Christelijk Gereformeerde Kerken

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 2926 woorden
  • 3 oktober 2001
  • 146 keer beoordeeld
Cijfer 6
146 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Christelijke Gereformeerde Kerken
I Geschiedenis vanaf 1834
Afscheiding De geschiedenis van de Christelijke Gereformeerde Kerk begint bij de afscheiding die in 1834 plaatsvond in een dorpje in de provincie Groningen: Ulrum. De naam van de toenmalige predikant van Ulrum, Hendrik de Cock, is onafscheidelijk aan de Afscheiding verbonden. Vroeger sprak men wel over de CGK van nu als de ‘Kerk der Scheiding’, en terecht. Zonder de afscheiding zou van geen CGK sprake zijn geweest. De christelijk gereformeerden zijn de rechtstreekse voortzetting van de kerk der Afscheiding, die in 1834 naast de bestaande Hervormde Kerk kwam te staan. [plaatje1] Ds. Hendrik de Cock stond in zijn derde Groningse gemeente toen hij zich in Ulrum afscheidde van de Hervormde Kerk. Het contact met enkele gemeenteleden en het lezen van Calvijns Institutie is van beslissende betekenis geweest voor de verandering van ds. De Cock. Hij ging inzien hoever de kerk van de oude gereformeerde leer afgeweken was. Hij ging waarschuwen tegen de toestanden in de kerk. Hij weigerde in het vervolg attesten af te geven van hen die de gereformeerde leer niet onderschreven, en hij doopte kinderen uit andere gemeenten. Het kwam zover dat De Cock geschorst werd door het classicaal bestuur van Middelstum. Hij ging in beroep bij het provinciaal kerkbestuur, en daardoor werd De Cock op 1 april 1834 voor twee jaar geschorst, met verlies van traktement
Dominee De Cock was niet de enige die de gereformeerde prediking voorstond, ook ds. H.P. Scholte, predikant in Doeveren. Omdat het oudste dochtertje van De Cock net was overleden, kwam ds. Scholte op bezoek. De kerkenraad van Ulrum verzocht toen ds. Scholte om daar vrijdagsavonds te preken; hun eigen predikant was immers geschorst. De daarop volgende zondag zou de consulent, een modern predikant, voorgaan in de dienst en nu werd hem gevraagd om die morgenbeurt aan ds. Scholte af te staan. Dit werd geweigerd en ds. Scholte zat die morgen onder het gehoor van de consulent. Het verzoek om dan ds. Scholte in de middag te laten voorgaan werd ook geweigerd. Meteen na de morgendienst werd de kerk door de politie gesloten. [plaatje5]Toch is ‘s middags ds. Scholte opgetreden: op een stuk land achter de pastorie werd een boerenwagen neergezet, waarop ds. Scholte deze beklom en preekte. De maandag daarop riep ds. De Cock de kerkenraad bij elkaar en deelde mee dat hij zou breken met het Hervormde Kerkgenootschap. Op een vergadering van kerkenraad en gemeente werd op dinsdag 14 oktober 1834 de door ds. De Cock opgestelde ‘Acte van Afscheiding of Wederkeer’ getekend en daarmee was de Afscheiding een feit. Ook ds. Scholte scheidde zich met Doeveren af. Op verzoek van de synode greep de regering in. Ds. De Cock werd op 28 november 1834 voor 3 maanden gevangen gezet in de gevangenis van Groningen. Andere ‘vaders van de Afscheiding’ waren, naast ds. H. de Cock en ds. H.P. Scholte: ds. G.F. Gezelle Meerburg te Almkerk, ds. S. van Velzen te Drogeham, ds. A. Brummelkamp te Hattem en kand. A.C. van Raalte. In 1842 is Hendrik de Cock op 41-jarige leeftijd overleden. In 1837 kwam de synode van de Christelijke Afgescheiden Kerken in Utrecht bijeen. In plaats van de Dordtse Kerkorde werd daar een nieuwe (bekend als de Utrechtse) kerkorde aangenomen. Dit was de aanleiding voor het ontstaan van de eerste Gereformeerde Gemeenten onder ‘t Kruis. Hoewel de volgende synode in 1840 de Dordtse Kerkorde in ere hersteld werd en de synode schuld beleed, keerden de Kruisgemeenten niet terug en bleven zelfstandig. Pas in 1869 werden ze (gedeeltelijk) herenigd. De naam gereformeerd, waar velen toen op gesteld waren, kwam ook weer terug; de regering had geen bezwaar meer. (voorheen wel, alleen de Hervormde Kerk had recht op de naam gereformeerd) Sinds 1869 was het dus: Christelijke Gereformeerde Kerk. Of zoals ook wel gezegd: “Christianus mihi nomen, Reformatus cognomen”; “Christelijk is mijn naam, gereformeerd mijn bijnaam”. Eén van de grootste problemen voor de afgescheiden gemeenten was de predikantenopleiding. Ds. H. de Cock was zelf al vóór 1837 begonnen met een soort opleiding van ‘dominee op artikel 8’ in Groningen. Ook in Arnhem was zo’n ‘school’. Deze stond onder leiding van ds. A. Brummelkamp. De opleiding duurde langer en de leerstof was uitgebreider. Er was voor de synode van 1851 en 1854 nog heel wat wijsheid nodig om tot één centrale Theologische School te komen. Maar in Kampen werd hij in december 1854 officieel geopend! [plaatje2]
Doleantie In 1886 kwam de Doleantie. Direct heeft de CGK van nu niets met de Doleantie te maken – zoals wel de Gereformeerde Kerken en de daaruit voortgekomen kerken, die de Doleantie zien als net zo belangrijk als de Afscheiding van 1834. Indirect heeft de Doleantie wel veel voor de CGK betekend. Daarom kun je de Doleantie niet overslaan in de geschiedenis van de CGK. [plaatje0] Aan de Doleantie zit de naam van Abraham Kuyper vast. Hij was theoloog en politicus, wetenschapper en journalist, minister-president en schrijver van wetenschappelijke en populaire boeken. Hij was de oprichter van de Anti-Revolutionaire Partij in 1879, nadat hij in 1872 een nieuw dagblad “De Standaard” had uitgegeven. In 1880 stichtte hij de Vrije Universiteit, toen de enige christelijke universiteit in Europa! Als ouderling van de kerk van Amsterdam (NHK) kwam hij in conflict met de kerkenraad – niet vanwege de leer, maar vanwege een bestuurskwestie. Die bestuurskwestie werd aan de orde gesteld omdat op de achtergrond een duidelijke beleidskwestie speelde. Dat had betrekking op het attestenprobleem. Amsterdamse catechisanten deden belijdenis bij vrijzinnige predikanten buiten Amsterdam en kwamen dan met attestatie ‘over’ naar Amsterdam. De kerkenraad weigerde uiteindelijk deze attestaties te aanvaarden. Toen de betrokkenen in beroep gingen was de uitspraak: de kerkenraad moest deze attestaties aanvaarden, op straffe van schorsing. Kuyper en zijn medestanders dienden een voorstel tot wijziging van het plaatselijk reglement in, waardoor dat deel van de gemeente dat zich van de kerk zou losmaken, toch in het bezit van de kerkelijke goederen zou kunnen blijven. Het Classicaal Bestuur schorste 4 januari 1886 de tachtig voorstemmers, omdat zij “doelbewust het kerkverband wilden verbreken”. Aan het eind van dat jaar werden de kerkenraadsleden afgezet, die daarop in doleantie gingen. De geschorste kerkenraad koos de naam Nederduitsche Gereformeerde Kerk, met de toevoeging dolerend (klagend) over de breuk. Met die naam hoopte men dat men kon terugkeren in de Hervormde Kerk, als alles opgelost was. Maar dat is niet gebeurd en zo stonden er in de jaren ’80 dus twee kerken naast de NHK. De Vereniging van 1892 In Nederland waren nu dus twee gereformeerde kerken: de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduits Gereformeerde Kerk (dolerend). Beiden hadden de organisatie van 1816 verworpen; beiden verklaarden de gereformeerde belijdenisgeschriften als bindend, beiden aanvaardden de Dordtse Kerkorde van 1618. Ze hoorden eigenlijk bij elkaar, een vereniging was dus logisch. Dit waren dan ook niet de bezwaren van de Chr. Gereformeerden. Eén van hun bezwaren was de manier waarop de dolerenden onder leiding van dr. Kuyper de vereniging aanpakten. Ze beschouwden zich nog steeds als de voortzetting van de oude gereformeerde kerk in Nederland. De CGK moest zich dus
hér-enigen met hen, want de CGK had nu geen bestaansrecht meer. Deze redenering klopt ook met de doleantietheorie. Maar of het goed was... de Chr. Gereformeerden waren er niet zo blij mee! Nog twee ‘problemen’: Ten eerste, het is de Chr. Gereformeerden gelukt de Theologische School van Kampen te houden. Maar het was dr. Kuyper’s ideaal dat de School van Kampen zou opgaan in ‘zijn’ Vrije Universiteit. Ten tweede: de naam-kwestie. De Chr. Geref. synode van 1892 waar het historisch besluit tot verenigen met de dolerenden genomen is nam óók met grote meerderheid het besluit dat de naam van de verenigde kerk zou zijn: Christelijke Gereformeerde Kerk. Maar daar wilden de dolerende broeders niet van weten; dan zou de vereniging niet doorgaan. Deze synode is toen overstag gegaan en heeft, voor de vereniging, haar eigen genomen besluit aan de kant gezet. De naam van de verenigde kerken werd: Gereformeerde Kerken in Nederland. Een opmerking van een naar de Chr. Geref. synode afgevaardigde ouderling: “De voorstellen van de dolerenden behelsden het proces-verbaal van de plechtige teraardebestelling der Chr. Geref. Kerken van vóór 1892!” .............................................................. De CGK ná 1892 Een aantal gemeenten had al op de synode van Amsterdam in 1892 bezwaarschriften ingediend tegen de vereniging. Maar ze werden afgewezen. Onder leiding van ds. F.P.L.C. van Lingen en ds. J. Wisse werd besloten te blijven wat men tot 17 juni was: de wettige voortzetting van de oude gereformeerde kerk in Nederland: Christelijk Gereformeerd! Bestonden ze landelijk uit 395 gemeenten met 305 predikanten, nu bleven er in eerste instantie drie gemeenten: Zierikzee met ds. P.J. Wessels, Noordeloos met ds. H.A. Jonkman, en Teuge als vacante gemeente. Toch groeide de CGK snel. In sommige plaatsen kwamen hele of gedeelten van gemeenten terug naar het inmiddels gevormde kerkverband van de Chr. Gereformeerden. In andere plaatsen waren het soms maar enkelingen die dan voorlopig in een naburige gemeente moest kerken, tot er wat meer waren en er een gemeente geïnstitueerd kon worden. Want niet alleen waren er vanaf het begin bezwaarden. De vereniging had velen teleurgesteld. Het wou niet tussen de A en B kerken in de Gereformeerde Kerk! II De Theologische Universiteit Geschiedenis De Kamper Theologische School bleef behouden, maar kwam door de vereniging van de CGK en de Nederduits Geref. Kerk ten dienste van de nieuwe Gereformeerde Kerk. De nogal verkleinde CGK zat dus zonder opleiding. Toch werd er met de opleiding doorgegaan, doordat student P.J.M. de Bruin, die in Kampen studeerde, niet meeging met de Vereniging. Hij wendde zich tot ds. Wisse, en deze nam de verdere opleiding van student De Bruin op zich. Op de eerste synode van Chr. Geref. gebleven kerken – er waren intussen 6 gemeenten bijgekomen – in 1893, werd de predikantenopleiding ook aan de orde gesteld. Dominee Wisse werd gevraagd door te gaan met de opleiding van student De Bruin. Zo werd deze particuliere opleiding dus kerkelijk gemaakt. Op de 2e synode in Utrecht, juli 1893, werd besloten dat
ds. Wisse en ds. Van Lingen zich met de opleiding zouden blijven bezighouden. Ook werd op deze synode het admissie-examen ingesteld.[plaatje7] Op 31 augustus volgde het eerste admissie-examen. Vijf van de negen personen die zich aanmeldden werden ingeschreven. Het kerkverband telde intussen al 16 gemeenten! Weer een jaar later, op de synode van 1894 werden curatoren benoemd die moesten beslissen over de plaats van de toekomstige school. Het werd Den Haag. Op 11 september 1894 werd de Theologische School geopend. Ds. Van Lingen en ds. Wisse waren er de eerste hoogleraren. In 1919 verhuisde de School naar Apeldoorn, naar een villa aan het Wilhelminapark. In 1962 veranderde de naam in Theologische Hogeschool, en in 1989 werd het Theologische Universiteit. De synode van 1968 besloot de studie in Apeldoorn ook mogelijk te maken voor mensen die niet direct dominee willen worden, en voor leden van andere kerken – als ze een vwo-diploma hebben.
Curatorium De Theologische Universiteit wordt bestuurd door een curatorium. (cura=zorg) Het curatorium bestaat uit negen predikanten, die minstens 5 dienstjaren hebben en niet naar artikel 8 predikant zijn geworden. Elke particuliere synode benoemt twee curatoren; de secretaris wordt door de generale synode benoemd. Het curatorium is erg belangrijk; het is het belangrijkste deputaatschap van onze kerken. Het curatorium laat studenten tot de theologische studie toe en stelt hen, na de studie, beroepbaar; het ziet toe op het onderwijs, draagt kandidaten voor het professoraat voor aan de generale synode; het spreekt over De Wekker; en organiseert jaarlijks de Schooldag. Theologische Studie [plaatje6] “Volgens artikel 12 van het reglement wordt ieder jaar – in juni – een admissie-examen gehouden ter toelating van studenten die zich geroepen voelen tot het predikantsschap in de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland. Naar artikel 16 van het Reglement kunnen studenten ingeschreven worden die geen admissie-examen hebben afgelegd, afkomstig uit Chr. Geref. Kerken of uit andere kerkgenootschappen. Zij dienen instemming te betuigen met de gereformeerde belijdenisgeschriften. De theologische studie is over zes jaren verdeeld en is te onderscheiden in een propedeutische fase van 1 jaar, een doctoraal I-fase van 3 ½ jaar en een doctoraal II-fase van 1 ½ jaar. Het is mogelijk te promoveren na met goed gevolg een
doctoraal II-examen afgelegd te hebben en na een proefschrift geschreven te hebben dat aan de vereisten voldoet. Preekconsent en beroepbaarstelling Het curatorium verleent op hun verzoek aan studenten die via het admissie-examen ingeschreven zijn, toestemming om in kerkdiensten voor te gaan wanneer zijn hun doctoraal I-examen hebben afgelegd. Om beroepbaar gesteld te worden door het curatorium moeten de studenten het doctoraal II-examen met goed gevolg afgelegd hebben. Na aanneming van een beroep neemt de classis waaronder de kerk die de kandidaat beriep ressorteert, hem een peremptoir examen af ten overstaan van de deputaten naar artikel 49 K.O.” * * Uit: Jaarboek 1999 van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland
Op de universiteit worden veel ‘vakken’ gegeven. Er zijn in ieder geval vier kanten te onderscheiden: * de exegetische kant: uitleg van het O.T. & N.T.; * de dogmatische zijde: dogmatiek en symboliek (kennis van de belijdenisgeschriften); * de historische afdeling: o.a. kerkgeschiedenis en kerkrecht; * diaconologie: o.a. ambtelijke vakken als homiletiek (preekkunde), poimeniek (pastoraat) et cetera. En er zijn nog meer... In Apeldoorn doceren hoogleren, geholpen door universitaire docenten. III Organisatie Kerkenraad Er is alleen een zelfstandige gemeente als er een kerkenraad is: minstens 2 ouderlingen en 1 diaken. Een gemeente wordt dus geïnstitueerd door de instelling van de ambten en de bevestiging van de ambtsdragers. De kerkenraad wordt gekozen door de gemeenteleden die stemrecht hebben.
Classis Plaatselijke kerken van een kerkverband horen als ze in dezelfde provincie of regio liggen, onder dezelfde classis. Bijvoorbeeld de classis Groningen: daaronder vallen alle gemeenten in de provincie Groningen. Of de classis ’s Gravenhage: daarbij horen alle gemeenten rond ’s Gravenhage; o.a. Gouda, Leiden, Delft. In Nederland zijn in totaal 13 classes. Als een classis vergadert, roept in alfabetische volgorde één van de kerken de classis samen. Iedere kerkenraad zendt een diaken, een ouderling, en een predikant. Als een gemeente geen predikant heeft gaat er nog een ouderling mee. Uit de afgevaardigden wordt het moderamen (bestuur) aangewezen. Om de beurt zijn de predikanten voorzitter. Ook wordt er een scriba aangewezen, die de notulen maakt, en een assessor, de tweede voorzitter. Er is ook nog een quaestor, penningmeester. Dit is meestal een ouderling. Particuliere Synode Elke classis stuurt drie predikanten, drie ouderlingen, en een diaken naar de particuliere synode. De belangrijkste taak van de Particuliere Synode is het bespreken van rapporten van de verschillende deputaatschappen. Er worden hier ook deputaten benoemd. De PS heeft ook haar eigen deputaten om de genomen besluiten uit te voeren. “Bovendien hebben zij in alle voorkomende moeilijkheden aan de classes hulp te bieden opdat enigheid, orde en zuiverheid der leer bevestigd en behouden wordt.” Dit staat in artikel 49 van de Kerkorde en daarom worden ze Deputaten artikel 49 K.O. genoemd. Er zijn vier particuliere synodes: * onder de PS van het noorden vallen de classes Groningen, Leeuwarden, Hoogeveen, Zwolle; * PS van het oosten: Apeldoorn, Amersfoort, Utrecht; * PS van het westen: Amsterdam, Haarlem, ’s Gravenhage; * PS van het zuiden: Dordrecht, Middelburg, Rotterdam. Op de laatste PS-vergadering voor de Generale Synode worden de afgevaardigden naar deze breedste vergadering gekozen. Generale Synode De Generale Synode is de grootste en belangrijkste vergadering van de kerk. Elke particuliere synode stuurt 13 afgevaardigden: 6 predikanten, 6 ouderlingen en een diaken. De 5 hoogleraren van de Universiteit in Apeldoorn zijn
pre-adviserende leden. De GS vergadert elke 3 jaar in het gebied van een andere PS. De vergaderingen duren ongeveer drie of vier weken, en tussendoor zijn er ook nog commissievergaderingen. IV Kerkverband In Nederland zijn in totaal 189 Christelijke Gereformeerde Kerken en 166 predikanten. Het aantal leden is ongeveer 75.000. (1999) De zendingsgebieden zijn Salawesi en Zuid-Afrika: Vendaland, Kwandebele en Botswana. De CGK staan in volledige correspondentie met de Free Reformed Churches of North-America, Die Gereformeerde Kerke in Suid-Afrika, Reformed Churches of New-Zealand, Igrejas Evengélicas Reformadas no Brasil, Free Church of Scotland, Reformed Presbyterian Church of Ireland en Gereja Toraja Mamasa. Beperkte correspondentie is er met Eglises Réformées Evangeliques Indépendantes de France, Dutch Reformed Church in Botswana en Reformed Churches of Australia. Opvattingen De Chr. Gereformeerden baseren zich in hun leer op de Bijbel als Het Woord van God, en op de onverkorte Drie Formulieren van Enigheid als belijdenisgeschriften. Elke zondag worden twee erediensten gehouden. De synode heeft de plaatselijke kerken zelf de keuze gelaten of men de Statenvertaling of de Nieuwe Vertaling gebruikt, en de oude psalmberijming van 1773 of het Liedboek. De CGK heeft veel overeenkomsten met de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, en de Nederlands Gereformeerde Kerken.
V Overeenkomsten en verschillen met de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt Overeenkomsten De Christelijke Gereformeerde Kerken hebben veel overeenkomsten met de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Uiterlijk zijn ze hetzelfde: elke zondag twee kerkdiensten en beiden zijn ze redelijk op zichzelf. Qua leer verschillen ze ook niet veel: zowel de CGK als de GKV gebruikt de Nederlandse geloofsbelijdenis, de Dordtse Leerregels en het Heidelbergs Catechismus. Verschillen Toch zijn er ook verschillen, bijvoorbeeld in de prediking, en de visie op het verbond. In de CGK is de prediking persoonlijker; gericht op de toeëigening des heils en de wedergeboorte. In de GKV bestaat de preek uit de uitleg van de tekst. Men gaat er vanuit, dat als je in de kerk bent opgegroeid, je wedergeboren bent. De Maranathakerk, Groningen:[plaatje4] De Jeruzalemkerk, Groningen:[plaatje3] VI Bronnen Ik heb heel veel boeken gebruikt, en natuurlijk wat ik zelf al wist over onze kerken. Van thuis: * “Zeg het aan het nageslacht
100 jaar CGK Groningen, 1893-1993” * “Als ik op zondag wakker word” A.F. Troost * “Kijk op Kerken” Landelijk Contact Jeugdverenigingen (LCJ) * Jaarboek van de CGK, 1996 en 1999 * Encarta Encyclopedie 2000 * “Een eeuw Christelijk-Gereformeerd
Aspecten van 100 jaar CGK” Uit de bibliotheek: * “Grasduinen in de geschiedenis van de CGK” G. van Dolderen
Uit de schoolmediatheek: * “Wie zijn wij?” J.H. Velema
Internet: *
www.cgk.nl

REACTIES

J.

J.

Wat een goed werkstuk !!!!!!!!!! Had dat ff een paar dagen eeerder gezegd. Over dat onderwerp moest ik vorige week een boekverslag inleveren. Ik raad je aan het boek Brandende Harten van Gera Kraan - van de Burg te lezen. Het mag voor je lijst op jullie school (heb ik nagevraagd); mijn zusje zit ook op jullie school

Nou doei en tot morgen
xxx JULIA

22 jaar geleden

R.

R.

Hallo Maike

ik wilde je even bedanken voor je werkstuk. ik had van mijn leraar er een 7 op gekregen na zelf nog even een voor en nawoord er bij hebben getypt.

dank je wel!!!!!!!!!


Groetjes

Rogier

22 jaar geleden

A.

A.

na echt geweldig meid

20 jaar geleden

S.

S.

maike ik vind je verslag leuk is het mogelijk om hem met plaatjes te krijgen en mag ik em doorsturen naar gemeenteleden?

18 jaar geleden

J.

J.

wat een leuk werkstuk! en leerzaam, ook voor mij. ga je nog iets verder doen met deze interesse?

17 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.