Egypte

1. Waarom over het oude Egypte. Ik doe mijn werkstuk over het oude Egypte. De Egyptische beschaving is ouder dan de Romeinse of Griekse beschaving. En ik ben geïnteresseerd door de film prins of Egypte. 2. Verloop van de geschiedenis. Het oude rijk. De mensen van het oude rijk dachten dat alleen de koning na de dood voortleefde. Eerst werden de koningen begraven in graftombes als een soort paleizen van kleistenen. Tijdens de 3de Dynastie ontwierp imhotep vizier van koning Zozer. De eerste trappiramide door 6 stenen graftombes de een steeds iets kleiner dan de vorige op elkaar te stapelen. In de 4de dynastie werkte bijna iedereen mee aan de grote gladde piramiden en tempels bij Gizeh. Aan het eind van de 6de dynastie van het oude rijk bleef de Nijl een paar jaar laag waardoor er hongersnoot ontstond. De gouverneurs verlieten Memphis om in hun provincies de verdeling van het graan te regelen en hun volk te beschermen tegen uitgehongerde inbrengers. Ze bouwden in hun eigen provincies graven die werden versierd door plaatselijke ambachtslieden . Het middenrijk. Tijdens de 11de dynastie werd het land herenigt door koning Mentoehotep. In deze periode het middenrijk namen ambtenaren de plaats in van de provinciale

gouverneurs. De handel met Kreta en de Sinai groeide en Egypte bezette delen van Nubie
in het zuiden en bouwde enorme forten van kleisteen om de grenzen te beschermen. De egyptenaren werden rijk en begonnen werkplaatsen op te zetten. In het oude rijk was eerbied voor ouderen en voor de traditie het belangrijkst. In het middenrijk waren eerlijkheid en rechtvaardigheid belangrijker. Men geloofde ook dat dankzij Osiris de god van de Onderwereld iedereen een
leven na de dood kon krijgen en wie het kon betalen liet zich mummificeren. Aan het eind van de 12de dynastie stortte het centrale bestuur in. Beneden-egypte werd bezet door buitenlandse machthebbers de Hyksos die paarden en
straadwagens brons nieuwe wapens de lier en de luit introduceerden. Het nieuwe rijk. In het nieuwe rijk regeerde twee eigenaardige farao s. Achnaton wilde alles veranderen hij schiep een nieuwe godsdienst een nieuwe kunstijl en een nieuwe hoofdstad bij el-Amarna. De andere farao was een vrouw hatsjepsoet die als farao niet onderdeed voor een man. Koningen die nu farao’s heetten oorspronkelijk het word paleis werden begraven in een rotswand in het dal der koningen. De faraos gingen voor het eerst op veldtocht in het nabije oosten om hun rijk uit te breiden en te verdedigen. Veroverde stadstaten stuurde geschenken naar Egypte en dochters van buitenlandse prinsen werden opgenomen in de koninklijke harem. Tegen 1000 voor Christus liep het nieuwe rijk ten einde. Egypte werd veroverd door nubiers die een paar jaar later werden verdreven door de assyriers gevolgd door de perzen de Grieken en tenslotte de Romeinen. 3. Waar woonde de Egyptenaren. De arme mensen leefden in huizen van modder uit de dichtstbijzijnde poel. De modder werd vermengt met strooi en daarna in een bakvorm gedaan. En daarna in de brandende zon gelegd om te laten baken. Dan kan het huis worden gebouwd. Een huis had twee verdieping en een kelder om dingen in op te slaan. De boeren. leefde meestal op een stuk land van een ambtenaar en mochten op zijn land
leven en moesten voor hem werken en mochten een beetje voor hen zelf houden. De boeren hadden koeien en ganzen die ze voor hem vet moeten mesten en de koeien melken. Er stond ook een grote stal tegen de boerderij en waar de kalfjes werden geboren
En dat moesten ze dan ook melden als er een kalf werd geboren er was ook een slaapplaats

Voor de dieren en een stuk waar de koeien gemolken werden. De koning en rijke. De rijke en koningen woonden in paleizen met veel bediendes en mooie tuinen
meestal hadden ze ook veel land bij hun huis mooie kamers met duur meubileer. Een huis met tal van verdiepingen en vaak een tweede huis erbij en onder het huis
zat een grote opslagruimte en spullen om voor ander koopwaar in te ruilen. Dus er zat een groot verschil tussen het huis van de koning en rijken. Of arme en boeren. 5. Het Voedsel van de Egyptenaaren. Het voedsel van de arme Egyptenaar bestond uit brood bier groente
En wat verse of gedroogde vis. Meer bemiddelde Egyptenaren aten dadels granaatappels en vijgen. Ze aten ook vlees vooral rundvlees en hazenvlees en dronken wijn van dadels of druiven. Er was voor iedereen genoeg te eten doordat de vallei van de Nijl zo vruchtbaar was. De belangrijkste gewassen die ze verbouwden tarwe en gerst. Ze hielden ook van groenten met een sterke smaak zoals uien en knoflook ze dachten dat die goed waren voor hun gezondheid. Ze aten ook erwten en bonen sla komkommer en prei. Bij speciale gelegenheden werd er een schaap geit of varken geslacht. De rijken hielden ook wel van exotisch vlees bijvoorbeeld de antilopen. In gewone gezinnen werd het eten door huisvrouw bereid. Grotere huishoudingen hadden bedienden om het werk in de keuken te doen en een kok meestal een man om het eten te koken. In huis werd brood gebakken bier gebrouwen en wijn gemaakt. Zij hadden ovens maar konden ook eten koken braden en bakken. Maar hadden alleen stampers vijzels en zeven als keukengereedschap. 7. Kleding en mode. De Egyptenaren waren een van de ijdelste mensen op de aarde. De Egyptenaren waren het merendeels van de dag bezig met hun uiterlijk.
Linnen. De meeste Egyptenaren droegen kleren gemaakt van linnen. Dat wordt geweven van de vezels van de vlasplant. Het klimaat was ook perfect in Egypte om de vlasplant te verbouwen. Het werd op bepaalde tijden van het jaar geoogst dat was afhankelijk van het doel. De jonge groene stengels leverde de fijnste stof. De koninklijke linnen met 200 draden per 2.5 cm en de op een naar fijnste stof. Van de oudere en gele stengels sterk linnen gemaakt voor alledaagse dingen. De stugge werd gebruikt voor touw en matten . De kleur werd bepaald door plantaardige verf. Maar gekleurde stof werd weinig gebruikt want door de
hitte liepen de kleuren snel uit. Veel Egyptenaren droegen hun kleren met veel plooien erin. Deze werden gemaakt door de dunne natte linnen kledingstukken. In de gleuven te drukken van een houten bord en zo de stof te laten drogen. Haar en make-up. De Egyptenaren waren bijna allemaal kaal vrouwen en manen
Dus ze dragen altijd een pruik bijna iedereen had bijna de zelfde pruik en kleren want in geen honderd jaar veranderde de mode. De Egyptenaren gebruikte veel crèmes en parfums het was onbeschoft om behaard te zijn. Er was ook geparfumeerde olie dat hield hun huid soepel in het hete en droge klimaat. Vrouwen gebruikte veel make-up voor hun gezicht bvb oogschaduw. Verpulverd grijs galeniet en groen koperoxyde. In het middenrijk was een grijze lijn boven en een groene onder het oog in de mode. Ze verven hun lippen en wangen met rode oker en hun handen met henna. Dus de Egyptenaren wouwen er altijd mooi uit zien. De sieraden. De sieraden hadden 2 functies om er mooi uit te zien en zichzelf te beschermen tegen boze geesten. Dus er zaten vaak magische tekens of amuletten in verwerkt. De sieraden waren zelden gemaakt van goud alleen als ze het van de farao gekregen hadden of het gestolen was uit ouwe graftombes. Maar meestal droegen ze armbanden oorbellen en enkelbandjes van half edelstenen aan koperdraad. 5.De vrouwen. Als men had kunnen kiezen zouden de vrouwen uit het nabije oosten

vast het liefst in Egypte geboren willen zijn. Daar hadden de vrouwen een beter en vrijer leven dan waar dan ook. De Egyptische ouders waren even blij met een geboorte van een dochter als van een zoon. Dat was in andere landen niet zo want daar wilden ze liever een zoon. Rijk en arm. Natuurlijk was er wel verschil vrouwen uit arme gezinnen hielpen op
het land. de meeste marktlui waren vrouwen. De rijkere vrouwen gingen samen met hun man bij vrienden eten of mee winkelen. Veel farao’s zeiden trots dat dankzij hen het land zo vredig was dat een vrouw
zonder gevaar kon gaan en staan waar ze wilde. Het huwelijk. Een bruiloft was een persoonlijke ceremonie geen godsdienstige. Het belangrijkste was het wettelijke document dat het recht van beide
partijen op hun eigen bezit vastlegde. De echtgenote droeg meestal een derde van het huwelijksgoed bij haar man tweederde. Als een van hen stierf kon de ander van het inkomen leven maar ze mochten alleen hun eigen deel weggeven. Onafhankelijkheid. Vrouwen hadden dus recht op eigen bezit en mochten zelf geld verdienen zodat maar weinig vrouwen afhankelijk waren van hun man zoals in andere landen. Ze konden werk zoeken als vroedvrouw zangeres muzikant priesteres of als marktkoopvrouw. Als haar man haar sloeg kon zij hemvoor de rechtbank slepen en als hij van haar scheidde moest hij haar blijven onderhouden. Als het echtpaar stierf werden ze vaak in hetzelfde graf begraven. Godinnen. Dat vrouwen zoveel aanzien hadden kwam onder andere door het belang van godinnen. De godin Isis werd beschouwd als de ideale echtgenote ze zocht jarenlang naar het lichaam van haar man Osiris die was gedood door zijn rivaal Seth. Uiteindelijk kon zij met magie de dood van haar man wreken. Hathor godin van de geboorte en de dood was nauw verwant aan Isis. Zij verwelkomde de doden in het hiernamaals maar werd ook net als Isis gezien als de moeder van Horus de hemelgod met de kop van een valk. De farao was de levende Horus en zijn voornaamste koningin de grote vrouw.
6. De kinderen. Bescherming. Baby’s moesten zoveel mogelijk beschermd worden want veel kinderen stierven op jonge leeftijd. Om dat te voorkomen trokken ze een horoscoop van de baby dan konden de ouders zien welke dagen gunstig en ongunstig waren. En waar het kind vooral voorop moest passen. Het kreeg ook vaak een amulet om als je die om had beschermde god je. Het speelgoed en de kleren. De kinderen in Egypte droegen geen kleren als ze ouder werden gingen ze kleren dragen. Er zijn wel kinderkleren gevonden mouwloze tunieken met aparte mouwen als het kouder word dan kunnen er lange mouwen aan worden genaaid. De kinderen hebben kort geschoren haar of het hooft kaalgeschoren en alleen een lange staart aan de zijkant van het hooft. Volgens onderzoeken hebben de kinderen een leuke jeugd gehad. Ze hadden simpel speelgoed bvb houten popen met popen kleertjes en wat pruiken voor de pop een tol diertjes van houd of klei en pinkelen was een zeer populier speel. School en werk. Sommige jongens meestal de zonen van de ambtenaren gingen naar school. De school lessen werden meestal gehouden in tempels. Sommige arme kinderen gingen ook naar school met de hulp van de ambtenaren. School duurde 10 jaar en al was het onderwijs gratis. Maar in die 10 jaar mog er niet gewerkt worden. Als hij spijbelde kregen de kinderen houten blokken aan hun voeten maar zelf dan wisten ze over de muur te klimmen. Als ze hun school hadden afgemaakt konden ze zich verder specialiseren in een beroep. Sommige kinderen hielden er eerder mee op en werden schrijver. Maar de meeste hadden geen opleiding . We weten niet hoeveel meisjes er leerden lezen en schrijven. Dat sommige het konden blijkt uit brieven die in de graven van farao’s. 8. Ambachten. De boeren. De boeren hadden een zwaar beroep. Na de natte tijd moet de zachte modder worden geploegd. De meeste boeren hadden 1 koe als die dood ging moeste ze zelf het land om ploegen. Een helper loopt achter de ploeger om het zaad uit te strooien. En de geiten om de grond aan te trappen. De gewassen verzorgen dat koste veel moeite. Het regent er bijna nooit dus ze moeten de gewassen zelf water geven de vogels pikken vaak de zaden weg. Als de boer andere beesten kon veroorloven bvb varkens geiten en war eenden en ganzen. De boeren hadden ook nog andere problemen als het koren geoogst moet worden moet hij eerst de koren van de landheer oogsten dan dat van hem zelf. Dus de boeren hadden geen ongemakkelijk leven. Vissers. De vissers moesten elke dag vroeg uit de veren om vissen te gaan vangen en dan op de mart te verkopen. Morgens gooien ze een paar grote neten uit want morgens zwemmen de vissen nog dicht bij de kust. Naar een paar uur halen ze de neten naar boven die neten wegen heel erg zwaar dus dat moest wel met een paar man gebeuren. Dan varen ze weer naar de haven en dan middags kunnen ze hun vis ruilen tegen andere spullen.
Handwerkslieden. Handwerkslieden waren metaal bewerkers timermanen en goud smeder. De mensen die metaal bewerking deden maakten vooral wapens voor de oorlog. En nog wat gereedschap voor boeren af andere mensen. Timmermanskunst had je in twee categorieën wagens ploegen maken en je had ook weer meubelmakers die maakten meubels bvb kasten stoelen en tafels en ook bedden. De goud smeder maakten vooral dingen voor de farao’s en rijke mensen. Of als er een farao gestorven was maakte de goud smeder dingen van goud om in zijn graf te legen. Slaven. De slaven moeste alle zware en rot klusjes opknappen bvb de piramiden bouwen. Dan moeten ze heel de dag zware stenen sjouwen het maakte niet uit hoe oud je was. Als een ouwe man ziek was of een heel klein kind het niet kan volhouden moesten ze gewoon door werken en als ze dat niet deden kregen ze met de zweep van de bewakers. Als je een misdrijf had gepleegd als je dan geluk had mocht je in het leger en dan moest je ook nog voorop vechten op de gevaarlijkste positie. Geneeskunde en de wet. De rijke en de koning hadden hun eigen dokter iedereen kon en mocht een dokter raadplegen. Voor een huisbezoek moest je betalen met een liter olie of een mandje met van alles erin. Als je een erge wond had moest je er een stuk vlees een dag tegen houden en met honing en vet insmeren. Er is ook een gemusiceerd kind gevonden met een onverteerde muis in zijn maag die muis moest helpen tegen de erge hoestbuien. De wet had veel regels die niet iedereen wist maar je kon ze wel lezen in de bibliotheek. Als je een grensteen verplaatste was de straf dat je oren er af werden gehakt en je werd slaaf. Als je de belasting niet betaalde kon je voor de rechter worden gesleept. Misdrijven werden berecht door de plaatselijke rechter. Iedereen die voor de rechter werd gesleept moest je je eigen verdedigen zonder advocaat. 9. Schrijvers en hiërogliefen. De Egyptenaren gebruikte schrifttekens die hiërogliefen genoemd. Dit schrift bestaat uit ongeveer 750 tekens waaronder afbeeldingen van mensen dieren planten en andere voorwerpen. De laatste priesters die dat konden lezen en schrijven waren allemaal dood rond het jaar 400 na Chr. De schrijvers. Als je op school zat kon je leren voor schrijver ofwel klerk genoemd omdat er maar weinig
Mensen konden lezen of schrijven hadden ze een goede toekomst. Plaatselijke klerken verdienden met schrijven van brieven en het opstellen van contracten
Voor hun dorpsgenoten. Anderen hadden werk dat meer vergde zij moesten de oogst te boekstellen en in de vorm van

Belasting het aandeel van de staat innen. Zij rekenden uit hoeveel voedsel er nodig was voor de werklieden die bezig waren aan de openbare werken zoals de piramiden. Op grote landgoederen deden ze de boekhouding en ze bestelden de voorraden voor de tempels en voor het Egyptische leger. De klerken waren in die tijd de topmanagers en topambtenaren van Egypte. Hiërogliefen en de steen van Rosetta. Hiërogliefen kunnen van links naar rechts van rechts naar links en van boven naar beneden worden geschreven. Het begin is altijd waar de tekening naar toe wijst. Een andere methode van schrijven was het hiëratisch schrift een vereenvoudigt en snellere vorm van hiërogliefen. De schrijver rusten niet met hun hand op het papier maar ze hielden hun rieten pen rechtop in de lucht. Demonisch is een korte steno dat in het nieuwe rijk voor het dagelijkse Egyptisch gebruik. De steen is gevonden in 1799 de steen van rozeta is een steen met drie drie soorten schrift er op Grieks Demonisch en hiërogliefen de laagste twee van het rijtje werden in het Egyptisch dagelijks leven gebruikt. 1822 was er een fransman Champollion hij kreeg in de gaten dat sommige tekens een geluid werd aangegeven. Alleen weten we nu nog steeds niet hoe we de klinkers uitspreken want hiërogliefen geven allen medeklinkers aan. 10. Oorlogen. Verloop oorlog. De Egyptenaren hadden meer dan duizend jaar lang weinig contact met andere volkeren. Als het nodig was werd er uit de plaatselijke boeren bevolking een leger op de been gebracht. Als de veldtocht klaar was gingen de boeren weer naar hun land toe. Het veranderde pas toen Hyksos een volk uit Azië Egypte binnen viel. Van hun vijanden hebben de Egyptenaren veel geleerd zoals hoe ze de paarden en wagens konden gebruiken in de strijd. Ze bouwden oorlogsschepen om te patrouilleren op de Nijl. Er kwam ook een beroepsleger zo hadden ze een lange tijd een belangrijke rol gespeeld in het midden oosten. Toen werd Egypte veroverd door andere oorlogszuchtigere landen en verloor haar zelfstandigheid. Wapens. In gevechten van man tot man gebruikten Egyptische infanteristen speren messen en knuppels terwijl ze klappen opvingen met hun schilden. De belangrijkste wapens voor de wat langere afstand waren werpspiesen pijlen en bogen. Met paard en wagen konden infanteristen de vijand omsingelen en in de rug aanvallen. Gevangenen. Gevangenen werden als ze geluk hadden in het Egyptische leger opgenomen. Hadden ze pech dan werden hun handen afgehakt om te voorkomen dat ze ooit nog zouden vechten of werden ze als slaaf verkocht. 11.Godenverering. Goden. Veel Egyptische goden zijn afgebeeld als dieren of als mensen met een dierenhoofd. Horus is de oudere god van het luchtruim die als een valk afgebeeld wordt. Zijn ogen zijn de zon en de maan. De farao werd geïdentificeerd met Horus en was zijn vertegenwoordiger op aarde. Het Egyptisch geloof zat erg ingewikkeld in elkaar Horus was ook een kindgod zoon van Osiris en Isis. Andere goden en godinnen die de vorm van een dier aannamen waren Bastet de katgodin en Thot de god van de wijsheid die het hoofd van een ibis had.
Amulet. Een amulet werd gedragen om kwaad af te weren. Wie er een droeg deed een beroep op goddelijke bescherming. Tot de symbolen met de krachtigste werking behoorden het prachtig vormgegeven enige oog van Horus en de scarabee vaak afgebeeld met vleugels die stond voor de zon. Tempels. Egypte is een land van kolossale tempels gebouwd op bevel van de farao’s. Bij tempels hoorden vaak landerijen scholen werkplaatsen graanschuren en bibliotheken en ze waren dan ook druk en welvarend. Alleen priesters en priesteressen mochten in het hart van de tempel komen het duistere heiligdom waar de god woonde. Het beeld van de god werd elke dag gewassen gedroogd en gevoed met offergaven. De mensen kregen het alleen op belangrijke feestdagen te zien wanneer er kilometers mee rondgewandeld werd. De tempel van Ramses tweede is een goed voorbeeld. 12. De dood en piramides. De dood. Waarneer een belangrijk persoon dood ging bv de farao. Werd van hem een mummie gemaakt. Alle ingewanden werden er uit gehaald en in 4 verschillende poten gedaan. Ze werden in poten met dieren en mensen hoofden gedaan die werden canopen genoemd. En werden in het graf naast het lichaam geplaatst. Elk hoofd stelde een zoon van de god Horus voor en bood bescherming aan een bepaald orgaan. Mummie. Waarneer de organen er uit waren werd het lichaam ingepakt met kristallen van een chemische stof die natron heet. Hierdoor droogde het lichaam uit en kon het bewaard blijven. Het lichaam was een mummie geworden en werd met linnen gezwachteld. Het kreeg een masker was klaar voor de terugkeer van de ziel van de overledene. Het maken van de mummie werd door priesters gedaan. Het was een godsdienstig ritueel en het vroeg om veel vakmanschap. Dit deden ze onder begeleiding van gezang en bezweringen. De mummie was klaar en werd in verschillende kisten gedaan. En dan werd alles in het graf gedaan. Piramiden. De piramiden werden gebouwd in opdracht van de farao om het lichaam na zijn dood voor eeuwig te beschermen. Er zijn verschillende piramiden de trappiramide de knikpiramide en de meest gebruikte is de rechte piramide. Niemand weet precies waarom ze voor de piramidevorm hebben gekozen. Het moet natuurlijk wel een stevige vorm zijn en die ook lang mee gaat. Omdat de meeste stenen in de onderste helft zitten hoe hoger je komt deste minder stenen hoef je te sjouwen. Op nieuwe piramiden zat een gladde laag wit gepolijst steen. Na verloop van tijd werd dit eraf gehaald en voor andere gebouwen gebruikt zodat de ruwe steen die tevoorschijn kwam. In het middenrijk gebruikte ze kleistenen onder de buitenste laag-als die verwijderd werd stortte de piramide in.