Pasen

Hoofdstuk 1

A
De joden herdenken met “Pasen” (joden noemen het Pesach) de bevrijding uit Egypte door Mozes. Mozes heeft vaak naar de Farao van Egypte moeten gaan om de joden te bevrijden. God had Mozes de opdracht gegeven om alle joden mee te nemen naar het beloofde land. Maar de Farao liet de joden niet zo snel gaan pas na de tiende plaag liet hij de joden gaan. Als eerste plaag liet God Mozes water in bloed veranderen in heel Egypte was er geen normaal water meer te vinden. De vissen stierven maar de Magiërs die de Farao had laten komen probeerden het ook met hun toverformules en bereikten het zelfde dus de Farao was nog niet overtuigd. Daarna volgde er nog negen plagen: een Kikkerplaag, Muggen, Steekvliegen, Veepest, Zweren, Hagel, Sprinkhanen, Duisternis en als laatste De dood van de eerst geborenen. Na de laatste plaag werden de joden weg gejaagd uit Egypte. Maar toen ze vertrokken waren, en bij de Rietzee waren, zagen ze toch dat de Egyptenaren achter hun aan kwamen. Mozes hield zijn staf boven de Rietzee en toen ontstond er een harde wind die de zee in tweeën spleet, zodat de joden droog en veilig aan de overkant kwamen. Toen alle joden aan de overkant waren, zagen ze dat de Egyptenaren midden in de Rietzee waren waar de joden door heen waren gelopen. Mozes hield zijn staf weer boven het water en toen ging de wind weer liggen en de Egyptenaren verdronken. De joden van nu herdenken de tiende plaag met een lamsboutje dat herdenkt aan de bescherming van de eerst geborenen. Een kommetje zout water aan de tranen die hun voorouders hebben gelaten in de verschrikkelijke tijd. En matses aan het ongegiste brood.

B
Het Germaanse paasfeest is al heel erg oud zelfs voor dat het christendom er was, was het er al. Als je in winkels kijkt zie je met Pasen veel eitjes, paashazen, konijnen, Paastak en andere dingen. Dat heeft niks met het christendom te maken maar wel met het Germaanse paasfeest. Germanen waren mensen die heel vroeger in het noorden van Europa leefde. Zij vereerden de zon, de maan, de aarde en bepaalde dieren en planten. Maar ook de goden Wodan, Donar en Freya. De Germanen hoopten in de winter dat de aarde weer vruchtbaar zou worden. Ze zaten met grote vragen: Zou er wel genoeg groeien? Zouden we genoeg te eten hebben? Ze moesten leven van wat de zon en de aarde te bieden had. De Germanen lieten sommige stukken braak liggen om het volgende jaar er zeker van te zijn dat er eten was. Om de goden te vereren, gebruikten de Germanen symbolen. Ze brachten offers naar een heilige boom of steen.

C
Dit is het kruis waaraan Jezus is gestorven om het kwaad en de schulden van de mensen te verlossen. In de week voor Pasen vasten de Christenen. Ze snoepen niet, ze feesten niet, enz. ze blijven wel gewoon eten. Vroeger werd er wel 40 dagen gevast door de Katholieke christenen. Voor dat ze gingen vasten feesten ze nog extra, aten ze nog veel en dronken. Ze noemen dat Carnaval maar het hoort niet echt bij de paasviering. Na dat de christenen hebben gevast, vieren ze met Pasen, dat Jezus is opgestaan uit de dood. Ze geloven dat het na de dood nog niet afgelopen is. God laat ons mensen niet los. Wij mensen leven dan door in het koninkrijk van God. Om het allemaal te vieren zingen ze veel, met vrolijke muziek in de kerk. Maar ook thuis gaat het feest door, ze trekken nieuwe kleren aan, je bent dan op je paasbest. Palmpasen is de laatste zondag voor Pasen. Dat is het begin van de Goede week. In deze week herdenken ze de intocht van Jezus in Jeruzalem. In die week heb je nog vier belangrijke dagen Palmzondag, Witte donderdag, Goede vrijdag en Stille zaterdag. Op Palmzondag wordt de Intocht van Jezus in Jeruzalem herdacht. Dat herdenken ze in warme landen met Palmbladeren maar in Nederland met buxustakjes. Ze maken dan een kruis van hout en daar hangen ze buxustakjes aan en lekkere dingen. Op Witte donderdag wordt het laatste avondmaal herdacht. Daar had Jezus zijn laatste avondmaal samen met zijn Apostelen voor zijn kruisiging. Met Goede vrijdag herdenken ze de kruisiging van Jezus. Hij werd gekruisigd op de heuvel Golgotha. Op Stille zaterdag herdenken de christenen dat Jezus dood in zijn graf lag. Op Paas zondag herdenken ze dat Jezus is opgestaan uit de dood.

Hoofdstuk 2

Jezus liep met zijn discipelen richting Jeruzalem. Bij Betfage op de olijfberg stuurde Jezus 2 discipelen naar het dorpje dat Jezus aanwees. Om een Ezelin en haar veulen naar Jezus te brengen. Jezus, ging er op zitten en reed samen met zijn discipelen door Jeruzalem met allemaal mensen om hem heen, die palmtakken en kleden op de grond gooiden waar hij over heen kon. Toen Jezus naar de tempel ging was er een markt. Jezus, werd boos en gooide allemaal tafels om van de verkopers en stuurde ze de tempel uit. Hij riep:,,Hier staat geschreven (hij wees naar een steen) Mijn huis moet een huis van gebed zijn. Maar jullie maken er een rovershol van!” Dat was een van zijn eerste dagen in Jeruzalem. Op “Witte” donderdag werd Jezus verraden door Judas want Judas had er geld voor gekregen als hij Jezus aanwees. Dit was na het laatste avondmaal waarin Jezus het brood brak en de wijn aan zijn discipelen gaf. Bij het avondmaal zei Jezus:,,Ik verzeker jullie: 1 van jullie zal mij uitleveren.” De discipelen keken elkaar verbaast aan. Jezus, werd verraden in de Hof van Gethsémané. Judas had Jezus een kus geven. De Romeinen, hoge priesters, oversten en tempeldienaars hadden afgesproken met Judas dat hij Jezus een kus moest geven. Dan zouden ze Jezus arresteren. Judas deed dat en de Romeinen kwamen met geweld te voorschijn. 1 van de discipelen die mee was vocht tegen de Romeinen, en sloeg een oor af van een romein. Jezus pakte het oor en hield zijn hand tegen de plek waar het oor zat, en genas. Jezus, liet de discipel stoppen. Jezus, wist al wat er zou gebeuren want dit was al voorspelt voor zijn geboorte. Hij liet zich arresteren, hij werd daarna naar het huis van de hogepriester gebracht, om verhoord te worden door Annas. Dat was de schoonvader van Kajafas die dat jaar hoge priester was. Jezus, werd daar geslagen en zijn kleren werden verscheurd. Daarna werd Jezus naar Pontius Pilatus gebracht die die dag in Jeruzalem was om Pesach te vieren. Pilatus wilde Jezus vrij laten om dat hij vond dat Jezus onschuldig was. De hoge priesters en de andere vonden dat Jezus een onruststoker was. Daarom stuurde Pilatus Jezus naar Herodes de bestuurder van Galilea.
Jezus, zei niks bij Herodes omdat Herodes alleen maar moest lachen en grappen maken over Jezus. Dus Jezus werd terug gestuurd naar Pilatus. Pilatus wilde Jezus opnieuw vrijlaten, maar omdat de omstanders bleven zeuren, bood Pilatus een keus aan. Of Jezus vrij, of Barabbas vrij. Barabbas was een moordenaar maar toch lieten ze Barabbas liever vrij. Pilatus gaf toe en liet Barabbas vrij. Hij zei er wel bij en riep iemand met rein water komen, dat hij niet schuldig was aan het vergoten bloed van Jezus. Eerst werd Jezus gegeseld, hij werd geslagen om Jezus te verzwakken. Daarna kreeg Jezus een doornenkroon en een koningsmantel om. Samen met soldaten ging Jezus naar de berg Golgotha onder het lopen werd hij bespot door tegenstanders van Jezus. En geholpen door medestanders. Onder het lopen werd Jezus geslagen en na een tijdje viel Jezus op de grond. Dat kwam door bloed verlies, omdat hij daarvoor was gegeseld en door zijn doornenkroon. Hij stond weer op en liep verder. Onderweg kwam Simon van Cyrene langs en werd door de Romeinen gevraagd om samen met Jezus het kruis te dragen. Op de heuvel Golgotha werden Jezus kleren afgenomen en werden verloot onder de soldaten. Daarna werd Jezus aan het kruis gespijkerd. Boven Jezus hoofd werd een bordje op het kruis gespijkerd met daarop: Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum, wat betekent Jezus van Nazareth, Koning der Joden. Jezus, stierf aan het kruis, zijn laatste woorden waren:,,Vader, vergeef het hun, want zij weten niet, wat ze doen.” Om te kijken of Jezus echt dood was staken ze een speer in zijn zij. Voordat hij dood ging was er een totale zonsverduistering in het hele land. Toen hij was gestorven scheurde het voorhangsel in de tempel. Een dag later werd Jezus van het kruis gehaald en wikkelde ze hem in linnen doeken. Daarna legden ze hem in het graf van de rijke Jozef van Arimathea. Voor het graf werd een zware steen gerold, en werd het bewaakt door twee soldaten die Pilatus er naar toe had gestuurd. De volgende dag gingen een paar vrouwen Jezus lichaam balsemen. Toen ze aan kwamen was het graf leeg, en de linnen doeken lagen netjes opgevouwen in een hoek. Ze zagen ook twee engelen zitten die zeiden:,,Waarom zoeken jullie de levende bij de doden? Heeft hij niet voorspeld dat hij moest lijden en sterven, en de derde dag weer opstaan.” De vrouwen herinnerden dit en gingen dit tegen de discipelen zeggen. Twee discipelen gingen er ook heen, en troffen precies het zelfde aan. Maria van Magdalena had Jezus ook gezien en een paar discipelen ook. Twee van hen hebben zelfs met hem gegeten. 39 dagen na Pasen is het Hemelvaart waar Jezus naar zijn Vader is gegaan.

Hoofdstuk 3

40 dagen na Pasen is het Pinksteren, toen kregen de Apostelen de Heilige Geest. De mensen wilden net zo leven als Jezus. Al hun bezittingen verkochten ze. Het geld dat ze daar mee verdienden, gaven ze aan de Apostelen. Het geld legden ze voor de voeten van de Apostelen neer. Het geld werd verdeeld over de mensen die het nodig hadden. De mensen kwamen bij elkaar om te eten. Maar ook om te praten over hun geloof. Jezus, had gezegd bij het Laatste Avondmaal:,,Als ik er niet meer ben, breek het brood dan en verdeel het over de mensen die er zijn, en laat de mensen drinken uit de beker met wijn.” Omdat het aantal mensen die het geloof aanvaarden steeds groter werd, werd er gezocht naar een grotere plek. Ze bouwden daarom gebouwen die ze een ‘Kerk’ noemden. In dat gebouw praten de mensen over hun geloof. De groep mensen die het geloof aanvaarden, leefde in vrede samen met elkaar. De mensen met bezittingen, vonden dat niets hun persoonlijke eigendom was. Want alles kon je delen. Niemand was arm omdat ze geld kregen van de Apostelen. De Apostelen gingen heel de hele wereld rond, om te vertellen wat Jezus had gedaan, dit deden ze in alle talen. Er kwamen steeds meer mensen bij het geloof en het verbreidde zich over de hele wereld uit.

Hoofdstuk 4

De Protestanse Kerk en de Katholieke Kerk vieren beiden Het
Laatste Avondmaal. In de Protestantse Kerk noemen ze het:
Het Heilig Avondmaal. In de Katholieke Kerk noemen ze het:
De Heilige Communie.
Het Heilig Avondmaal wordt 6 keer per jaar gehouden. De Heilige Communie is elke Zondag.
Bij het Heilige Avondmaal gebruiken ze normale wijn en brood omdat Jezus dat ook deed. Bij de Heilige Communie is het speciale wijn en brood. Het brood dat je eet ziet er uit als een rond plat koekje. Het broodje heet een hostie en is gemaakt van Ouwel en het wordt gezegend voordat het wordt gegeven aan de mensen. Bij de Protestanse is het gewoon een klein blokje wit brood. Voor de kinderen is er vaak ook nog druivensap, omdat de kinderen nog geen alcohol mogen.
Je mag in de Katholieke Kerk pas aan de communie meedoen als je je eerste heilige communie hebt gedaan. Vroeger gebeurde dat meestal met alle kinderen uit de tweede klas, wat nu groep vier is.Tegenwoordig krijg je een uitnodiging per brief of je mee wilt doen aan de voorbereiding op je eerste heilige communie. In de meeste Protestanse Kerken mogen hele kleine kinderen er nog niet aan deelnemen. Bij de protestanen was dat vroeger vanaf 18 jaar. Je moest dan eerst je belijdenis hebben gedaan. Tegenwoordig is het in de meeste protestanse kerken niet meer nodig om belijdenis te doen om aan het avondmaal deel te nemen. In onze kerk kregen we op een middag uitleg over het Heilig Avondmaal. Zo weet je tenminste waarom je aan het avondmaal deelneemt.
Het Heilige Avondmaal of De Heilige Communie wordt gevierd om het laatste avondmaal te herdenken. Voor dat je aan het feest begint moet je vrede hebben met elkaar want je kan niet samen eten als je ruzie hebt.

De 1e Communie, wordt groots gevierd samen met familie. Het is een heel bijzondere gebeurtenis want je ontvangt dan één van de Heilige Sacramenten. Je krijgt ervoor eerst uitleg van de pastoor of iemand die zich inzet voor de katholieke kerk. Hoe het allemaal werkt en waarvoor het bedoeld is. Meestal krijg je dan een boekje waarin allemaal opdrachten en verhaaltjes en gebeden in staan over het geloof. Na de dienst gaat iedereen naar jouw huis en dan krijg je kadootjes bijvoorbeeld een ketting met een kruis of een beeld van Jezus.

Hoofdstuk 5

Ik vind Pasen belangrijk en een leuk feest omdat je met heel je familie vaak bij elkaar bent. Je kan paaseieren gaan zoeken enz. Ik vind belangrijk omdat ik geloof in de opstanding van Jezus. De Kerk is druk en je ziet veel mensen die er normaal niet zijn. Op tv zijn veel films over de dood van Jezus te zien. Zelf heb ik 2 goede films gezien dat zijn: The Passion of the Christ en Jezus Christ Superstar. De film The Passion of the Christ gaat over de laatste 12 uren voor Jezus kruisiging, in de film zie je hoe Jezus wordt gemarteld en hoe hij wordt gekruisigd. In Jezus Christ Superstar zie je weinig bloed. Het is meer een film met veel zang.

H6 De Baby’s Dialoog.

Baby A: vraagt aan zijn broertje in de buik van hun moeder: Geloof jij in een leven na de geboorte?

Baby B: Natuurlijk, er moet wat zijn. Misschien is ons bestaan hier alleen maar een voorbereiding op het leven na de geboorte.

Baby A: Flauwekul! Er is geen leven na de geboorte. Hoe zou het er uit moeten zien?

Baby B: Ik weet het niet precies, maar ik stel mij veel licht voor en wij zullen lopen met onze eigen voeten en eten met onze eigen mond…

Baby A: Onzin: zelf lopen en zelf eten! Voor lopen is hier plek en voor het eten hebben we toch de navelstreng. Er is geen leven na de geboorte.

Baby B: Maar we zouden niet zo gegroeid zijn als dat niet ergens goed voor was? Ik weet zeker dat er na de geboorte iets heel nieuws begint, iets wat wij gewoon nog niet kennen.

Baby A: Als je deze ruimte verlaat en deze streng losmaakt, zul je afgesneden zijn van alle voeding en alles wat je nodig hebt. Nee, broer, dit is alles wat er is. Ik geloof alleen dat wat ik kan zien.

Baby B: Maar er moet iets buiten hier zijn.

Baby A: Vertel me dan wat er is daarbuiten. Er is nog nooit iemand teruggekeerd na de geboorte. Het leven eindigt hier, in deze nauwe, donkere ruimte.

Baby B: Ik weet het gewoon, alleen, ik kan het niet bewijzen. We zullen er onze moeder ontmoeten en ze zal voor ons zorgen.

Baby A: Moeder? Jij gelooft in moeder! En waar is, volgens jou, deze moeder?

Baby B: Overal om ons heen natuurlijk. Zonder haar zullen wij er niet zijn.

Baby A: Ik geloof er niets van! Ik heb nooit een moeder gezien, dus bestaat ze niet!

Baby B: Misschien is ze niet te zien, maar af en toe, als wij helemaal stil zijn, kan ik haar horen zingen en voel ik haar hand over onze wereld strelen. Weet je, volgens mij begint het leven toch pas bij de geboorte.

Baby B gaat via het geboortekanaal naar buiten. Hij schreeuwt. Baby A hoort hem huilen en denkt: ,,Zie je wel, ik wist wel dat er niets goeds kon bestaan daar buiten.”

Vragen en antwoorden
1. Waarom kan Baby A niet geloven in een leven na de geboorte?
Omdat ze het niet gezien heeft, ze wil alles zelf hebben gezien voor dat ze het gelooft.
2. Waarom kunnen sommige mensen niet geloven in een leven na
de dood?
Omdat ze het wel hebben gehoord maar willen het niet
geloven en willen het zelf zien. Als ze het hebben gezien
komen ze ook niet terug dus we zullen het nooit weten.
3. Met wie wordt “de Moeder” bedoeld als het over het leven na
de dood gaat?
God want het is het koninkrijk van God.
4. Vind jij de Vergelijking goed? Waarom? Waarom niet?
Ja, want als mensen naar het Koninkrijk van God gaan komen
ze ook niet terug. Maar omdat mensen het koninkrijk niet
hebben gezien geloven ze het niet.
5. Op de vraag waarom God geen einde maakt aan oorlog,
discriminatie, pesten, enz. zei een rabbi: Als God telkens te hulp zou snellen, zouden de mensen geen oplossingen meer bedenken. Ze zouden gewoon thuis blijven en wachten tot God de zaakjes weer geregeld had. Wat vind je van dat antwoord? Geef je
mening.
Als we doorleven in het koninkrijk van God dan moeten wij wel
dingen kunnen oplossen. Maar we moeten ook hier op aarde
dingen oplossen. Anders doen wij niks en God hoeft niet alles te doen voor ons.