Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Vincent van Gogh

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 2961 woorden
  • 5 juni 2001
  • 203 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
203 keer beoordeeld

Zijn levensloop

Zijn scholen en kindertijd.
Theodorus van Gogh, dominee van de Nederlandse Hervormde Kerk, en Anna Cornelia Carbentus, dochter van een boekhandelaar, treden in 1851 in het huwelijk. Hun eerste kind, Vincent Willem van Gogh, wordt op 30 maart 1853 geboren in het Brabantse Zundert. Ze krijgen nog vijf kinderen, onder wie Vincents favoriete broer Theodorus (Theo).
De jonge Vincent begint in 1861 op de dorpsschool. Later sturen zijn ouders hem naar twee kostscholen. Vincent is goed in talen en verdiept zich in het Engels en Duits. In maart 1868, midden in het studiejaar, gaat hij ineens van school en keert terug naar Zundert. Hij heeft zijn schoolopleiding nooit afgemaakt.

Jonge kunsthandelaar.
In juli 1869 wordt Vincent jongste bediende bij Goupil & Cie, een internationale kunsthandel met de grootste vestiging in Parijs. Hij werkt in het Haagse filiaal dat door zijn oom Vincent is opgericht. Tijdens zijn verblijf in Den Haag, in augustus 1872, begint Vincent zijn broer Theo brieven te schrijven: een correspondentie die bijna achttien jaar zal voortduren.

Theo krijgt een betrekking in 1873 bij Goupil. Hij werkt aanvankelijk in Brussel, maar wordt in november van dat jaar overgeplaatst naar Den Haag.

Tijd in Engeland.
Vanaf juni 1873 werkt Vincent in het Londense filiaal van Goupil. Omdat hij dagelijks contact met kunst
heeft krijgt hij liefde voor schilderijen en tekeningen. In de museums en kunstgaleries van Londen bewondert hij realistisch werk van Jean-François Millet en Jules Breton over het leven op het platteland.
Vincent verliest langzaam zijn belangstelling voor de bezigheden bij Goupil en verdiept zich in de bijbel. In 1874 wordt hij overgeplaatst naar Parijs, waar hij drie maanden verblijft. Vervolgens keert hij terug naar Londen.
Zijn prestaties bij Goupil worden steeds slechter. In mei 1875 stuurt de kunsthandel hem opnieuw naar Parijs, waar hij het Louvre bezoekt en de Parijse Salon. Aan de muren van zijn kamer hangt hij prenten van de Haagse School en Barbizon-kunstenaars.
Eind maart 1876 wordt Vincent bij Goupil ontslagen. Het verlangen andere mensen te helpen wordt steeds sterker en hij besluit dominee te worden.

Dominee en armoede
Vincent gaat in 1876 terug naar Engeland en wordt onderwijzer op een kostschool. In juli krijgt hij een baan in Isleworth (bij Londen), waar hij als onderwijzer en hulpprediker aan het werk gaat.
Tijdens een bezoek aan zijn ouders laat Vincent zich overhalen niet naar Engeland terug te keren. Het dominee bestaan blijft hem aantrekken. Hij verhuist in 1877 naar Amsterdam en schrijft zich in voor een studie theologie. Wanneer hij niet wordt toegelaten, volgt hij een korte opleiding op een zendelingenschool bij Brussel. In december 1878 wordt hij uitgezonden naar de Borinage, een arme mijnstreek in het zuiden van België, waar hij werkt als lekenprediker.
Te midden van de mijnwerkers leeft Vincent als één van de armen. Hij slaapt op de vloer en geeft al zijn bezittingen weg. Zijn grote betrokkenheid valt bij de kerk in slechte aarde. Hij wordt ontheven uit zijn functie maar zet zijn evangelisatiewerk voort.


Kunst en geloof.
Vincent verhuist naar Brussel en denkt er over om zich voor de kunstacademie in te schrijven. Hij besluit tot zelfstandige studie en werkt soms in gezelschap van de Nederlandse kunstenaar Anthon van Rappard. Vincent heeft niet veel geld,daarom ontvangt hij geld van Theo, die in de Parijse vestiging van Goupil werkt. Theo zal zijn broer regelmatig geld blijven sturen tot aan zijn dood.
In 1881, in Etten, wordt Vincent verliefd op zijn nicht Kee Vos-Stricker, die hem afwijst.Zijn opdringerigheid heeft een tijdelijke breuk met zijn ouders tot gevolg. De intense gelovigheid van Vincent begint te verminderen.

Schilderlessen
Eind 1881 verblijft Vincent een aantal weken in Den Haag, waar hij schilderlessen krijgt van zijn neef Anton Mauve. Deze kunstenaar, een vertegenwoordiger van de Haagse School, maakt hem bekend met de aquarel- en olieverftechniek.
Na onenigheid met zijn vader verlaat Vincent het ouderlijk huis in Etten. Hij huurt een atelier en volgt in 1882 weer lessen bij Mauve. Vincent laat zijn familie en Mauve schrikken wanneer hij zijn model Sien Hoornik - een zwangere, ongetrouwde prostituée - en haar jonge dochter in huis neemt.
Tijdens de zomer van 1882 maakt Vincent zijn eerste zelfstandige studies in water- en olieverf. Zijn oom Cornelis van Gogh geeft hem opdracht twaalf stadsgezichten van Den Haag te schilderen.

Boerenschilder
In september 1883 reist Vincent naar de provincie Drenthe. Hij schildert het kale landschap en de landbouwers. Uit eenzaamheid en gebrek aan goede materialen blijft hij er maar kort. Na nog geen drie maanden vertrekt hij naar Nuenen, waar hij bij zijn ouders intrekt.
In navolging van Millet en Breton besluit Vincent een boerenschilder te worden. Hij schetst en schildert de wevers van Nuenen en voltooit veertig geschilderde boerenkoppen en studies.
Er ontstaan spanningen wanneer Vincent Theo ervan beschuldigt zich onvoldoende in te zetten om Vincents schilderijen te verkopen. Theo wijst zijn broer erop dat het hem toegezonden werk donker van kleur is en niet past bij de stijl van dat moment in Parijs.

Op 26 maart 1885 krijgt de vader van Vincent onverwachts een beroerte en overlijdt. Kort daarna legt Vincent de laatste hand aan De aardappeleters, zijn eerste groots opgezette schilderij en meesterwerk.

Verblijf in Antwerpen.
Bij het vinden van modellen wordt Vincent tegengewerkt door plaatselijke geestelijken.Ook daardoor vertrekt hij in november 1885 uit Nederland en vestigt zich in Antwerpen. Hij zal niet meer terugkeren in zijn geboorteland.
Hij kan gemakkelijk aan materialen komen, krijgt de gelegenheid naar naaktmodel te werken en heeft de kans de kunstcollecties in musea en galeries te bekijken, waaronder het werk van Peter Paul Rubens. In de havenstad Antwerpen worden vele exotische waren aangevoerd, waaronder Japanse houtsneden, die Vincent begint te verzamelen.
In januari 1886 geeft Vincent zich op voor de École des Beaux-Arts in Antwerpen. De traditionele onderwijsmethoden irriteren hem al snel en na twee maanden houdt hij met de opleiding op.

Impressionisme en de stad.
Op 27 februari 1886 komt Vincent aan in Parijs, waar hij bij Theo op Montmartre woont. Deze verhuizing heeft veel invloed op de ontwikkeling van zijn schilderstijl. Theo, die het filiaal van Goupil (nu Boussod, Valadon & Cie geheten) op Montmartre leidt, maakt Vincent bekend met werken van Claude Monet en andere impressionisten. Tot dan toe heeft Vincent vooral Nederlandse schilderkunst en Franse realisten gezien; nu kan hij zelf zien hoe impressionisten omgaan met licht en kleur en op welke wijze zij hun onderwerpen behandelen. Vier maanden lang studeert Vincent op het atelier van Fernand Cormon. Hij maakt kennis met eigentijdse kunstenaars, zoals Paul Gauguin, Henri de Toulouse-Lautrec, Emile Bernard, Camille Pissarro en John Russell.

Nieuwe benaderingen.
Uit het Parijse werk van Vincent blijkt dat hij uit de invloeden van zijn omgeving probeert eigen te maken. Bij de ontwikkeling van zijn eigen stijl, bestudeert hij de manier van werken van de impressionisten. Zijn schilderingen worden lichter. Hij volgt de impressionisten ook bij de keuze van zijn onderwerpen: de cafés en boulevards van Parijs, het platteland langs de Seine. Via Georges Seurat en Paul Signac ontdekt hij de stippeltechniek van het Neo-Impressionisme, ook wel Pointillisme genoemd, waarmee hij experimenteert.

Zelfportretten
Vincent is geïnteresseerd in portretkunst, die hij als mogelijke bron van inkomsten beschouwt. Aangezien hij zich geen modellen kan veroorloven, koopt hij een goede spiegel en gebruikt hij het beeld van zijn eigen gezicht. Vincent schildert in Parijs minstens twintig zelfportretten, die een goede indruk geven van zijn experimenten met stijl en kleur. De eerste zelfportretten zijn opgezet in het grijs en bruin van zijn Brabantse periode, maar deze sombere tinten maken weldra plaats voor gele, rode, groene en blauwe kleuren. De steeds lossere penseelvoering toont de groeiende invloed van de impressionisten.


Experimenten met kleur
Kort na zijn aankomst in Parijs beseft Vincent hoe ouderwets zijn donkere palet geworden is. Hij schildert studies van bloemen, door Theo vingeroefeningen genoemd, waarin hij probeert 'een intense kleur te bereiken en geen grijze harmonie'. Vincent gebruikt knotten wol met draden in verschillende tinten - rood en oranje, blauw en geel, oranje en grijs - om het effect van diverse kleurencombinaties te testen.Hij wordt ontvankelijker voor kleur in het landschap. Hij schildert regelmatig buiten in Asnières, een dorp bij Parijs waar de impressionisten geregeld werkten en schrijft hierover later zijn zuster Wil: 'En toen ik deze zomer te Asnières landschap schilderde, zag er meer kleur in dan vroeger.

Kunstenaars van de Petit Boulevard
Tot Vincents nieuwe vrienden behoren de schilders die hij de 'kunstenaars van de Petit Boulevard' noemt, Toulouse-Lautrec, Signac, Bernard en Anquetin, kunstenaars die jonger en minder beroemd zijn dan de impressionisten. Vincent vat het plan op een harmonieuze leefgemeenschap van kunstenaars te stichten die samen wonen en werken. In 1887 organiseert hij een groepstentoonstelling in een Parijs restaurant, met eigen werk en schilderijen van vrienden. De kunstenaars van de Petit Boulevard ontmoeten elkaar vaak in de verfhandel van Père Tanguy, waar Vincent ook Gauguin regelmatig ziet. Tanguy, die vele jonge kunstenaars genereus van materialen voorziet, exposeert Vincents schilderijen af en toe in zijn etalage.
Bij de befaamde kunsthandelaar Siegfried Bing koopt Vincent Japanse prenten, die hij aan een intensieve studie onderwerpt. In een Parijs café organiseert hij een tentoonstelling van deze kunstwerken, die zijn eigen werk enorm hebben beïnvloed. Naast enkele kopieën naar prenten, vinden we in veel schilderijen de heldere kleuren en sterke contouren van deze kunstvorm terug.

Het atelier van het zuiden
Op 19 februari 1888 reist Vincent, uitgeput van zijn activiteiten in Parijs, naar de Provence: 'Het lijkt me bijna onmogelijk om in Parijs te kunnen werken.' Met zijn oude droom van een kunstenaarscollectief in gedachten huurt hij een atelier in Arles, het 'Gele Huis', en nodigt Gauguin uit bij hem te komen wonen. In afwachting van Gauguins komst schildert Vincent stillevens van zonnebloemen om de kamer van zijn vriend te verfraaien. De bloemen staan symbool voor de zon, het overheersende kenmerk van de Provençaalse zomer.

Steeds beter
De heldere kleuren en het sterkere licht van de Provence inspireren Vincent. Hij maakt schilderij na schilderij in een krachtige, persoonlijke taal. 'Misschien, misschien ben ik dus op de goede weg en raakt mijn oog gewend aan de natuur hier,' schrijft hij aan Theo. Waar zijn werk in Parijs een breed scala aan onderwerpen en technieken bestrijkt, ontwikkelt hij in Arles steeds meer zijn eigen stijl, waarin een schilderwijze is gecombineerd met rijke kleuren.
Hij wordt nauwelijks afgeleid, want hij kent vrijwel niemand: 'Hele dagen gaan voorbij zonder dat ik ook maar iemand spreek.' Hij raakt bevriend met de plaatselijke postbode, Joseph Roulin, en portretteert diens volledige gezin. De luttele andere kennissen van Vincent worden ook geschilderd.


Crisis
In oktober 1888 komt Gauguin eindelijk aan in Arles. Negen weken lang werken hij en Vincent zij aan zij en voeren heftige discussies over kunst. Gauguin maakt een portret van Vincent terwijl hij zonnebloemen schildert. Vincent beschrijft het als volgt: '[...] ik ben het echt, doodmoe en uiterst gespannen, zoals ik toen was.' Na verloop van tijd ontstaan er spanningen tussen het tweetal. Tijdens een psychotische periode in december bedreigt Vincent Gauguin met een scheermes; later snijdt hij een stuk van zijn eigen linkeroor af. Hij wordt opgenomen in het ziekenhuis van Arles, dat hij in januari 1889 verlaat.
In Parijs, tijdens het voorjaar, trouwt Theo met Johanna Bonger.

Naar de inrichting
Na zijn ontslag uit het ziekenhuis van Arles lukt het Vincent niet zijn leven weer normaal te leiden. Hij schrijft zijn instorting toe aan overmatig gebruik van drank en mogelijk ook tabak, maar geeft geen van beide op. Uit angst voor herhaling laat hij zich in mei 1889 vrijwillig opnemen in de psychiatrische inrichting van Saint-Rémy, op 25 kilometer afstand van Arles. De arts die hem ontvangt, Théophile Peyron, stelt vast dat Vincent lijdt aan 'acute manie met visuele en auditieve hallucinaties'

Schilderen als therapie
Vincent blijft een jaar in Saint-Rémy en richt een nabijgelegen cel in als atelier. Hoewel hij met tussenpozen last heeft van aanvallen, maakt hij in deze periode 150 schilderijen.Hij mag het terrein van de inrichting niet verlaten en schildert hij de wereld die hij ziet vanuit zijn raam, tussen de tralies door. Ook haalt Vincent inspiratie uit irissen, seringen en met klimop bedekte bomen die groeien in de ommuurde tuin. Later krijgt hij toestemming buiten de inrichting te werken en schildert hij de korenvelden, olijfbomen en cipressen uit de omgeving. De strikte leefregels van de inrichting hebben op Vincent een stabiliserende invloed: 'Ik voel me hier met mijn werk gelukkiger dan ik hier buiten zou kunnen zijn. Als ik hier vrij lang blijf, zal ik mij beheerster gaan gedragen en op den duur zal dat leiden tot meer orde in mijn leven en minder gevoeligheid.'

Vertalingen in kleur.
Vincent kan soms door zijn ziekte zijn kamer niet verlaten om buiten te gaan schilderen. Dan maakt hij kopieën naar zijn favoriete kunstenaars, zoals Millet, Rembrandt en Delacroix. Daarbij zet hij zwart-wit reprodukties uit zijn prentencollectie om in uiterst persoonlijke kleurencomposities. Hij maakt meer dan twintig kopieën van boerentaferelen van Millet en geeft nieuwe vorm aan de Piëta van Delacroix, waarin de bebaarde Christus op hem zelf lijkt. Als Vincent tijdens een bijzonder hevige aanval verf doorslikt om zich te vergiftigen, mag hij enige tijd uitsluitend tekenen.

Een periode van meestrewerken.
Tijdens zijn verblijf in Arles en Saint-Rémy stuurt Vincent zijn doeken op naar Theo in Parijs. Ondanks zijn ziekte schildert hij in deze periode het ene meesterwerk na het andere, zoals Irissen, Cipressen en De sterrennacht. Theo prijst de nieuwe schilderijen: 'Ze hebben allemaal een kleurenkracht die je nog niet eerder had bereikt , maar je bent verder gegaan & terwijl anderen het symbool nastreven door de vorm geweld aan te doen, zie ik dat bij jouw schilderijen in de samenvatting van je gedachten over de natuur en de levende wezens.'

Vincents werk begint ook anderen op te vallen. De Belgische avant-gardistische kunstkring Les Vingts houdt in 1890 een tentoonstelling waarin plaats is ingeruimd voor zes van zijn schilderijen. Wanneer Vincent recent werk exposeert in de Salon des Indépendants - twee doeken in 1889 en tien in 1890 - brengen zijn vrienden in Parijs hem op de hoogte van de uitstekende ontvangst. 'Ik maak u mijn oprechte complimenten, en voor vele kunstenaars bent u op de tentoonstelling de meest opmerkelijke' schrijft Gauguin.

Terug naar het noorden
In mei 1890 verlaat Vincent de inrichting in Saint-Rémy. Hij vertrekt naar Auvers-sur-Oise, een plaatsje in de buurt van Parijs. De ligging is ideaal: verwijderd van het jachtige leven in de metropool en tegelijkertijd zo dicht bij de stad dat regelmatige bezoeken aan Theo mogelijk zijn. Vincent vertrouwt zichzelf toe aan de zorg van Paul Gachet, een homeopathisch geneesheer en tevens amateurschilder. Vincent vat al snel genegenheid op voor de arts en schrijft zijn zuster Wil dat hij in dokter Gachet 'een ware vriend' gevonden heeft. Gachet geeft Vincent de raad zijn ziekte uit zijn hoofd te zetten en zich volledig op het schilderen te concentreren.

Graag willen schilderen
In Auvers-sur-Oise gaat Vincent direct weer aan de slag. Hij maakt portretten van zijn nieuwe kennissen en schildert de omgeving, met inbegrip van nabijgelegen korenvelden en de tuin van de schilder Daubigny. Hij werkt met grote intensiteit en maakt in deze maanden bijna een schilderij per dag. Een serie van twaalf doeken in een opvallend langgerekt formaat is zijn eerbetoon aan het leven op het platteland: 'Ik weet bijna zeker dat ik in die doeken datgene heb verwoord wat ik niet in woorden kan uitdrukken. Vincent maakt een rustige periode door, al vreest hij wel voor hernieuwde psychische instabiliteit.

Wanhoop.
Begin juni gaat Vincent op bezoek bij Theo. Deze is zijn werk bij Boussod beu en denkt er over om een eigen zaak te beginnen. Hij waarschuwt Vincent dat zij allemaal de buikriem zullen moeten aanhalen. Theo's ongenoegen raakt Vincent diep en maakt hem zeer ongerust: 'Ook mijn leven is aan de wortel aangetast, ook ik sta niet meer stevig op mijn benen.'
Op 27 juli 1890 loopt Vincent een korenveld in en schiet zichzelf in zijn lijf. Hij strompelt terug naar zijn kamer, waar hij twee dagen later, op 29 juli, in Theo's bijzijn overlijdt. De dag erna wordt hij in Auvers begraven. Onder de aanwezigen bevinden zich Lucien Pissarro, Emile Bernard en Père Tanguy. Bernard beschrijft later hoe Vincents kist bedekt is met gele bloemen en hoe zijn ezel en penselen op de grond stonden, naast de kist.
Vincents schilderijen worden nagelaten aan Theo. Zijn werk zal uiteindelijk een enorme invloed hebben op vooruitstrevende kunstenaars van de twintigste eeuw.


Na zijn dood.
In september 1890 organiseert Theo een herdenkingstentoonstelling van Vincents werk in zijn appartement in Parijs. Theo wordt kort daarna ernstig ziek en overlijdt op 25 januari 1891. Zijn vrouw Johanna keert terug naar Nederland, samen met hun zoontje en de collectie schilderijen die Theo van Vincent heeft geërfd. Na Johanna's dood in 1925 gaat de collectie over op haar zoon Vincent Willem van Gogh (1890-1978).
Wanneer de Nederlandse overheid het initiatief neemt tot de bouw van een aan Vincent gewijd museum, draagt Vincent Willem van Gogh de geërfde werken in 1962 over aan de nieuw opgerichte Vincent van Gogh Stichting. De bouw van het museum gaat in 1969 van start en wordt uitgevoerd naar een ontwerp van Gerrit Rietveld. Vanaf de officiële opening in 1973 herbergt het museum de grootste collectie Van Goghs ter wereld, in bruikleen van de Vincent van Gogh Stichting.

Gedicht over Vincent van Gogh
Vincent was een bebaarde man,
Die mooie schilderijen maken kan.
Vroeger belandde ze op de vuilnisbelt,
Maar nu zijn ze te koop voor heel veel geld.
Hij schilderde eerst donker daarna licht,
Daarna belandde hij in een gesticht.
Dat was omdat hij zijn oor af had gesneden,
En daarvoor had hij geen enkele reden.
Hij schilderde nog een tijdje door,
Met maar 1 oor.
Toen werd hij echt gestoord,
En heeft een kogel door zijn buik geboord.
Nu is hij al jaren dood,
Zijn bekendheid is heel erg groot.
Wat vreemd dat je na een leven vol pijn,
Toch een van de beroemdste schilders kan zijn.

REACTIES

L.

L.

echt een goed werkstuk!!!

19 jaar geleden

S.

S.

ik vind de gedicht een hele mooie gedicht.
ik vind het een knappe prestatie.

18 jaar geleden

A.

A.

wauww wat mooi werkstuk!!!

11 jaar geleden

J.

J.

super goed

6 jaar geleden

A.

A.

cool werkstuk! Maar waarom zo'n laag cijfer?

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.