Andalusië

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • mbo | 738 woorden
  • 30 oktober 2003
  • 36 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
36 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Andalusië De laatste Visigotische koning werd in 711 door de Moren verslagen. Het tijdperk van de Moren (711-1492) was er één van grote bloei. De landbouw kwam sterk op, kunsten en wetenschappen namen een hoge vlucht. Cordoba werd het middelpunt van het godsdienstig leven, van handel en van wetenschap. Ferdinand III van Castilië, die regeerde van 1233 tot 1250, verjoeg de Moren. Alleen Granada (Alhambra, Generalife) wist zich te handhaven tot 1492. De onverdraagzaamheid van de christenen ten opzichte van de overwonnen vijanden was er de oorzaak van dat vele geleerden en kunstenaars zich gedwongen zagen te vluchten. Er volgde een periode van sterke achteruitgang. Prins Abd-ar-Rahmaan I (reg. 756 - 1031) wist na de val van de Omajjaden in Damascus aan de dood te ontkomen en vluchtte naar Spanje. Hij werd de grondlegger van een nieuwe Omajjadendynastie in 756: zo ontstond het emiraat van Cordoba (756 - 1031). Generaal Taariq leidde een leger van 7000 Berbers over het Nauw van Gibraltar en ondervonden zo goed als geen weerstand in Spanje. Het Iberisch Schiereiland werd in het Arabisch Al-Andalus genoemd. Onder de Omajjaden kende Al-Andalus een ongekende welvaart, religieuze tolerantie ten aanzien van Joden en christenen, stabiliteit en een rijk en bloeiend wetenschappelijk en cultureel leven. Evenmin als op Sicilië werd de Islam de alles overheersende religie, er bestond een bijzondere en vruchtbare samenwerking met de joods-christelijke denkwereld dat doorwerkte in de cultuur. De natuurwetenschappen en de filosofie konden zich zelfstandig ontwikkelen. Sevilla, Cordoba en Granada behoorden tot de belangrijkste Europese steden van hun tijd. Onder islamitisch gezag werden de universiteit van Granada en de universiteit van Saragossa (christelijk centrum) de westerse vertaalcentra voor de oude Griekse standaardwerken. Na de vertaling van het Grieks in het Arabisch, volgde in Spanje de overzetting in het kerklatijn. In moslim-Spanje werden op grote schaal bibliotheken aangelegd met soms honderdduizenden banden die een belangrijke bron vormden voor veel christelijke denkers. De Moren waren beroemd om hun architectuur, windmolens, decoratieve kunst en irrigatiewerken en introduceerden vele fruitsoorten, rijst, saffraan, amandelen, olijven, bonen en katoen. Al-Andalus bereikte zijn grootste bloei in de 10de eeuw onder Abd-ar-Rahmaan III (912 - 961), zijn opvolger, al-Hakam II (961 - 976), stichtte één van 's werelds omvangrijkste bibliotheken. Het kalifat van Cordoba was op dat moment de machtigste en best georganiseerde staat van heel Europa. De moskee van Cordoba en het paleizencomplex Medina Azahara zijn de architectonische hoogtepunten uit die periode. Ook in materieel opzicht bestond er een vruchtbare uitwisseling van verworvenheden. De Arabieren introduceerden de dadelpalm, rijst en de sinaasappel en zij legden irrigatiesystemen aan die tot op de dag van vandaag hun werk doen. De tijd van de Almohaden was er één van grote bloei: de filosofen Ibn Toefail, Ibn Roesjd (Latijnse verbastering: Averroës) en Ibn Sienna (Latijn: Avicenna) werkten aan het hof als lijfarts. Zij hadden een grote invloed op theologen en filosofen in West-Europa. De Reconquista, de herovering, is een beweging die ontstond uit expansiedrift, maar ook uit ijver voor de verbreiding van het christendom. De Reconquista begon in de jaren na 1000 en was voltooid in 1492, toen het laatste bastion van de islam, Granada, in handen van de katholieke koningen Ferdinand en Isabella viel. De snelle christelijke expansie schiep enorme problemen omdat Andalusië al dichtbevolkt was. De christelijke koningen probeerden de moslims en de grote Joodse gemeenschappen in het zuiden te integreren waarbij hun houding steeds intoleranter werd. Op vele plaatsen werden de moslims verdreven en daarmee verloor Spanje zijn beste kooplui, ambachtslieden en boeren. Het land werd grotendeels verdeeld onder de edelen die tegen de moslims streden. Deze edelen bezaten niet de technische bekwaamheid om het land goed te bebouwen en gingen daarom maar over op schapenteelt. Deze feodale ontwikkeling had funeste gevolgen voor de politieke ontwikkeling waardoor de 14e en 15e eeuw perioden van grote onrust werden voor heel Spanje en opstanden waren aan de orde van de dag. Ferdinand en Isabella meenden dat een totale religieuze eenheid van Spanje de orde zou kunnen herstellen en daarom werd besloten de Moren definitief te verdrijven en als "kroon" op het werk werden ook alle joden verdreven. Daarna begon de Conquista van Zuid-Amerika waardoor een abrupt einde kwam aan de eeuwenoude beschavingen aldaar. De koloniën werden vervolgens stevig geplunderd om de alsmaar verslechterende economie in Spanje nieuw leven in te blazen. De Kerk en het koninklijk paar besloten om elke afwijking, zowel op politiek als op religieus gebied, de kop in te drukken. De Inquisitie deed haar intrede als staatkundige instelling en donkere tijden braken aan.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.