Badhuizen
Er is geen volk in de geschiedenis dat zoveel tijd en aandacht heeft besteed aan de hygiëne en het verzorgen van het lichaam als het Romeinse volk. Bijna alle steden hadden badhuizen; ook wel ‘thermen’ genoemd. Dit waren openbare gebouwen. Deze thermen waren erg belangrijk voor het Romeinse volk en ze werden dan ook vaak bezocht. Dat kun je afleiden uit bijvoorbeeld de centrale ligging van deze badhuizen in de steden. Ook het aantal badhuizen in vergelijking met het bevolkingsaantal is opmerkelijk.
De badhuizen waren zowel in de zomer als in de winter geopend. In die tijd hadden ze geen klok die de tijd aangaf. Ze maakten toen gebruik van een zonnewijzer. Deze zonnewijzer gaf aan hoe laat het was en wanneer het badhuis geopend was. Dat was elke dag omstreeks 12 uur, maar soms ook pas om 2 uur ‘s middags. Een slaaf kondigde dan aan dat het bad geopend was. De badhuizen waren vaak tot laat in de avond open. Dit kan men vaststellen, omdat er met de opgravingen zo ongeveer 1328 lampen zijn gevonden.
Mannen en vrouwen gingen nooit tegelijk een bad nemen in hetzelfde bad. Dat was onmogelijk en ondenkbaar. Daarom waren er verschillende openingstijden en sommige badhuizen hadden een aparte vrouwen en mannen afdeling.
In het badhuis had je vroeger verschillende soorten baden. Wanneer een bezoeker aankwam in het badhuis, liep hij (of zij, we gaan nu even van een man uit, maar het kan net zo goed een vrouw zijn) door het portaal met zijn rode en gele muren naar binnen toe. Daarna ontkleedde hij zich in een van de kleedkamers, die ook wel apodyterium genoemd worden. De slaaf pakte zijn kleren aan en daarna liep hij langs de standbeelden van de goden die hem voor kwade invloeden moesten behoeden, wanneer hij naakt was.
Daarna kwam hij bij het koudste bad aan, het frigidarium. Hij nam hierin een duik om snel af te koelen. Vervolgens ging hij naar de eigenlijke baden. Hij nam een bad in het lauwe water bad, het tepidarium. Hier bleef hij dan wat langer in het water liggen.
Als laatste ging de bezoeker naar het heetste bad, het caldarium. Dit was een bad met dampend water en hier kon men zich goed in ontspannen.
Wanneer hij uitgebadderd was, ging hij naar een van de zijkamertjes om het lichaam te verzorgen. Men ging zich scheren, ontharen, parfumeren en liet zich masseren. Dit werd voornamelijk door negers gedaan. Dit was het toppunt van ontspanning. Als de bezoeker genoeg had van de massage, ging hij weer naar het caldarium, waar hij ook gemasseerd kon worden met olie en reukwater. Een koud bad en een laatste massage voltooiden de behandeling. Bij sommige badhuizen, was daarnaast een bibliotheek. Hier kon de bezoeker zich na de behandeling dan terug trekken om rustig te kunnen lezen.
De badhuizen uit de Romeinse tijd, hadden een uniek verwarmingssysteem; ook wel hypocaustum genoemd. In de verwarmingsruimte stonden vier grote ketels: een voor koud, een voor lauw en een voor heet water. Dit water werd dan naar de baden gebracht. In de vierde ketel werd het water aan de kook gebracht. De damp circuleerde onder de vloeren en tussen de muren van het badhuis. Op die manier werden de muren en de vloeren verwarmd. Deze manier van vloerverwarming kenden de mensen al zo’n 100 jaar v. Chr. Dit systeem werd ook wel een in privé-huizen toegepast (zie Thema 1).
In het badhuis waren altijd personeelsleden aanwezig. Deze mensen hielpen ouderen, mensen die slecht ter been waren en gehandicapten met het nemen van een bad. Ook mensen die niet in bad mochten, werden geholpen met het wassen. Verder waren er de capsarii. Deze bediendes borgen je kleren netjes op in de kleedkamer. Alipili waren kappers of haarplukkers die in de badhuizen rondliepen. Een belangrijk gebruik was het insmeren van je lichaam met olie en vervolgens het vuil met de olie van je lichaam af te schrapen. Aliptae hielpen je hierbij. Ook het masseren van badgasten hoorde erbij. Dit werd dan gedaan door de tractatores. Vaak waren de mensen die anderen hielpen slaven. Het schoon houden van de badhuizen was een taak van de slaven, evenals het stoken van de verwarmingsketels.
Thema 2: Vrijetijdsbesteding
Wagenrennen
Romeinen gingen vaak kijken naar het wagenrennen. Het was een hele populaire sport (om naar te kijken) en dat was ook te zien aan het grote aantal races dat op één dag werd gehouden, soms waren er wel 24 races. Een strijdwagen was een klein wagentje met twee wielen die door een aantal paarden werd getrokken. Het racen was niet zonder risico’s, want als de bestuurder ten val kwam, was dat vaak dodelijk. Dit kwam omdat hij de teugels vaak om zijn lijf bond en als hij viel werd hij over de grond gesleept achter de wagen aan. De rijders hadden daarom ook een falx, dat is een scherp mes om de teugels los te kunnen snijden. De wedstrijden werden gehouden op circuses. Het Circus Maximus is de grootste en mooiste renbaan. Hierin werden zeven rondes gereden om de spina, de scheidingslijn, heen. Deze rondes werden geteld door middel van een soort teller. Hierop zaten zeven bronzen dolfijnen die één voor één na een ronde werden omgedraaid. De winnaar kreeg een zegepalm en een bundel goud.
Gladiatorengevechten
Ook het kijken naar gladiatorengevechten was erg populair. Gladiatoren waren slaven en gevangenen die gedwongen werden te vechten tegen elkaar of tegen wilde dieren. De gevechten werden gehouden in het amfitheater. De keizer kwam ook vaak kijken naar deze gevechten en aan het eind van een gevecht moest deze aangeven of de verliezer moest sterven of mocht blijven leven. De winnaar van een belangrijk gevecht kwam soms vrij.
Er zijn verschillende soorten gladiatoren die elk hun eigen soort bescherming en bewapening hadden. Een groep verschillende gladiatoren trainde met elkaar voor het echte gevecht, zodat ze goed voorbereid waren. De murmillo was de gladiator met de beste bescherming en de beste wapens.
Theater
De Romeinen gingen ook wel eens naar een toneelstuk. De vroegste Romeinse stukken waren een kopie van Griekse stukken. Er waren tragedies en komedies. Een tragedie was een zielig verhaal wat niet goed afliep en een komedie was een grappig verhaal dat altijd goed eindigde. De acteurs waren allemaal mannen en droegen vaak maskers, zodat de toeschouwers snel konden zien wat voor een type ze uitbeeldden.
De theaters waren vaak zo gebouwd dat iedereen alles goed kon horen, maar alleen de rijkere mensen die op de eerste rijen zaten konden alles goed zien. De armste zaten helemaal achterin en konden het verhaal maar met moeite volgen.
Wanneer je een stuk wel aardig vond om te zien, knipte je in je vingers. Als je het best wel goed vond klapte je in je handen en als je het geweldig vond wuifde je met je tunica of je zakdoek.
Muziek
De Romeinen luisterden ook naar muziek. Vooral op feesten werd veel muziek gemaakt. Vooral de lier was populair. Dit was een instrument gemaakt van hout en ijzer waarover snaren waren gespannen. Verder hadden ze nog tibiae, een dubbele fluit, cymbala, kleine bekkens, cithara, een bijzondere lier gemaakt van het schild van een schildpad, sistrum, een soort rammelaar, en een soort trompet.
Kinderspelletjes
Romeinse kinderen hadden schommels, wipplanken, vliegers, hoepels en poppenhuizen om mee te spelen. Meisjes speelden ook met houten poppen die scharnieren in armen en benen hadden. Verder was tali, een bikkelspel, heel populair. Dit werd zelf door volwassenen graag gespeeld. Het was een soort dobbelspel met botjes.
Thema 3: Geloof en godsdienst
Numina
Godsdienst was heel erg belangrijk voor de Romeinen. De meeste mensen denken eigenlijk dat de goden van de Grieken en de Romeinen hetzelfde zijn en dat ze alleen andere namen hebben. Dat is voor een groot gedeelte waar, maar toch niet helemaal. De Romeinen hebben pas later hun godsdienst gelijk getrokken met de Grieken.
Van oorsprong waren de goden typisch Romeins: “Numina”. Numina zijn goddelijke wezens die een heilig ontzag inboezemden en een duidelijke functie hadden in het doen en laten van een individu en van de gemeenschap. De numina zijn een soort krachten, ze werden niet voorgesteld als mensen.
Vooral de huiselijke religie was voor de Romeinen erg belangrijk. Het gezin stond onder bescherming van de Lares en de Penates. De Lares waren numina die waarschijnlijk geesten waren van de voorouders. De Penates waren de numina van de voorraadkamer.
De verering van de huisgoden en de offers hiervoor waren geconcentreerd op het haardvuur. Dit was het middelpunt van het familieleven en de Vesta waakte hierover. Ook de gemeenschap had een haardvuur dat werd verzorgd door de Vestaalse maagden. De maagden vertegenwoordigden in hun maagdelijkheid het goddelijke leven dat spontaan ontstaat. Het was een grote eer als je werd uitverkoren om een Vestaalse maagd te zijn. Deze maagden mochten niet trouwen in de dertig jaar dat ze voor het heilig vuur moesten zorgen. Men geloofde dat als het vuur zou doven, het Romeinse Rijk ineen zou storten.
De Indigites zijn ook heel typisch voor de Romeinse godsdienst. Dit waren de numina die in de Indigitamenta werden aangeroepen. Dit was een hele rij numina die de fasen in de groei in mensenleven en natuur verzorgde. Zo was Sator voor het zaaien, Segestia voor de groei, Convector voor het binnenhalen van de oogst, Cunina waakte over het kind in de wieg, Potina en Educa zorgden voor eten en drinken en Locantius leerde het kind spreken. Deze numina werden door de Romeinen vereerd, zodat dit proces altijd zou blijven bestaan.
Goden
De Romeinen geloofden in goden. Bekende goden zijn: Jupiter (god van de hemelen en oppergod), Juno (godin van de vrouwen), Minerva (godin van de wijsheid en oorlog), Appollo (zonnegod), Neptunes (god van de zee en de aardbevingen), Diana (godin van de maan en de jacht), Vesta (godin van huis en haard), Ceres (godin van de landbouw), Mercurius (bode van de goden, god van de reizigers, god van de handel), Mars (oorlogsgod), Venus (godin van de liefde).
De Romeinen vereerden de goden door tempels te bouwen en daar offers te brengen.
Houding tegenover de goden
Voor een Romein was het erg belangrijk om de rituelen goed uit te voeren, precies volgens de regels. Het godsdienstig handelen kwam vooral neer op de correcte vorm hiervan. Het bestaan was afhankelijk van de goden en men moest deze goden vereren, omdat anders het voortbestaan van de staat in gevaar zou kunnen komen. Typisch Romeinse is dat de houding tegenover de goden heel zakelijk en afstandelijk was: wie offerde op een juiste manier had recht op een tegenprestatie.
Bijgeloof
Ook de Romeinen geloofden in bijgeloof. Enkele voorbeelden waar de Romeinen in geloofden zijn:
Niezen was verschrikkelijk en op straat vallen betekende dat er problemen op komst zijn.
Bijen waren de boodschappers van de goeden. Je moest ze dus beschermen. Ze waren een voorteken van voorspoed en geluk.
Een uil horen krassen betekende naderend onheil, maar met drie keer spugen kon je het onheil afwenden. Het bracht volgens de Romeinen geluk als je bij volle maan je haar liet knippen.
Als je een slang zag, stond je familie geluk te wachten. Zelfs als de slang giftig was, moest hem geen kwaad doen.
Pantheon
Het Pantheon, de tempel die aan alle goden is gewijd, is een van de mooiste gebouwen van de wereld. Het Pantheon werd van 118 tot 125 n. Chr. gebouwd, tijdens het bewind van keizer Hadrianus. Het staat op de plek van een oudere tempel die verwoest werd door een brand. Keizer Hadrianus vond herbouw erg belangrijk en de architect beloofde dat hij voor Rome de prachtigste tempel van het keizerrijk zou bouwen. De ingang (Portico) van de oude tempel is wel gebleven. Het Pantheon heeft nog dezelfde ingang als de oude tempel.
Het gebouw heeft nu een koepel die meer dan 5000 ton weegt. Deze koepel is gemaakt van beton en lichte puimsteen. De vele vierkante holtes in de koepel zorgen voor minder gewicht en lieten het beton sneller drogen. In de koepel zit een centrale opening waar licht doorheen valt. Wanneer de enorme bronzen deuren gesloten zijn, is er nog genoeg licht. De opening zit wel 43 meter hoog.
Toen het keizerrijk groter werd door veroveringen, werden ook de goden uit andere culturen, zoals de Griekse en Afrikaanse, opgenomen in de toch al rijke Romeinse godenwereld. In de muren bevinden zich zeven alkoven met daarin grote godenbeelden. Deze kijken neer op de bezoekers die hier hun godsdienstplicht kwamen vervullen.
Thema 4: Rechtspraak
Rechtssysteem
Het rechtssysteem van de Romeinen was een heel rechtvaardig systeem. De Romeinen waren erg trost op hun rechtssysteem en hechtten er dan ook veel waarde aan. Cicero, een beroemd advocaat en redenaar, heeft ooit eens gezegd: ‘Een staat zonder wet is als een menselijk lichaam zonder geest. ‘ De wet staat op zichzelf en iedereen, ook de keizer, moet zich aan de wet houden. Het is een fundamenteel recht van iedere Romeinse burger dat hij of zij onschuldig is tot het tegendeel in een rechtszaal bewezen is. Wanner het bewijs tegen de beklaagde was gehoord, schreef elk jurylid (Alleen Romeinse burgers konden jurylid zijn) zijn oordeel over de zaak op een wassen tablet en deed dit in een urn. Hij kon kiezen uit: A (absolvo: niet schuldig) C (condemno: schuldig) of voor NL (not liquit: niet bewezen). Bij het bepalen van het vonnis gelde altijd dat de meeste stemmen gelden. Een aantal belangrijke straffen in de tijd van de Romeinen waren:
- Boetes, wanneer je stal, kon je een boete krijgen.
- Verbanning, wanneer een Romein ervoor koos burger te worden van een andere stad, verloor hij of zij het recht om burger te zijn van de stad. Hij of zij werd dan verbannen uit de oude woonplaats. Dit kwam vooral bij de hoofdstad Rome voor.
- Vrijheidsverlies, Wanneer je als Romein de belasting ontdook of een militair vergijp pleegde, liep je de kans om als slaaf te worden verkocht.
- Beslag, Op de bezittingen van iemand die documenten of munten had vervalst, kon beslag gelegd worden.
Rechtssysteem
Het rechtssysteem van de Romeinen was een heel rechtvaardig systeem. De Romeinen waren erg trost op hun rechtssysteem en hechtten er dan ook veel waarde aan. Cicero, een beroemd advocaat en redenaar, heeft ooit eens gezegd: ‘Een staat zonder wet is als een menselijk lichaam zonder geest. ‘ De wet staat op zichzelf en iedereen, ook de keizer, moet zich aan de wet houden. Het is een fundamenteel recht van iedere Romeinse burger dat hij of zij onschuldig is tot het tegendeel in een rechtszaal bewezen is. Wanner het bewijs tegen de beklaagde was gehoord, schreef elk jurylid (Alleen Romeinse burgers konden jurylid zijn) zijn oordeel over de zaak op een wassen tablet en deed dit in een urn. Hij kon kiezen uit: A (absolvo: niet schuldig) C (condemno: schuldig) of voor NL (not liquit: niet bewezen). Bij het bepalen van het vonnis gelde altijd dat de meeste stemmen gelden. Een aantal belangrijke straffen in de tijd van de Romeinen waren:
- Boetes, wanneer je stal, kon je een boete krijgen.
- Verbanning, wanneer een Romein ervoor koos burger te worden van een andere stad, verloor hij of zij het recht om burger te zijn van de stad. Hij of zij werd dan verbannen uit de oude woonplaats. Dit kwam vooral bij de hoofdstad Rome voor.
- Vrijheidsverlies, Wanneer je als Romein de belasting ontdook of een militair vergijp pleegde, liep je de kans om als slaaf te worden verkocht.
- Beslag, Op de bezittingen van iemand die documenten of munten had vervalst, kon beslag gelegd worden.
De Basilica
De Basilica van Constantijn is een van de mooiste rechtszalen van Rome. Het werd in 313 voltooid en het ligt naast het Forum Romanum. De constructie van de Basilica is enorm. Drie reusachtige gewelven spannen zich over de hoofdruimte heen en de beschilderde zoldering fonkelt van het goud. Zonder het skelet van steen en beton dat achter her glanzende marmer schuilgaat, zou het gebouw niet standhouden.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
wauw goedzeg!
12 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
bronnen??
11 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
neeee beter eh
8 jaar geleden
Antwoorden