Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De dood

Beoordeling 4.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vwo | 4964 woorden
  • 25 november 2004
  • 29 keer beoordeeld
Cijfer 4.1
29 keer beoordeeld

Inhoudsopgave Opdracht 2: Reactie op de videoband ‘gaan zoals je was’. Opdracht 3: 6 rouwadvertenties met een kort commentaar. Opdracht 4: 6 artikelen over ‘dood’ met commentaar. Opdracht 5a: Symbolische tekening over de dood
Opdracht 5b: 7 symbolen over de dood
Opdracht 6: De doodstraf
Opdracht 7: Stelling: Een arts of verpleegkundige die meewerkt aan euthanasie, is dat geoorloofd? Opdracht 8a: Een gedicht over de dood. Opdracht 8b: Bespreek een ervaring van dood in je directe omgeving. Opdracht 9: Interview met pastoor L. van Alst
Opdracht 10: De hindoeïstische kijk op de dood. Opdracht 11: Mijn kijk op de Dood. Extra opdracht: Hoe wordt in verschillende culturen tegen de dood aangekeken?
Opdracht 2: Reactie op de videoband ‘gaan zoals je was’. Leonie, Leonie had leverkanker. Ze is 51 jaar oud geworden. Ze wist dat ze dood zou gaan maar was er niet bang voor. Ze vond het erg om mensen en dingen los te laten. Voor zichzelf vond ze het niet erg om dood te gaan. Ze vond dat ze een goed leven heeft gehad en ze dacht dat er na de dood nog iets zou zijn. Ze dacht ook aan andere mensen en hoe die met haar dood om zouden gaan. Daarom probeerde ze haar man en haar zoon ook voor te bereiden op haar dood zodat deze er goed mee om zouden kunnen gaan. Ze had met haar man de hele begrafenis voorbereid. Mensen vonden het erg voor haar man dat ze dood zou gaan. Haar man begreep dat niet. Leonie wilde een rode kist, waar de kinderen waarmee ze gewerkt had, rode kaarsjes op mochten zetten. Onder de mis wilde ze muziek van Herman van Veen laten horen. Op het kerkhof wilde ze alle familie, vrienden en de kinderen waar ze mee had gewerkt om haar heen hebben. Ze werd begraven, hoewel ze eigenlijk gecremeerd wilde worden. Haar man wilde echter een plek hebben om naar toe te kunnen gaan. Zij heeft daar uiteindelijk mee ingestemd, maar wilde wel een zwerfkei met alleen haar naam erop op haar graf hebben als grafsteen. Ik vind het knap van Leonie dat ze rustig alles voor kan bereiden voor de dood en helemaal geen angst had. Ze is alleen maar bezorgd om anderen en heeft geaccepteerd dat ze dood gaat. Erica, Erica had een vorm van kanker. Ook zij was niet bang voor de dood. In het begin van haar ziekte kon ze niet accepteren dat ze dood zou gaan. Ze werd boos omdat ze hier niets aan kon doen. Ze geloofde dat er na de dood nog iets zou zijn. Daarom wilde ze vlak voordat ze stierf het Sacrament van de zieken, dat gaf haar rust. Zij is gecremeerd en heeft daar ook zelf voor gekozen. Tijdens de uitvaart wilde ze kleren aan die iedereen altijd leuk vond. Ze heeft er voor gekozen om iedereen toe te spreken op de uitvaart omdat ze het prettig vond om afscheid te nemen met haar eigen stem. Bij het opnemen van de speech was ze erg emotioneel. Ze geloofde dat ze na haar dood nog een oogje in het zeil kon houden. Ze neemt op een persoonlijke manier afscheid door haar speech. Ik kan goed begrijpen dat ze niet kon accepteren dat ze dood ging. Ik denk dat bijna iedereen daar moeite mee zou hebben. Reint, Reint is gestorven aan aids. Hij was eigenaar van een disco. Hij bleef daar werken zolang hij kon. Hij was homo en had een vriend. Hij had daar geen seksuele relatie mee. Vanaf een bepaald moment kon Reint niet meer praten. Toch heeft hij zijn vriend duidelijk kunnen maken hoe hij zijn begrafenis wilde hebben. Zijn vriend is in een restaurant over de begrafenis begonnen. Hij vond dat je over de dood na moet denken. Reint had wensen voor zijn begrafenis. Hij wilde bij zijn vriend opgebaard worden en niet in een mortuarium. Ook wilde hij in een koets naar het crematorium worden gebracht. Als muziek wilde hij de 5e symfonie van Beethoven omdat deze zo lang duurt. Ook wilde hij muziek van Freddy Mercury op zijn crematie laten horen. Na de crematie zouden de mensen naar Café Steff moeten gaan om op Rein te drinken. Hij heeft rust omdat hij alles al geregeld heeft. Rein is een vrolijke man, daarom heeft hij weinig problemen met zijn dood. Hij wil zelfs op zijn eigen crematie zijn vrienden nog plagen door een lang lied te laten horen. Jürgen, Jürgen is een Duitser die in Nederland woont. Jürgen had Aids. Hij heeft zijn begrafenis zelf geregeld. Zo wilde hij een plek onder de zon om begraven te worden. Hij vond dat je niet bang voor de dood hoeft te zijn en was dat zelf ook niet. Hij vergeleek de dood met een boek. Er is een begin en een eind. Hij geloofde in God en vond God onbegrijpelijk. Hij twijfelde echter aan God omdat die toestond dat er oorlogen waren. Jürgen ziet eruit alsof hij een zwaar leven heeft gehad en er vrede mee heeft dat hij dood gaat. Hij vindt dan zijn rust. Jeroen, Jeroen was een Joodse priester die leidde aan de spierziekte Multiple Sclerose. Ook hij heeft alles zelf geregeld voor zijn begrafenis. Hij had een verzamelobject dat hij als grafsteen wilde hebben. Jeroen was 40 jaar oud en had nog ongeveer 5 jaar te leven. Hij heeft veel verdriet om zijn ziekte en vraagt zich af hoe het verder moet. Iedere keer dat hij iemand anders met Multiple Sclerose begraaft heeft hij het gevoel dat hij sterft. Hij vindt dat hij mensen nu nog kan helpen met hun uitvaart, omdat hij vindt dat de kerk de mensen veel minder helpt. Daarom zoeken de mensen daarom hun eigen bron. Mensen worden daardoor bang voor de dood en willen dat de dood weggaat. Hierdoor krijgen mensen ook verwerkingsproblemen. De 7-armige kandelaar vindt hij een mooi ritueel om overleden te symboliseren. Jeroen zegt dat het belangrijk is om een goed beeld van jezelf achter te laten omdat je door dat beeld gekend bent. Volgens Jeroen is de dood geen definitief einde is. Door zijn geloof kan hij berusten in zijn lot, ik denk dat het voor veel mensen een manier is om met de dood om te kunnen gaan. Ze geloven dat er na de dood iets is. Opdracht 3: 6 rouwadvertenties met een kort commentaar. 1. Dit is het bericht van de man en de kinderen van de overledene. In deze advertentie wordt de informatie over het overlijden gegeven en de advertentie geeft informatie hoe en wanneer afscheid van haar genomen kan worden. 2. Dit is de rouwadvertentie van de vader, moeder, broers en zussen van de vrouw. Ze zeggen kort wat ze zich afvroegen toen ze het nieuws hoorden. Ze zeggen weinig, maar het is precies wat mensen zich afvragen als iemand overlijdt die ze kennen. 3. Deze advertentie klinkt minder verdrietig. Het is een afscheid, maar het klinkt niet als een vervelend afscheid. De mensen hebben geaccepteerd dat ze er niet meer is. 4. De collega’s zijn geschokt door het overlijden. Ze had net een ongeval gehad en nu heeft ze er weer een gehad waaraan ze is overleden. Ze vertellen alleen maar positieve dingen over haar, zoals lieve, betrokken docente en een fijne collega. 5. Deze advertentie komt ook van de school waar ze werkte, maar is gericht op de nabestaanden om ze te steunen. 6. Waarvan de laatste twee advertenties komen kun je niet zien, ik denk dat deze van vrienden zijn. Zij richten zich op hun gevoelens nu een dierbare overleden is. Aan de advertenties valt mij op dat alleen de goede eigenschappen worden beschreven. Ze vertellen niets slechts over haar. De meeste advertenties vertellen over het verdriet en de gevoelens van degene die ze geplaatst hebben. De mensen die de overledene niet goed gekend hebben, tonen hun medeleven door de nabestaanden te steunen. Opdracht 4: 6 artikelen over ‘dood’ met commentaar. 1. Hof begint aan Puttense moordzaak. Ik vind het schandalig dat een onderzoek wordt afgesloten en mensen worden veroordeeld tot 10 jaar celstraf, terwijl er nog bewijzen zijn die niet in hun richting wijzen. Nu wordt de zaak heropend, want ze zijn mogelijk de echte dader op het spoor. Ik vraag me af hoe het komt dat na het vrijlaten van de verdachte opeens nieuw bewijsmateriaal gevonden is. Als de schuldigen veroordeeld zijn en een straf uitzitten is de zaak toch afgehandeld? De Hoge Raad heeft het nu over genetische sporen die niet te herleiden zijn tot Viets en Du Bois, de verdachten. Die sporen hadden ze toen toch ook. Waarom werden die toen niet gebruikt om de verdachten te verdedigen en de echte daders te vinden? 2. Dodelijk ongeluk door joyrider. Wat de jongen heeft gedaan is levensgevaarlijk. Als veertienjarige jongen kun je niet rijden en is de kans dus groot dat er ongelukken gebeuren, wat ook in dit geval gebeurd is. Ik vind het ook dom om voor de politie te vluchten. De politie krijgt je meestal toch wel te pakken. De jongen is toch gevlucht en heeft nu twee doden veroorzaakt. Hij heeft zelf nog geluk dat hij er met licht letsel vanaf is gekomen. 3. Verdachte Palestijnen voor rechter gelyncht. Tussen de Palestijnen en Israëliërs is het constant oorlog. Ze blijven wraak nemen op elkaars daden. De mensen nemen hun recht in eigen hand en luisteren bijna niet naar de autoriteiten. De rechtbank is niet eens goed beveiligd, als gewapende mannen het gebouw zomaar binnen kunnen dringen en verdachten die terechtstaan kunnen vermoorden. De Palestijnen en Israëliërs vertrouwen elkaar niet en maken voortdurend ruzie. Daardoor is het erg moeilijk om het conflict te stoppen. 4. 200 lijken bij een crematorium gevonden. Het is onvoorstelbaar dat iemand zoiets doet. Als de oven kapot is dan laat je die repareren en stel je crematies uit. Ik denk niet dat het de reden is. Als je lijken begraaft terwijl je ze eigenlijk moet cremeren dan ben je niet helemaal bij je verstand. 5. Veel Nederlandse vrouwen dood na huiselijk geweld. Je verwacht niet dat in Nederland nog zoveel mishandeling voorkomt. Ik ben het met staatssecretaris Verstand eens dat daar wat aan gedaan moet worden, want iedereen heeft recht op een plek waar je je veilig voelt. Ik vind het argument over de kosten niet goed om hier te gebruiken. Het gaat over mishandeling van vrouwen en dan vertellen ze dat ze dat tegen moeten gaan omdat er veel kosten aan verbonden zijn. 6. ‘VS doden en mishandelen burgers’ De Amerikanen worden misleid door plaatselijke stammen. Ik vind dat vreemd omdat ze zelf zeggen dat ze de volgende keer informatie krijgen van plaatselijke autoriteiten. Waarom doen ze dat niet altijd als dat betrouwbaarder is? Het is slordig dat ze onschuldige burgers neerschieten. Je zou verwachten dat ze genoeg bronnen hadden om de juiste doelen te raken. Opdracht 5a: Symbolische tekening over de dood Je leven begint bij je geboorte (wieg). Zoals gezegd wordt: ‘er leiden meer wegen naar Rome’, zo leiden er ook meerdere wegen naar het graf. De ouders helpen je om een weg te kiezen, maar uiteindelijk maak jij zelf je keuzes. Opdracht 5b: 7 symbolen over de dood Opdracht 6: De doodstraf Er zijn verschillende manieren om een veroordeelde te doden. Tegenwoordig wordt meestal de electrische stoel of de injectie gebruikt. Over de doodstraf zijn de meningen verdeeld. Een aantal landen is voor, maar een groot aantal landen is tegen de doodstraf. Er zijn argumenten voor en tegen de doodstraf te noemen. Een aantal argumenten voor de doodstraf zijn: • Als je de doodstraf kunt krijgen voor een zware misdaad dan is de kans kleiner dat iemand zo’n misdaad begaat. • De doodstraf kan goedkoper zijn dan een gevangene levenslang in een cel onderhouden. • Iemand die een moord gepleegd heeft kan dat weer doen als hij vrijkomt. Als iemand de doodstraf krijgt kan hij niet nog meer moorden plegen. Argumenten tegen de doodstraf zijn: • Als je na een moord weet dat je de doodstraf krijgt, dan heb je kans dat de moordenaar door gaat met moorden plegen omdat hij toch niks te verliezen heeft. • Als je iemand de doodstraf geeft en er blijkt achteraf dat deze persoon onschuldig is, is het te laat. Deze persoon is dan dood en dat is onherroepelijk, terwijl je een gevangene weer vrij kunt laten. Ik ben tegen de doodstraf. Geen misdaad is zwaar genoeg om iemand zijn leven af te nemen. Ik vind dat niemand het recht heeft om over iemand anders zijn leven te beslissen. Daarmee bedoel ik dan of hij mag blijven leven of dat hij moet sterven. Een gevangenisstraf lijkt mij erger dan de doodstraf. Je kunt veroordeeld worden tot de doodstraf, dan ben je in een paar minuten weg en ben je verlost uit alle rechtzaken en van de mensen die tegen je zijn of je kunt de rest van je leven in een cel zitten zonder vrijheid om ook maar iets te doen. Mij lijkt dit tweede veel erger om mee te maken. Opdracht 7: Stelling: Een arts of verpleegkundige die meewerkt aan euthanasie, is dat geoorloofd? Ik ben principieel voor euthanasie en het recht om zelf te bepalen wat er met je leven gebeurt wanneer je ernstig ziek bent. Ik vind dat iemand die een uitzichtloos leven heeft uit het leven mag stappen, dus euthanasie mag plegen. Dit kan bijvoorbeeld in geval van een zware handicap, een ongeneeslijke ziekte waardoor je zeker weet dat je dood gaat of ondraaglijk lijden zowel lichamelijk alsook geestelijk. Ik vind dat er wel een goede reden moet zijn om euthanasie te plegen. Je moet kunnen aantonen dat het bijna onmenselijk is om te blijven leven. Een moeilijkheid hierbij is dat mensen die euthanasie willen laten uitvoeren vaak hun wil niet meer goed duidelijk kunnen maken. Dit maakt het voor de artsen en begeleiders moeilijk om euthanasie toe te passen. Dat zal dan ook altijd in overleg met de familie moeten gebeuren zodat er achteraf geen misverstanden over ontstaan. Doordat het wettelijk toegestaan is euthanasie te plegen kan er ook misbruik van gemaakt worden. Een arts kan te snel euthanasie voorstellen of zelf bij een patiënt euthanasie plegen. Deze situaties moeten worden voorkomen door procedures zoals een arts mag alleen dan euthanasie voorstellen of bij een patiënt plegen wanneer hij met een collega alle mogelijkheden heeft overwogen en, indien de patiënt wilsonbekwaam, dient dit in overleg met de familie te gebeuren. Ook de familie mag hierover geen besluiten nemen om de euthanasie zelf uit te voeren. Ik vind dat alleen de patiënt kan beslissen of hij dood wil. Om te voorkomen dat bij een wilsonbekwame patiënt euthanasie wordt gepleegd dient hij of zij dit vast te laten leggen in een testament dat is opgesteld toen de patiënt nog zijn wil kon uiten. Ik kan me wel indenken dat het voor een arts moeilijk is om mensen te doden ook al is het de wil van diegene. Je blijft je toch afvragen of er geen andere oplossing is voor de patiënt. Niet iedereen kan er tegen om mensen te doden. Ook geloof speelt hierbij een grote rol.
Opdracht 8a: Een gedicht over de dood. De dood als rover
De dood is een dief. Zeker al hij onverwacht komt. Of, Naar mensenmaat gemeten, veel te vroeg. De dood is een rover, als hij ons een kind ontneemt. Een kind dat nog wordend is, Dat geboren wordt, maar het leven niet aan kan, Dat uit zijn slaap niet meer ontwaakt, Dat midden uit zijn spel wordt weggerukt, Dat om zijn leeftijd per definitie voor zijn bestaan
Aan zijn ouders is toevertrouwd... Opdat wij de God die troost ontmoeten. Bidden in groot verdriet, door: Joke Forceville- van Rossum
Dit gedicht spreekt mij aan omdat het gedicht gaat over het sterven van jonge kinderen. Iedereen krijgt er mee te maken of heeft er al mee te maken gehad. Ik heb er ook al mee te maken gehad. Opdracht 8b: Bespreek een ervaring van dood in je directe omgeving. In mijn directe omgeving heb ik weinig met de dood te maken gehad. Mijn opa is overleden toen ik drie was en de oma van mijn moeder toen ik zeven jaar was. Dit zijn de enige sterfgevallen die ik in mijn directe omgeving heb meegemaakt. Ik heb het geluk dat ik niet veel sterfgevallen mee hoef te maken. Ik kan mij van beide sterfgevallen weinig herinneren, van de dood van mijn opa weet ik nog een beetje wat er gebeurde. Ik wist toen niet wat er gebeurde. Ik begreep dat opa weg was, maar niet hoe en of hij nog terug kwam. Na de begrafenis begreep ik dat opa weg was en weg bleef. Ik miste hem, omdat hij altijd met mij speelde. Van de begrafenis van de oma van mijn moeder weet ik ook niet veel meer. Op school krijg ik ook te maken met sterfgevallen, maar die mensen ken ik niet persoonlijk en daarom heb ik er niet veel verdriet om. Opdracht 9: Interview met pastoor L. van Alst: 1) Wat is uw naam en hoe oud bent u? Ik ben pastoor van Alst en ik ben 49 jaar. 2) Hoe lang bent u al pastoor van Kronenberg en van Evertsoord? Ik ben nu 16 jaar pastoor van Kronenberg; in mei 17 jaar. In Evertsoord ben ik tegelijk begonnen als in Kronenberg, dus ook 16 jaar. 3) Welke opleiding hebt u gedaan, voordat u hier pastoor werd? Na de basisschool en het gymnasium heb ik de onderwijzersopleiding gevolgd en Engels gestudeerd. Daarna heb ik de opleiding psychologie en theologie gedaan. Tenslotte heb ik nog de priesteropleiding gevolgd. 4) Hebt u enig idee hoeveel uitvaarten u in al die jaren gedaan hebt? In totaal zullen dit er ongeveer 250 zijn. In Kronenberg zijn meestal 6 à 7 uitvaarten per jaar; in Evertsoord ligt dat aantal op ongeveer 3 per jaar. Als ik de 4,5 jaar dat ik kapelaan in Meijel was en de vervangingen in Sevenum meetel, kom ik uit op zo’n 250 uitvaarten. 5) Hoe bereidt u een stervende voor op het overlijden? Ik ga vaak naar de stervende toe om te praten en vooral te luisteren. Ik probeer me in de zieke in te leven en met hem of haar over die onderwerpen te praten waar hij of zij behoefte aan heeft. Sommige mensen zijn namelijk blij dat ze hun verhaal aan anderen kwijt kunnen, zodat ze zich vrijer en beter voelen. Daardoor is het vooral belangrijk om naar een stervende te luisteren. 6) Hebt u wel eens meegemaakt dat iemand niet wil berusten in zijn naderend einde, maar juist heel opstandig is? Jawel, dit komt wel vaker voor. Een Amerikaanse psychiater heeft ontdekt dat als iemand weet dat hij of zij stervende is, hij of zij verschillende fasen doormaakt. In eerste instantie is degene heel opstandig door het droeve nieuws. Daarna zal er een fase van berusting aanbreken. Niet elke stervende doorloopt deze fases echter. Dit ligt het karakter van de persoon. 7) Heeft een ernstig zieke wel eens speciale wensen omtrent zijn begrafenis en worden
deze dan ook ingewilligd? Dat komt zeer zeker voor. Sommige mensen hebben de hele begrafenis al geregeld vóór hun overlijden, inclusief kerkkoor en bidprentjes, onder andere om de nabestaanden deze last te besparen. Met deze wensen wordt dan zoveel mogelijk rekening gehouden, zodat de stervende zich rustig op zijn of haar dood kan voorbereiden. 8) Is het voor u anders om een uitvaart te leiden voor een jong kind dan voor een bejaarde? Zeker. Er ligt dan een zwaardere druk op je, omdat de jeugd nog een heel leven voor zich heeft. Een ouder iemand heeft een ‘voltooid leven’. Dat doet minder pijn. 9) Kunt u goed met uw eigen emoties overweg tijdens een uitvaart? Ik heb weinig moeite met mijn emoties. Natuurlijk laat de dood van iemand me niet koud; want je hebt natuurlijk wel compassie. Dat ik niet huil, heeft te maken met mijn geloof. Ik geloof dat er na de dood een ander, beter leven is. De geest leeft voort, dus hoef je niet bang voor de dood te zijn. Als ik er moeite mee zou hebben, zou ik mijn werk niet goed kunnen doen. Ik heb wel medelijden met degenen die achterblijven, maar ik kan mijn emoties niet onder de uitvaart tonen. Als dat zou gebeuren, gaat de uitvaart niet helemaal zoals het hoort en dat kan moeilijk zijn voor de nabestaanden, want een uitvaart kun je maar een keer doen en dan moet het ook goed gaan. 10) Spreekt u ook een persoonlijk woordje tijdens de uitvaart of doet u dit liever niet, omdat de nabestaanden het hier moeilijk mee kunnen hebben? In de meeste gevallen spreek ik een persoonlijk woordje, tenzij door de nabestaanden gevraagd wordt dit niet te doen. Meestal willen de mensen overigens wel dat ik wat zeg; dit maakt de plechtigheid namelijk persoonlijker. Het mag niet te emotioneel zijn, omdat het de nabestaanden dan te veel kan worden tijdens de uitvaart. Bij mensen die ik persoonlijk gekend heb is het makkelijker om een woordje te schrijven, dan bij mensen die ik niet gekend heb. Ik laat de nabestaanden een formulier invullen, zodat

ik een beeld van de overledene krijg. Daardoor kan ik me goed voorbereiden op het persoonlijk woordje. Dit bevat een schets van het leven van de overledene en duurt een paar minuten. Ik moet het wel goed voorbereiden, omdat ik niet een verkeerd beeld mag schetsen waardoor ik de nabestaanden kan kwetsen. 11) Hoe probeert u de nabestaanden tot troost te zijn en houdt u na de uitvaart nog contact met hen? Ik beperk me niet alleen tot de uitvaart, maar ik ga ook later nog een aantal keren bij de nabestaanden op bezoek of ik bel ze een keer op om te vragen hoe het met ze gaat. Ik begeleid ze na de dood van een dierbare. Doordat ik met ze praat komen herinneringen aan de overledene weer boven en voelen de nabestaanden zich prettig. Dit contact is fijn voor de nabestaanden, omdat ze na de dood van een dierbare geleefd worden. Collega’s, familie, kennissen en vrienden komen op bezoek en de begrafenisondernemer komt langs om alles te regelen. Ze hebben het erg druk met de voorbereidingen van de uitvaart waardoor ze niet aan verwerken toekomen. Vlak na de dood is er vaak een moment van stilte, maar daarna komen de emoties los bij de mensen. Dan is contact houden erg belangrijk. 12) Maakt het voor u verschil of de overledene begraven of gecremeerd wordt? Dat maakt voor mij geen verschil. Vroeger mochten mensen alleen begraven worden, maar sinds de jaren ’60 biedt de kerk beide mogelijkheden. De mensen maken zelf hun keuze. Ik zal ook niet proberen om mensen op andere gedachten te brengen. 13) Waar geeft u zelf later de voorkeur aan? Ik geef de voorkeur aan begraven worden, maar ik laat het niet blijken aan degene die zal overlijden. Iedereen heeft een eigen voorkeur en mag zelf kiezen wat hij of zij wil. 14) Kunt u uitleggen wat er met iemand gebeurt, nadat hij gestorven is? Dat is moeilijk uit te leggen, want niemand weet het precies. Ik denk zelf dat de mens bestaat uit een lichaam en een ziel. Na het overlijden worden deze twee delen van elkaar gescheiden. Je lichaam vergaat en je ziel gaat deel uitmaken van de geestelijke wereld. Dit is moeilijk voor te stellen voor de mens waarbij lichaam en ziel nog met elkaar verbonden zijn. Ik heb de plaats waar je geest naar toe gaat eens uitgelegd als
een koude omgeving met in het midden een warm vuur. Als je willens en wetens slecht geleefd hebt, kom je ver van het vuur te zitten; als je goed geleefd hebt, kom je dichter bij het vuur te zitten, in de nabijheid van God. Of dit een soort ‘hemel’ is? Ik weet het niet. Het leven is een proefperiode voor de fijne tijd daarna. Je plaats in de geestelijke wereld hangt af van de manier waarop je op aarde geleefd hebt. 15) Is dit ook het idee van de kerk of is dit u visie op de geestelijke wereld? Dit is een eigen voorstelling, niemand weet hoe het eruit ziet. Ik denk dat het zoiets moet zijn, des te beter je geleefd hebt, des te dichter kom je bij het vuur, waarmee ik God bedoel. 16) Bestaat er volgens u ook zoiets als ‘hel’ en ‘vagevuur’? Ik houd er in ieder geval wel rekening mee. De bijbel gebruikt veel beeldspraak, zodat ook niet-geletterden kunnen begrijpen wat bedoeld wordt. Een aantal dingen in de bijbel moet je letterlijk nemen, maar een aantal ook niet. ‘De hel’ wordt voorgesteld als een vuurpoel. Dit werd gedaan om duidelijk te maken, dat het een onplezierige plaats is. Schilders hebben dit overgenomen en beelden ‘de hel’ ook af als een vuurpoel. ‘Het vagevuur’ zie ik als een soort overgangsperiode waarin je gezuiverd wordt; niemand kan meteen in ‘de hel’ of ‘de hemel’ komen. Opdracht 10: De hindoeïstische kijk op de dood. Hindoes hebben geen angst voor de dood. Ze geloven dat ze al eerder zijn gestorven en geboren. Ze spreken over de dood als bevrijding van gebondenheid en terugkeer naar de bron. Hindoes geloven in reïncarnatie. Het lichaam vergaat, maar de ziel blijft bestaan en keert terug in een andere persoon. Hindoes geloven dat de ziel telkens terugkeert in dezelfde familie. Een baby is vaak de teruggekeerde ziel van een gestorven familielid. Maar als Hindoe moet je volgens bepaalde regels leven. Als je de regels overtreedt bestaat de kans dat je in je volgend leven in een lagere kaste terugkeert of zelfs als dier terugkeert. De Hindoes delen de mensen in rangen in, hoge kasten hebben meer aanzien en hebben meer macht dan de lage kasten. Als je goed leeft kun je in je volgende leven in een hogere kaste terugkeren. Hindoes cremeren hun doden om de ziel snel te bevrijden. Begraven is verboden, want dan wordt de ziel niet bevrijd. Door zelfmoord duurt het langer voordat je weer reïncarneert. Zelfmoord wordt in het Hindoeïsme als een verachtelijke daad beschouwt. In enkele extreme gevallen kan het, maar pijn of verdriet is geen reden om zelfmoord te plegen. Opdracht 11: Mijn kijk op de Dood. Zoals ik ook in mijn symbolische tekening van de Dood getekend heb, denk ik dat de Dood het einde is. Je wordt geboren (wieg) en sterft (grafsteen) uiteindelijk. Je moet van je leven genieten zolang als het kan, want uiteindelijk is het over. Je moet niet leven omdat je later iets kunt gaan doen. Je bent zelf verantwoordelijk voor je daden, het is niet de wil van God, want daar geloof ik niet in. Je kunt op verschillende manieren leven, maar uiteindelijk gaat iedereen dood. Na de Dood is er niks meer. Eerst geloofde ik niet dat je uit een lichaam en een ziel bestaat. Ik dacht dat je iets was dat leeft en na de dood verdwijnt. Nu twijfel ik of je uit een lichaam en een ziel bestaat of dat je een geheel bent. Dit komt doordat ik bij een natuurgenezer ben geweest. Hij werkt met energiestromen in je lichaam, die kun je niet in je lichaam zien zitten, maar je voelt wel warmte door je lichaam stromen als hij je behandelt. Ik heb gevoeld dat er iets gebeurt. Maar ik denk niet dat je ziel na je dood blijft bestaan. Extra opdracht: Hoe wordt in verschillende culturen tegen de dood aangekeken? 1. India: In Kashi wassen de mensen hun zonden af in de Ganges. Ze bidden in de tempels en ze komen er om te sterven. De mensen willen in Kashi sterven omdat de ziel dan niet meer reïncarneert. De mensen leven dichtbij de dood. De Ganges is belangrijk, de rivier is vervuild maar volgens het geloof is de rivier rijn. 2. Amerika: Met Halloween spelen de kinderen met de dood. Ze gaan in enge kostuums de huizen langs. De huizen zijn met pompoenen versierd. De dood loopt dan rond op straat. Doordat ze de dood kunnen zien is de dood niet meer eng. Zij negeren de dood of maken hem minder eng door Halloween. Door afbeeldingen van de dood te maken is de dood begrijpbaar, beheersbaar en zelfs bruikbaar. Ook door films leren kinderen met de dood om gaan. Als je niet met de dood om kunt gaan heb je veel angst en kun je niet normaal over de dood denken. Je moet jezelf overtuigen dat de dood niet eng is. 3. Mexico: In de stad Patsquaro vieren ze de nacht van de dood. Dit is een soort Halloween. De mensen vrezen de dood niet, ze maken er zelfs grappen over. De kinderen krijgen speelgoed dat met de dood te maken heeft. Op de begraafplaats wordt de hele nacht gewaakt. Op de nacht van de dood komen veel toeristen af. Zij worden door de Mexicanen als gasten behandeld. Zij bewijzen volgens de Mexicanen een eer aan de doden. In een ander dorp vragen ze de doden om nog een keer terug te komen en mee te eten. De mensen maken een altaar klaar met het lievelingseten van de overledenen. De familieleden komen ’s avonds samen voor een kerkdienst. 4. Engeland: Kinderen kunnen in de London Dungeon zien hoe mensen gedood werden. Kinderen kunnen dan beter met de dood omgaan. In Engeland werd vroeger de doodsoorzaak op de grafsteen vermeld. Engelsen vinden het vreemd als iemand zich in de dood verdiept. Ze willen niet aan de dood denken totdat ze zelf aan de beurt zijn Afscheid nemen brengt de mensen dichter bij elkaar. 5. Taiwan: In Taiwan bestaat een pretpark van de dood. De eigenaar wil volwassenen en kinderen vertrouwd maken met de dood zodat ze die kunnen accepteren. 6. Afrika: De Afrikanen maken kunstvoorwerpen voor de begrafenis. Ze versieren kleding met stempels. Iedere afbeelding heeft een betekenis. Zo staat de spin voor wijsheid en het Mercedesteken staat voor rijkdom. De mensen laten zich begraven in kisten die de vorm hebben van iets belangrijks in hun leven. Zo laat een visser zich vaak in een houten vis begraven.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.