Belijdenis

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vmbo | 2036 woorden
  • 29 oktober 2001
  • 67 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
67 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoud 1. Wat is belijdenis? 2. Wie doen belijdenis? 3. De geloofsbelijdenis
4. De Apostolische geloofsbelijdenis
5. De geloofsbelijdenis van Nicea
6. De geloofsbelijdenis van Athanasius
7. Gedicht
8. Bronvermelding 1. Wat is belijdenis? Als je belijdenis doet kies je ervoor om bij de kerk te horen. Degenen die belijdenis doen zitten dan vooraan in de kerk. De predikant legt eerst uit wat belijdenis is. Soms lezen de mensen hun eigen belijdenis voor. Dan gaan ze staan en de vraagt de predikant: “Belijden jullie te geloven in God de Vader, in Jezus Christus, zijn enig geboren zoon en in de Heilige Geest?” Ze antwoorden hardop: “Ja”. Daarmee beloven ze: Ik wil verder leven met het geloof in God. 2. Wie doen belijdenis? Iedereen die Christen wil worden kan belijdenis doen, maar de meeste mensen die het doen zijn jongeren tussen de 18 en de 25 jaar.
3. De Geloofsbelijdenis In de geloofsbelijdenis staat wat het Christelijk geloof eigenlijk inhoud. Vaak wordt de geloofsbelijdenis elke zondag in de kerk gezongen of gezegd. De kortste geloofsbelijdenis is: Christus is Heer. 4. De Apostolische geloofsbelijdenis: 1. Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. 2. En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onzen Heere; 3. Die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria; 4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle; 5. ten derden dage wederom opgestaan van de doden; 6. opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders; 7. vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. 8. Ik geloof in den Heiligen Geest. 9. Ik geloof een heilige, algemene, Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen; 10. vergeving der zonden; 11. wederopstanding des vleses; 12. en een eeuwig leven. De Apostolische Geloofsbelijdenis, ook wel de 12 artikelen des geloofs, is een van de meest bekende Christelijke geloofsbelijdenissen en wordt ook door alle Christenen, behalve de Grieks- Orthodoxe aanvaard. De naam Apostolische geloofsbelijdenis verwijst naar de apostelen. De 12 artikelen zijn met Pinksteren door de Apostelen uitgesproken. Door iedere apostel 1 en door Petrus 2. De naam Apostolische geloofsbelijdenis is een goede naam, omdat het de goed weergeeft wat de Apostolische geloofsbelijdenis inhoudt. De oorsprong van de 12 artikelen is niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk is het Apostolicum rond 100 - 120 na Chr. ontstaan uit een belijdenis die in de oude kerk werd uitgesproken als een nieuwe gelovige werd gedoopt. De volgende woorden werden bij de doop uitgesproken: Ik doop u in de Naam des Vaders, in de Naam des Zoons en in de Naam des Heiligen Geestes. 5. De geloofsbelijdenis van Nicea Ik geloof in één God, den almachtigen Vader, Schepper des hemels en der aarde, aller zienlijke en onzienlijke dingen. En in één Heere Jezus Christus, den eniggeboren Zoon van God, geboren uit den Vader vóór alle eeuwen; God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God, geboren, niet gemaakt, van hetzelfde wezen met den Vader, door Welken alle dingen gemaakt zijn. Die om ons mensen en om onze zaligheid, is nedergekomen uit den hemel, en vlees geworden is van den Heiligen Geest uit de maagd Maria, en een mens is geworden; ook voor ons gekruisigd is onder Pontius Pilatus, geleden heeft, en begraven is; en ten derden dage opgestaan is naar de Schriften, en opgevaren is ten hemel; zit ter rechterhand des Vaders, en zal wederkomen met heerlijkheid om te oordelen de levenden en de doden; Wiens Rijk geen einde zal hebben. En in den Heiligen Geest, Die Heere is en levend maakt, Die van den Vader en den Zoon uitgaat, Die tezamen met den Vader en den Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt, Die gesproken heeft door de Profeten. En één, heilige, algemene en apostolische Kerk. Ik belijd één Doop tot vergeving der zonden, en ik verwacht de opstanding der doden en het leven der toekomende eeuw. Amen. Deze geloofsbelijdenis is genoemd naar het Concilie van Nicea. Dit concilie werd gehouden van 19 juni tot 25 juli in het jaar 325. Er waren 318 bisschoppen aanwezig uit allerlei landen in het Midden Oosten, Noord-Afrika en Europa. Nicea zelf lag trouwens in Klein-Azië, het huidige Turkije. Dit Concilie was bijeen geroepen door Keizer Constantijn. Er waren geschillen ontstaan binnen de kerk. Constantijn wilde die oplossen. Om welke twee partijen gaat het? Er was een geschil ontstaan over de goddelijkheid van de Zoon. Het was zo dat er in Alexandrië een presbyter Arius was, die leerde dat de Zoon niet van eeuwigheid was, maar het eerste schepsel van God de Vader. Veel mensen waren hier tegen, zoals de bisschop Alexander en Athanasius. Ze kwamen beiden uit Alexandrië. Om deze dwaling aan te pakken, stelde dit concilie een geloofsbelijdenis vast. Een geloofsbelijdenis die door Eusebius van Ceasarea was aangeboden en dat in Ceasarea bij de doop werd gebruikt. Hier werd nog wat aan toegevoegd, namelijk dat 'de Zoon uit het Wezen van de Vader geboren was en dus niet geschapen en dat Hij hetzelfde Wezen als de Vader had'. Arius werd verbannen en iedereen, die deze geloofsbelijdenis niet wilde ondertekenen met hem. Hiermee was de strijd nog niet meteen opgelost, maar in 381 kwam er in Constantinopel weer een concilie bijeen en de leer van Arius voor goed veroordeeld. 6. De geloofsbelijdenis van Athanasius 1. Zo wie wil zalig zijn, dien is vóór alle dingen nodig, dat hij het algemeen geloof houden; 2. en zo wie dit niet geheel en ongeschonden bewaart, die zal zonder twijfel eeuwiglijk verloren gaan. 3. Het algemeen geloof is dit: dat wij den Enigen God in de Drieheid, en de Drieheid in de Eenheid eren; 4. zonder de Personen te vermengen, of het wezen, de zelfstandigheid te delen. 5. Want de Persoon des Vaders is een ander, die des Zoons is een ander, die des Heiligen Geestes is een ander; 6. maar de Vader, en de Zoon, en de Heilige Geest, hebben één Godheid, gelijke eer, en gelijke eeuwige heerlijkheid. 7. Hoedanig de Vader is, zodanig is ook de Zoon, zodanig is ook de Heilige Geest. 8. De Vader is ongeschapen, de Zoon is ongeschapen, de Heilige Geest is ongeschapen; 9. onmetelijk is de Vader, onmetelijk is de Zoon, onmetelijk is de Heilige Geest; 10. de Vader is eeuwig, de Zoon is eeuwig, de Heilige Geest is eeuwig; 11. nochtans zijn het niet drie Eeuwigen, maar één Eeuwige; 12. gelijk ook niet drie Ongeschapenen, noch drie Onmetelijken, maar één Ongeschapene, en één Onmetelijke. 13. Desgelijks is de Vader almachtig, de Zoon almachtig, de Heilige Geest almachtig; 14. en nochtans zijn het niet drie Almachtigen, maar één Almachtige. 15. Alzo is ook de Vader God, de Zoon God, de Heilige Geest God; 16. en nochtans zijn het niet drie Goden, maar het is één God; 17. alzo is de Vader Heere, de Zoon Heere, de Heilige Geest Heere; 18. en nochtans zijn het niet drie Heeren, maar het is één Heere; 19. want gelijk wij door de Christelijke waarheid genoodzaakt worden, een iegelijk Persoon afzonderlijk God of Heere te noemen, 20. alzo is ons ook door het algemeen geloof verboden drie Goden of Heeren te belijden. 21. De Vader is van niemand gemaakt, noch geschapen, noch gegenereerd; 22. de Zoon is van den Vader alleen, niet gemaakt, noch geschapen, maar gegenereerd; 23. de Heilige Geest is van den Vader en den Zoon, niet gemaakt, noch geschapen, noch gegenereerd, maar uitgegaan. 24. Zo is er dan één Vader, niet drie Vaders; één Zoon, niet drie Zonen; één Heilige Geest, niet drie Heilige Geesten. 25. En in deze Drieheid is niet eerst, of laatst, niet meest of minst; 26. maar de ganse drie Personen hebben gelijke eeuwigheid, en zijn elkander alleszins gelijk; 27. zodat in alle opzichten, gelijk nu gezegd is, de Eenheid in de Drieheid, en de Drieheid in de Eenheid te eren zij. 28. Daarom zo iemand zalig wil worden, die moet aldus van de Drievuldigheid geloven. 29. Maar het is tot de eeuwige zaligheid nodig, dat hij ook de menswording van onzen Heere Jezus Christus getrouwelijk geloven. 30. Zo is dan het rechte geloof, dat wij geloven en belijden, dat onze Heere Jezus Christus, Gods Zoon, God en mens is. 31. Hij is God uit de zelfstandigheid des Vaders, vóór alle tijden gegenereerd, en mens uit de zelfstandigheid Zijner moeder, in den tijd geboren; 32. volkomen God, volkomen mens, hebbende een redelijke ziel en menselijk vlees; 33. den Vader gelijk naar de Godheid, minder dan de Vader naar de mensheid. 34. Die, hoewel Hij God en mens is, zo is Hij nochtans niet twee, maar één Christus; 35. Hij is één, niet door verandering der Godheid in het vlees, maar door de aanneming der mensheid in God; 36. Hij is één, niet door vermenging der zelfstandigheid, maar door eenheid des Persoons; 37. want gelijk de redelijke ziel en het vlees één mens zijn, alzo is God en mens één Christus. 38. Die geleden heeft om onze zaligheid, nedergedaald is ter helle, ten derden dage weder is opgestaan van de doden; 39. opgevaren ten hemel, zit ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders; 40. en vandaar zal komen om te oordelen de levenden en de doden; 41. bij Wiens komst alle mensen zullen wederopstaan met hun lichamen, 42. en van hun eigen werken rekenschap geven. 43. en die goed gedaan hebben, zullen in het eeuwige leven gaan, maar die kwaad gedaan hebben, in het eeuwige vuur. 44. Dit is het algemeen geloof; hetwelk, indien iemand het niet getrouw en vast gelooft, die zal niet kunnen zalig worden. Athanasius kwamen we ook al tegen bij de belijdenis van Nicea. Hij is ook op het concilie van Nicea geweest. Hij leefde van 295 tot 373. Hij wordt wel 'de vader van de Orthodoxie' genoemd en hij is vooral bekend om zijn strijd tegen Arius en zijn aanhangers. In 328 volgt hij Alexander op als bisschop van Alexandrië. Hij heeft in zijn leven aardig wat moeilijke periodes gehad. In zijn tijd als bisschop is hij 5 maal verbannen. Hij werd soms door keizers verbannen en twee maal sprak een synode over hem de ban uit. Ook is hij nog ten onrechte beschuldigd van moord op bisschop Arsenius. In 370 komt hij voor de zoveelste keer terug uit de verbanning, omdat de bevolking van Alexandrië hem zo graag terug wilde. Nog drie jaar, tot aan zijn dood, heeft hij rustig zijn ambt uit kunnen voeren. De geloofsbelijdenis van Athanasius kan in twee delen worden gesplitst. Tot aan artikel 26 wordt de leer van de Driëenheid behandeld en wordt er met nadruk op gewezen dat alle drie de Personen van het hetzelfde goddelijke wezen zijn. Ook wordt beleden van de Heilige Geest dat Hij uitgaat van zowel de Vader, als de Zoon. In het tweede deel van deze belijdenis worden de dwalingen van Nestorius en Eutyches bestreden. Deze dwalingen hadden beiden te maken met de twee naturen van Christus, de goddelijke en de menselijke natuur. Nestorius scheidde de naturen van Christus zover, dat de eenheid van de Persoon van Christus verloren dreigde te gaan. Je kreeg bijna twee personen. Eutyches deed het tegenovergestelde: hij nam het verschil tussen de twee naturen van Christus helemaal weg. Hij dat Christus na zijn menswording nog maar één natuur had. Het lichaam dat hij op aarde bezat was in wezen niet hetzelfde als dat van ons. Op het concilie van Chalcedon in 451 zijn beide dwalingen veroordeeld. In dit tweede deel van deze geloofsbelijdenis worden er termen gebruikt die pas na 451 begrijpelijk zijn, daarom wordt eraan getwijfeld of de geloofsbelijdenis wel van Athanasius is. Athanasius was 80 jaar daarvoor al overleden. In ieder geval het eerste deel van de belijdenis is vol van uitspraken waar Athanasius zijn hele leven voor gestreden heeft. De geloofsbelijdenis van Athanasius wordt ook wel "het Symbolum Quicunque" (naar het eerste woord "Zo wie") genoemd. 7. Gedicht Belijdenis

Durf je in deze tijd nog “ja” te zeggen? Durf je belijden dat je bij God hoort? Durf je nog de belofte af te leggen
Dat je Hem zult vertrouwen op Zijn Woord? Kun je ‘t verdragen als de mensen spotten, Omdat de bijbel toch al lang is achterhaald? Omdat Gods woord voor kinderen is en zotten, Omdat het Christendom volkomen heeft gefaald? Geloof het niet, wanneer ze je vertellen
Dat God gestorven is of niet bestaat
En dat ook Christus je teleur zal stellen
En dat Zijn kerk weldra verloren gaat. Op elke weg zul je de Heer ontmoeten
Wanneer je werkelijk naar Hem verlangt. Zoek overal de sporen van Zijn voeten: Wie zoekt, die vindt. –Wie bidden blijft, ontvangt! Nel Benschop 8. Bronvermelding Perspectief deel 2
Een vlinder van God – Nel Benschop http://home.pi.net/~apdegraf/apostol.htm http://web.inter.nl.net/hcc/Everts.E/

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.