt onderscheiden met een krans van olijftakken. Worstelen
Middags komen drie ruwe, maar zeer populaire sporten aan bod. Allereerst het worstelen. Bij deze sport is het verboden de tegenstander te bijten of hem de ogen uit te drukken, maar verder mag bijna alles. Wie drie keer valt, heeft verloren. Boksen
Nu begint het boksen. Eurytos moet meteen aantreden. Hij is vast van plan de eer van Sparta hoog te houden en alles te geven wat hij in zich heeft. Zijn tegenstander, een jonge Athener, geeft goed tegenspel, maar moet zoveel rake klappen incasseren, dat hij van zijn trainer moet opgeven. In de tweede ronde treft Eurytos het slecht. Hij komt oog in oog te staan met een boomlange Korinthiër, die hem al na één minuut neerslaat. Maar Eurytos kan als Spartaan niet opgeven en krabbelt weer overeind. Tot alles zwart voor zijn ogen wordt... Pankration
De dag wordt besloten met een 400 meter-loop van mannen in volle wapenrusting, dus met helm, schild en scheenplaten. De vijfde dag De afsluiting
Alle overwinnaars van de onderdelen verzamelden zich bij de tempel van Zeus. Hun namen en de plaatsen, waar zij vandaan kwamen, werden plechtig afgekondigd door de herauten. De overwinnaars werden door het oudste jurylid gekroond met een olijfkrans. 's Middags werd er voor alle winnaars een diner gegeven. 's Avonds waren er feesten, die tot diep in de nacht duurden. Het einde van de Olympische Spelen De Romeinen
De oude Olympische Spelen hebben meer dan duizend jaar bestaan totdat de tot het Christelijk geloof bekeerde Romeinse keizer Theodosius ze als een 'heidense' instelling in 393 na Christus verbood. De Romeinen kenden dus eigenlijk geen Olympische spelen meer. Het theater
De Romeinen hielden wel van vertier. Keizers stelden daarom geld beschikbaar voor dure, openbare festiviteiten zoals wagenrennen, gladiatorengevechten en theater. In Rome stond een enorm theater, het Colosseum, dat plaats bood aan 45 000 toeschouwers. Gladiatoren en wilde dieren vochten hier tegen elkaar op leven en dood. De Olympische Spelen waren voor de Oude Grieken toch een bepaalde manier van tijdverdrijf. In plaats van Sporten gingen de Romeinen vaak naar toneelstukken. De gladiatoren
Wat waren dat voor mensen, die in het Colosseum gingen vechten? Als ze toch wisten dat ze dood zouden gaan, dan deed je dat toch niet? Maar deze mannen waren bijna altijd mannen die in de gevangenis zaten of slaaf waren. Hun straf was dan dat ze moesten vechten in het Colosseum. Iedereen wist wel dat ze het niet wilden, maar die mensen moesten van de keizer vechten. Pas als een van de twee mannen dood ging waren de keizer en het publiek tevreden. De mensen waren heel geïnteresseerd in de gladiatoren en hun gevechten. De goede gladiatoren waren zeer populair en konden veel geld verdienen. De gladiatoren waren meestal krijgsgevangenen, mensen die veroordeeld zijn voor een zwaar misdrijf en slaven. Er waren ook vrije mannen die tijdelijk gladiator wilden worden en beroepsvechters. Ze werden gladiator omdat ze geen andere manier zagen om te overleven, of omdat ze rijk en beroemd wilden worden. De gladiatoren moesten gehoorzaamheid zweren aan hun trainer. Ze volgen een zware opleiding in een gladiatorenschool, die een aantal jaren duurde. Gokken als tijdsverdrijf
De Fransman Pierre de Coubertin werd geboren in 1863 in Parijs. Hij hield zich eind 19e eeuw bezig met de betekenis van sport voor de samenleving. Al in zijn jeugdige jaren had hij grote interesse voor de Olympische Spelen uit de oudheid. Hij volgde de opgravingen naar resten uit de Olympische oudheid op de voet. De Duitser Ernst Curtius legde de ruïnes in 1875 bloot. In zijn studie naar de ontwikkeling van het menselijk lichaam hield hij zich enerzijds vast aan de Griekse oudheid en anderzijds aan de denkbeelden van de Britse pedagoog Thomas Arnold. Arnold vond dat beweging een belangrijke rol moest krijgen binnen de opvoeding. Dat zou een grotere leidende klasse kunnen vormen. Dit denkbeeld ontstond vanwege de Franse nederlaag tegen Duitsland in de oorlog van 1870-1871. De Fransen hadden de nederlaag nauwelijks verwerkt en wensten meer nationaal bewustzijn en kracht. De Coubertin had een ideaal. Hij zocht naar een competitie tussen landen die eerlijk, onder gelijke omstandigheden zou verlopen. Als voorbeeld gebruikte de Coubertin de klassieke oudheid waarin alle sporters zich gezamenlijk op de Spelen voorbereidden. De winnaar zou zijn vreugde delen met respect voor de verliezer, die immers ook alles had gegeven. Om tot een competitie te komen waar het om de sport ging was de amateurstatus bij sporters verplicht. Sporters die zouden sporten wegens winstbejag en materiële vergoedingen zouden de sport uitbuiten. Sporters mochten slechts misgelopen inkomsten vergoed krijgen. De Coubertin vond een manier waarop hij zijn denkbeelden duidelijk kon maken. Na een rondreis door Groot-Brittannië en de Verenigde Staten richtte hij een nationale bond voor lichamelijke opvoeding op. acht jaar later zou deze bond worden opgevolgd door een propagandacomité voor sport. Dit comité ging samen met de Franse Atletiekunie in 1890 en ontwierp een eigen tijdschrift. Na dit samengaan ontstond een grote organisatie. De mogelijkheid was nu geschapen om een internationaal atletiekcongres te openen. Op dit congres in 1894 vond de Coubertin buitengewoon veel steun voor zijn ideaal. Aan het einde van het congres werd er unaniem besloten de Olympische Spelen te te laten herleven in 1896. Direct werd het idee de Spelen om de vier jaar in een hoofdstad te organiseren aangenomen. Daarmee was de moderne Olympische cyclus geboren. De zomerspelen Het IOC begon in 1896 met Zomerspelen in Athene. Het idee van de Coubertin om ze om de vier jaar te organiseren wordt tot op de dag van vandaag gehandhaafd. Later, vanaf 1924 zouden ook winterspelen worden georganiseerd. De organisatie van de Spelen is voor veel landen en steden een eer en uitdaging. Om de vier jaar wordt een nieuwe Olympische stad gekozen door de 150 leden van het IOC. Steden moeten zich ruim van tevoren aanmelden en moeten uiteindelijk een meerderheid van de stemmen verwerven. Tegenwoordig geven steden vele miljoenen Euro's uit aan hun promotie. Wegens het commerciële karakter van de Olympische Spelen kan het niet anders meer. De winterspelen Direct na de introductie in 1896 werden de Zomerspelen groter en uitgebreider. Nadat er meerdere malen sporten aan het programma waren toegevoegd bleek het ontbreken van grote wintersporten een gebrek. Ze konden uiteraard moeilijk uit worden gevoerd in steden als Londen en Parijs. In Antwerpen 1920 stond wel ijshockey op het programma. Toch was het geen optie om ook ski- of bobwedstrijden te organiseren. Het IOC was in eerste instantie geen voorstander van wintersporten op de Spelen. Aanhangers van wintersport hadden al meerdere malen tevergeefs om Winterspelen gevraagd. In de jaren '20 was deze groep zover gegroeid dat het IOC geen andere keus had. In 1924 werd in Chamonix, Zwitserland een begin gemaakt aan de Olympische Winterspelen. Er werd een zogenaamde internationale wintersportweek georganiseerd die in eerste instantie helemaal niet Olympisch was. Die status kreeg de week pas later. Ze waren wel voor herhaling vatbaar want in 1925 besloot het IOC Winterspelen te organiseren om de vier jaar. In 1992 werden voor het laatst Olympische Winter- en Zomerspelen in hetzelfde jaar georganiseerd. Het IOC besloot eind jaren '80 om de cyclus van de Winterspelen te verbreken. Dit omdat het voor sponsors niet meer mogelijk was om iedere vier jaar enorme bedragen neer te tellen voor de beide Spelen. Vanaf 1994 bestaat de nieuwe cyclus voor de Winterspelen. Grote sponsors hebben nu meer ruimte omdat ze hun kosten kunnen spreiden. De tradities Het zijn vooral de tradities die de Olympische Spelen tot een uniek evenement maken. De tradities vormen een samenhangend geheel en zetten de Olympische gedachte kracht bij. Het Olympische vuur is wellicht het indrukwekkendste symbool van de Olympische Spelen. Het vuur was er niet sinds het begin maar werd geïntroduceerd in een tijd dat de Spelen steeds mondialer en professioneler werden. Het vuur is het symbool van de eeuwige strijd van de mens, om tot eenheid en verbondenheid te komen met elkaar. Dit symbool is uiteraard door mensen gevormd en past binnen de gedachtegang van Pierre de Coubertin. De nieuwe traditie werd door het IOC vorm gegeven in de jaren na Parijs 1924 en in het protocol opgenomen. Het vuur werd vanaf 1928 op elke Olympische Spelen ontstoken. Gedurende de Spelen zou het vuur branden. Volgens de traditie wordt het Olympische vuur ontstoken tijdens de openingsceremonie en gedoofd tijdens de afsluitingsceremonie. De fakkeltocht vanuit Olympia wordt door velen als een vanzelfsprekendheid gezien. Echter, in 1928, 1932 en de Winterspelen van 1936 werd het vuur ontstoken met een ter plekke opgewekt vuur. In Berlijn 1936 werd de Olympische fakkeltocht geïntroduceerd. Achter de fakkeltocht zit een gedachte die ons terugbrengt bij de oude Grieken. De oude Grieken hadden boodschappers voor hun Olympische Spelen. Enkele maanden voor de opening van de Spelen gingen zij het Griekse rijk in om alle oorlogen te stoppen. Op die manier konden alle atleten zonder gevaar naar Olympia reizen. Sinds 1936 wordt het Olympische vuur in Olympia opgewekt door middel van zonnestralen en spiegels. Na de opwekking brengen fakkellopers het vuur naar de Olympische stad. De Olympische vlag symboliseert de verbondenheid van alle landen op aarde. Het symbool van de vijf ringen op de witte achtergrond is zonder meer een van de bekendste symbolen op aarde. Er zijn slechts twee officiële vlaggen. Eén voor de Zomerspelen en één voor de Winterspelen. Deze vlaggen worden iedere keer opnieuw wordt gebruikt. Pierre de Coubertin ontwierp de Olympische vlag zelf. Op het congres van 1914 werd het 20-jarig bestaan van het IOC gevierd. Dat was een mooie gelegenheid voor De Coubertin om het nieuwe symbool te presenteren. Omdat er in 1916 geen Spelen werden georganiseerd vanwege de Eerste Wereldoorlog werd de vlag in Antwerpen 1920 geïntroduceerd. Vaak wordt gedacht dat de Olympische ringen de vijf continenten symboliseren. Dit is echter niet waar. Er is geen geldige reden om dit te denken. De kleuren die geassocieerd worden met bepaalde werelddelen hebben geen geldige betekenis. Pierre de Coubertin had een ideaal: Hij zocht naar een competitie tussen landen die eerlijk, onder gelijke omstandigheden zou verlopen. Dit ideaal zette hij kracht bij door de ringen. Met de zes kleuren (blauw, geel, zwart, groen, rood en wit) kunnen alle vlaggen van landen worden getekend. Het symbool van de in elkaar gehaakte ringen lijkt voor zich te spreken: eenheid en de sportieve samenkomst onder gelijke omstandigheden. De Olympische eed was er eerder dan het Olympische vuur. Vanaf 1920 wordt de Olympische eed afgelegd door een afgevaardigde deelnemer aan de Spelen en een official van de jury. Zij doen dit met de vingers gekruisd en spreken namens alle deelnemers en officials. Pierre de Coubertin, grondlegger van de Spelen ontwierp de Olympische eed zelf. De eed was voor hem belangrijk en past binnen zijn ideologie. Sinds 1920 is de Olympische eed nooit veranderd. De precieze inhoud luidt: "In naam van alle deelnemers, beloof ik dat we deel zullen nemen aan deze Olympische Spelen, met respect en dat we trouw blijven aan de regels zoals het bestuur van de Olympisch Spelen deze heeft opgesteld. In de ware gedachte van sportiviteit, voor de lof van de sport en de eer van ons team." De Olympische gedachte valt enigszins samen met het motto. De gedachte zegt: "Het belangrijkste bij de Olympische Spelen is niet het winnen, maar het deelnemen, zoals het in het leven niet begonnen is om te veroveren, maar om het leveren van een goede strijd". De Olympische gedachte wordt tijdens iedere Olympische Spelen herhaald en wil kortweg zeggen dat een deelnemer al tevreden mag zijn met zichzelf voordat hij de wedstrijd is begonnen. De deelnemer heeft immers het Olympische niveau behaald, iets wat voor een selecte groep mensen is weggelegd. Ook het Olympische motto werd in 1920 geïntroduceerd. Het idee kwam van de Franse geestelijke Henri Didon die een grote invloed had op Pierre de Coubertin. Het motto luidt 'Citius, Altius, Fortius'. Dit is een boodschap van het IOC aan de deelnemers van Olympische Spelen. 'Sneller, Hoger, Sterker' moet de deelnemer inspireren in ieder geval zichzelf te overtreffen en een zo'n hoog mogelijke prestatie neer te zetten in de Olympische gedachte.
wagenrennen Niet meer, alleen bij oorlogen, dan moest men zo goed mogelijk voor de dag komen Bestaan nog wel, maar niet meer op Olympisch niveau
wedren op ongezadelde paarden Niet meer Bestaan niet meer
discuswerpen Niet meer Atletiek
verspringen Niet meer Atletiek
speerwerpen Niet meer Atletiek
200 meter hardlopen Niet meer Atletiek
400 meter hardlopen Niet meer Atletiek
4800 meter hardlopen Niet meer Bestaat niet meer in die afstand
worstelen Niet meer Niet meer op Olympisch niveau
boksen Niet meer Niet meer op Olympisch niveau maar nog wel een erkende sport
pankration Niet meer Bestaat niet meer
400 meter-loop van mannen in volle wapenrusting Niet meer Bestaat niet meer
Bestonden toen nog niet Gladiatorengevechten Bestaan niet meer
Bestonden nog niet Niet veel teamsporten Het is dus duidelijk te zien dat heel erg veel sporten die in het oude Griekenland op Olympisch niveau gespeeld werden, nu niet meer terugkomen op Olympisch niveau, maar nog wel te zien zijn, en zeker een belangrijke sport kunnen zijn, zoals boksen. Deze sport bestaat nog wel, en is ook erg belangrijk inde wereld, maar word niet meer gespeeld op Olympisch niveau. Ook zijn de spelregels veel meer aangepast. Er wordt in ieder geval niet meer gespeeld op leven of dood. De sporten van de Olympische spelen nog even apart genoemd: Hiplotodromos
Speerwerpen was een onderdeel van de pentatlon of vijfkamp. Men maakte gebruik van een tamelijk lichte speer van vlierhout. Aan de speer was een werpkoord bevestigd. De bedoeling was dat de speer als deze weggeworpen werd door het leren werpkoord ging roteren, dus rond zijn as ging draaien. De speer werd daardoor stabieler in de lucht en kon dus verder gegooid worden. Er werden waarschijnlijk net zulke afstanden als tegenwoordig geworpen, dus tussen de 80 en de 100 meter. Verspringen
Verspringen voerde men vroeger anders uit dan tegenwoordig. Of men vroeger een aanloop nam weet men niet, maar afbeeldingen tonen wel verspringers met halters in hun handen. Een in Olympia gevonden springgewicht weegt 4,5 kilo. Dat zou betekenen dat zij met 9 kilo aan gewicht ver probeerden te springen. Maar misschien was het gevonden gewicht slechts voor de sier en waren de echte gewichten lichter. Er is in ieder geval een record bekend van 16,66 meter! Aangezien het verspringrecord tegenwoordig op 8 meter 95 staat, ligt het voor de hand om te veronderstellen dat men vroeger verschillende pogingen bij elkaar optelde of dat men gebruik maakte van een hinkstapsprong. Discuswerpen
Als er één sport bekend staat als een klassieke sport, dan is het wel het discuswerpen. Toen men dat onderdeel bij de Spelen van Athene wilde invoeren moesten sporters eerst naar oude afbeeldingen van Griekse discuswerpers kijken. Wagenrennen en paardenraces
In het hippodroom werden de hippische sporten afgewerkt. Het hippodroom was te vergelijken met het stadion van de hardlopers. Niet meer dan een lange baan in de open lucht. Bij de wagenrennen deden wagens met twee paarden ervoor mee en met vier paarden ervoor. Niet de berijder van de wagens kreeg als hij won de overwinningstak, maar de eigenaar van de paarden. Een bekende winnaar was Alkibiades. De gewone paardenraces gingen net zo als tegenwoordig in zijn werk. Een jockey mende de paarden, maar de eigenaar van de paarden kreeg de overwinningstak. Nederland heeft medailles gewonnen met de volgende sporten. Deze medailles zijn zowel in de winterspelen als in de zomerspelen gewonnen. Atletiek
Boksen
Boogschieten
Gewichtheffen
Hockey
Judo
Kanovaren
Roeien
Ruitersport
Schermen
Schieten
Tennis
Turnen
Voetbal
Volleybal
Waterpolo
Wielrennen
Zeilen
Zwemmen
Kunstschaatsen
Schaatsen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
B.
B.
Ohh Wauw!! precies wat ik nodig had voor mijn presentatie!!! nu kan ik verder werken om met succes dit jaar met HAVO diploma te halen!!
en nu ga ik kopieren en plakken
Aju
BOB
13 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
Woow bedankt. Nu kan ik ook gaan kopiëren en plakken. Net zoals bob ;)
11 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
Heee
Houden jullie ook zo van plakken en knippen??
Ik doe het de hele dag door
Deze ga ik ook plakken en knippen
Super bedankt voor alles wat je voor mij gedaan hebt!
Doei,
Ronald
11 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
Hey jongelui
IK kopiëer dit ff snel
Kan ik morgen mooi een 10 halen
Bedankt he
Haje
11 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
't is toch de OS niet de LO?
11 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
bedankt voor deze handige tekst nou hoef ik niet zoveel werk te doen voor een toch goed cijfer :-)
8 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
Wauw.... nice letterlijk gecopieerd van histoforum.net/olympischespelen/
woord voor woord zelfs....
5 jaar geleden
Antwoorden