Geneeskunde in de oudheid

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 5420 woorden
  • 12 juli 2004
  • 140 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
140 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding De geneeskunde en chirurgie uit de oudheid vind ik heel interessant. Later wil ik de medische sector in en aangezien je een vorm van de eed van Hippokrates af moet leggen leek het me een goed idee om me eens in de medische wereld uit de oudheid te verdiepen. Dan wordt ineens heel veel duidelijk, onder andere waarom de eed die je als arts moet afleggen, de “eed van Hippokrates” genoemd wordt. Het wordt ook duidelijk dat geneeskunde niet alleen op geneesmiddelen berust. Kennis en vaardigheden met betrekking tot het menselijk lichaam en gezond verstand zijn net zo belangrijk. De mens wordt steeds ouder. Oorzaken daarvan zijn de geneeskunde en de chirurgische technieken van tegenwoordig. De goede kwaliteit deze twee dingen zijn niet in een keer ontstaan. Hier is een lang proces van ontwikkeling, toepassing en verbetering aan voorafgegaan. Maar hoe begon de ontwikkeling van de chirurgie nu eigenlijk? Wie waren de grondleggers van de medische techniek die wij nu nog steeds gebruiken? Wat is het belang van kennis over de chirurgie uit de oudheid voor een arts van tegenwoordig? Wat is überhaupt het belang van kennis over de chirurgie van de oudheid? Aangezien het heden niet kan bestaan zonder een verleden, probeer ik in dit werkstuk een antwoord te geven op deze interessante vragen. De ontwikkeling van de geneeskunde: van goden tot humorale pathologie Onze Westerse geneeskunst vindt zijn oorsprong grotendeels in het oude Griekenland. Op het eiland Kos leefde een, nu nog steeds beroemde, Griekse arts genaamd Hippokrates. Hippokrates leefde van ca. 460 tot 377 v. Chr. (in sommige geschriften wordt ook wel het jaar 370 v Chr. als sterfjaar genoemd). Hij wordt beschouwd als de grondlegger, de 'vader' van de geneeskunde omdat hij als eerste natuurlijke in plaats van bovennatuurlijke oorzaken voor ziekten zag. Vóór Hippokrates beschouwden de mensen ziekte als een smet (miasma) als een straf van de goden. Zij meenden dat ziekten alleen genezen konden worden door gebeden en offers te brengen aan de god of goden die je beledigd had. De Grieken kenden twee goden die zich met de geneeskunst bezig hielden, te weten Zeus en Apollo. Apollo kon net als zijn vader Zeus ziekten en epidemieën zenden, maar ze ook weer genezen. Een zoon van Apollo, Asklepios, wordt door een Griekse schrijver ook genoemd als geneesheer. Asklepios was een halfgod, maar werd wel vaak als een god afgebeeld. Meestal werd hij dan afgebeeld met een staf en kronkelende slang. Deze slang werd gezien als het symbool van levenskracht. Tegenwoordig is een stok met een kronkelende slag eromheen het symbool van medische instanties. Het symbool wordt esculaap genoemd, afgeleid van de naam Aesculapius, de Romeinse naam voor Asklepios. De heiligdommen en tempels van Asklepios waren de ziekenhuizen van de oudheid. Zo’n heiligdom wordt ook wel Aklepieion genoemd. Door de geschenken en inscripties die dankbare patiënten hebben achtergelaten in deze tempels, zijn we vrij goed ingelicht over de procedure bij een opname in een dergelijk ziekenhuis. Zieke mensen konden naar een Asklepieion gaan om te genezen. De genezing werd bereikt door bepaalde ceremoniën te verrichten, waaronder het brengen van een offer en het nemen van een bad. Na het nemen van het bad moest men in de tempel blijven slapen. Tijdens de slaap ontving de zieke een genezende droom waarin Aklepios optrad als arts of chirurg. Deze ceremonie wordt incubatie genoemd. Een andere manier om te genezen was het schenken van een votief van het zieke lichaamsdeel aan Asklepios. De gedachte heirachter was, dat als je een ziek lichaamsdeel aan de halfgod gaf, hij je dan hetzelfde lichaamsdeel, maar dan gezond, teruggaf. Dit is het do-ut-des-principe. De zieke geeft, met de bedoeling dat de halfgod iets teruggeeft. Naast deze goden en halfgoden waren er nog meer individuen die zich met de kunst van het genezen bezighielden. Twee dochters van Asklepios, Hygieia en Panacea, waren ook kundige genezers. Hygieia is de godin van de gezondheid, naar het Griekse Hygieia, dat gezondheid betekent. Ze leert mensen ziekten te voorkomen. Ze wordt vaak afgebeeld met een slang en een drinkschaal, een teken dat je in de apotheek vaak terug ziet. Panacea betekent “alles-genezeres”, zij heeft een grote kennis van geneeskrachtige planten. Na verloop van tijd maakte Hippokrates zijn opkomst. Met zijn opkomst verdween het idee dat de goden achter de ziekten zaten geleidelijk en ging men zich meer richten op wetenschappelijk onderzoek, om de ware oorzaken van ziekten te vinden. Een van de grote verdiensten van Hippokrates is dat hij de medische wetenschap scheidde van het heersende natuurfilosofisch denken. Hij legde sterke nadruk op hygiëne, zowel voor arts als patiënt, op gezonde eet- en drinkgewoonten, het belang van frisse lucht en een natuurlijk verloop van processen in het lichaam. Hij was ervan overtuigd dat gezondheid bij de mens afhing van de balans tussen lichaamssappen; onbalans zou ziekte veroorzaken. Het menselijk lichaam zou bestaan uit vier soorten lichaamssappen: slijm, bloed, gele gal en zwarte gal. De fysieke en mentale toestand (het temperament) en ziekteverschijnselen werden verklaard uit de verhouding van de verschillende sappen. Een teveel aan slijm (flegma) zou een flegmatisch of kalm temperament tot gevolg hebben; een teveel aan bloed een 'sanguine' of optimistisch, gepassioneerd temperament; een teveel aan gele gal een 'cholerisch' of prikkelbaar, opvliegend temperament; en een teveel aan zwarte gal een melancholisch, depressief temperament. Een onbalans zou behandeld moeten worden met een dieet. Het idee over de vier lichaamssappen wordt humorale pathologie genoemd. Later werden dit idee, dat lange tijd grote invloed op de medische wetenschap zouden houden, overgenomen door de invloedrijke Griekse arts Galen. Hij verbond deze theorie met die van de 'vier elementen': het flegmatische verbond hij met water, het sanguine met lucht, het cholerische met vuur en het melancholische met aarde. Hippokrates had een praktijk en een artsenschool op zijn geboorte-eiland Kos, waar hij zijn leerlingen een hoge beroepsmoraal bijbracht. Hij ontwierp een plechtige artseneed die hij zijn leerlingen verplichtte af te leggen en die tegenwoordig ook in Nederland door artsen bij hun afstuderen wordt afgelegd. Vanwege de officiële formulering van de beroepseed wordt Hippokrates gezien als de grondlegger van de geneeskunde. Apollo, Asklepios, Hygieia en Panacea spelen indirect nog een rol in de moderne geneeskunst. Zij komen voor in de openingszin van de eed van Hippokrates, waarvan de ambtseed van de artsen van tegenwoordig is afgeleid. Hoewel er verschillende vormen van de eed bestaan wordt hij nog altijd de 'Eed van Hippokrates' genoemd.
Hieronder volgt een vertaling van de oud-Griekse eed. Ik zweer bij Apollo de genezer, bij Asklepios, Hygieia en Panakeia en neem alle goden en godinnen tot getuige, om naar mijn beste oordeel en vermogen de volgende eed te houden: Ik zal naar mijn beste oordeel en vermogen en om bestwil mijner zieken hun een leefregel voorschrijven en nooit iemand kwaad doen. Nooit zal ik, om iemand te gerieven, een dodelijk middel voorschrijven of een raad geven, die, als hij wordt gevolgd, de dood tot gevolg heeft. Nooit zal ik een vrouw een instrument voorschrijven om een miskraam op te wekken. Maar ik zal de zuiverheid van mijn leven en mijn kunst bewaren. Het snijden van de steen zal ik nalaten, ook als de ziekte duidelijk is; ik zal dit overlaten aan hen die hierin bekwaam zijn. In ieder huis waar ik binnentreed, zal ik slechts komen in het belang van mijn patiënten. Mijn leermeester zal ik eren en liefhebben als mijn ouders; ik zal in gemeenschap met hem leven en zo nodig mijn bezit met hem delen, de kunst leren zonder vergoeding en zonder dat daartoe een schriftelijke belofte nodig is; aan mijn zonen, aan de zonen van mijn leermeester en aan de leerlingen die verklaard hebben zich aan de regelen van het beroep te zullen houden, aan hen allen zal ik de grondslagen van de kunst leren. Al hetgeen mij ter kennis komt in de uitoefening van mijn beroep of in het dagelijks verkeer met mensen en dat niet behoort te worden rondverteld, zal ik geheim houden en niemand openbaren. Moge ik, als ik deze eed getrouwelijk houd, vreugde vinden in mijn leven en in de uitoefening van mijn kunst, maar moge het tegenovergestelde het geval zijn indien ik hem schend. Ik zal mij verre houden van iedere welbewuste slechte daad en van elke verleiding, in het bijzonder van de geneugten der liefde met mannen of vrouwen, of zij vrij zijn of slaaf. Hippokrates heeft werken van zo’n 70 delen op zijn naam staan. Hij heeft waarschijnlijk niet alles zelf geschreven, maar de werken bevatten wel zijn ideeën over en de benadering van de medische wetenschap. Dit werk heet Corpus Hippocratum. Ook de ontdekking van de pijnstiller en koortsonderdrukker aspirine in wilgenbast staat op Hippokrates' naam. Deze grote arts stierf in Larissa. Onder invloed van onder andere Hippokrates en Galen heeft zich een revolutionaire leer van ziekte en gezondheid ontwikkeld. De klinisch-wetenschappelijke aanpak en de humorale pathologie hebben het medisch denken ruim 2000 jaar beheerst. Verwerving en vastlegging van kennis De oude Grieken en Romeinen uit de Klassieke oudheid hadden al belangstelling voor het menselijke lichaam. Zij ontdekten al dat sport en beweging goed is voor het lichaam. De Grieken en Romeinen moesten aan de buitenkant van het lichaam vaststellen wat de mensen hadden. Zo moesten zij dan proberen mensen te genezen. Röntgenfoto's kenden zij nog niet. Vanaf de zestiende eeuw is de kennis over alles wat met het menselijk lichaam te maken heeft enorm toegenomen Vesalius was één van de mensen uit die tijd die het lichaam bestudeerde. Hij was hoogleraar in de chirurgie en in de anatomie. De anatomie (uit het Grieks anatome, van ana-temnein, in stukken snijden) onderzoekt en beschrijft de vorm en bouw van levende wezens en hun uitwendige en inwendige structuren. In de tijd dat hij in Parijs studeerde was het verboden om in lijken te snijden. Hij stal lijken van misdadigers die aan de galg waren opgehangen en sneed ze stiekem open. Zo kon hij de lichamen van binnen bestuderen. Hierdoor leerde hij hoe het menselijke lichaam er van binnen uitziet. Hij maakte er tekeningen van. In 1543 werd het boek “De Humani Corporis Fabrica” (Over de werking van het menselijk lichaam) van Versalius uitgegeven. Dit was het eerste boek waarin je aardig kon zien hoe het menselijk lichaam er van binnen uitziet. Vanaf dat moment zijn de tekeningen van het menselijke lichaam niet meer verdwenen in de boeken voor de medische wetenschap. Rond 1635 vond een van de eerste operaties plaats. Een man in de oudheid had met Pinksteren te veel gegeten en gedronken. Hij dacht dat het omkeren van zijn maag de beste oplossing was. Hij stak daarom een mes in zijn keel. Het mes wilde er niet meer uit. Hij probeerde het met een flinke slok bier. Helaas schoot het mes nu zijn maag in. Na enkele weken had hij nog steeds last van zijn maag en werd geopereerd. Echter zonder verdoving! Na dit voorval mochten de chirurgen nu officieel in lichamen snijden voor onderzoek en studie. Daardoor kwamen de chirurgen steeds meer te weten over de werking van het lichaam. Van de open lichamen werden veel tekeningen gemaakt. De chirurgen tekenden niet alleen het menselijke lichaam. Ook werden er delen van het menselijke lichaam geprepareerd. Dat betekent dat lichaamsdelen uit het lichaam gehaald werden en bijvoorbeeld op sterk water werden gezet. Sterk water zorgt ervoor dat het lichaamsdeel niet gaat rotten, maar bewaard kan blijven. Lichaamsdelen konden op deze manier bewaard worden. Andere mensen maakten de lichaamsdelen na van papier-maché. Met dank aan de wetenschap van de Grieken worden later steeds meer operaties uitgevoerd: amputaties, schedelboringen, verwijdering van galstenen en amandelen enz. Dat gebeurde met een verdoving door middel van kruiden en alcohol. Sommige operaties waren zeer ingewikkeld, Celsus noemt hulpmiddelen als scalpels, sondes, wondenhaken en tangen om kiezen te verwijderen. Celsus opereerde regelmatig verbrijzelde schedels, iets wat Hippocrates zelden deed. In de 2e eeuw na Christus schreef Galenus, een arts uit Pergamum, een geneeskundige encyclopedie. Hij had heel wat kennis vergaard zowel door het opensnijden van dieren als door het toepassen van de opgedane wetenschap op het menselijke lichaam. Medische instrumenten De chirurgische ingrepen die door de geneesheren werden uitgevoerd bestonden onder andere uit: de keizersnede, de verwijdering van staar, het opereren van hernia’s, het operatief zetten van open breuken en schedelboring. Builen. Fistels, zweren, aambeien en andere verschillende ontwrichtingen werden ook operatief behandeld. Open en etterende wonden werden behandeld met terpentijn, ijzerroest, cinnaber (een kwikhoudend zout), en loodzouten. Het steriel maken van chirurgische instrumenten, en het steriel houden van wonden gebeurde met oplossingen op basis van wijnazijn. De precieze datum van ontwikkeling van de instrumenten is niet bekend. Wel is er een beschrijving van de operatie instrumenten overgebleven. De instrumenten geven een indicatie van de methoden en de gevorderdheid van de chirurgie in de oudheid. De beste ontdekkingen werden gedaan in Pompeï. Daar werd tijdens de opgravingen een huis ontdekt waar heel waarschijnlijk vroeger een chirurg heeft gewoond. Veel van wat we nu weten over de medische hulpmiddelen, komt uit “het huis van de chirurg” In de tijd na Hippokrates was er weinig ontwikkeling op het gebied van de chirurgie en de gebruikte hulpmiddelen. De collectie instrumenten uit “het huis van de chirurg” was, bijna een millennium lang, typisch voor de chirurgische praktijken. Eigenlijk zijn sommige instrumenten nauwelijks verandert. Dit is vrij logisch gezien het feit dat onze geneeskunde gebaseerd is op de geneeskunde uit de oudheid. Hieronder zal ik van een paar instrumenten beschrijven waarvan ze gemaakt waren en waar ze toe dienden. Scalpels Scalpels werden gemaakt van staal, brons of een combinatie van twee metalen. Bijvoorbeeld een stalen blad en een bronzen handvat. Klassieke scalpels hadden bijna dezelfde vorm en functie als wat ze nu hebben. De twee langste scalpels (zie afbeelding 1) zijn een voorbeeld van simpelste soort scalpel uit de oudheid. Ze konden gebruikt worden om verschillende soorten incisies mee te maken, maar meestal werden ze gebruikt voor diepe of lang incisies. De overige vier scalpels worden ook wel gezwollen scalpels genoemd. Deze soort was ook een van de favorieten uit de oudheid. Deze kleine scalpels werden gebruikt om heel precieze incisies te maken, bijvoorbeeld tussen de ribben. Haken Andere gebruikelijke instrumenten zijn haken, lange, dunne, metalen voorwerpen. De haken uit de oudheid kwamen in twee variaties voor. Er was een scherpe en een botte variant. (Zie afbeelding 2) Ook de haken hadden in de oudheid dezelfde functie die als die ze nu hebben. De botte haken werden meestal gebruikt voor ontledingen en het optillen van bloedvaten, zodat deze niet beschadigd konden raken bij operaties. Scherpe haken werden gebruikt voor het vastpakken en optillen van weefsels om deze te kunnen uitsnijden. Ook werden ze gebruikt om de randen van een wond naar elkaar toe te brengen zodat ze aan elkaar gehecht konden worden. Ook de scherpe haken werden regelmatig ingezet bij ontledingen.
Vaginale en anale speculum Het meest angstaanjagende instrument uit de oudheid is waarschijnlijk het vaginale speculum. Het speculum had meestal twee bladen die met een schroefsysteem met elkaar waren verbonden. Door het schroefsysteem een kant op te draaien gingen de bladen uit elkaar. Door de andere kant op te draaien gingen ze naar elkaar toe. (Zie afbeelding 3) Dit mechanisme werd in de specula van het Europa uit de 18de eeuw ook nog gebruikt. Soranus is de eerste schrijver die het speculum aanhaalt in zijn werken. Griekse en Romeinse wetenschappers die de gynaecologie en de verloskunde beheersten bevalen het speculum vaak aan als hulpmiddel bij het stellen van een gynaecologische diagnose en bij de behandeling van vaginale stoornissen en problemen met de blaas. De specula waren groot en zijn nu nog steeds gemakkelijk te herkennen. Ze zijn een van de weinige dingen die de oudheid in redelijke staat hebben overleeft. Toch zijn er niet veel specula teruggevonden. Ze werden heel vaak omgesmolten tot wapens of andere voorwerpen van metaal. Specula waren namelijk van brons gemaakt. Het rectale speculum had dezelfde bouw als het vaginale speculum. Het enige verschil was, dat het anale speculum iets kleiner was en gebruikt werd voor anaal onderzoek in plaats van vaginaal onderzoek. “Bottangen”, boren en zagen Galen, (vaak beschreven als de vader van de sportgeneeskunde) beschreef net zoals Hippokrates verschillende medische instrumenten die zowel door de Romeinse als de Griekse artsen gebruikt werden. Hij beschreef onder andere de bottangen. (afbeelding 4) In zijn werk kwam naar voren dat deze tangen gebruikt werden om gebroken botten terug in positie te brengen. In eerste instantie werd dit alleen gedaan bij open botbreuken, later werden ook niet-open botbreuken op deze manier behandeld, nadat eerst een incisie was gemaakt met een van de scalpels die hier boven beschreven staan. Naast het prepositioneren van gebroken botten werden deze tangen ook gebruikt om stukken bot uit het lichaam te verwijderen. Dit gebeurde als een bot verbrijzeld was en de stukjes bot te klein waren om met de hand verwijderd te worden. Soms werden er ook tanden mee getrokken. Ook bij schedeloperaties werden de bottangen ingezet. Meestal werden ze gebruikt in combinatie met de botboren en botzagen. (Afbeelding 5) Botboren werden gebruikt om stukken ziek bot uit het geheel te boren. Soms werden ze ook ingezet om een afgebroken speerpunt, die in het lichaam achtergebleven was, te verwijderen zonder al te veel schade aan te richten. De boor had de vorm van een kurkentrekker en was wederom van een metaal gemaakt. Botzagen werden gebruikt om de botten door te zagen bij amputaties. Catheters Catheters zijn lange, dunne, holle buisjes van lood of brons. Na operaties aan bijvoorbeeld de neus en de blaas werden catheters gebruikt om samentrekkingen en verstoppingen van de bloedvaten te voorkomen. Ook werden ze gebruikt om medicijnen aan de patiënt toe te dienen. Artsen in de klassieke wereld gebruikten catheters ook nog om verstopte urinebuizen te openen, zodat de urine het lichaam weer kan verlaten. De catheters die voor mannen gebruikt werden hebben een flauwe S-vorm, voor vrouwen bestaat er een rechtere variant. (Afbeelding 6) Soms werden er ook dichte buisjes gebruikt, maar dit kwam minder vaak voor dan de open catheter. Bloedkommen Bloedkommen zijn kommen die gebruikt werden om bloed af te tappen van bepaalde delen van het lichaam. (Afbeelding 7) Men dacht dat men het lichaam kon genezen door het zieke bloed uit het lichaam te laten. De bloedkommen is een variant op de aderlatingen die later in de Middeleeuwen werden uitgevoerd. Eerst werd er een snee gemaakt op de plaats waar het zieke bloed het lichaam moest verlaten. De kommen werden verwarmd en dan op het lichaam geplaatst. Door de hitte trekken de komen zich vacuüm en zuigen zo het bloed door de snee op. Men kon ook een koude kom over de snee plaatsen en een klein stukje wol of katoen eronder verbranden om zo de lucht te verwijderen, zodat de kom zich weer aan de huid vastzuigt en zich vult met bloed. Dit duurde drie tot tien minuten. Dit proces werd herhaald totdat al het slechte, zieke bloed verwijderd was. De grote bloedkom werd gebruikt voor grotere delen van het lichaam zoals de rug en de dijen. De kleinere bloedkom werd gebruikt voor kleinere delen van het lichaam zoals de armen. Deze manier van bloedzuigen werd bij verschillende problemen toegepast. Voorbeelden hiervan zijn: een verstoorde bloedcirculatie, het verlagen van de bloeddruk, infecties van de hartspier, ziekten van de borst, ziekten aan de luchtpijp, hoofdpijn, pijn aan de ogen, pijn in de maag en hals, reumatische pijn in de spieren en gewrichten. Een voordeel van de kom-methode is dat het nagenoeg geen pijn doet en er weinig bijwerkingen zijn. Het brandijzer Het brandijzer uit de oudheid werd ontwikkeld tot een heel ingenieus apparaat. Chirurgen besteedden veel tijd en kennis aan de verbetering van de uitvinding van het instrument. Het brandijzer werd voor veel dingen gebruikt. Het deed onder ander dienst als een bloedeloos mes, men kon ermee in het lichaam snijden zonder dat er veel bloed vrij kwam. Daarnaast werd hij gebruikt om grote wonden dicht te schroeien, bloedingen te stelpen en om tumoren te vernietigen. Dan zijn er ook nog de chirurgische schaar, de pincet en de spatels. De scharen werden gebruikt om het haar weg te knippen. Dit was makkelijker opereren omdat de artsen dan een beter zicht op de wond hadden. De pincet werd ook gebruikt om het haar te verwijderen. Daarnaast werd het gebruikt bij de verzorging van de tanden. Hoewel het pincet ook bij de chirurgische instrumenten hoort, werd hij vaker in het gewone huishouden gebruikt. De spatels hadden aan de ene kant een olijfvormige ronding en aan de andere kant een plat uiteinde. De ronding werd gebruikt om medicijnen te verkruimelen en tot poeder te vermalen. De platte kant werd gebruikt om de medicijnen met elkaar of met water te vermengen en op de wonden te smeren. Een hele platte spatel werd gebruikt om de tong naar beneden te duwen bij een oraal onderzoek.
Operaties in de oudheid Al deze medische instrumenten zijn natuurlijk niet voor niets ontwikkeld. Ze werden gebruikt om verschillende operaties mee uit te voeren. Er bestaat een interessante beschrijving van de amputatie van een huig. Hierbij werd de huig eerst in een tang genomen en helemaal ingesloten om al te grote bloedingen te voorkomen. Daarna werd de huig met een scalpel helemaal losgesneden. De wond die achterbleef werd met behulp van het brandijzer dichtgeschroeid. Het operatief verwijderen van staar wordt al vele eeuwen gedaan. Ook in de oudheid was men al bekend met het fenomeen staar, als wist men niet precies wat het was. Het enige wat men wist, was dat er zich in de oogbol een troebele vloeistof bevond, die mensen het heldere zicht ontnam. Om dit vocht te verwijderen gebruikten de artsen uit d oudheid holle naalden. De patiënt werd eerst een beetje dronken gevoerd. De alcohol moest als een soort verdoving werken. Daarna werd hij stevig vastgebonden. De armen en benen werden muurvast met riemen bevestigd aan een bed. Het hoofd werd ook met een band vastgelegd maar voor de zekerheid werd het ook nog stevig vastgehouden door een ander persoon. Daarna pakte de “chirurg” de holle naald en stak deze dwars door het hoornvlies het oog in. De plaats van binnengang lag ergens midden tussen de pupil en de ooghoek. Door de holle naald die het oog binnengedrongen was, werd de staar gebroken. Daarna kon het troebele vocht voorzichtig door de naald opgezogen worden. Na de operatie legde de arts een doek met bepaalde kruiden en zalfjes op ogen. Na een tijdje kon deze doek verwijderd worden en kon de patiënt voor het eerst zijn geopereerde ogen uitproberen. Het zicht verbeterde altijd een beetje, maar werd nooit meer optimaal. De patenten waren in ieder geval wel altijd blij dat ze weer meer konden zien dan voorheen.Staaroperaties waren zeer pijnlijk en werden dan meestal ook door twee personen uitgevoerd. De meest verbazingwekkende operaties werden uitgevoerd op de schedel. Trepanatie, zoals de procedure heette, gaf verlichting aan degenen die een ongeneeslijke hoofdpijn hadden en verminderde de druk op de hersenen als gevolg van ernstig hoofdletsel. Bij de trepanatie gebruikte de chirurg een cirkelvormige boor met een boogachtig apparaatje. De combinatie van deze voorwerpen lijkt een beetje op twee stokjes die langs elkaar gewreven worden om vuur te maken. Zie afbeelding. In tegenstelling tot veel andere gecompliceerde operaties, hadden de patiënten van een schedelboring een grote overlevingskans. Er was voor deze operatie geen verdoving nodig, omdat de schedel zelf geen zenuwen bevat. Alleen het doorboren van de huid is een pijnlijke aangelegenheid, maar dat duurt niet lang. Na de operatie werden de randen van de wond over het gat weer naar elkaar toegetrokken en aan elkaar gehecht. Daarna kon de patiënt aan het verdere genezingsproces beginnen. Dan werden er ook nog verscheidene amputaties uitgevoerd. Bijvoorbeeld de amputatie van vingers, tenen, armen en benen. Bij de amputatie van de vingers en/of tenen werd de platte kant van een spatel tussen de kootjes geplaatst. Daarna werd er met een soort hamer op het andere uiteinde van de spatel geslagen, waardoor de kootjes van elkaar gescheiden worden. De amputatie van armen en benen gebeurde met botzagen. De botten werden doormidden gezaagd en de wonden werden dichtgeschroeid met het brandijzer. Amputaties liepen meestal slecht af, omdat men de bloedvaten niet meer met elkaar verbond, wat de doorbloeding van de overgebleven ledematen niet bevorderde. De Romeinen deden zelfs al aan een vorm, van plastische chirurgie. Er is een schrift dat het verhaal verteld van een vrouw wiens oorlellen verkleind werden. Deze aren helemaal uitgezakt nadat ze jarenlang heel zware oorbellen gedragen had. De oorlellen werden ingekort en de incisies werden weer gehecht. Een andere vorm van plastische chirurgie was het verminderen van littekens en brandwonden van bijvoorbeeld bevrijdde slaven. Zo werd de herkenning en de vernedering van deze mensen verminderd. De meeste chirurgen werkten heel schoon. De operaties lukten meestal heel goed, maar toch overleefden veel patiënten het niet. Dat was dus niet te wijten aan onhygiënisch werken. De operaties werden goed uitgevoerd, maar de meeste artsen hadden niet genoeg kennis van het menselijk lichaam om alle handelingen uit t e voeren die nodig waren voor een spoedig en volledig herstel. Een voorbeeld van zo’n ontbrekende handeling is het aan elkaar maken van bloedvaten die doorgesneden waren. De geneesheren uit de oudheid schroeiden de bloedvaten gewoon dicht en blokkeerden zo een goede doorstroming van het bloed door de overige ledematen. Ondanks de vele succesvolle operaties stierven er dus toch een groot aantal mensen aan ziektes en verwondingen. Naast natuurlijke sterfgevallen waren er ook mensen die ter dood veroordeeld werden. Dit was het geval met misdadigers. Het was in de oudheid niet toegestaan autopsie of sectie te verrichten op de lijken van de overleden mensen. Versalius was de eerste die dit taboe aan zijn laars lapte en toch gewoon autopsies uitvoerde. Hij deed dit om kennis over het menselijke lichaam op te doen. Later werden de autopsies gebruikt om de aankomende artsen vertrouwd te maken met het menselijk lichaam en ze de kennis ervan te laten opdoen. Een dergelijke autopsie vond plaats in een gebouw dat de vorm had van een arena met in het midden een ronde plaats, net zoals in een circus van tegenwoordig het geval is. In het midden van de cirkel stond dan een tafel waar men de lijken oplegde. De arts met zijn studenten gingen rond de tafel staan en de arts kon zijn vaardigheden op het lijk loslaten. Nadat het legaal was geworden secties op lijken te verrichten, nam de kennis over het menselijk lichaam een grote stap voorwaarts. Ziekenhuizen Operaties werden uitgevoerd in echte ziekenhuizen. Ook wel valetudinaria genoemd. (uit het Latijn: valetudo = gezondheid.) Deze ziekenhuizen werden in eerste instantie alleen gebouwd voor militairen. Later werden ze echter ook voor particuliere doeleinden gebruikt. Een militair ziekenhuis in Baden heeft een grote collectie medische instrumenten ontwikkeld. Maar hoe zagen deze ziekenhuizen eruit? Het gebouw lag op een strategische plaats bij de legerkampen. Het bestond uit vier vleugels die een binnenplaats insloten. Aan de oostelijke smalle zijde van het gebouw was de ingang. Vanuit de hal liepen links- en rechtsom een gang met aan beide zijden de ziekenkamers. Die lagen twee aan twee, tussen beide kamers was steeds een tussenkamer die als voorportaal of luchtsluis kon dienen. De binnenplaats deed dienst als dagverblijf. In noodgevallen zette men daar extra bedden neer. De militairen hadden een riool aangesloten op de afvoerbuizen van het ziekenhuis en er was een goede ventilatie. Er waren aparte kamers voor mensen met besmettelijke ziekten om zo epidemieën te voorkomen. Deze ziekenhuizen waren in eerste instantie dus allen voor militairen bestemd. Zieke burgers moesten gewoon thuis blijven. Maar door allerlei overheidsmaatregelen was het in veel steden zo goed gesteld met bijvoorbeeld hygiëne en watervoorziening, dat de gemiddelde Romein behoorlijke overlevingskansen had als hij ziek werd. Ook was het bij de Romeinen verboden om doden in de stad te begraven wat natuurlijk ook bevorderlijk is voor de volksgezondheid. Tenslotte had de gemiddelde Romein de beschikking over een groot aantal aan artsen, zowel Romeinse als Griekse. De artsen gingen altijd bij de patiënten aan huis. Ze namen hun instrumenten en medicijnen dan altijd mee in een klein kistje. Deze kistjes waren meestal van brons en verdeeld in zes compartimenten. De medicijn kistjes zijn de voorlopers van de zwarte tas van de dokter van tegenwoordig. Ook de doktoren uit de oudheid namen alles erin mee, van scalpels, sonden en pincetten tot allerlei medicijnen en zalfjes. De allerrijkste mensen hadden een lijfarts in dienst die zich alleen bezig hield met de gezondheid van het gezin van zijn baas. Artsen en hun plaats in de maatschappij In de ziekenhuizen werkten verschillende artsen. Deze artsen kregen echter niet het respect en de waardering die de artsen van tegenwoordig krijgen. Veel Romeinen bestempelden de artsen zelfs als bedriegers en oplichters. De zogenaamd magische handelingen die ze uitvoerden en het gebrek aan een groot aantal effectieve behandelingen hebben tot deze reputatie geleid. De dokters in spe kregen dan ook geen echte opleiding zoals wij die nu kennen. Wie arts wilde worden begon als leerling, hielp zijn meester bij de verpleging en verrichtte de nederige karweitjes zoals het onderhoud van de instrumenten. Daarna legden ze de eed van Hippokrates af en konden voor zichzelf beginnen. De meeste artsen waren bevrijdde slaven en mensen die, in al het andere wat ze voor ogen hadden, waren gefaald. Later werd alles beter. De artsen kregen min of meer een fatsoenlijke opleiding en onder invloed van verschillende, wel goede, Griekse artsen verbeterden de kwaliteiten en de reputaties van de “kwakzalvers”. Al deze mensen waren van het mannelijke geslacht. De vrouwen mochten geen arts zijn omdat zij menstrueerden. Menstruatie werd in de oudheid gezien als iets onreins. Het enige waar de vrouwen in de geneeskunde voor konden dienen, was de functie van vroedvrouw. Ze hadden dus toch een belangrijke functie in de geneeskunde van vroeger. Ze mochten baby’s bezorgen en ze specialiseerden zich in de gezondheid van vrouwen. Ze vulden het gat op, dat de mannelijke artsen openlieten door een gebrek aan kennis met betrekking tot het vrouwelijk lichaam en dan met name de menstruatie, zwangerschap en bevalling. Conclusie De geneeskunde en de chirurgische vaardigheden in de oudheid waren hun tijd ver vooruit, maar vergeleken met onze westerse geneeskunst en chirurgie van tegenwoordig, lijken de artsen uit de oudheid enge barbaren. Echter zonder de Griekse en de Romeinse artsen en semi-artsen kon onze kennis en vaardigheid nooit het niveau bereiken dat het nu heeft bereikt. De mensen in de oudheid hebben een goede basis gelegd en hebben grote vorderingen gemaakt, al ging dat met moeite en soms veel doden gepaard. Het was moeilijk om fatsoenlijke informatie over dit onderwerp te vinden. Op het internet vind je bij de Nederlandse pagina’s heel weinig bruikbare informatie en alle informatie die je vindt, is precies hetzelfde, zij het in een andere vorm gegoten. Toen heb ik mijn toevlucht maar gezocht tot pagina’s in het Engels. Het was wel veel werk om alles eerst in het Nederlands te vertalen en daarna te verwerken in een werkstuk, maar zoals u kunt zien is dat toch redelijk gelukt. Nu ik dit werkstuk afheb, heb ik een beter inzicht gekregen in de manier van denken en doen in de oudheid. Aan de ene kant jaagt het me wel een beetje angst aan en ben ik blij dat ik in het heden leef, maar van de andere kant vind ik het ook jammer dat ik niet in de oudheid heb geleefd. Het lijkt me machtig interessant om de geneeskunde van toen van dichtbij mee te maken. Er is natuurlijk veel informatie over de klassieke methoden bekend, maar veel dingen zijn geïnterpreteerd, dus het is niet voor 100 procent zeker dat alles zo gegaan is zoals overal beschreven staat. De ontwikkeling van vroeger naar nu is een intensief proces geweest en nog steeds heeft de geneeskunde zijn einddoel niet bereikt. Nog steeds komen er nieuwe ziekten bij en nog steeds wordt er naar nieuwe medicijnen, chirurgische instrumenten en betere hygiënemaatregelen gezocht. Na wat startproblemen werd het toch heel leuk om dit werkstuk te maken en ik hoop dat anderen het met net zoveel interesse lezen als waarmee ik het gemaakt heb. Bronvermelding Internet:
http://www.crystalinks.com/romemedicine.html
http://hsc.virginia.edu/hs-library/historical/antiqua/instru.html
http://www.ordomedic.be/hippocrates-tekst.htm
http://www.xs4all.nl/~wiebekoo/kt/daglevlinks.htm
http://users.skynet.be/zoekheteensop/geneeskunde.htm
http://www.positive-action.net/al-yusra/article%20benefits_of_cupping.htm
Boeken: De wereld van Apollo
Forum

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.