Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Racistisch geweld (racisme)

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 5644 woorden
  • 29 mei 2006
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
37 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdvraag: Heeft het ene menselijk ras het recht om zich verheven te voelen boven het andere menselijke ras? Deelvragen:  Wat staat er in de wet over het recht te hebben om zich verheven te voelen boven het andere ras?  Hoe denkt het christendom over racisme?  Hoe denkt de Islam over racisme? inleiding: Racisme is discrimineren op mensen over hun ras, huidskleur, afkomst en nationaliteit. Iemand discrimineren wil zeggen, dat je iemand uitsluit, geen rekening mee houdt of dat je iemand minderwaardig behandeld. Het woord racisme wordt beschreven als: ‘het uiten van minachting, vijandigheid of haat van het ene ras tegen een ander, voorkomend uit een gevoel van meerwaarde(rassendiscriminatie)’ of ‘de leer van de superioriteit van het ene ras boven een ander(rassenwaan)’. Er zijn geen verschillen tussen blank en zwart aangezien er geen mensenrassen bestaan. Er zijn geen bewijzen dat de menselijke soort kan worden verdeeld in rassen. De genetische verschillen tussen ‘rassen’ zijn heel klein en als er menselijke rassen bestaan, zou dat betekenen dat alle mensen met een lichte huidskleur een aantal genetische overeenkomsten zou moeten hebben. Het is gebleken dat de genetische verschillen per persoon van een ‘ras’ over het algemeen groter zijn dan de genetische verschillen tussen ‘rassen’. * Discriminatie is hetzelfde als racisme, daraom wordt er ook veel gesproken over disciminatie. stappenplan: Stap 1: Het probleem is racistisch geweld. Er wordt geweld gebruikt, omdat je tegen een bepaald geloof, ras of bepaalde opvattingen bent. Hieronder staat een artikel over een jongen die werd mishandeld omdat hij volgens de daders een ‘nazi’ is.
Hakenkruis in arm jongen gekerfd ZWOLLE, 12 DEC. Een groep van vijf à zes jongens heeft afgelopen vrijdagmiddag in een onderarm van een zestienjarige jongen uit Hattem met een mes een hakenkruis gekerfd. Het slachtoffer werd in een tunnel onder de snelweg A28 van zijn fiets getrapt. Hij kreeg te horen dat hij `een nazi' was, waarna hij met een mes werd mishandeld. Volgens de politie gaat het om een oppervlakkige wond. Direct na het incident zijn de belagers weggerend. Ze hebben volgens de politie een getinte huidskleur en zijn 17 à 18 jaar oud. De politie is op zoek naar getuigen, of mensen die de jongens in de tunnel hebben gezien. Stap 2: De feiten die bij dit onderwerp horen zijn sociale feiten en biologische. Racistisch geweld heeft te maken met een sociale optiek, je respecteert niet de opvattingen, het ras of het geloof van een ander. Het probleem heeft ook te maken met biologische optiek er wordt niet geaccepteerd wat voor ras iemand heeft. Stap 3: De waarden gelijkheid spelen bij deze case een grote rol. Je moet iedereen gelijk behandelen ongeacht het ras of geloof. Ook maakt het niet uit welke huidskleur je hebt, mensen moeten elkaar als gelijken behandelen. Men moet ook de vrijheid hebben om zijn mening te vertellen. Die moet gerespecteerd worden of ze er nou mee eens zijn of niet. Respect is ook een belangrijke waarde, men moet respecteren dat mensen allemaal verschillend zijn; een verschillend geloof, ras, huidskleur, opvattingen enzovoort. Stap 4: Het probleem van racistisch geweld is dat je niet open staat voor anderen ideeën, culturen, geloven enzovoort. Men respecteert elkaars mening niet en gaat daar in tegen verweren door middel van geweld. Wij als mens behoren menswaardig te handelen, dus iedereen gelijk behandelen, respecteren en de vrijheid te geven van meningsuiting. Stap 5: De belanghebbenden hebben in dit geval alleen maar nadelen. Mensen krijgen met geweld, wat natuurlijk alleen maar een nadeel is voor de slachtoffers. De dader heeft zelf ook geen voordeel van het geweld, hij gebruikt alleen geweld maar verder blijft alles hetzelfde, alleen kan hij straf krijgen voor wat hij heeft gedaan. Stap 6: Meestal plegen groepen racistisch geweld, want in je eentje sta je niet sterk. In zo’n groep heb je altijd een leider die neemt alle beslissingen. De beslissingen zijn onder andere te beïnvloeden door de regering van een land. Als deze hogere straffen oplegt of meer toezicht houdt vermindert het aantal geweldplegingen. Stap 7: Ik ben tegen racistisch geweld, het is niet nodig dat er geweld gebruikt wordt. Ieder mens is gelijk, behandel ze dan ook gelijk! Volgens de beginselethiek moet er bij een ethisch probleem recht gedaan te worden aan een of meer beginselen. Bij ons probleem, racistisch geweld horen de principe gelijkwaardigheid en waardigheid van de mens. Mensen worden niet gelijkwaardig behandelt, omdat ze ‘anders‘ zijn. Ze worden niet in hun waardigheid gelaten. Er wordt gediscrimineerd en er wordt geweld gepleegd, en waarom? Omdat ze vinden dat ze beter zijn dan anderen. Een oplossing is om gewoon alle andere volken, rassen, geloven enzovoort te laten voor wat ze zijn en niet mee bemoeien. Het moet gerespecteerd worden dat mensen allemaal verschillend zijn. Dat mensen verschillend zijn betekent nog niet dat ze slecht zijn. hoofdvraag: Sommigen mensen hebben een talent om anderen voor zich in te nemen (ander beschuldigen). Ze hebben altijd een “uitleg” waarom ze tot het hun gedrag komen, waardoor ze anderen dus de schuld geven. Ze laten bijna nooit spijt of schuldgevoelens zien, maar als ze het doen is het vluchtig. Ze voelen zich daardoor verheven boven andere mensen en hebben geen realistisch beeld van zichzelf. Maar mensen horen zich niet verheven te voelen boven een ander ras. Je hoort mensen te respecteren hoe ze zijn ook al zien ze er anders uit dan jezelf. Mensen zijn allemaal hetzelfde en hebben allemaal evenveel gevoelens. Daardoor hoef je niet, omdat je blank bent, te verheven boven bijvoorbeeld de negers. Iedereen zijn hetzelfde ook al hebben ze andere huiskleur of denken ze anders over andere dingen. Mensen hebben eigen mening. Iedereen moet dat kunnen uiten zonder ruzie en geweld. Door die ruzies ontstaat racisme en daaruit ontstaat geweld, omdat ze zich dan niet meer kunnen inhouden en voor zichzelf en hun ‘ras’ opwillen komen. Blanken mensen verheven zich vaker boven andere “rassen”. Ze vinden zich belangrijker en vinden dat hun land het beste is. Ze hebben vaak het begrip: Eigen Volk Eerst! Je kunt wel je eigen volk belangrijk vinden maar andere volkeren zijn ook belangrijk. Je hoort te helpen en te respecteren. deelvraag; over de wet: Discriminatie en racisme zijn niet alleen in onze Grondwet verboden en strafbaar gesteld. Ook het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafrecht en de Algemene Wet Gelijke Behandeling verbieden ze racisme. Daarnaast is rassendiscriminatie verboden in verschillende internationale wetten en verdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (art.1 en 2.1) of het Internationaal Verdrag inzake de Uitbanning van alle vormen van Rassendiscriminatie. Rassendiscriminatie is strafbaar! Artikel 1 van de Grondwet bevat een algemeen discriminatieverbod: "Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan". In het Wetboek van Strafrecht (artikel 90) is discriminatie als volgt omschreven: " Onder discriminatie of discrimineren wordt verstaan elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt te niet gedaan of aangetast." Een belangrijke wet is de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Deze wet verbiedt de werkgever om zonder objectieve rechtvaardiging bewust of onbewust, direct of indirect onderscheid te maken tussen personen op grond van hun godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, heteroseksuele of homoseksuele geaardheid of burgerlijke staat. deelvraag; over christendom: Nieuw 22/01/2005
Jezus heeft zijn volgelingen dus verboden om geweld te gebruiken. We zagen dat het geweldsmonopolie, dat ook het Nieuwe Testament de overheid toestaat, dient voor het handhaven van het recht
Zinloos geweld en Christendom
In de bijbel staat Mattheüs, de bergrede. In Mattheüs staan uitspraken van Jezus, die bij elkaar zijn gezet. Eén van de uitspraken luidt: 'Gelukkig zijn zij, die zich inzetten voor de vrede; God zal hen zijn kinderen noemen'. Hier wordt vrede niet bedoeld als een toestand, zoiets als 'er is geen oorlog'. Jezus, is dus tegen “oorlog” maar daaronder verstaan we ook racisme en geweld. Iedereen moet respecteren hoe iedereen is. En racisme en geweld kunnen ernstige gevolgen hebben, waarmee Jezus het niet mee eens is. Hij wil dat er vrede is tussen iedereen, of ze nou blank of zwart zijn. deelvraag; over islam: Na de gebeurtenissen van 11 september 2001, heeft het onderwerp geweld en religie opnieuw geleid tot felle discussies. Het is onze stellige overtuiging dat hoewel verschillende politieke, sociaal economische en culturele factoren veelbetekenend zijn geweest en bijgedragen hebben aan de opkomst van geweld en terrorisme in de hedendaagse fundamentalistische islam, we de religieuze dimensie van dit geweld niet kunnen ontkennen dat terug leidt naar het hart en de oorsprong van de islam. Het punt dat we willen maken is erg simpel. Moslims die daden van geweld en terreur plegen in de naam van God, kunnen ruimschoots rechtvaardiging vinden voor hun daden, gebaseerd op de leringen van de koran en de woorden en voorbeelden van Mohammed zelf! We hebben vaak gehoord in de media dat de relatie tussen moslimterroristen en islam dezelfde is als de relatie tussen de KKK en het christendom. Deze analogie is absoluut onjuist. Christenen die zich bezighouden met geweld, overtreden de expliciete leringen en het voorbeeld van Jezus Christus. Aan de andere kant kunnen moslims die klaar staan om hun zogenaamde vijanden te vernietigen in de naam van God, zich beroepen op het volgen van de geboden van God in de koran en het nadoen van de profeet als hun rolmodel. Ons punt impliceert uiteraard niet dat alle gelovige en vrome moslims gewelddadig moeten zijn, om aan de ware leringen van de islam recht te doen. We aarzelen niet te zeggen dat de meerderheid van de moslimwereld daden van terreur en geweld veroordeelt. Er zijn vele denkscholen in de islam met gevarieerde en vaak conflicterende interpretaties van de koran. Echter het belangrijke verschil dat we maken is dat de minderheidsgroepen in islam die overgaan tot het gebruik van geweld, zijn niet een afwijking van de islam, maar in feite kunnen legitiem beweren dat ze binnen de basis parameters van de islamitische djihaad werken. We zullen ons nu richten op het bewijs voor onze bewering. Het volgende zijn slechts sommige van de verzen in de koran die in de geschiedenis gebruikt werden ter ondersteuning van geweld in de naam van God en de glorie van het martelaarschap in een heilige oorlog . Soera 2: 190-193

En strijdt voor de zaak van Allah tegen degenen, die tegen u strijden, maar overschrijdt de grens niet. Voorzeker, Allah heeft de overtreders niet lief. En doodt hen, waar gij hen ook ontmoet en drijft hen uit, vanwaar zij u hebben uitgedreven; want vervolging is erger dan doden. En bevecht hen niet nabij de heilige Moskee, voordat zij u daarin bevechten. Maar indien zij u bevechten, bevecht hen dan - zo is de vergelding voor de ongelovigen. Maar als zij ophouden, dan is Allah zeker Vergevensgezind, Genadevol. En bestrijdt hen, totdat er geen vervolging meer is en de godsdienst alleen voor Allah wordt. Maar indien zij (met strijden) ophouden, dan is er geen vijandelijkheid meer toegestaan, behalve tegen de onrechtvaardigen. Soera 2: 216
Vechten is je geboden ofschoon je er afkerig van bent; maar het kan zijn, dat je tegenzin hebt in iets terwijl het goed voor je is en het kan zijn, dat je iets behaagt terwijl het slecht voor je is. God weet het en jij weet het niet. Soera 2: 244
Strijdt voor de zaak van God en weet, dat God Alhorend, Alwetend is. Wanneer we een eenvoudige blik werpen op deze passages uit de koran wordt duidelijk hoe gemakkelijk het is voor veel moslims om haat en vijandigheid te voelen jegens joden, christenen en andere niet-moslims. Hoewel er veel moslims zijn die gek zijn op het citeren van de meer open minded verzen van de koran, kan men het belang en de invloed van de bovenstaande verzen niet negeren op een vrome moslim die de wil van God wil leren kennen en gehoorzamen zoals te vinden in de koran. Voordat we verder gaan met andere voorbeelden van de profeet Mohammed zelf, willen we eerst reageren op twee onderwerpen die moslims naar voren brengen ten aanzien van dit punt. Velen hebben beweert dat de koranverzen die het vechten steunen, alleen van toepassing waren op een speciale historische situatie in het begin van de islam. Ze beweren, dat sinds de vervolging van de profeet Mohammed in Mekka, in de eerste dertien jaar van zijn profeetschap, Mohammed in de laatste tien jaar van zijn leven, gerechtigd was militaire acties uit te voeren in Medina, voor de vestiging van de aankomende islamitische beweging. Het probleem met deze redenering echter is dat nergens in de koran beschreven staat dat de bovenstaande geboden alleen van toepassing zijn in een bepaalde periode of tegen een bepaalde groep mensen. Anders dan de goddelijke geboden die gevonden kunnen worden in het boek Jozua van het oude testament, die gebonden waren aan een specifieke tijd, plaats en groep mensen, geloven orthodoxe moslims dat de geboden in de koran universeel zijn en dus toepasbaar zijn voor alle tijden en plaatsen . Een ander bezwaar dat vaak gehoord wordt is dat islam een religie van vrede is en dat oorlog in islam alleen ter zelfverdediging is. Jamal Badawi, een gerespecteerde moslimapologeet, beweert het volgende: “Gewapende djihaad is alleen toegestaan onder de volgende twee condities: 1. Zelfverdediging en 2. Het vechten tegen verdrukking.” (geciteerd uit Diana Eck, A New Religious America, HarperSanFrancisco, 2001, p. 238). Hoewel Badawi behoorlijk nauwkeurig is in het beschrijven van de condities voor de gewapende djihaad in islam, faalt hij te vermelden dat de definities van “zelfverdediging” en “vechten tegen verdrukking” veel breder zijn dan meestal aangenomen wordt. Vele orthodoxe moslims geloven dat als de leiders van een land niet de wetten van de islam erkennen, dat deze leiders “verdrukkers” zijn en dus een wettig doel voor oorlog (zie John Kelsay, Islam and War, Louisville: Westminster/ John Knox Press, 1993, p. 35). Veel moslims beweren dat Amerika een culturele aanvaller is omdat ze hun “ Hollywood waarden ” over de hele wereld verspreiden, en dus is elk gevecht tegen Amerikanen een daad van zelfverdediging (Zie een artikel van Mark Galli, " Now What? A Christian response to religious terrorism," Christianity Today, Oct 22, 2001). Daarom zijn er geen grenzen aan hoe een moslimgroepering “zelfverdediging” en “verdrukking” kan definiëren en dus een islamitische rechtvaardiging voor geweld kan vinden. We willen nu onze aandacht vestigen op een paar voorbeelden van daden en uitspraken van de profeet Mohammed om te kijken of moslims rechtvaardiging kunnen vinden voor het gebruik van geweld zoals we tegenwoordig in deze wereld zien. We willen de lezer er aan herinneren dat we alleen de oudste, geautoriseerde en originele islamitische bronnen gebruiken ter ondersteuning van onze theorie. De vroegste biografie van de profeet Mohammed is geschreven door Ibn Ishaak in de tweede eeuw van het islamitische tijdperk en is later bewerkt door Ibn Hisham in de derde eeuw. Dit werk is vertaald in het engels onder de titel, Het leven van de profeet Mohammed, door A. Guillaume en gepubliceerd door de Oxford University Press in 1955 [In het Nederlands is dit werk gedeeltelijk vertaald door Wim Raven, Het leven van Mohammed, Bulaaq]. Nu volgt een aantal van de uitspraken en handelingen van de profeet Mohammed en zijn naaste metgezellen, gevonden in deze biografie. In de grondwet van Medina, die de profeet schreef toen hij en zijn volgelingen van Mekka in het jaar 622 migreerden, lezen we: “Een gelovige zal geen gelovige doden voor de zaak van een ongelovige, noch zal hij een ongelovige helpen tegen een gelovige… Gelovigen zijn vrienden van elkaar voor de uitsluiting van buitenstaanders… De gelovigen moeten elkaars bloed wreken, vergoten op de weg van God” (p. 232). De eerste in de serie van moorden die de profeet gebood was die van een oude joodse man genaamd Ibnoe’ l-Ashraf. Zijn misdaad was het schrijven van poëzie tegen moslims. “De apostel zei: ‘wie helpt me van Ibnu’ l-Ashraf af?’ “Eén van zijn volgelingen bood zich aan en zei: “Ik zal met hem afrekenen voor u, O apostel van God, ik zal hem doden.” En de profeet reageerde daarop zeggende: “Doe dat als je kunt.” De profeet gaf ook toestemming aan zijn moordenaars om gebruik te maken van leugens en oplichterij om hun missies te kunnen volbrengen. Het verslag gaat door met hoe de volgelingen van de profeet een oude man misleiden en hem midden in de nacht het huis uitlokten waarna ze op hem sprongen om hem vervolgens met dolken en zwaarden op brute wijze te vermoorden. Na het voltooien van hun missie rapporteerden de volgelingen aan de profeet dat ze “Gods vijand” hadden gedood. De auteur concludeert dit incident door te schrijven: “Onze aanval op Gods vijand heeft angst gezaaid onder de joden, en er was geen jood meer in Medina die niet voor zijn leven vreesde” (p. 367-368). In het hierop volgende incident in deze biografie van de profeet Mohammed lezen we: “De apostel zei: ‘Dood iedere jood die u in uw macht krijgt ’” De auteur vertelt vervolgens het verhaal van twee broers waarvan de jongste moslim was. Na dit gebod gehoord te hebben, doodt de jongere moslimbroeder een joodse koopman. De oudere broer werd erg kritisch over de daad van zijn jongere broer. Als reactie hierop zegt de jongste broer: “Als degene die mij de opdracht heeft gegeven hem te vermoorden mij de opdracht had gegeven u te vermoorden, dan had ik u het hoofd afgehakt.” De oudste broer riep uit. “‘Bij God, een religie die je tot dit kan brengen is verbazingwekkend!’ En hij werd een moslim” (p. 369). In één van de gevechten, nadat één van de ooms van de profeet Mohammed wreed was gedood, werd Mohammed zo boos dat hij zei: “Als God mij in de toekomst de overwinning schenkt over de Koeraisj zal ik 30 van hun mannen verminken.” Het verdriet ziende van hun profeet, beweerden Mohammeds volgelingen het volgende: “Bij God, als God ons in de toekomst de overwinning geeft over hen, zullen we ze zo erg verminken zoals geen Arabier ooit gedaan heeft.” Gelukkig veranderde de profeet van gedachten en verbood hij later verminking. (p. 387) In een ander beroemd incident met de joden, nadat hij al twee joodse stammen uit de stad Medina verdreven had, orkestreerde de profeet de dood van alle volwassen mannen van de laatste joodse stam die nog in de stad aanwezig was en gebood hij de in beslagname van alle bezittingen, vrouwen en kinderen. Moslimbronnen schatten het aantal joodse mannen dat die dag de dood vond tussen de 600 en 900. (p.464) Op een andere gelegenheid waren de profeet en zijn metgezellen op zoek naar de verborgen schat van een verslagen stam. Er werd een persoon bij Mohammed gebracht waarvan men dacht dat hij zou weten waar de verborgen schat zich bevond. De profeet bedreigde de persoon te doden als hij de moslims niet vertelde waar de schat zich bevond. Op de weigering tot samenwerking, “gaf de apostel orders aan al-Zoebair b. al-Awwam: ‘Martel hem totdat uit hem getrokken heeft wat hij heeft.’ dus ontstak hij een vuur op de borstkas van de man met staal en vuursteen totdat de persoon bijna dood was. Daarna leverde de apostel hem af bij Mohammed b. Maslama die hem het hoofd afhakte” (p.515) Bij de verovering van Mekka gaf Mohammed de opdracht een aantal mensen te doden zonder enige immuniteit. De misdaden bedreven door de meerderheid van deze mensen was het maken van “satirische liederen” tegen Mohammed en het beledigen van Mohammed tijdens zijn leiderschap in Mekka (p. 551). Eén persoon echter die het geluk had te worden gepardonneerd, was Abdoella b. Sa’d. “De reden dat hij (Mohammed) de opdracht gaf hem te vermoorden is dat hij een moslim was die vroeger openbaringen opschreef; vervolgens werd hij afvallig en keerde terug naar de Koeraisj.” Omdat Abdoella een pleegbroer van een naaste metgezel van Mohammed was, mocht hij de profeet spreken en hem te vragen om immuniteit. Tegen zijn zin gaf de profeet de immuniteit. Nadat gepardonneerde persoon vertrokken was, keerde Mohammed zich tot zijn metgezellen en zei: “Ik hield me stil opdat één van u misschien zou zijn opgestaan om zijn hoofd af te slaan!’ Eén van de Ansar zei: ‘Waarom gaf u mij dan geen teken, O apostel van God?’ Hij antwoordde dat een profeet niet doodt door aan te wijzen” (p. 550) Aan één van zijn aanvoerders die de profeet op een “expeditie ” stuurde gaf hij het volgende advies: “Vecht tegen iedereen in de weg van God en dood degenen die niet in God geloven. Wees niet misleid met de plundering; wees niet verraderlijk, noch vermink, noch dood kinderen. Dit is Gods verordening en de praktijk van zijn profeet onder u” (p. 672). Een andere moord, bevolen door de profeet, was die van zijn oom Aboe Soefjaan, de leider van de heidense oppositie in Mekka. Moslim vrijwilligers reisden naar Mekka om hun opdracht uit te voeren. De moordaanslag mislukte echter. Op hun weg terug naar Medina ontmoeten ze een eenogige herder die hen er van verzekerde dat hij nooit de islam zou aanvaarden. We citeren de reactie van de moslimmoordenaar zelf. “Zodra de man in slaap was gevallen stond ik op en vermoorde ik hem op een meer verschrikkelijke manier dan welke man ook vermoord zou zijn. Ik plaatste het eind van mijn boog op zijn gezonde oog, en doorboorde het zover dat het er bij zijn nek weer uit kwam…Toen ik naar Medina ging vroeg de apostel mij naar nieuws. Toen ik hem vertelde wat er gebeurd was zegende hij mij.” (p. 674-675) De biografie van de profeet vervolgt deze beschrijving met nog twee verslagen van succesvolle moordaanslagen die bevolen werden door de profeet. Aboe Afak “toonde zijn afschuw voor de apostel” door een gedicht te schrijven. “De apostel zei: ‘Wie rekent er af met deze schurk voor mij?’ Waarop Salim b. Oemair naar voren stapte en hem vermoorde.” (p. 675) Na deze moord, toonde een vrouw genaamd Asma b. Marwan haar “afschuw” en maakte ook een gedicht tegen de profeet. “Toen de profeet hoorde wat ze had gezegd, zei hij: ‘Wie helpt me van de dochter van Marwan af?’ Oemair, die bij de profeet was, hoorde hem en die nacht ging hij naar haar huis en vermoorde haar. In de ochtend kwam hij bij de apostel en vertelde hem wat hij gedaan had en Mohammed zei: ‘U hebt God geholpen en zijn apostel, O Oemair ’” (p. 675-676). Opnieuw denk ik dat het bovenstaande voorbeeld (wat in geen geval bedoeld is als een uitputtende lijst van geweld gevonden in de vroegste biografie van de profeet) meer dan voldoende is om een rechtvaardiging te kunnen vinden voor het vermoorden en het vernietigen van een ieder die tegen de ideologie van de islam en zijn eisen voor totale onderwerping ingaat. Hoe dan ook, wat belangrijker is voor het vormen van een moslimse houding en gedrag zijn niet de verslagen van een biografie, maar de verzamelingen van Mohammeds uitspraken en daden in de ahadieth. We zullen nu kijken naar een aantal voorbeelden in de ahadith. De volgende voorbeelden komen uit de ahadieth collectie van Boechari, het meest bevoegde boek in de soennitische islam na de koran (Sahieh Al-Boechari, 9 volumes vertaald door Dr. Muhammad Muhsin Khan, Al Nabawiya: Dar Ahya Us-Sunnah, n.d.). “Allah’s apostel zei: ‘Weet dat het paradijs onder de schaduw der zwaarden ligt ’” (vol. 4, p. 55) “Allah’s apostel zei: ‘Ik heb de opdracht te vechten tegen mensen totdat ze zeggen: ‘Niemand heeft het recht aanbeden te worden dan Allah,’ en wie zegt ‘Niemand heeft het recht aanbeden te worden dan Allah,’ zijn leven en bezit zal door mij gered worden…” (vol. 4, p. 124) “Het past een profeet niet krijgsgevangenen te hebben (en vrij te laten tegen losgeld) totdat hij een grote slachting heeft aangericht (onder zijn vijanden) in het land…” (vol. 4, p. 161) “Dood een ieder die de islam afvallig is” (vol.9, p.45) “Een ongelovige spion kwam bij de profeet toen hij op reis was. De spion zat aan met de metgezellen van de profeet en raakte aan de praat, en ging vervolgens weg. De profeet zei (tot zijn metgezellen): ‘Jaagt hem na en doodt hem.’ Dus ik doodde hem. De profeet dan, gaf hem de bezittingen van de vermoorde spion.” (vol. 4, pp. 181-182) “Sommige mensen van de Oekl stam kwamen tot de profeet en omarmden de islam. Het klimaat van Mekka echter maakte hen ziek, dus gebood de profeet hen naar de kudde kamelen te gaan om hun melk en urine te drinken (als een medicijn). Dit deden ze, en nadat ze hersteld waren van hun ziekte werden ze afvallig (keerden de islam de rug toe) en vermoorden ze de herder van de kudde kamelen en namen de kamelen mee. De profeet zond (een aantal mensen) in de achtervolging zodat ze gevangen genomen werden. En de profeet gaf het bevel de handen en de benen van de mannen af te hakken en hun ogen te branden met hete stukken ijzer, en dat hun handen en benen niet geschroeid zouden worden, totdat ze sterven.” (vol. 8, pp. 519-520) “De profeet passeerde mij op een plaats genoemd Al-Abwa of Waddan en werd gevraagd of het toegestaan is de heidense strijders ’s nachts aan te vallen met de kans van het blootstellen van hun vrouwen en kinderen. De profeet antwoordde: “Zij (de vrouwen en kinderen) zijn van hen (de heidenen).” (vol. 4, pp. 158-159) De bovenstaande traditie wordt, net zoals vele andere, herhaald in vele andere collecties van Mohammeds uitspraken. In de tweede belangrijkste hadith collectie, Sahieh Moeslim, wordt het hoofdstuk dat deze bijzondere uitspraak bespreekt, genoemd: “Toelaatbaarheid voor het doden van vrouwen en kinderen bij nachtelijke invallen, op voorwaarde dat het niet met opzet is.” De auteur gaat vervolgens verder: “Er wordt verslagen op autoriteit van Sa’b b. Jaththama dat de profeet van Allah (vrede zij met hem), toen hem gevraagd werd over de vrouwen en kinderen van de polytheïsten die gedood werden tijdens de nachtelijke inval, zei: ‘Zij zijn van hen ’” (vol. 3, pp. 946-947, Sahieh Moeslim, vertaald door Abdul Hamid Siddiqi, 4 volumes) We zullen deze discussie beëindigen met nog twee tradities van een andere collectie, Soenan Aboe Dawoed. In het hoofdstuk genaamd “De uitmuntendheid van het doden van een ongelovige” lezen we de volgende uitspraak. “Aboe Haraira deed verslag dat de apostel van Allah zei: “Een ongelovige en degene die hem vermoord zullen nooit samen in de hel gebracht worden.” De moslimvertaler van dit werk voegt de volgende voetnoot aan deze traditie toe: “Dit betekent dat een persoon die een ongelovige doodt in het gevecht in Allah’s naam (dat wil zeggen: djihaad) vergeving voor zijn zonden ontvangt en daarvoor naar het paradijs zal gaan. De ongelovige zal onvermijdelijk naar de hel gaan. Dus man die een ongelovige doodde zal niet samen naar de hel gebracht worden met hem” (vol. 2, p. 690 uit Soenan Aboe Dawoed, vertaald door Ahmad Hasan, 3 volumes, New Delhi: Kitab Bhavan, 1990). Een ander hoofdstuk in deze collectie genaamd: “Straf voor een man die de profeet (vrede zij met hem) misbruikt.” De auteur verhaalt over een moslimman die zijn slaaf en bijvrouw vermoordt bij wie hij twee kinderen had. Omdat ze de profeet “kleineerde ” pakte de slaveneigenaar een dolk, plaatste het op haar buik en duwde het totdat hij haar doodde.” Bij het horen van de reden van deze moord, zei de profeet: “O, wees getuige, geen vergelding is betaalbaar voor haar bloed” (zelfde bron vol. 3, p. 1214-1215). Het volgende incident in het bovenstaande hoofdstuk is verslagen door Ali. “Een jodin misbruikte de profeet (vrede zij met hem) en kleineerde hem. Een man wurgde haar totdat ze stierf. De apostel van Allah (vrede zij met hem) verklaarde dat geen schadeloosstelling betaalbaar was voor haar bloed” (p. 1215). Opnieuw, geeft de vertaler ons de volgende uitleg :. “Het is unaniem afgesproken dat als een moslim de profeet (vrede zij met hem) misbruikt of beledigt, hij gedood moet worden… zelfs als een niet-moslim of een jood de profeet (vrede zij met hem) misbruikt, zal hij gedood worden… De straf voor het misbruiken of het tegenwerken van de profeet (vrede zij met hem) was de dood” (p. 1215). Geweld in de islam, of het nu in de vorm van terrorisme is, of het vervolgen van christenen en andere minderheden in de moslimwereld, of de doodstraf voor iemand die zich afkeert van de islam of de doodsbedreigingen aan het adres van Salman Rushdie voor het vermeende beledigen van de profeet Mohammed, zijn niet simpelweg een aantal geïsoleerde incidenten of afwijkingen van de ware en vredige islam. Zulk geweld gaat in werkelijkheid terug naar de wortels van de islam zoals gevonden wordt in de koran en de daden en leringen van de profeet zelf. Osama Bin Laden citeerde sommige van dezelfde koran en ahadith-passages die wij hier gebruikt hebben om zijn acties te kunnen rechtvaardigen (zie het transschrift van zijn videotape in de New York Times, Fri, Dec. 14, 2001, B4). We willen dit stuk graag beëindigen door te verwijzen naar een programma dat getoond is op Amerikaanse publieke TV, genaamd “De Saoedische tijdbom” Op een bepaald punt in het programma wordt ons verteld over de door de staat gesponsorde religieuze educatie in Saoedi-Arabië. “Ongeveer 35% van de schoolstudies is gewijd aan Saoedische verplichte religieuze educatie.” “Eén van de leerboeken, gepubliceerd in 2000, was een collectie van Mohammeds uitspraken, die gebruikt werden door de middelbare school studenten in Saoedi-Arabië. Eén les is genaamd: “De overwinning van de moslims over de joden.” Volgens een traditie van de profeet Mohammed: “Het laatste uur zal niet komen voordat de moslims de joden bevechten en zullen doden opdat de joden zich zullen verstoppen achter rotsen en bomen. Dan zullen de rotsen en bomen uitroepen: O, moslim, dienaar van God! Er verschuilt zich een jood achter mij, kom en dood hem.” Zoals een goed leerboek betaamt, zijn de leringen van deze uitspraak samengevat in verscheidene stellingen zoals: • Het is het door Allah bepaalde lot dat de moslims en joden tot aan het einde van de wereld zullen vechten. • Deze hadith voorspelt Gods overwinning van de moslims over de joden. • Joden en christenen zijn de vijanden van de gelovigen. Zij zullen nooit met de moslims instemmen, pas voor ze op. (Bron: www.pbs.org./wgbh/pages/frontline/shows/saudi/etc/textbooks.html) Ideeën hebben consequenties. Het is opnieuw voor onze wereld erg duidelijk geworden dat gewelddadige ideeën, gewelddadige consequenties hebben. We zijn niet bezig met oude christen-moslim polemieken wanneer we wijzen op het veelvoorkomende geweld door heel de fundamenten en de daarop volgende geschiedenis van de islam. We geven alleen de leringen in de meest originele en geautoriseerde bronnen van de islam weer. Wij geloven dat het van essentieel belang voor mensen van goede wil over de hele wereld is, dat ze weten dat achter de politieke, sociale en culturele beweegredenen voor geweld onder moslims, er een religieuze fundering voor geweld is die diep geworteld ligt in het wereldbeeld van de islam. De wereld moet deze uitdaging van de islam serieuzer nemen dan ooit tevoren. conclusie: Wij hebben vernomen, dat in ieder opzicht, racisme en discriminatie, worden verboden, vooral dat uit de hand loopt met geweld (racistisch geweld). Dus racistisch geweld is iets wat iedereen aangrijpt, als er iets is gebeurt en het is een maatschappelijk probleem. Dus er zo meer aandacht aan besteed moeten worden en strenger op gereageerd moeten worden door politie. Alleen de Islam denkt er hel anders over, zijn doen het voor God. Mensen horen zich niet te verheven boven anderen, aangezien iedereen hetzelfde is, ook al is de huidskleur of afkomst anders. Iedereen moet gelijk worden behandeld. Want het geweld wordt steeds meer gebruikt, en dat is nergens voor nodig en iedereen moet zijn vooroordelen voor zich houden. Denk het maar lekker in jezelf maar zeg het niet hardop. Zo veroorzaak je alleen maar dingen. samenvatting: Iedereen is gelijk, iedereen is hetzelfde, ook als de huidskleur of afkomst niet hetzelfde is. Mensen horen elkaar te respecteren hoe ze zijn en verder hoef je niets bij mensen te doen. Mensen zijn gelijk, overal op de wereld, maar waarom wordt niet iedereen gerespecteerd? Men wil de eer aan zichzelf houden, en denk aan zijn eigen volk. Daardoor verheven ze zich boven anderen, wat niet hoort. Je moet mensen in hun waarden laten, en zijn wie ze zijn. Jezus heeft de mensen op aarde gebracht, om ze samen een mooie wereld te maken, zonder oorlog tussen ‘rassen’. Mensen zijn hetzelfde, alleen de ene is blank en andere is zwart. Jezus maakt geen verschil tussen de ‘rassen’. Hij denkt dat ze elkaar nodig hebben. De islam denkt er anders over, die vinden dat er geweld moet zijn voor God. Zichzelf offeren voor een goede daad. Dus iedereen denkt anders over het racistische geweld, maar de meerderheid is er tegen. Ze vinden het onzin, dat het zo ver moet gaan met de wereld. Het kan ook zonder geweld en zonder ruzie. Je moet respecteren hoe iemand is en laat het hoe het leven is en bemoei je niet met iemand anders vanwege zijn huidskleur. bronnen: www.google.nl
http://www.dutchkids.nl/si-racisme.html
http://www.dwk.nl/kast/data/275/racisme.htm
http://www.lbr.nl/?node=1377
http://www.racisme.nl/ http://home.planet.nl/~bruin527/Didi/Discrim_r.htm
http://www.christiananswers.net/dutch/q-aig/race-definition-d.html
http://www.discriminatie.nl/?groep=ras_afkomst_nationaliteit&id=102
http://www.leerkracht.nl/show?id=18084
http://www.krantenbank.nl plan van aanpak: De werking gaat als volgt:  Onderwerp bedenken  Hoofdvraag en deelvragen bij het onderwerp maken  Plan van aanpak maken  Informatie opzoeken over onderwerp  Titelblad maken  Inleiding maken.  Hoofdvraag en deelvragen beantwoorden met behulp van informatie  Conclusie en samenvatting maken  Literatuurlijst opstellen  Alles netjes uittypen  Logboek en plan van aanpak bijvullen  Inhoudsopgave maken

Zo willen wij het verslag in volgorde gaan maken. We houden bij elke stap het logboek bij, die wij op de computer maken.

REACTIES

S.

S.

Heey,
Ik heb nog een toevoeging op je deelvraag over het christendom,
Jezus ging met alle mensen om, dat kun je ook uit de bijbel halen. Hij behandelde iedereen hetzelfde.

16 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.