Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

WO2

Beoordeling 4.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas vmbo | 2816 woorden
  • 17 juni 2001
  • 324 keer beoordeeld
Cijfer 4.7
324 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Nederland onder Duitse bezetting 1940-1945:
Nederland wilde neutraal blijven in de 2e wereldoorlog net zoals in de eerste. Het kleine vrij slecht bewapende Nederlandse leger stond machteloos tegenover de Duitse troepen toen deze, zonder voorafgaande oorlogsverklaring op 10 mei 1940, de aanval op ons land begon. De Duitse overmacht viel onze verdediging, die geconcentreerd was aan de oostgrens en in Holland en Zeeland (waterlinie) van twee kanten aan de verovering van Den Haag, Rotterdam en de Moerdijkbruggen door parachutisten maakte de waterlinie onbruikbaar. Slechts bij de Grebbeberg en de Afsluitdijk wisten de Nederlandse troepen de opmars van de vijand te stuiten. Om dit verzet te breken en een capitulatie af te dwingen voor Engeland en Frankrijk effectief hulp konden bieden, werd de Rotterdamse binnenstad gebombardeerd, duizend mensen verloren hierbij het leven. Het Duitse dreigement, dat bombardementen op andere steden zouden volgen, dwong het opperbevelhebber van de Nederlandse troepen generaal Winkelman op 14 mei tot capitulatie. Een dag eerder was de regering met koningin Wilhelmina uitgeweken naar Nederland. Voor de Duitsers lag nu, achter de Belgische linies en Maginot-linie om, de weg open naar Noord-Frankrijk. In Nederland verloren bijna 4500 mensen hun leven. Koningin Wilhelmina en de Nederlandse regering waren uitgeweken naar Londen. Het bestuur kwam in handen van 1500 Duitse bestuursambtenaren. Er werden overal in Nederland Duitse bunkers geplaatst. De Duitsers wilden Nederland gebruiken als verdediging tegen een inval uit Engeland.
Een kleine groep Nederlanders was blij met de Duitsers. De Nederlandse fascistische beweging (de NSB) had toen haar hoogtepunt. Ze hadden toen in December 1941 50000 leden en 6000 vrijwilligers. Een kleine groep van 25000 mensen sloot zich aan bij het verzet. Maar toch de meeste Nederlanders wilden wel samenwerken met de Duitsers. Maar de anti-Duitsland stemming nam snel toe, want de Duitsers gingen steeds harder optreden tegen de Nederlanders. Nederlandse organisaties moesten opgeheven worden en daar kwamen dan Duitse propaganda organisaties voor in de plaats. Nederlanders gingen protesteren tegen de jodenvervolging. Nederlanders moesten gaan werken voor de Duitsers. 1943: steeds meer Nederlanders melden zich aan bij het Verzet. Ook kreeg het Verzet veel meer steun van de bevolking. Het Verzet trede steeds harder op tegen de Duitsers. Veel Duitse soldaten werden afgemaakt. Bruggen werden opgeblazen, militair materieel werd in het geheim vernietigd.

Nadat de Duitsers verslagen waren bij Stalingrad en de invasie bij Normandië stond de nederlaag van Duitsland vast. De geallieerden rukten op tot aan de grote rivieren. Daar probeerden zij Arnhem te veroveren, maar dat mislukte. Ze konden de bruggen niet overnemen van de Duitsers (Slag bij Arnhem, zie ander verslag).
De opmars kreeg toen vertraging, het lukte maar niet Arnhem te bezetten. Daardoor brak de hongerswinter uit. Veel mensen kwamen zonder gas, elektriciteit en brandstof te zitten.
Veel mensen uit de grote steden leden honger. De meeste mensen uit de stad probeerden uit het rondomliggende platteland voedsel te kopen of te ruilen. Zo zijn in deze hongerswinter ongeveer 15500 mensen overleden aan voedseltekort. Toen het de geallieerden lukten om Arnhem en andere grote steden te veroveren gaf Duitsland zich op 5 mei 1945 over aan de geallieerden, en Hitler had vlak daarvoor zelfmoord gepleegd.

DE BEVRIJDING VAN NEDERLAND IN WOII:
Zeven maanden lang bevond het bevrijde Nederlandse gebied ten zuiden van de grote rivieren zich tussen vrijheid en vrede. Na de start van de gewaagde operatie Market Garden in september 1944 duurde het nog bijna drie maanden van vaak bittere gevechten voor de Duitse legers tot achter de grote rivieren waren teruggedrongen. En pas na ruim een half jaar, in mei 1945, was de bevrijding van het hele land een feit. Gedurende dat bijzonder ongewone halve jaar beleefden de ongeveer twee miljoen bewoners van het bevrijde Zuiden een van de meest roerige perioden in de hele vaderlandse geschiedenis. Het leven in het bevrijde Zuiden bleek namelijk heel anders dan het voor en tijdens de Duitse bezetting geweest was. En ook leek het maar weinig op het bestaan in de jaren van wederopbouw die daarna zouden beginnen. Bevrijd, maar nog geen vrede. Nadat de aanvankelijk uitbundige vreugde over de komst van de bevrijders was verminderd daagde het besef dat de oorlog voorlopig doorging en zelf dat hij dichterbij was dan ooit. Temidden van de verwoestingen, de chaos en ontreddering die de bevrijding van het Zuiden te wegen had gebracht, leefde de bevolking in voortdurende angst en onzekerheid: over de toekomst, over de situatie in het bezette deel van Nederland, over het lot van familie, vrienden en bekenden. Bij gebrek aan civiele verbindingen en vervoer woonde men in een stad met omliggende dorpen als het ware op een eiland. En al die eilanden in het bevrijde Zuiden waren grotendeels op zichzelf aangewezen. In zekere zin was het bevrijde Zuiden een groot geallieerd legerkamp. De voortgezette bevrijdingsstrijd die door deze legers werd gevoerd, eiste voorlopig alle aandacht en energie op, en de node van de burgerbevolking kwamen op de tweede plaats. Maandenlang hadden de bewoners van het Zuiden daarom te kampen met tekorten aan voedsel, kleding, verwarming en vaak ook aan behoorlijk onderdak. En dat betekende dat men veel miste in het leven van alledag in de strenge winter van 1944-1945. van de wederopbouw kon alleen nog maar gedroomd worden. Vanaf de eerste dag van de bevrijding werd de samenleving in het Zuiden geconfronteerd met de afronding van de strijd tussen goed en fout, tussen verzet en capitulatie. Zij die met de vijand hadden samengewerkt en anderen die politiek verdacht waren, werden bij duizenden gearresteerd en opgesloten in primitieve kampen. Daar ondergingen zij veelal een behandeling die een zojuist herstelde rechtstaat onwaardig was. Het onderzoek naar de beschuldigingen en de berechting van de verdachte werden bepaald niet snel, streng en rechtvaardig afgewerkt, zoals koningin en ministers via radio Oranje hadden beloofd. Berechting en zuivering ontwikkelde zich tot bijna een onoplosbaar problemen. Nog jarenlang zou Nederland met de erfenis van de bezetting blijven worstelen. Met de gewelddadige bevrijding van delen van het Zuiden keerden daar niet onmiddellijk de vertrouwde gezagsverhoudingen van voor Mei 1940 terug. De Nederlandse regering in ballingsschap had zich in Londen grondig voorbereid op de moeilijke situatie, die naar verwachting op de bevrijding zou volgen. Ze had daartoe het Militair Gezag opgericht, een organisatie van Nederlandse burgers in militair uniform. Dat MG, onder leiding van generaal-majoor mr. H.J. Kruls, werd in het spoor van de bevrijders voor uitgestuurd. Het had buitengewoon grote volmachten gekregen om zijn tijdelijke taak te volbrengen. En die taak was om in overleg met de autoriteiten van het geallieerde leger en het burgerbestuur snel orde op zaken te stellen en de rust onder de bevolking te bewaren. Immers -zo dacht men- na enkele weken zou de regering zelf het bestuurlijke werk weer op zich nemen. Maar door de deelbevrijding ging die verwachting ook in rook op. Het Militair Gezag bleef de hele de hele periode van het bevrijde Zuiden volop actief en dat leidde meer dan eens tot wrijving met de oude bestuurders.
Dinsdag 6 juni 1944. In de Nederlandse uitzending van BBC riep minister-president Gerbrandy de bevolking op passief verzet te plegen, maar zich te onthouden van openlijk verzet. In de avonduitzending van Radio Oranje werden de luisteraars gewaarschuwd voor al te voorbarig optimisme. De bevolking in Nederland reageerde echter uitgelaten op het goede nieuws en de waarschuwing werd totaal genegeerd. In de daaropvolgende dagen verkochten levensmiddelenzaken een derde meer dan normaal en de prijzen op de zwarte markt daalden sterk. Het dove van de straatlantaarns op 9 juni zette nauwelijks een domper op de uitgelaten stemming. Dat was niet bepaald verwonderlijk, want na vier jaar bezetting waren de Nederlanders de Duitse onderdrukking meer dan zat. Sinds ruim een jaar waren de tegenstellingen bovendien sterk toegenomen. De April-Meistaking van 1943 had de kloof tussen voor- en tegenstanders van het Derde Rijk vergroot. Terwijl de meeste Nederlanders tijdens de eerste jaren van de bezetting een afwachtende houding hadden aangenomen, raakte hun geduld langzaam op. In 1943 begon de levensstandaard merkbaar te dalen. De mensen moesten noodgedwongen surrogaatkoffie drinken met een surrogaatkoekje erbij. Ze wasten zich met surrogaatzeep en reden rond op fietsen met houten banden. In de nasleep van de staking vonden er op diverse plaatsen in Nederland terechtstellingen plaats. De jacht op arbeiders werd intensiever en vanaf begin 1944 kwam daar nog de straatterreur door de Landwacht bij. Als gevolg hiervan doken er steeds meer Nederlanders onder, wat leidde tot een explosieve groei van illegaliteit.
De gemiddelde Nederlander snakte begin 1944 naar het einde van de bezetting. De redding, dat besefte iedereen, kon alleen vanuit Engeland komen. Na het Oostfront was op 6 juni dan eindelijk het Tweede Front in het Westen van Europa een feit. Na de geslaagde landing werd al spoedig duidelijk dat het optimisme bijzonder voorbarig was geweest. De geallieerden hadden hun handen meer dan vol aan de Duitse troepen in Normandië.
Vanaf 11 juni 1942, dus al bijna twee jaar, voerde het LXXXVIIIste Duitse Legerkorps het bevel over de verschillende divisies in Nederland. Dit korps, dat onder bevel stond van General der Infanterie Hans Reinhard, beschikte in de zomer van 1944 over drie divisies van nogal uiteenlopend kaliber. De 719de en de 347ste Infanteriedivisies waren al niet zo sterk, maar de 16de Luftwaffe-Felddivision was beslist de zwakste schakel in het geheel. Tot de zomer van 1944 hadden de Duitse militairen een betrekkelijk gezapig leventje geleid aan de Noordzeekust. Daar kwam nu snel verandering in.
Midden juni vertrok de Luftwaffe-divisie naar het Normandische front bij Caen. Daar raakte ze in zware strijd verwikkeld bij de geallieerde uitbraak ten oosten van die stad. Eind Augustus raakte Reinhard ook de 347ste divisie kwijt. Zo had hij nog maar een divisie over. Dat was op zich al genoeg, maar hij kreeg er nog een probleem bij.

De situatie in Normandie had namelijk voor de geallieerden eindelijk een gunstige wending genomen. Na bijna twee maanden harde strijd waren ze uit het bruggenhoofd gebroken. Begin september stormden het Britse 2de en het Amerikaanse 1ste Leger door Noord-Frankrijk en België op weg naar het noorden. Dat betekende dat Reinhard zijn troepen bij de Nederlandse kust moest weghalen en ze ijlings moest verplaatsen naar het zuiden om de oprukkende geallieerden een halt toe te roepen.
Later, om tien uur ‘s ochtends vond de grensoverschrijding plaats, ditmaal naar Zuid-Limburg. Hierbij ging het niet om een verkenningsactie, maar om een regelrechte aanval: de Amerikaanse 30ste Infanteriedivisie was op weg naar het riviertje de Geul. Diezelfde avond, 12 september, had ze al een flink stuk van Nederland bevrijd, een negen kilometer brede strook tussen Eijsden en Noordbeek, twee gemeenten die tot op de dag van vandaag aan het bakkeleien zijn over de vraag wie zich Nederlands eerste bevrijde gemeente mag noemen.
De 30ste divisie, bijgenaamd Old Hickory, vormde de spits van het XIXde Legerkorps van generaal-majoor Charles Corlett. De Amerikaanse generaal moest het opnemen tegen drie zwaar aangeslagen Duitse Divisies, die ook hun blik hadden gericht op het smalle riviertje, met de bedoeling daar een nieuw front in te richten. De Amerikanen waren hen uiteindelijk te snel af. Op woensdag 13 september bereikten de eerste Amerikanen Maastricht. Omdat alle bruggen door de terugtrekkende Duitsers waren opgeblazen, moesten de Amerikanen in boten de Maas oversteken. Dat remde hun opmars echter niet af: Old Hickory gunde de vijand geen rust en de volgende dag al staken de eerste infanteristen vlakbij Gulpen de Geul over. Bij Valkenburg stokte de opmars tijdelijk. Rond het stadje werd een moordend artillerieduel uitgevochten. Corlett besloot te wachten tot hij ook zijn tankdivisie kon inzetten.
Het eerste deel van die divisie, bijgenaamd Hell on Wheels, arriveerde de 15de. De volgende dag kon ook bij Valkenburg de opmars worden hervat. Opnieuw gunden de Amerikanen hun tegenstander geen rust en de Duitse divisies werden langzaam maar zeker teruggedrongen in noordoostelijke richting. Op maandag 18 september werden Geleen, Sittard, Hoensbreek en Heerlen bereikt. Een dag later schoof het front nog een paar kilometer op en was het grootste deel van Zuid-Limburg bevrijd. De Amerikaanse opmars kwam daarna tijdelijk tot stilstand.
Drie dagen eerder waren ook de eerste plaatsen in Zeeuws-Vlaanderen bevrijd. De 1ste Poolse Pantserdivisie passeerde op 16 september de Nederlandse grens ten zuiden van Hulst. In een vijfdaagse campagne werd het gedeelte van Zeeuws-Vlaanderen ten westen van het kanaal van Gent naar Terneuzen bevrijd. De in het nauw gedreven Duitsers weerden zich dapper en pas op 19 september konden de Polen Axel innemen. Een dag later al reden de eerste Poolse tanks Terneuzen binnen en stond de divisie van generaal-majoor Maczek aan de Westerschelde. Daar konden ze tot hun grote tevredenheid zelfs nog een Duits troepentransportschip buitmaken. Inmiddels was Market Garden al drie dagen oud. In die korte tijd was er heel wat gebeurd.
Ten zuidwesten van Antwerpen was begin oktober de Canadese derde Infanteriedivisie aangekomen. Zij kreeg tot taak de Duitse ‘zak’ rond Breskens op te ruimen. De operatie kreeg de codenaam Switchback. Ook deze taak bleek allesbehalve makkelijk. De eerste aanval over het Leopoldkanaal, op 6 oktober, werd door de Duitse 64ste Divisie met bloedige verliezen afgeslagen. Met de grootste mogelijke moeite kon een klein bruggenhoofd worden bezet. De tweede aanval, een landing met amfibievoertuigen vanuit Terneuzen, deelde bijna hetzelfde lot. Maar het lukte de Canadezen om de vijand langzaam maar zeker terug te dringen in de richting van Breskens. Het karwei werd makkelijker toen de infanteriebrigade van de Canadese vierde Pantserdivisie zich door de smalle landlengte ten zuiden van de Braakman perste.
Op 14 oktober konden de twee Canadese aanvalsspitsen elkaar de hand reiken. Er was nu eindelijk een behoorlijk stuk uit het Duitse front geslagen en de druk bij de Braakman maakte het ook mogelijk het eerste bruggenhoofd (over het Leopoldkanaal) te vergroten. Op 14 oktober staken hier Canadese tanks over.
Op 22 oktober werd Breskens bevrijd. Oostburg, een scharnierpunt en het Duitse front, viel vier dagen later. De vijand trok zich terug op het laatste stuk gebied, de waterige streek rond Knokke. Daar werd op 1 november de Duitse divisiecommandant, generaal-majoor Eberding, zelf gevangen genomen. Twee dagen later was die strijd afgelopen
De zuidoever van de Schelde was eindelijk in de handen van de geallieerden genomen. Het was geen gemakkelijke klus geweest. Onder andere het ondergelopen terrein had de Canadese opmars flink vertraagd. Het was zo drassig dat een keer een onderofficier een konvooi de weg moest wijzen door er in een roeiboot voor uit te varen. Maar de klus zat er hier tenminste op. Ergens anders was dat zeker nog niet het geval.
Begin december was een deel van Zuid-Nederland nog in Duitse handen. De bevolking in Noord- en Midden-Limburg ten oosten van de Maas ging een bittere winter tegemoet. Pas eind januari werd het ‘Roermond driehoek’ bevrijd, in een moeizame en bloedige operatie die Blackcock heette. Een maand later volgde eindelijk ook het meest noordelijke puntje van Limburg in operatie Grenade.

Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee bleven tot het einde van de oorlog in mei 1945 in Duitse handen, net zoals het enige stuk van provincie Noord-Brabant, het Land van Heusden en Altena. Maar het grootste deel van Zuid-Nederland was begin December 1944 in geallieerde handen. De bevrijding die op 17 september was begonnen, had precies elf weken geduurd. Bijna drie maanden had Montgomery’s 21ste Legergroep nodig gehad om de Duitse eenheden tot over de grote waterhindernissen te verjagen.
Na afloop van de gevechten in de herfst van 1944 begon het voor iedereen, burgers en soldaten, een lange, koude winter. Het meest merkbaar was de situatie natuurlijk in de plaatsen die aan, of vlak achter het front lagen. Dat front volgde vanaf Roermond de Maas en het verlengde daarvan, de Bergse Maas en het Hollands Diep. Alleen bij Nijmegen bezaten de geallieerden een bruggenhoofd over de Waal. Een paar maanden lang was ook de Betuwe omstreden gebied, totdat een inundatie van het gebied door de Duitsers militaire operaties hier goeddeels onmogelijk maakte.
Het frontgebied werd na het beëindigen van de grote operaties voor het grootste deel bewaakt door het Canadese 1ste Leger. Een ondankbare taak in dit grauwe jaargetijde met overal water en modder. En niet zonder gevaar.
Toch werd er die winter nog op een plaats zwaar gevochten, en dat was bij Capelse Veer, het smalle eilandje in de vorm van een slangenkop tussen Oude en Bergse Maas. Het bruggenhoofd dat hier was ingericht door de Duitse 6de Fallschirmdivisie, was de geallieerde legerleiding een doorn in het oog. De Duitse verdedigers hadden zich zo goed ingegraven en het terrein waarover de geallieerden moesten oprukken, bood zo weinig dekkingsmogelijkheden dat de strijd om het piepkleine bruggenhoofdje meer dan een maand duurde.
De uiteindelijke bevrijding in Nederland gebeurde op 5 mei 1945 en dat onder andere dankzij Amerika en Engeland die Nederland bevrijdde van de vijf jaar langdurende oorlog. Vele joden en soldaten en ook wel gewone burgers waren overleden, maar enige joden en burgers en natuurlijk soldaten hadden het toch nog overleeft. Er wordt tot op de dag van vandaag nog een stilte gehouden om alle rampen inde 2de wereldoorlog te herdenken.

Conclusie:
De bevrijding van Nederland heeft een grote rol gespeeld, want wie weet hoe het anders met Nederland was afgelopen, en met de burgers! En daarom wordt er dus nog steeds een moment stilte gehouden om 4 mei om 20.00 uur.

REACTIES

P.

P.

anne frank staat er niet eens bij!
echt slecht!

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.