Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

WO2: de aanval op Nederland

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2597 woorden
  • 25 februari 2000
  • 204 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
204 keer beoordeeld

Voor de aanval Toen Duitsland de landen Polen, Tsjechië had aangevallen stond bij Frankrijk een eventuele oorlog het verdedigen van eigen grondgebied voorop en absoluut niet van landen zoals Polen, Tsjechië. Om de Wehrmacht op te vangen had Fankrijk langs de Frans-Duitse grens een omvangrijke stelsel van verdedigingswerken gebouwd, de Maginotlinie genoemd. Deze linie was niet doorgetrokken lang de Frans-Luxemburgse- en Frans-Belgische grens, omdat de Franse opperbevelhebber het Ardennenfront ongeschikt achtte voor een massale aanval van de Duitsers. Begin September 1938 begon de spanning in Europa zo snel toe te nemen dat ook in ons land militaire voorbereidingsmaatregelen niet achterwegen blijven. Als reactie op het voortduren van de Sudetencrisis werd op 27 sept. de opstellingen in het grensgebied
ingenomen. Op voorbereidingen voor een mogelijke oorlog hadden de voorgaande jaren, wat het tevolgen operatieplan betreft, sterk te lijden gehad van het gebrek aan

eensgezindheid tussen de twee belangrijkste commandanten. Op 10 jan. 1940 had een
Duits militair in het Belgisch Maasmechelen een noodlanding gemaakt. Daarbij waren delen van een operatieplan buitgemaakt voor een veldtocht tegen Frankrijk waaruit men opmaakte dat ook delen van Nederland zouden worden aangevallen.Ook de waarde van deze belangrijke documenten liepen de meningen uiteen. Ook uit andere berichten zoals waarschuwingen van de Nederlandse militaire attaché in Berlijn , majoor G.J. Sas , viel op te maken dat de kans op oorlog met Duitsland voor Nederland groeide. In dat verband gaf ook te denken dat de Duitseluchtmacht, evenals de Engelse overigens, geregeld verkenningen boven Nederlands grondgebied uitvoerden dat de Duitse inlichtingendiensten belangstelling voor Nederland toonden. De Nederlander H.G. Winkelman die luitenant-generaal was zich bewust dat het leger
te klein was om het land in zijn geheel te verdedigen. Een verdere concentratie van de gevechtskracht binnen de Vesting Holland (Noord en Zuid Holland)leek hem daarom onvermijdelijk. Een ander uitgangspunt van Winkelmans operatie plan was dat zo min mogelijk moest worden gerekend op de succesvolle afloop van een mobiel een offensief optreden van het leger, aangezien de daarvoor in onvoldoende mate de bewapening, uitrusting en geoefendheid bezat. Het Veldleger werd nog sterker gebonden aan voorbereide linies en stellingen dat het al was. Ten noorden van de grote rivieren koos Winkelman voor de Grebbelinie als hoofdverdedigingslijn. het uitvoeren van een voorbereide terugtocht achte hij de, in overeenstemming met de opvattingen van de commandant van het Veldleger en de regering, operationeel te riskant. Aan de illusies van de Veldlegercommandant over het offensief uitbreken uit de stelling maakte hij ook een eind. door de loop van de gebeurtenissen was in de Gelderse Vallei de sterke stelling in aanleg, terwijl aan de Waterlinie veel minder
was gedaan. Met de bouw van een bomvrij gemaal werd pas eind 1939 begonnen, het zou
in eind mei 1940 nog niet ingebruik zijn. Verder werd de linie versterkt met troepen die aan
de bezetting van de waterlinie en de grensverdediging werden onttrokken. De waterlinie
was nu vrijwel van de troepen onttrokken. Voor Winkelman was dit geen bezwaar omdat
aan de kust het opgestelde eerste legerkorps dat als strategische reserve beschikbaar was. Bij Brabant kwam Winkelman minder snel tot een beslissing. Welliswaar was de Peel-Raamstelling in aanleg, maar als deze met succes verdedigd zou worden, dan moest zij
Aansluiten aan de Belgische stellingen en het moest zeker zijn dat de Fransen eenheden er
tijdig aan zouden komen. De neutraliteitspolitiek verbood overleg te voeren met de toekomstige bondgenoten. Maar Winkelman achter de kwestie zo belangrijk dat hij toch hernieuwd contact liet opnemen met de Belgische en Franse legerleiding. Hoofdverdediging
wordt nu: afsluitdijk-Grebbelinie- Waal- Maas- Groep Merweerde- Vesting Holland. Op 9 April werd het niews bekend gemaakt dat de Duitse luchtlandingstroepen zich bij

verrassing meester hadden gemaakt van de vliegvelden bij Kopenhagen en Oslo. Een
aanval op Nederland dreigde. Door die actie liet generaal Winkelman de belangrijkste
vliegvelden extra beveiligen. Gedurende de eerste dagen van Mei nam de spanning erg
toe. De gevechtsgereedheid van bepaalde onderdelen werd verhoogd. Op 6 Mei
waarschuwde majoor Sas voor een mogelijke aanval op Nederland op 8 Mei. In de loop
van acht mei kwamen berichten binnen over troepen bewegingen aan de Duitse kant van de grens, berichten die de volgende dag in aantal toename. In de avond van 8 Mei waarschuwde majoor Sas stelliger dan ooit voor een Duitse aanval voor de volgende ochtend. Om 23:15 uur
werden de troepen belast met de startegische beveiliging volledige paraatheid bevolen voor
10 Mei, 03:00 uur. Rond middernacht verliet een zelfverzekerde Winkelman zijn hoofdkwartier om een paar uur te slapen. Nog geen 4 uur later zette de eerste Duitse troepen
voet op Nederlandse bodem. De aanval Dusseldorf, vrijdag 10 Mei 1940. Voor de staf van de Heeresgruppe B verliep de nacht van 9 op 10 Mei 1940 erg rustig. De bevelen waren gegeven en de troepen namen hun posities in. De officieren konden niks anders doen dan wachten tot het aanbreken van de dag. Generaloberst Fedor von Bock
ontving berichten dat op Nederlands grondgebied explosies werden gehoord. Hieruit trok de Heeresgruppe de conclusie ondanks de strenge geheimhoudingsmaatregelen dat de aanval door Duitsland door Nederland werd verwacht. Om 04:00 uur rapporteerde de Luftwaffe aan de Heeresgruppe B dat alle vliegtuigen die bij de aanval op Nederland waren betrokken waren gestart, en na twee divisies zonder beschoten te worden de Nederlandse grens hadden overschreden. Het goede bericht dat de spoorbrug bij Gennep in onbeschadigde in Duitse handen was gevallen kwam al om 04:50 uur bij de Heeresgruppe binnen. Een tegenvaller was dat alle anderen bruggen over de Maas tijdig waren vernield door de Nederlanders. Catastrofaal was dit niet, aangezien de Heeresgruppe B met deze mogelijkheid rekening hadden gehouden en voor extra brugslagmateriaal hadden gezorgd. De bruggen over het Julianakanaal waren er 5 onbeschadigd veroverd. Omstreeks 06:20 kwam er bij de Heeresgruppe B het bericht binnen dat de inbraak bij Peel-Raamstelling bij Mill gerapporteerd was. Om 10:20 uur was het bekend dat de luchtlandingen bij de Moerdijkbruggen en Rotterdam geslaagd waren. Om 11:20 uur had de Heeresgruppe B een voldoende inzicht in de algemene toestand. De ontwikkelingen bij Maastricht en Gennep zagen er volgens Bock voor respectievelijk de 6. en 18. Armee veelbelovend uit, terwijl er nog geen Britse landingen in Nederland waren waargenomen. Uit luchtverkenningen was bovendien gebleken dat de Britse en Franse legers nog steeds niet de Belgische grens hadden overschreden. Voor de Heeresgruppe B viel verlopig van die kant geen gevaar te duchten. Toch maande Bock zijn ondercommandanten van de 6. en 18. Armee tot enige spoedaan. Uit de berichten later in de middag binnen kwamen trok de Heeresgruppe B de conclusie dat de Nederlandse Lichte Divisie uit de Peel-Raamstelling teruggetrokken werd om in de Vesting Holland opnieuw te worden ingezet. Hoewel de Peel-Raamstelling nog niet doorbroken was, verwachte het Armeeoberkommando 18. dat de Nederlanders deze linie, gezien de toestand bij Mill, weldra zouden ontruimen. Aan het einde van de eerste oorlogsdag zag Bock de verdere strijd tegemoet. In zijn opvattingen was de tegenstand van de Nederlandse en Belgische legers niet sterk geweest. Zowel bij de 6. en 18. Armee ontwikkelde de toestand zich in het algemeen zoals vooraf was aangenomen. De bevelen voor 11 Mei weken dan ook niet af van het voorgenomen operatieplan. De 6. Armee was bezig de Maas te overschrijden en moest nu zien het bruggehoofd bij Maastricht vast te houden

en bij Eben Emael het Albertkanaal over te komen. Met Nederland was rekening genomen dat ze op de eerste dag zouden capituleren. Erg serieus had Bock met deze mogelijkheid
niet genomen, evenmin als de ermee in verband staande luchtlandingsoperatie -een operatie van de luftwaffe bovendien. Dat deze operatie op een fiasco was uitgelopen maakte Bock niet zo veel uit. Het ging hem de eerste dag op dit operatietoneel boven alles om de Moerdijkbruggen. En daar was de parachutistenaanval gelukkig wel ingeslaagd. De 227. Infantriedivision had bij het bereiken van de IJssel moeten vaststellen dat alle bruggen over deze rivier waren gesprongen. Pas in de middag kwam ze over deze rivier, om vervolgens bij gebrek aan brugslagmateriaal, met haar voorhoedes, voor het Apeldoorns kanaal halt te houden. De 207. infanteriedivision had de Grebbelinie aan het eind van de dag praktisch goed bereikt. Hier zou de hoofdaanval dus vermoedelijk gaan plaatsvinden. Deze divisie werd in de loop van de avond ook nog versterk met een ander bataljon van de SS Leipstandarte. 's Gravenhage, Zaterdag 11 Mei 1940. In het Algemeen Hoofdkwartier kwamen berichten binnen dat sterke buitenlandse vliegtuigformaties boven het land vlogen. Pas twee uur later leek dat de Duitse aanvalsgroepen het hadden gemunt op de bruggen over de Maas en elders in de grensstreek. Vanaf 04:00 kwamen meldingen binnen over bombardementen op verschillende vliegvelden. Veel vliegtuigen werden daarbij uitgeschakeld. Na vijven volgden berichten over landingen van Duitse parachutisten in de omgeving van de vliegvelden. Het strategischplan van Nederland was het langdurig en hardnekkig verdedigen van de Vesting Holland. Deze zouden in deze strijd samenwerken met Engelsen, Fransen en Belgen. Maar dan moest Vesting Holland in eigen handen blijven en de verbindingslijnen met de bondgenoten moesten open blijven. Om 17:00 uur gaf Winkelman het bevel onmiddellijk de parachutisten en luchtlandingseenheden binnen de Vesting Holland uit te schakelen. De spoorbrug over de Maas bij Gennep was onvernield in Duitse handen gevallen en dat een pantsertrein via deze spoorbrug bij Mill tot achter de Peel-Raamstelling was doorgedrongen kreeg Winkelman omstreeks 17:00 uur te horen. Om de Moerdijkbruggen te heroveren was het 6. Grensbataljon onderweg. In de avond van 10 Mei kon worden vastgesteld dat de eerste klap goed was opgevangen. In de ochtend van 11 Mei zou de Lichte Divisie een poging wagen het vliegveld Waalhaven te heroveren. Verder was het overal rustig in het land, alleen tussen Wageningen en de Grebbeberg was meer aan de hand. Daar werd de voorpostenstrook van de linie aangevallen. Alleen bij Rotterdam waren er erge zorgen. Bij Overschie, ten noorden van de stad, zat een geleidelijk groeiende concentratie parachutisten en luchtlandingseenheden, die de weg tussen de Maasstad en Den Haag bezet hielden. Dit belette een snel reageren op ontwikkelingen in Rotterdam, met name als de Duitse troepen bij de bruggen zouden proberen de Nederlandse verdediging te doorbreken. Uit tellingen van het aantal gelande vliegtuigen op Waalhaven van Duitse vliegtuigen kwam het opneer dat er al zo'n 60.000 man aan de grond waren gezet. Nog steeds kwamen er nog berichten binnen van gelanden vliegtuigen. Rond het middag uur kwam Winkelman overeenmet de bondgenoten om een gezamenlijke verdediging te bouwen. Dit front zou lopen van de Maas bij 's-Hertogenbosch, naar Tilburg en vandaar langs Goirle en Hilvarenbeek naar de Belgische stellingen ten oosten van Turnhout. Dat de Peeldivisie in het afgesproken gebied een goed georganiseerd front zou opbouwen was van groot belang. Lukte dit niet, dan ontstond er een gat in de frontlinie zodat de Duitse troepen konden doorstoten naar West-Brabant en de Moerdijk. Bij de Vesting Holland stabiliseerde de toestand zich. Van de luchtlandingseenheden bij Den Haag ging geen directe dreiging meer uit en bij Rotterdam-Moeilijk maakte de Duitsers geen vorderingen meer uit. In de avond kwamen er berichten binnen dat de Grebbelinie aangevallen werd door zwakke Duitse eenheden, maar toch gingen de voorposten verloren. In de komende nacht zou een tegenaanval worden ondernomen om de voorposten te heroveren. 's Gravenhage, Zondag 12 Mei 1940. In de loop van de dag konden er weinig vorderingen worden gemeld. Binnen Vesting Holland bleef de toestand het zelfde. De enige maatregel van Winkelman waren in Rotterdam. Hier werden zes bataljons toegestuurd om op z'n minst de Maas bruggen te heroveren. Bij de Grebbelinie werd de toestand heviger. De poging om de voorposten te heroveren werd voortijdig afgebroken. Daartegen drong een kleine Duitse eenheid de hoofd weerstandsstrook
binnen. De ondernomen tegenstoten liepen op niets uit. Later doorbraken de Duitsers de Wondsstelling bij de kop van de afsluitdijk. 's Avonds werd bekend dat de tankeenheden van de Duitsers de Moerdijkbruggen hadden berijkt en Vesting Holland waren binnengedrongen. De weg naar Rotterdam lag door het falen van de Lichte Divisie voor de Duitsers open. Kwamen ze in of bij deze stad over de Maas dan liep Den Haag onmiddellijk gevaar. Het gevaar kon ook van de Grebbeberg komen, want daar was de toestand ook kritiek. Doordat de Fransen de Vesting Holland nu niet meer konden bereiken liet Winkelman de Moerdijkbruggen onder artillerievuur nemen. Verder gaf hij de opdracht om op de Maasbruggen springlading te laten aanbrengen. Verder gaf hij in deze nacht het bevel de olievoorraden te vernietigen. s' Gravenhage, Maandag 13 Mei. Omstreeks 09:00 uur verliet de Koningin Juliana Den Haag om in Hoek van Holland aan boord te gaan van een Engelse torpedobootjager om te vertrekken naar Engeland. Later in de ochtend spraken Winkelman en het kabinet de toestand nogmaals. Men wou weten of de strijd gestaakt moest worden of niet. Naar een verhit debat kwamen ze tot de conclusie door te vechten. In de loop van de dag werd een snel sterker wordende tegenstander het Eiland van Dordrecht ontruimd. Bij Kornwerderzand was de Duitse aanval op niets uitgelopen. Maar bij de Grebbeberg waren er meer problemen. De Duitse troepen die op de nacht van 12 op 13 Mei de stellingen waren binnen gedrongen konden niet worden tegen gehouden. De tegenaanval van Nederland was mislukt en de Duitsers bij Rhenen waren tot bij de spoorlijn, die de laatste verdediging vormden, doorgedrongen. De Nederlandse troepen verlieten hun stellingen op de Grebbeberg. Uiteindelijk bezweek ook de linie langs de spoorlijn bij Rhenen. Door de doorbraak bij Rhenen zette de verdedigbaarheid van de hele linie op het spel. Besloten werd het hele Veldleger in de nacht van 13 op 14 Mei te laten terugtrekken naar de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Later op de dag gingen ook de ministers het land uit naar Engeland. Ook de vedediging van Vesting Holland liep op haar eind. Winkelman bleef bij de conclusie capitulatie zolang mogelijk uit te stellen 's Gravenhage, Dinsdag 14 Mei. De dag begon kalm. De Duitsers bleken Kornwerderzand met rust te laten. Het Veldleger kon de ongestoorde terugtocht maken naar de Nieuwe Hollandse Waterlinie om hun nieuwe posities in te nemen. Omstreeks 10:30 uur werd Winkelman gebeld door Scharroo. Enige minuten daarvoor was er een Duits parlementair op zijn hoofdkwartier verschenen met een ultimatum waarin de overgave van de stad 'Rotterdam' werd geëist. Het document gaf hem twee uur bedenktijd. Als het ultimatum was verstreken zouden maatregelen volgen die de gehele vernietiging van de stad te gevolge kon hebben. Scharroo hechtte geen grote waarde aan het document. Winkelman sloot zich aan bij zijn mening. Want bij zo'n belangrijk punt als Rotterdam mochten geen fouten worden gemaakt. Om te kunnen weten door wie en op grond van welke functie de overgave werd geëist, werd een nieuwe ultimatum aan gevraagd. Het was toen 11.45 uur. Twee uur later werd geprobeerd Scharroo te bellen om te horen hoe het verder was gegaan. De verbinding bleek verbroken. Maar na 3 kwartier kwam Wilson het hoofdkwartier binnen met het bericht dat Rotterdam was gebombardeerd en in brand stond. De luchtaanval was omstreeks 1:30 uur begonnen. De gevolgen waren dat de Duitsers nu verder in de Vesting Holland konden doordringen. Maar bij Delft zouden ze echter op het pantserafweerfront stuiten. Maar het Veldleger had meer problemen, zou zouden nu ook in de rug worden kunnen aangevallen. Later werd het Algemeen Hoofdkwartier gebeld dat
ook Utrecht een ultimatum had gekregen. Winkelman had twee keuzes: gewoon
doorvechten maar dan zou Utrecht het zelfde lot krijgen als Rotterdam en de
overgave van Utrecht, maar dat sloeg
een tweede bres in de Vesting Holland en dan was het lot van het Veldleger bezegeld. In beide gevallen zou Nederland in korte tijd moeten capituleren. Hierop ging Winkelman overleggen met de belangrijkste officieren. Allen vonden Capitulatie onvermijdelijk. Toen hakte Winkelman de knoop door: NEDERLAND GING CAPITULEREN. Even naar vijven ging de officiële telex met het bericht van de capitulatie de deur uit, naar alle onderbevelhebbers. Hoewel de strijd al gestreden was, bleef Winkelman denken aan de bondgenoten. Al het militair materiaal moest worden vernietigd.

REACTIES

T.

T.

Het was heel intresant.


goertjes Tom

22 jaar geleden

E.

E.

leuk werkstuk ik heb er veel aan gehad dank je

21 jaar geleden

D.

D.

Weet iemand misschien van alle gebeurtenissen wat er zijn, en die op een rijdje met info? Maar aan deze heb ik al wat bedankt ! :)

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.