Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De Dood in de Islam, het Jodendom en het Christendom

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas havo | 5166 woorden
  • 10 december 2003
  • 338 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
338 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Islam
Wat is de dood eigenlijk?
Is de dood het tegenovergestelde van leven, of betekent ze de afwezigheid van leven en is net zo belangrijk als het leven zelf? De meerderheid van de geloofsgeleerden is tot de conclusie gekomen dat de dood de afwezigheid inhoudt van het leven zoals we dat op aarde kennen, en dat ze dus geen scheppingsvorm is. Tegen het die het Koranvers invoerde; “Hij (Allah) schiep de dood en het leven voor u, om u te beproeven…”, als bewijs dat de dood een scheppingsvorm zou zijn, wordt ingebracht dat het woord “scheppen” hier gebruikt wordt in de zin van “bepalen”. Betekenis van de dood voor de moslims. De dood is in de Islam geen eindpunt. Alles is in de handen van God: zowel de tijd, de plaats als de manier waarop iemand sterft. Na de dood gaat de ziel naar een tussenwereld waar ze wacht. Dan komt het grote oordeel dat de beloning of straf van het lichaam en de ziel zal bepalen. Iedereen zal krijgen wat hij of zij verdient, naargelang van de handelingen die hier op aarde verricht werden. Het kan pijn of angst zijn of een voorsmaak van het eeuwige leven. Op een dag zal de aarde vergaan en die eindtijd noemt men in de Islam de "Dag des Oordeels". Op die dag zullen de zielen terugkeren naar het lichaam in het graf. En op die dag zal Allah elk van ons verhoren en beslissen wie Hij naar de hemel of de hel zal zenden. Dus de dood heeft voor de moslims veel te betekenen: ze is dan eigenlijk het begin van een nieuw leven.
Wat zijn de taken van de moslimgemeenschap na een sterfgeval? Eerst en vooral moet men zorgen dat het lichaam wordt gewassen en in schone doeken wordt gewikkeld; dat het gebed voor de overledene wordt verricht en dat de overledene op de juiste wijze in het graf komt. Indien hieraan geen enkele aandacht wordt besteed, blijft de hele moslimgemeenschap in gebreke. Maar als een voldoende aantal moslims die taak op zich nemen, vervalt die ingebrekestelling. Meestal heeft de imam vaste groepjes, mannen en vrouwen, in zijn gemeenschap, waarop hij kan rekenen bij de uitvoering van deze taken. Het is ook een plicht voor de moslims om, indien zij op de hoogte worden gesteld van een geïsoleerd moslimsterfgeval (een moslim die tussen niet-moslims woonde en geen familieleden had), of van een iemand die aan een ziekte leed en voor zijn dood tot de Islam trad, zich ook daarover te ontfermen.. Dit houdt dus ook in: het lichaam te wassen, in te wikkelen en te begraven volgens de in de Islam geldende principes. De moslimgemeenschap heeft dus vier taken die men zeker moet uitvoeren. Hoe wordt de overledene gewassen en door wie? Het wassen ven de overledene moet gedaan worden door een volwassen moslim die dit vrijwillig wil uitvoeren. Hij of zij moet bewust, discreet en rein zijn en de opeenvolgende stappen goed kennen. Aangewezen personen in het geval van een overleden man zijn: de echtgenote, de vader, de zoon of de broer. In het geval van de overleden vrouw: de echtgenoot, de moeder, de dochter of de zus. Bij voorkeur is het de meest ervarene die de wassing verricht. Een baby bijvoorbeeld die als pasgeborene sterft, wordt niet gewassen, want hij of zij is al in reine staat. Een man wordt bedekt van de navel tot de knieën en de vrouw van de schouders tot de knieën. Men wast eerst het onbedekte gedeelte van het lichaam en dan de bedekte delen met een proper doekje. Men dient zeer voorzichtig te zijn want de dode is uiterst gevoelig. De eerste wassing is het gewoon natmaken van de dode en dan maakt men het hoofdhaar nat en tilt men het hoofd op zodat het water over het gezicht kan lopen. De wasser maakt zijn vingers nat en reinigt even de neus en de mond. Hierbij mag geen water door de neus- en/of keelholte lopen. Het water wordt nu geparfumeerd met b.v. oranjebloesemwater waarna men het hele lichaam van boven naar onder wast, steeds wisselend (3 maal rechts, 3 maal links). Normaal voldoet één wasbeurt, maar het is zeker aanbevolen om er meer te geven. Als een bepaalde plek van het lichaam onrein blijft, door bloed bv., reinigt men die plek verder. Daarna wordt de dode afgedroogd en geparfumeerd op de plaatsen die tijdens het gebed de grond raken. Als de wasser positieve kwaliteiten tijdens het wassen van de overledene heeft gezien, mag de wasser dit eventueel vermelden aan anderen. Maar als hij negatieve aspecten heeft kunnen waarnemen, b.v. een slechte geur of een verklampt uiterlijk, moet de persoon in kwestie daarover zwijgen. De profeet (s.a.w.) zei hierover: "Iemand die een dode wast en zijn of haar onplezierige kenmerken geheim houdt, wordt door Allah veertigvoudig vergeven." Hoe word het gebed verricht en door wie? De voorganger van dit gebed kan in de laatste wil van de overledene met naam genoemd worden, doorgaans is het echter de imam van de gemeenschap waartoe de overledene behoort. In de Koran wordt over dit gebed gezegd: "En bid voor hen, uw gebed betekent zeer zeker rust voor hen." (Q 9:103) Alle aanwezigen dienen de intentie voor het gebed voor de overledene aan te nemen, vier maal "God is de Grootste" te zeggen, het eerste hoofdstuk van de Koran (de Fâtiha), de smeekbede voor de overledene en de zegenwensen voor de profeet (s.a.w.) te lezen. De smeekbede voor de dode kan als volgt luiden: "O Allah! Laat diegenen van ons die door U in leven gehouden worden, in de Islam leven en laat diegenen die door U het leven ontnomen worden, sterven in het geloof." (Voor vrouwen en kinderen zijn er minimale varianten in de tekst.) Het hele gebed wordt staande verricht, waarbij de overledene voor de biddende ligt opgebaard en de voorganger op borsthoogte van de overledene staat. Na het beëindigen van het gebed wordt staande de vredesgroet rechts en links uitgesproken. Als men het gebed verricht moet de doodskist in de richting van de Kaäba staan en de mensen moeten zich in drie rijen opstellen achter degene die het gebed leidt. De profeet (s.a.w.) zei hierover: "Allah schenkt het paradijs aan iedere dode, achter wie zich drie rijen voor het gebed vormen." En wanneer een dode wordt begraven zonder dat er een gebed werd verricht, dan bidt men aan het graf. Als men niet aan het graf kan bidden, kan men daarvoor ook op een andere afstand bidden. Na het gebed wordt de dode zo snel mogelijk begraven. Richtlijnen voor de begrafenis. De begrafenisstoet: Als het gebed ten einde is, hebben de aanwezigen drie mogelijkheden: onmiddellijk weggaan, biddend meegaan naar de begraafplaats en dan huiswaarts keren, of nog langer blijven om vergiffenis te vragen voor de overledene. Diegenen die meegaan naar de begraafplaats, moeten enkele regels in acht nemen. Ze moeten denken aan de dood en daaruit een les trekken, ze moeten God aanroepen en aanbidden. Daarbij mogen de moslims niet zitten tot de dode begraven is. Ze moeten hetzelfde pad volgen als waarover de dode gedragen wordt. De begrafenis: Het is belangrijk dat moslims begraven worden op een islamitische begraafplaats; niemand mag gecremeerd worden, zelfs niet als de overledene het gevraagd had. De diepte van het graf komt overeen met de hoogte van de borstkas ven een man. Na het graafwerk wordt onderaan een uitholling gemaakt in de richting van Mekka. Bij plaatsgebrek graaft men een gleuf waarin de dode op zijn rechterzijde wordt gelegd, met zijn gezicht naar Mekka. Dan worden de knopen van stukken stof waarin de dode gewikkeld is, losgemaakt, maar zodanig dat er geen aarde de dode kan bereiken. De overledene wordt met zijn voeten schuin naar beneden en zijn hoofd schuin naar boven neergelaten in het graf. Hij of zij wordt op zijn of haar rechterzijde, met het gezicht naar Mekka in de uitholling gelegd waarbij de rug wordt ondersteund door de aarde. Vooraleer men het graf sluit, wordt het driemaal met twee handen vol met water besproeid. Het graf wordt met aarde verhoogd zodat men het ziet en het mag dan niet vertrapt worden. Daarna volgt de smeekbede voor de overledene (dit wordt gedaan voor vergiffenis van de overledene).
De rouw: Deze is toegestaan voor de overledene waarbij vrouwen het recht hebben om over een gestorven familielid te rouwen voor een periode van maximaal drie dagen. Het is normaal om verdriet te tonen, zelfs om te huilen, maar dit mag niet onder de vorm van roepen, schelden, op de wangen slaan… gebeuren. Jodendom
Sterven en rouwen; hoe ga je daarmee om.
Het begrafenisritueel is al heel erg oud. Als we in de bijbel kijken, vinden we aartsvader Abraham die over zijn gestorven vrouw Sara weeklaagt en weent. We vinden dat in Genesis 23:2, maar direkt erna in 23:3 staat Abraham op en gaat een graf voor Sara proberen te kopen. En dan lezen we verder dat de zonen van Chet hem een graf aanbieden op hun allerbeste begraafplaats. Maar Abraham vraagt hen alleen medewerking bij het verkrijgen van de spelonk Machpela dat toebehoort aan Efron. Hij betaalt 400 zilverstukken en krijgt het in eigendom. Nog altijd is de eerste handeling van een nieuw op te richten joodse gemeente het aankopen van een stuk grond om de eigen doden te begraven. En zoals de graven in Hebron waar zich Machpela bevindt, nooit zijn geruimd, zo worden de joodse begraafplaatsen overal ter wereld niet geruimd, tenzij het niet anders kan. De riten rondom de herbegraving vinden we bij het Oude Israël, waar het lichaam niet meteen ter aarde werd besteld, doch eerst in een grafkamer werd bijgezet. Na een jaar werden de beenderen verzameld, in een lijkkist gedaan en dan tijdens een plechtigheid in het definitieve graf gelegd. Als er kinderen waren, rustte op hen de plicht van de 'verzameling der beenderen'. Ze namen op die dag ook de rouwgebruiken in acht. De rouwperiodes. Hoelang er gerouwd moet worden, vinden we bij aartsvader Jakob om wie zijn zonen een rouw van 7 dagen in acht hebben genomen (Bereesjiet/Genesis 50:10). Het is de zware rouw van de sjiwwe, een woord waar we het Hebreeuwse getal 7, sjewa in terug vinden. Bij de leider Mozes wordt een periode van 30 dagen in acht genomen; nu nog terug te vinden in de wat minder zware rouw, de sjelosjiem, het Hebreeuwse woord voor 30. We vinden dat in Dewariem/Deuteronomium 34:8. Wat we niet in de Tora vinden is de gedachte aan de onsterfelijkheid van de ziel. Het bijbelse jodendom heeft een nog erg aan de aarde gebonden karakter. De gedachte aan onsterfelijkheid deed pas later zijn intrede. De Koheen. Het lichaam, hoewel bij het intrede van de dood cultisch onrein, moet met de allergrootste eerbied behandeld worden, want, zo is de opvatting na de Tora tijd, het heeft tot woning gediend van de onsterfelijke en goddelijke ziel. Priesters mochten zich er niet aan verontreinigen, tenzij zij de enige waren die de dode konden verzorgen (Wajikra/Leviticus 21:1-6). Ze moesten op 4 el afstand blijven en om die reden lag de begraafplaats altijd buiten de bewoning. Ze verbleven niet in een huis waar een dode was. Nog altijd wordt met deze kohaniem, deze priesters rekening gehouden. Ze bevinden zich niet in dezelfde ruimte als het dode lichaam, maar in een aparte ruimte, waar ze toch de dienst die er ter ere van de dode wordt gehouden, kunnen volgen. En langs een geheel eigen pad, het zogenoemde koheenpad kunnen ze ook de eigenlijke ter aarde-bestelling meemaken. Het begraven - de lewaja. Vroeger en nu nog altijd in heel orthodoxe kringen gaan vrouwen niet mee naar de begraafplaats. De achtergrondgedachte hierbij is dat zij de voortbrengsters van leven zijn. Ze blijven thuis, omringd door vrouwelijke familie en vrienden. Een andere achtergrond hiervan is dat de begrafenissen in het verleden niet zonder gevaar waren. De begraafplaatsen lagen altijd ver van de bewoonde wereld; en als je naar Amsterdam kijkt, dan moeten de Portugese joden naar Ouderkerk aan de Amstel en de Hoogduitse joden naar Muiderberg of Diemen. En de omgeving had niet altijd consideratie met de in het zwart geklede, psalmreciterende stoet. Op de begraafplaats zelf is vaak een ruimte, waar eerst een speciale dienst gehouden wordt. Het eerste gebed daarbij is 'Tsiddoek Hadien', erkenning van de goddelijke rechtspraak, gebaseerd op verschillende bijbelverzen, gevolgd door een rouwrede, een hesped, waarin de verdiensten van de dode worden gememoreerd. Dan wordt de kist door mannen van de eigen gemeenschap naar het graf gedragen onder het reciteren van psalm: 90:17, de gehele psalm 91 en een mystiek gebed Ana Bego'ach. Hierbij wordt de kist driemaal neergezet. De dragers laten de kist in het vers gedolven graf zakken, waarbij ze de tekst uit Daniel 12:13 zeggen 'Ga naar uw eindbestemming en blijf rusten, om weer op te staan volgens uw lot aan het einde der dagen'' Daarna gooit elk der aanwezigen drie scheppen zand op de kist en zegt daarbij de woorden uit Prediker 12:7: 'De stof keert terug naar de aarde, waaruit ze ontstaan is; de ziel echter keert terug tot G'd, Die haar gegeven heeft' Als het graf dichtgeschept is, wordt gezegd: 'Moge het Uw wens zijn, Eeuwige, G'd van de zielen dat de ziel van -de naam van de overledene- in liefde en genegenheid bij U wordt ontvangen. Zend Uw goede engelen om deze persoon te behoeden voor elk lijden in het graf en stuur deze persoon naar het Gan Eden, het Paradijs'. Dan wordt er bij het graf een stukje uit de Misjna, de Mondelinge Leer, de Talmoed en de Midrasj geleerd en wordt een gebed voor de zielerust van de overledene, een jizkor gezegd, waarbij voor het eerst de zin uit I Samuel 25:29 wordt uitgesproken die meestal onderaan de grafsteen staat gebeiteld: Tehi nisjmato (nisjmata voor een vrouw) tseroera bitsror hachajiem - Moge zijn/haar ziel gebonden worden in de bundel van het eeuwige leven. De mannelijke nabestaanden zeggen nu het kaddiesjgebed, een gebed ter heiliging van G'ds naam, waar het begrip noch het woord dood in voorkomt, maar dat in de lange geschiedenis van het joodse volk ter nagedachtenis wordt gebruikt. Rabbijn S.Ph. De Vries, auteur van 'Joodse riten en symbolen' noemt het kaddiesjgebed 'Hymne van G'ds koningschap' Daarna wordt de psalm 23 gezegd: De Heer is mijn herder; mij zal niets ontbreken. Voordat men bij het graf weggaat, wordt nog een gebed gezegd, waarin het begrip 'herleving der doden' uit Jesaja 26:19 naar voren wordt gebracht. Dan vormen de aanwezigen aan twee kanten een rij, waartussen de treurenden als het ware naar het leven toelopen, omringd en gesteund door hun vrienden en de gemeenschap, waarbij de woorden klinken: Moge G'd u troosten met alle rouwenden om Tsion en Jeruzalem, woorden die ook in het sterfhuis gedurende de sjiwwe worden gezegd tegen de nabestaanden. Daarna wast men de handen, waarvoor bij elke begraafplaats gelegenheid is om zo te scheiden tussen de cultisch onreine dood en het leven en zegt de woorden uit Dewariem/Deuteronomium 21:7 of de tekst uit Jesaja 25:4: 'Hij vernietigt de dood voor immer'. De gehele begrafenis van huis of mortuarium tot en met het verlaten van de begraafplaats wordt lewaja - begeleiding genoemd. Zodra je een rouwstoet ziet, ga je er een paar passen achteraan. Dat geldt voor de eigen dode, zowel als voor de stoet die je per ongeluk tegenkomt en zegt: "Ga tot vrede". Vroeger werd er ook gecollecteerd ten bate van ziekenbezoek in het algemeen of andere taken van de chewre. In Oost-Europa werd de dode begeleid en voorafgegaan door boden van de chewre die om een gift vroegen onder het uitroepen van: Tsedaka tatsiel mimawèt, rechtvaardigheid redt van de dood (Spreuken 11:4) Nu we het allemaal economisch wat beter hebben gekregen, roept dat collecteren alleen nog maar irritatie op en wordt achterwege gelaten. Het is een mitswa, een mooie daad als de lijkstoet langs de synagoge kan gaan, waar dan speciaal de lichten zijn ontstoken en als de voorganger niet degene is die de lewaja leidt, staat hij in de ingang en reciteert psalm 91: 'Want Zijn boden zal Hij u zenden om u te behoeden op al uw wegen'. Is de overledene de rabbijn of opperrabbijn dan wordt hij de synagoge binnen gedragen en wordt er een speciale dienst gehouden, waarbij men zevenmaal om de baar loopt en bij elke rondgang op de sjofar, de ramshoorn blaast. Er wordt op de sjofar geblazen als de baar wordt binnengebracht en als de baar de synagoge weer verlaat; een zeer indrukwekkende plechtigheid

Elke begrafenis is altijd zeer sober en zo is ook de begraafplaats. Bloemen worden niet neergelegd, noch wordt het graf door potplanten of boompjes omringd. 'Met lege handen komt men op de wereld en met lege handen verlaat men de aarde ook weer' (Job1:21). Alle doden worden richting Tempel te Jeruzalem begraven, vanuit Nederland is dat naar het oosten. Eens zal van daaruit de opstanding der doden een aanvang nemen. Na het begraven. De nabestaanden krijgen nu door de gemeenschap de eerste maaltijd aangereikt, bestaande uit brood en een hardgekookt ei. Een ei symboliseert het leven; het lijkt dood, maar als het bebroed wordt zit er leven in. Men zegt hiermee: de dode is niet echt gestorven, maar leeft eeuwig, zoals dat ei dat maar schijnbaar dood is. Straks komt de Masjie'ag, de gezalfde en daarna zullen de doden herleven. Het brood als troost is ontleent aan Hosea 9:4: 'Als het brood der treurenden, lechem oniem, zijn ze hem'. Die hele week zullen de nabestaanden de gelegenheid krijgen zich aan hun verdriet over te geven. Er wordt voor hen gekookt; ze hoeven de deur niet uit. Niemand voert het woord tegen hen. Zij zitten in hun gescheurde kleren, met pantoffels aan op lage stoelen, ongeschoren, onverzorgd en niemand neemt er aanstoot aan. Iedereen heeft het over de gestorvene en zo leren de achterblijvenden dat ook anderen verdriet hebben om hun dode en hij of zij voor hen eveneens belangrijk was. Dan is het ook gemakkelijker om over de dode te spreken en zodra zijzelf het woord gaan voeren, is er een luisterend oor. Na 7 dagen worden de rouwenden geholpen uit de sjiwwe op te staan. Onder begeleiding lopen ze een rondje om het huis, waarbij de begeleider de woorden uit Jesaja 20:20 zegt: 'Uw zon zal niet meer ondergaan en uw maan verdwijnt niet meer, want de Eeuwige zal u zijn tot een eeuwig licht; mogen de dagen van uw rouw zijn afgesloten' Aan overmatig verdriet geeft men zich niet over. Verdriet kan zich uiten in diepe, intense stilte. In de Spreuken der Vaderen 4:49 staat: 'Die geboren worden zijn bestemd om te sterven. De doden om te herleven' en even verder in de zelfde zin 'Weet ook dat alles volgens afrekening gaat en laat je hartstocht je niet verzekeren dat het graf een toevlucht voor je is'. Hiermee zie je ook hoe het jodendom tegenover de zelfdoding staat. De zin eindigt met de woorden: 'Of je wilt of niet, je wordt gevormd; of je wilt of niet, je wordt geboren; of je wilt of niet, je leeft en of je wilt of niet, je sterft'. Bij zelfdoding waar het jodendom moeite mee heeft, moet men denken aan motieven om economische redenen, zoals bijvoorbeeld bij faillissement of beurskrach. Is de zelfdoding een gevolg van psychisch lijden, dan wordt dit als ziekte met dodelijke afloop beschouwd. Het sterven. Maar dan gebeurt toch het onvermijdelijke; de zieke is stervende. Als hij of zij alles bewust meemaakt, wordt samen met de familie die het sterfbed omringt of iemand van de chewre die de stervende begeleidt het sjema - de getuigenis van G'ds eenheid gezegd: 'Hoor Israel, de Eeuwige is onze G'd, de Eeuwige is Een'. (Deuteronomium 6:4). Daarop wordt driemaal geantwoord: 'Geloofd zij de naam van Zijn heerlijke regering, immer en eeuwig'. Daarna zevenmaal de woorden die de profeet Elia uitsprak op de berg Karmel: 'G'd is de ware G'd '(I Koningen 18:39) De Nederlandse jood noemt deze laatste gebedsdienst op de rand van het leven: 'sjeimes zeggen' zeggen'. Deze gebedsreeks zegt men ook aan het eind van Jom Kippoer, de Grote Verzoendag. Als de persoon gestorven is, zeggen de achterblijvenden de laatste zin van psalm 90: Moge de liefderijke hulp van mijn Heer, onze G'd ons bijstaan en de gehele psalm 91 en tot slot het mystieke gebed Ana Bego'ach van rabbi Nechonja ben Hakana uit de eerste eeuw, waar de 42- lettergrepige godsnaam in verborgen is. Als men denkt dat de persoon gestorven is, legt men een veertje of wattenpluisje onder de neus om te zien of er nog ademhaling is en men waarschuwt de arts. Volgens de joodse wet, de halacha , is de dood ingetreden als ademhaling en hartslag enige tijd gestopt zijn. In Nederland zegt men dat de dood is ingetreden als er 15 minuten geen hartslag of ademhaling is te bespeuren. Dan bedekt men het gezicht van de overledene en zegt: 'Geloofd zij de rechtvaardige Rechter'. Nu scheurt men een stukje van de eigen kleding in, als teken van rouw, zoals eens aarsvader Jacob bij het bericht dat zijn zoon Joseph was verscheurd door een wild dier. Dan sluit men de ogen van de overledene en bindt men de mond zodanig dat deze dicht blijft zitten en zegt: 'G'd heeft gegeven; G'd heeft genomen; G'ds naam zij gepreze'n (Job 1:21). Men legt de armen en benen van de overledene rechtuit. Alles wat niet van oorsprong tot het lichaam behoort, wordt verwijderd, zoals bijvoorbeeld een pacemaker. Alle sieraden worden afgedaan en het lichaam wordt in een laken gewikkeld. Bij het hoofd wordt nu een lampje of kaars geplaatst. Inmiddels is de chewra kadiesja, een Aramese benaming voor de Heilige Broederschap/Zusterschap, gewaarschuwd. Zo'n chewra kadiesja, geheel bestaande uit vrijwilligers, draagt vaak de naam 'Gemiloet Chassadiem', waarvan de letterlijke betekenis 'het bewijzen van trouw' is, hetgeen men kan vinden bij Jacobs laatste wilsbeschikking (Bereesjiet/Genesis 47:29) En trouw zijn ze, deze vrijwilligers, die op elk moment van hun leven klaar staan om de doden te wassen, de enige dienst waarvoor geen dankjewel gezegd kan worden. Tahara- de reiniging. Het dode lichaam wordt gezien als cultisch onrein, tamee, waarmee beslist niet hetzelfde bedoeld wordt als vies. De ziel gaat naar G'd en het lichaam blijft achter. Het heeft geen funktie meer. Zoals een baby wordt gereinigd als deze ter wereld komt, zo wordt de dode gereinigd als hij of zij de wereld verlaat. In de dood zijn allen gelijk. Dat uit zich in de verzorging van het lichaam en de aankleding ervan. Degenen die de reiniging, tahara uitvoeren, zijn leden van de chewra kadiesja. De te verzorgen dode ligt op een speciale tafel onder een laken en op de tast trekken de chewre-leden de kleren die de dode draagt uit, zodat deze niet naakt voor de vrijwilligers verschijnt. Dit uit piëteit met de dode. De leider of leidster van de tahara gaat voor in een speciaal gebed, waarin vooraf reeds vergiffenis wordt gevraagd voor een eventuele tekortkoming bij de verzorging. De chewre-leden zeggen alleen iets als het hoognodig is en te maken heeft met de verzorging. Maar meestal zijn ze zo op elkaar ingespeeld dat knikken met het hoofd of wijzen genoeg is. De vrouwelijke chewre-leden verzorgen de vrouwelijke dode, de mannen de mannelijke. Over het laken wordt lauw water gegoten. Het lichaam wordt afgedroogd. De nagels worden verzorgd. Bij de laatste overgieting zeggen de kabraniem/kabranot de woorden van Leviticus/Wajikra 16:30: Want op die dag zal men verzoening voor jullie verkrijgen om jullie te louteren; van al jullie zonden zullen jullie tegenover de Eeuwige rein worden. En Ezechiel 36:25: 'En Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden; van al uw onreinheden en walgelijkheden zal Ik u reinigen'. De haren van de dode worden gekamd en de witte katoenen doodskleren, die eveneens door vrijwilligsters zijn genaaid, worden aangetrokken. Allen krijgen dezelfde soort kleren aan, zoals rabban Gamliel II heeft bevolen in de eerste eeuw van de gewone jaartelling, toen de minderbedeelden straatarm werden door een zo mooi mogelijke begrafenis te verzorgen. De man krijgt voor zijn laatste reis zijn gebedsmantel, talliet om, waarin hij gebeden heeft. De tsietsiet, de schouwdraden worden nu afgeknipt, want doden prijzen G'd niet meer, zoals er staat in psalm 115:17. De doodskleren – tachriegien. Zijn een afspiegeling van de vroegere priesterkleren. Een muts, hemd, broek, gordel en sokken; in sommige gemeenschappen ook nog een extra jas. Vroeger behoorden deze tachriegien tot de uitzet. Het lichaam wordt in een laken gewikkeld en in de spaanplaten kist gelegd Ook hier weer voor alle doden een gelijke kist, zonder opsmuk, omdat het lichaam eigenlijk zo in de aarde gelegd hoort te worden, zodat stof tot stof kan weerkeren. In de kist wordt ook aarde uit het Heilige Land meegegeven met de woorden: 'En Hij verzoent zich met Zijn volk, met Zijn grond' (Dewariem/Deuteronomium 32:43). Hoewel de volksmond anders beweert, worden geen sieraden en geen gebruiksvoorwerpen meegegeven. De kist wordt gesloten en er wordt een zwarte doek overheen gelegd. Op de kist komt aan het hoofdeinde een lichtje te staan. Het zogeheten jaartijdlichtje, het neer nesjama. De ziel van een mens wordt vergeleken met een vlammetje dat altijd naar omhooggaan streeft. Zoals er in Spreuken 20:27 staat: 'De ziel van de mens is een lamp van G'd'. Zo'n lichtje wordt ook aangestoken in het huis van de achterblijvende en zal daar een jaar, 12 joodse maanden, branden ter herinnering aan de ziel van de dode, voor wie ook dat hele (joodse) jaar gebeden wordt. Op elke gedenkdag van het sterven wordt dat lichtje na dat eigenlijke rouwjaar gedurende 24 uur aangestoken. In Israël zijn daar speciale 24-uurs kaarsen voor te koop. Waken. Vroeger en ik denk ook nu nog in Israël en ander grote joodse gemeenschappen, werd er dag en nacht bij de dode gewaakt door familie, vrienden of mensen van de Gemiloet Chassadiem. Daar zijn verschillende redenen voor te geven. Het lichaam werd bedreigd door ongedierte, zoals muizen of stond bloot aan lijkroof. Er werden psalmen gezegd en geleerd uit de joods-religieuze literatuur. Tussendoor werd ook koffie gedronken en wat gegeten. Het lichaam was door een scherm of iets dergelijks afgescheiden van de gemeenschap, omdat het niet meer mee kon doen; naar Spreuken 17:5: 'Die de arme bespot, hoont Zijn Maker'. Het leren staat in dienst van de ziel van de overledene; door deze geestelijke bagage mee te geven, krijgt de ziel een betere begeleiding en raakt sneller naar zijn eindbestemming.
De oneen - de stille klagende. De oneen is meestal iemand die het dichtst bij de dode staat. Hij wordt bij het intrede van de dood in een onuitsprekelijke diepte gegooid. Plotseling bevindt hij zich buiten het gewone leven. Zolang de dode letterlijk voor hem ligt, kan hij aan niets anders denken dan aan het onherroepelijke moment van het sterven. In Misjna Awot 4:23 zegt rabbi Sjim'on ben El'azar: 'Tracht iemand niet te troosten als zijn dode nog voor hem ligt'. Het is nog geen tijd voor tranen. Het leven lijkt een groot zwart gat en toch moet er van alles geregeld worden. De dode moet begraven worden en in Nederland moet dan een van de rabbijnen worden benaderd die dat verder regelt. Omdat er zo gauw mogelijk moet worden begraven, direkt na 36 uur, moeten vrienden worden gebeld die op hun beurt weer de gemeenschap per telefoon waarschuwen. Religieus wordt de oneen vrijgesteld van allerlei verplichtingen, zoals het dragen van tefillien en het bijwonen van een gebedsdienst. Oneen wordt men door overlijden van vader, moeder, broer, zuster, zoon, dochter of echtgenote. Hij onthoudt zich van vlees eten en wijn drinken, beide behorend tot vreugdevolle zaken. Ook de synagoge bezoekt hij niet. Hij moet alle ruimte krijgen de begrafenis te regelen. Gecondoleerd wordt hij door de gemeenschap ook niet. Die biedt alleen zijn diensten aan en een luisterend oor. De oneen en de andere naaste familie leden hebben bij de tahara, de reiniging de dode een sok aangetrokken. In het metaheerrhuisje, reinigingshuisje krijgen ze nu een kerie'a, een inscheuring in de kleding, als dat al niet onmiddellijk na het sterven is gebeurd. Dit alles om het grote rouwen op gang te brengen. Daarbij wordt gezegd met de profeet Jo'eel 2:13: 'Verscheurt uw hart, niet alleen uw kleren, keert terug tot de Eeuwige, uw G'd, want genadig en barmhartig is Hij; lankmoedig en oneindig in genade en Hij verandert het noodlottige besluit ten goede'. Christendom
Het Christendom en de dood.
In het Christendom komt ook vaak het woord eindigheid naar voren. Hierover bestaan vele standpunten. Volgens het Christendom zijn er twee bestaansvragen: waar kom ik vandaan? Waar ga ik heen? Volgens hen is het antwoord daarop ‘God’. De mens komt voort uit God en zal uiteindelijk weer bij God terechtkomen. De mens moet ook beseffen dat hij eindig is. Hoe meer de mens hiernaartoe gaat hoe meer de mens naar de uiteindelijke vrijheid toeleeft. Dat wordt dan ook wel eens verlossing genoemd. Ook is er het standpunt van herrijzen. Als je dood bent en je hebt in de Christelijke God geloofd zal je na je dood herrijzen
en een beloning naar verdienste krijgen. De ziel van het vorige leven wordt dan vergeten. Dit is ook de reden waarom de meeste
mensen gedoopt worden; we worden opnieuw een kind van God, we worden wedergeboren. De mens mag tijdens zijn leven gelukkig zijn. Aan dit gelukkig zijn zit ook een grens. Toch zal de mens zijn volledige geluk
niet vinden. De mens zal altijd verlangens blijven houden naar het echte geluk, Heil. Dit kan de mens niet vinden in zijn
eindige bestaan. Dit zal hij moeten vinden bij God. Toch is één van de bekendste visies die van hemel en hel. De hemel is een soort paradijs, een land zonder kwaad, waar alleen maar goed is. In de hemel komen al je dromen uit. Wil je in deze wereld terechtkomen dan zul je er ook in moeten geloven. Dat betekent onder andere dat je in het Christendom zult moeten geloven. Als je niet in God gelooft en je hebt slechte dingen
gedaan dan zul je in de Hel terechtkomen. Dit is het huis van de duivel. Toch zijn er vele vragen bij dit geloof in de hemel. Waar zou die hemel dan moeten zijn? Door hun vertrouwen in God kunnen christenen vredig sterven. Het is voor veel mensen belangrijk, dat familie en vrienden hem

of haar begeleiden bij het sterven. Ook een predikant die komt bidden, of de priester die het sacrament der zieken komt geven (zalven van handen en voeten als teken van vergeving) kan niet alleen de stervende troosten, maar ook de nabestaanden. De begrafenis of crematie kent geen voorgeschreven rouwrituelen, zoals andere geloven die kennen. De nabestaanden geven zelf
vorm aan de begrafenis door het lezen van gedichten, leggen van bloemen op de kist, zingen of spreken. Dat kan vanuit de kerk
gebeuren, maar dat hoeft niet. In Nederland heeft het rouwen altijd een sober karakter gehad. De laatste jaren is dit wat
veranderd mensen lijken meer behoeften te hebben aan allerlei uitingen van rouw. Bronvermelding www.google.nl van daar naar andere pagina’s gegaan.

REACTIES

R.

R.

leuk

20 jaar geleden

O.

O.

De aangegeven rouwperiode voor de moslim is 3 dagen, maar voor de moslima indien haar man overleden is dan mag zij 4 maanden en 10 dagen rouwen. Moge Allah ons leiden op het rechte pad. Amien

20 jaar geleden

G.

G.

Mak aan he.

14 jaar geleden

S.

S.

denk aan je taalgebruik.

20 jaar geleden

A.

A.

Wat een mooi verslag !
Jammer van die ene zieke reactie
.Deze voelt vast geen liefde voor zichzelf en de ander.

12 jaar geleden

F.

F.

Dit is een best goed verslag! Let alleen wat op je taalgebruik inderdaad en je bronvermelding is eerlijk gezegd niet goed.

12 jaar geleden

I.

I.

http://www.cie.ugent.be/CIE/abid1.htm# delen van deze site zijn gewoon letterlijk gekopieerd en geplakt. het begin van dit verslag en punt 3 op de genoemde site is gewoon hetzelfde. ;)

9 jaar geleden

P.

P.

Ik vind dit heel leuk? Ekt fucking leuk ??

6 jaar geleden

H.

H.

Ik ben opzoek naar der rouwperiode en de rituelen bij de dood van christenen. Jij vermeld in dit verslag dat deze er niet zijn, maar die zijn er wel. Dat wou ik even zeggen.

6 jaar geleden

M.

M.

Hey jongelui, wat zijn jullie slecht belezen. Het ware christendom gelooft in eeuwig leven VOOR de dood en ZONDER dood. Lees mijn kort essay hierover. Je kunt dit vinden op internet. "THE DARWIN CHIMES". NIet via bing maar via google. Grtjs vanuit Australie.

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.