VOC

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vmbo | 4269 woorden
  • 9 april 2002
  • 479 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
479 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Wat was de reden om naar Indië te varen? In 1585 verbood koning Filips de Tweede van Spanje de toegang tot de Spaanse en Portugese havens. Op deze manier konden de Hollanders de aangeboden specerijen niet meer door verkopen aan het Noord – Europese deel. Filips hoopte met deze maatregel de Hollandse bron van inkomsten te stoppen, want met deze inkomsten financierden de Hollanders hun opstand tegen de Spaanse overheersing. Vanaf dat moment gingen de Hollanders er serieus over nadenken om zelf de specerijen uit Indië te gaan halen. Veel Hollandse zeelui waren ooit al eens met Portugese boten mee gevaren en wisten waar ze de specerijen konden halen. Bovendien hadden de Hollanders er genoeg geld, schepen en mensen voor. Na een mislukte poging om Azië via de noordelijke route te bereiken vertrok op 2 april 1595 vanaf Texel een vloot van vier schepen via de zuidelijke route naar de eilanden in de Indische oceaan. De zuidelijke route naar Azië. De schepen waren de Mauritius, de Hollandia, de Amsterdam en het jacht van Duyfken. De gezagvoerders waren Houtman en de Keyser. Zij kwamen als eerste Nederlanders aan in Indië. Zij waren uit op de winstgevende specerijenhandel. De reis ging perfect tot bij Kaap de Goede Hoop waar windstille tijden en gevechten met de vijand het de zeelieden moeilijk maakte om aan verse vruchten, vitaminen, te komen om de scheurbuik te voorkomen. Dat lukte niet en bij Madagaskar vielen talloze scheurbuik slachtoffers. Na vier maanden konden ze eindelijk de Indische oceaan oversteken. In juni 1596 voeren ze Bantam op West-Java binnen. Zij werden ontvangen door een regent (inlandse bestuurder) en Portugezen.
Peper Van de oorspronkelijke 249 zeelieden waren er nog maar 180 in leven gebleven. In die tijd was deze stad, Bantam, het belangrijkste handelscentrum. Het kwam tot een botsing waardoor de schepen alleen maar peper konden inladen. Na een zeeslag met de Maleise vloot verloren ze zoveel bemanningsleden, dat ze de boot, de Amsterdam, achterlieten. Ze keerden terug naar Texel waar ze op 14 augustus 1597 aankwamen. De reis had twee jaar en vier maanden geduurd, één schip was daarbij verloren gegaan. En van de 180 overlevenden bij aankomst in Bantam, waren er nu nog maar 89 in leven. Er was weinig winst en er waren grote verliezen onder de bemanning , maar dat werd grotendeels goed gemaakt doordat de weg naar het rijke oosten open lag… De tweede vloot, onder leiding van de gezagvoerder Jacob van Neck , had een betere winst. Ze haalden kruidnagelen op de Molukken, en op de Banda- eilanden nootmuskaat (dat was in die tijd een zeer zeldzaam product). De lading bleek zoveel waard te zijn, dat in het begin van de 17e eeuw twaalf Nederlandse vloten naar Indië werden gestuurd. Men sloot contracten met de belangrijkste handelsplaatsen: Bantam, Termate, Ambon, en Banda. Er ontstonden belangrijke handelsposten, zogenaamde loges. In ruil voor zo’n contract moesten de Nederlanders diensten aanbieden zoals, het beschermen van een bepaald heerser, betere prijzen betalen, concurreren met de Portugezen enzovoort… Het jacht de Amsterdam dat verloren ging bij de eerste reis naar Azië. Hoe ontstond de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC)? In 1487 lukte het de Portugezen om als eerste rond Kaap de Goede Hoop te komen. Daardoor lag de handel met Indië open. Daar verdienden de Portugezen een hoop geld mee. De Portugezen haalden nu namelijk zelf peper en andere specerijen, dat was een stuk goedkoper dan via tussenhandelaren. Dit hadden regeringen van andere landen ook door en die gingen ook handel drijven met Indië. Dit leidde tot veel concurrentie. In 1596 lukte het de Nederlandse zeelieden, Keyser en Houtman, om in Indië te komen. (zie hoofdstuk 1) Na de thuiskomst van de zeelieden van de eerste vloot, gingen meteen schepen van Hollandse en Zeeuwse steden eropuit naar Indië. Zij wilden ook gaan meedelen in de te verwachten opbrengst. Zo kwam er veel concurrentie. Op 20 maart 1602 sloten de verschillende, naar Indië varende, ondernemingen zich aaneen en werd de VOC opgericht. Dit zou grote gevolgen hebben voor de Indische geschiedenis. De VOC wilde zoveel mogelijk winst maken. De VOC kreeg daarom van de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een monopolie (alleenrecht, in dit geval op handel) in de gebieden ten oosten van Kaap de Goede Hoop. En ook een aantal soevereiniteitsrechten, zoals het onderhouden van een leger en een vloot, het sluiten van verdragen, het verklaren van een oorlog en het sluiten van een vrede. De VOC kreeg daardoor rechten die eigenlijk alleen een staat kan hebben. De VOC was daardoor erg machtig. Door oprichting van de VOC werd een einde gemaakt aan de onderlinge strijd en men stond sterker tegen over andere landen. Op de meeste reizen werd er meer gevochten dan gehandeld en de vestigingen van de Compagnie hadden veel te lijden van vijandelijke aanvallen. Deze aanvallen kwamen zowel van de Europese kant als van de Indische vorsten. Deze vorsten wilden wel graag meedelen in de winst van de Hollanders maar waren aan de andere kant ook bang voor de macht van de Hollanders. De VOC was een naamloze vennootschap die door verschillende aandeelhouders werd gefinancierd. Het werd bestuurd door: In Nederland: · de Heren XVII (17) zij namen besluiten over bijv. het aantal schepen, de lading en de regels aan boord van een schip; · de bewindhebbers van de 6 kamers, in Rotterdam, Amsterdam, Zeeland, Delft, Hoorn en Enkhuizen. (VOC Amsterdam) (VOC Hoorn) (VOC Zeeland) In Indië: · een Gouverneur- Generaal
Het enige doel van de VOC was het behalen van winst. Dankzij het monopolie kon de VOC Indische kruiden voor een veelvoud van de prijs verkopen die ze er zelf eigenlijk voor zouden moeten betalen. De meest winstgevende specerijen waren kruidnagelen en muskaatnoten. Die groeiden op de Molukken. De vorsten op de Molukse eilanden waren blij met de komst van de nieuwe handelaren. De VOC hielp mee de Portugezen te verdrijven. In ruil voor de hulp werd afgesproken dat, alléén aan de VOC, specerijen mochten worden geleverd. Om de handelsbelangen beter te kunnen beheren besloten de bewindvoerders van de VOC over alle vestigingen één man aan te stellen: de Gouverneur- Generaal. De eerste Gouverneur- Generaal was Pieter de Both. Tussen 1650 en 1680 werden er bij de VOC ontzettend goede resultaten geboekt. Het aantal werknemers groeide enorm en de winstmarges zakten nooit onder de “faktor” (= drie keer de aankoopsprijs) Maar vanaf 1672 begon ook Engeland zijn rol in de specerijenhandel op te eisen en ook de Fransen en Denen wilden mee delen in de winst. Maar de VOC sloeg terug. De Verenigde Oostindische Compagnie is waarschijnlijk de meest succesrijke handelsonderneming uit de hele Nederlandse geschiedenis. Hoe was het leven aan boord van een VOC schip? De omstandigheden aan boord van de VOC- schepen waren bijzonder slecht. Als men wegging met een reis gingen er ongeveer 200 man mee. Dit aantal was veel groter dan nodig was. Maar een reis naar Azië was zo gevaarlijk, dat slechts de helft, en vaak zelfs nog minder, van de bemanning terug keerde. Een aantal ziektes die voorkwamen op zo’n schip waren: uitputtingsziekten door gebrek aan goede voeding, ook kwamen er besmettelijke ziekten voor zoals geslachtsziekten, longontsteking en tbc. Ook kwam er later vlektyphus voor, die grote delen van de bemanning kon uitroeien. Naast al die ziekten waren er vele andere oorzaken van sterfte zoals bedrijfsongevallen, gevechten en schipbreuk. Doordat ongeveer de helft van de bemanning omkwam aan ziektes en andere oorzaken ging op zo’n reis altijd een soort ‘reserve bemanning’ mee. Op een VOC schip gingen veel verschillende bemanningsleden mee. Doordat de reizen zo gevaarlijk waren wilden veel normale burgers niet mee. Hoe kwam de VOC dan aan al die mensen? Vaak voerden ze mannen dronken in een café waardoor zij heel gemakkelijk, zonder na te denken een contract tekenden. En dan konden ze er niet meer onderuit. Jarenlang was er onvoldoende vers en gezond voedsel aan boord. Daardoor kreeg men niet genoeg vitaminen binnen en kreeg men dodelijke ziektes, zoals scheurbuik. Op zo’n reis kreeg men veel vet en zout voedsel, door zout aan het voedsel toe te voegen, bleef het namelijk langer houdbaar. Het nadeel ervan was dat de bemanning door dat vele zout erg dorstig werd. Het water dat was meegenomen was na een paar maanden al niet meer goed drinkbaar. Het stonk verschrikkelijk en er zaten vieze insecten in, zodat de bemanning met de tanden op elkaar moest drinken om geen beestjes binnen te krijgen. Voor de zieken was er een ziekenboeg, maar deze was veel te klein. Veel van de zieke mensen lagen tussen en tegen de mensen die nog niet ziek waren. Hierdoor raakten veel mensen besmet. Op het overloopdek, waar een grootdeel van de bemanning verbleef, was het een grote puinhoop. Er leefden zo’n tweehonderd zeelieden en soldaten opeengepakt tussen hangmatten, matrassen en kanonnen. Ziekten, bedorven water, lichaamsgeuren en pislucht maakte het benedendeks (waar de wind niet kwam) bedompt en muf. Je kunt je voorstellen dat het daar enorm moest stinken. Om te voorkomen dat zieke zeelui allerlei vreemde ziektes in Nederland zouden verspreiden moesten alle schepen in quarantaine=in afzondering. Wieringen werd de plaats hiervoor, om een aantal redenen. Ten eerste lag het eiland afgelegen genoeg om eventueel meegenomen ziektes afdoende te kunnen behandelen zonder gevaar op een epidemie. Ten tweede lag Wieringen op de route naar Amsterdam, Hoorn en Enkhuizen. Veel schepen moesten in de buurt van Wieringen of Texel toch al stoppen om hun lading over te laden naar kleinere schepen, aangezien de Zuiderzee niet diep genoeg was voor de zwaar beladen schepen. Aan boord van een VOC schip heerste een strikte scheiding tussen de bemanning en de bevelvoerende elite (rijke mensen). De elite aan boord van een schip verbleef, in redelijke luxe, in de kajuit en de daarboven gelegen hutten op het achterschip. Het geheel van de dekken op het achterschip noemen we de kampanje. De leefruimten van de bemanning lagen onderdeks en voor de grote mast. Zij moesten het niet wagen om zonder toestemming de kampanje te betreden; daar stonden strenge straffen op. In het algemeen woonde en sliep men waar men ook werkte. Dat wil zeggen dat de kok zijn verblijf had bij de kombuis, de timmerman bij zijn werkplaats enzovoort. Ongeveer een derde van de mensen op zo’n schip waren kooplieden, ambachtslieden, ambtenaren en soldaten. De grootste groep aan boord werd gevormd door de bemanning. Uiteraard was de schipper of de kapitein de hoogste man aan boord, maar tot 1742 was in theorie de opperkoopman degene met de hoogste positie. Hieruit blijkt dat de handel voor de VOC op de eerste plaats stond. De taken op een VOC schip waren als volgt: De officieren zoals de stuurlieden waren verantwoordelijk voor de navigatie. Bij de onderofficiersfuncties hoorden de onderstuurlieden. De hoogbootsman had toezicht op het staande en lopende want (de voortstuwing) van het schip, met name dat van de grote mast. De hoogbootsmansmaat was verantwoordelijk voor bazaanmast, terwijl de schieman de zorg droeg voor de fokkemast. De schiemansmaat was de helper van de schieman en had speciale verantwoordelijkheid voor de boegspriet. De kwartiermeesters stonden tussen de groepen matrozen en bootslui in. Zij hadden de directe controle over de manschappen, deelden het eten uit en zagen toe op de orde tijdens het schaften (eten). Zij waren dan bakmeester. Voor het onderhoud van het schip waren er mensen mee zoals, zeilmakers en timmerlieden. Kuipers hielden toezicht op het openen van de kuipen, vaten en dergelijke en zo nodig voerden zij hieraan reparaties uit. De kuipers werkten onder de botelier, die zich bezig hield met distributie (het verdelen)van voedsel en drank onder andere aan de kok en zijn maat, die de gehele bemanning van voeding moest voorzien. De matrozen deden het overgrote deel van het scheepswerk, terwijl de soldaten moesten helpen indien dit noodzakelijk was. Deze soldaten die meevoeren waren bestemd voor dienst in Azië. Voor hen gold de reis dus als overtocht. De tamboer of trompetter gaf signalen bij de wisseling van de wacht. De scheepsjongens - tussen de 10 en 16 jaar oud – verrichtten aan boord allerlei karweitjes. De zorg van orde en tucht aan boord was toevertrouwd aan de provoost. Dit is een stuk uit het dagboek van een matroos: Ik heb spijt, dat ik 2 maanden geleden, dronken een contract heb getekend. Ik kan er nu niet meer tussenuit kruipen, want ik zit midden op zee op een VOC schip. Iedere dag vroeg op en nauwelijks te eten. En als de matrozen wat te eten krijgen, dan is het al lang niet meer vers, het stinkt en meestal zitten er ook vieze beestjes in. Dus als we iets te eten of te drinken krijgen (wat niet vaak gebeurt) moeten we onze tanden op elkaar houden om geen gore insekten binnen te krijgen. De officieren zijn streng, en we worden hard aangepakt. Als we even liggen te luieren, zoals een andere matroos deed, moet je geld boeten of je krijgt lijfstraf. De matroos van gisteren had een lijfstraf en werd gekielhaald. Ik moet maar oppassen (ik ben gisteren gewaarschuwd omdat ik teveel lawaai maakte), want ik wil niet van mijn leven beroofd worden. Ik mis mijn dochtertje en mijn vrouw zo erg,dat ik soms de hoop wel eens opgeef. Maar ik ga vechten voor mijn dochtertje Marie en mijn vrouw. Het is nu dinsdag avond en probeer te slapen. Maar dat lukt niet, het stinkt hier naar pislucht, zweetgeur en ander vieze geuren. Morgen weer om 5:00 uur op, weer een zware dag. Verdorie wat heb ik een spijt dat ik een contract getekend heb… Als men zich niet aan de regels hield bijvoorbeeld door als zeelui naar de andere kant van het schip te gaan, de kant van de rijke lui, dan konden er straffen worden uitgedeeld. Er waren twee soorten straffen: geldboete en lijfstraf. De straffen werden in het algemeen uitgedeeld door de Scheepsraad, de Brede Raad of de Krijgsraad. De Scheepsraad
hield zich bezig met lichte lijfstraffen en geldboeten. Kapitale of criminele vergrijpen werden beoordeeld door de Brede Raad, welke werd gevormd door de Scheepsraad van het commandeursschip en de gezamenlijke kooplieden, schippers, onderkooplieden en opperstuurlieden van de vloot. Vergrijpen die waren gepleegd door soldaten werden door de Krijgsraad behandeld. Geldboeten werden meestal opgelegd via verbeurdverklaring van een of meer maandgelden. De lijfstraffen verschilden naar de aard van het vergrijp. Zo kende men opsluiting op water en brood, kastijding, geseling of het vastnagelen van de hand aan de mast met een mes. Het aan de ra (hout waaraan het zeil hangt) lopen hield in dat men de gestrafte met een touw aan de ra bond, hem met lood verzwaarde en hem dan twee tot drie maal vanaf dit hoge punt in het water liet storten. Meestal werd dit gevold door het laarzen: het slaan van de veroordeelde met een knots of een dik touw. Bij ernstige misdrijven ging men over tot kielhalen van de betreffende persoon; waarbij deze drie maal onder de kiel van het schip werd doorgetrokken. In andere gevallen kwam het voor dat de opvarende met wat voedsel en water op de eerste de beste kust aan land werd gezet en aan zijn lot werd overgelaten. Op muiterij ( werkweigering of een machtsgreep) stond de doodstraf door ophanging aan de mast of door fusilleren. (dood schieten) Aan boord van de VOC-schepen heerste een strikte scheiding tussen bemanning enerzijds en bevelvoerende elite anderzijds. De elite leefde in betrekkelijke luxe in de verblijven op de kampanje. De leefruimten van de manschappen waren gelegen onderdeks en voor de grote mast. Zij moesten het niet wagen om zonder toestemming de kampanje te betreden; daar stonden strenge straffen op. Hoe werd Indië een Nederlandse kolonie? En wat was de invloed van Nederland, VOC, op Indië? In de landen waarmee door de VOC handelsbetrekkingen waren aangeknoopt, mochten ze verdragen sluiten, forten bouwen en ambtenaren aan stellen. Een centrale leiding ontbrak tot in 1609 de Heren Zeventien besloten een gouverneur-generaal aan te stellen en een raad van Indië op te richten. Als eerste gouverneur-generaal werd Pieter Both benoemd. Omdat de prins van Ranamanggala de westerlingen minder vrijheid gaf, besloot Pieter Both betrekkingen aan te knopen met de regent op Jacarta. In deze stad werd aan de monding van de rivier de Tjiliwoeng het eerste Hollandse pakhuis gebouwd. Aan de behoefte aan een vaste en veilige zetel voor de centrale leiding werd voldaan toen in 1619 Jan Pieterszoon Coen, Jacarta veroverde en Batavia (het huidige Jakarta) stichtte. Hij brandde de stad plat en in de stad die daarna gebouwd werd woonden jarenlang meer Nederlanders en Chinezen dan Indonesiërs. Daarna liet Jan Pieterszoon Coen zijn macht voelen bij de bewoners van de Banda-eilanden. Deze weigerden het in 1609 door de Nederlandse admiraal Verhoeff afgedwongen nootmuskaatcontract na te komen. Er waren andere kopers die meer wilden betalen dan de Hollanders. De Heren Zeventien, wilden deze verraderlijkheid straffen. Pieterszoon Coen voerde de straf op een gruwelijke wijze uit: de bevolking, 15.000 man kwam om. Omdat er nu geen Bandanezen meer waren om nootmuskaat te kunnen verbouwen, liet Pieterszoon Coen nieuwe bewoners komen: vrijgelaten soldaten, Chinezen en oud-soldaten. Zij waren verplicht alleen aan de VOC nootmuskaat te leveren, waarbij de VOC bepaalde hoe hoog de prijs was. De compagnie was in de eerste plaats een handelslichaam.De inheemse vorsten hadden goed gezien dat de VOC alleen uit was op winst. De Nederlanders waren niet uit op het veroveren en overheersen van vreemde volkeren, want dat bezorgde alleen maar last en kostte veel geld. Maar als oorlog voeren tot winst kon leiden en over vreemde volken heersen de prijs kon drukken, dan lagen de zaken wel anders. De nuchtere Heren Zeventien van de VOC veranderden in verschrikkelijke veroveraars, omdat hun belangen om winsten te maken groter was dan hun afkeer van politieke toestanden. De gang van zaken was bijna hetzelfde gebleven. Een Indische vorst wilde hulp van de Nederlanders om andere Europeanen te verslaan. De vorst had dan ook met de Nederlandse hulp de Europeanen verslagen, en moest nu alleen nog maar handel drijven met de VOC. Op de specerijen van de Molukken, waarvan de VOC na 1650 het monopolie had, werden in verhouding de grootste winsten behaald. Als het wat slechter ging veranderde de VOC gewoon de prijzen. De vorsten vonden dat maar niks en verklaarden vaak de oorlog. De VOC won 9 van de 10 keer van de Indonesiërs. Hierbij was de VOC de meester van het land. Om haar positie te kunnen beschermen tegenover de talrijke concurrenten en inheemse vijanden was de VOC genoodzaakt ook als militaire macht op te treden en souvereine rechten uit te oefenen. In 1780 brak de Vierde Engelse oorlog uit. Deze oorlog zou de VOC de genadeklap toebrengen. Negapatnam, dat aan de kust van Coromandel lag, ging definitief verloren aan Engeland. Het afgesloten boekjaar 1781 gaf nog een normaal bedrag aan verkoopresultaten weer. Maar in 1783 stond de Compagnie er zeer zwak voor. Engeland verkreeg vrije vaart in de "Oosterse zeeën", waardoor de VOC haar specerijmonopolie verloor. Om de VOC voor een ondergang te behoeden, zou er veel gereorganiseerd moeten worden. Dit zou betekenen dat de bewindhebbers onder curatele ( soort van toezicht) zouden komen te staan van de Staten-Generaal. Zeeland was fel tegen deze plannen, maar moest uiteindelijk toegeven. Veel heeft het allemaal niet meer uitgehaald. De Bataafse revolutie van 1795 maakte een einde aan de staatsstructuur van de Republiek. Op 24 december van dat jaar werd het “Decreet tot vernietiging van het tegenwoordig bewind der VOC” aangenomen. De Compagnie was nu een genationaliseerd bedrijf geworden. Na twee eeuwen werd de Verenigde Oost Indische Compagnie definitief geschiedenis.
Inleiding Waarom dit onderwerp? Ik heb dit onderwerp gekozen, omdat we het er op school met geschiedenis op dat moment ook over hadden. Ik vond het wel een interessant onderwerp en wilde er wel meer over weten. En aangezien we op school ook nog andere dingen dan de VOC besproken, zoals het cultuurstelsel enzo, heb ik besloten mijn werkstuk over de VOC te houden zodat ik daar wat meer over te weten kwam. De werkwijze: In vind het moeilijk om van te voren alles te over zien. Ik maak altijd een tijdsplanning, maar daar houd ik me bijna nooit aan. En dan gebeurt het weer op het laatste moment. Ik vind het dus wel moeilijk om de taken te verdelen. Ik zoek altijd eerst informatie op en dan begin ik te typen, maar dan vind ik op een andere dag weer andere informatie wat eigenlijk nog beter is, en dan heb ik weer wat voor niks gedaan. En kan ik weer een stuk opnieuw typen. Maar uiteindelijk had ik het toch op tijd af. Ik had dit werkstuk beter/sneller kunnen maken door alle informatie gelijk te verwerken en niet steeds opnieuw te hoeven beginnen. V.O.C
Verenigde Oostindische Compagnie
Het 'officiële' beeldmerk van de VOC, met een allegorie op het bedrijf en de handel met Azië De hoofdvraag: Wat was de VOC. En wat was de invloed van de VOC op Indië? Uitwerking van de hoofdvraag doormiddel van gevonden antwoorden op de deelvragen. Wat was de reden om naar Indië te varen? Omdat koning Filips de tweede in 1585 de toegang tot de Spaanse en Portugese havens verbood, moesten de Nederlanders zelf naar Indië varen om de specerijen op te halen. Hoe ontstond de VOC? Op 20 maart 1602 sloten de verschillende, naar Indië varende, ondernemingen zich aaneen er werd de VOC opgericht. De VOC wilde zoveel mogelijk winst maken. De VOC kreeg daarom van de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een monopolie (alleen recht, in dit geval op handel) in de gebieden ten oosten van Kaap de Goede Hoop. Hoe was het leven aan boord van een VOC schip? De omstandigheden aan boord van de VOC- schepen waren bijzonder slecht. Over het algemeen kwam minder dan de helft van de oorspronkelijke bemanning gezond en wel terug. Hoe werd Indië een Nederlandse kolonie? En wat was de invloed van Nederland, VOC, op Indië? Indië werd een Nederlandse kolonie doordat Nederland allerlei contracten afdwong en als men zich daar niet aanhield werd er opgetreden door het Nederlandse leger. De Nederlanders hadden dus eigenlijk de macht op Indië. Antwoord op de Hoofdvraag: De hoofdvraag: Wat was de VOC. En wat was de invloed van de VOC op Indië? VOC staat voor: Vereenigde Oost-Indische Compagnie. Het was in de 17de en 18de eeuw de grootste handelsonderneming ter wereld: met een vloot van meer dan honderd schepen, duizenden werknemers, tientallen kantoren in Azië en zes vestigingen in Nederland, de VOC-kamers in Rotterdam, Amsterdam, Zeeland, Delft, Hoorn en Enkhuizen. Nadat Nederlandse kooplieden vanaf omstreeks 1590 werden buitengesloten van de handel van de Portugezen op Azië, besloten enkele Amsterdamse kooplieden het Portugese monopolie te doorbreken. Zij organiseerden in 1595 de Eerste Scheepvaart naar Azië. Andere Nederlandse kooplieden volgden dit voorbeeld. In vijf jaar tijd zeilden 65 schepen in 15 vloten naar Azië. Dit leidde tot grote onderlinge concurrentie. De Staten-Generaal besloten in te grijpen en dwongen de kooplieden hun krachten te bundelen en samen te werken. Dit leidde tot de oprichting van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie. Op 20 maart 1602 verleenden de Staten-Generaal een octrooi aan de VOC. Dit hield in dat de VOC het alleenrecht kreeg voor de handel op Azië. De VOC werd bestuurd door de Heren XVII. Dit waren afgevaardigden van de zes VOC-kamers. De zes VOC kamers. Zij bepaalden het algemene beleid en verdeelden de taken over de kamers. De kamers voerden alle werkzaamheden uit: zij bouwden hun eigen schepen en pakhuizen en verhandelden de goederen. In de periode tussen 1595 en 1795 werden bijna 4800 reizen naar Azië gemaakt. De risico's waren groot, desondanks is minder dan vier procent van de VOC-vloot vergaan. De Heren XVII gaven de schippers uitvoerige instructies mee over de te varen route, winden, stromingen, ondiepten en oriëntatiepunten. Op de reis naar Azië gingen niet alleen handelsgoederen maar ook gebruiksgoederen mee: zowel textiel, wijnen en verfstoffen als voedsel, water, gereedschappen, onderdelen en munitie. Het belangrijkste deel van de lading was echter goud en zilver waarmee in Azië diverse goederen konden worden gekocht. De reis naar Azië duurde gemiddeld acht maanden. Batavia, het huidige Jakarta, was de hoofdvestiging van de VOC in Azië Er werd door de VOC namelijk ook op ruime schaal regionaal handel gedreven. Twee eeuwen lang heeft dit enorme handelsbedrijf bestaan. Maar aan het eind van de 18e eeuw ging het minder goed met de handel. Dit kwam door de harde concurrentie en de oorlog met Engeland. In 1795 werd de VOC opgeheven. De VOC had veel invloed op Indië. De Nederlanders wilden in eerste instantie niet overheersen in Indië, maar als ze daardoor meer winst konden maken, namen ze de politieke toestanden op de koop toe. Jan Pieterszoon Coen veroverde de Banda-eilanden en verbrede het gezag op de Indische archipel. De Nederlanders namen de besluiten over hoe veel en wat er geproduceerd moest worden. De Indiërs hadden niks in te brengen. De inheemse vorsten deden wat ze werd opgedragen door de Nederlanders en als ze dat niet zouden doen werd dat afgestraft door de Nederlanders. De Nederlanders hadden dus de macht in Indië.
De Banda eilanden. Een kort overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van de VOC: 1595-1597: Eerste tocht van Nederlandse schepen naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman en Pieter Keyzer. 1602: Verenigde Oost-Indische Compagnie opgericht. Deze krijgt van de Staten-Generaal het alleenrecht op handel en scheepvaart ten oosten van Kaap de Goede Hoop. 1605: Steven van der Haghen vestigt de VOC- macht op Ambon. 1609: Jan Pieterszoon Coen bouwt het fort Batavia te Jacatra op Java. 1667: Cornelis Speelman onderwerpt Makassar op Celebes. 1695: Invoering van de koffiecultuur op Java. 1702-1755: Verschillende opvolgingsoorlogen in Javaanse vorstendommen geven de VOC gelegenheid haar macht uit te breiden. De VOC gaat echter meer en meer verlies lijden. 1798: Het moederland (sinds 1795 Bataafse republiek genaamd) neemt alle bezittingen en schulden van de VOC over. Het jaar daarop houdt de VOC formeel op te bestaan.

REACTIES

L.

L.

ik ben van Bonaire(Netherlandse Antillen)
Ik vond u werkstuk heel goed!!!!!!!!

22 jaar geleden

C.

C.

hey lisan

je hebt een heel goed werkstuk.
ik en een vriendin van mij konden nergens vinden wat de voc was hoe we dat zeg maar uitmoesten leggen maar jij hebt ons gered!!!!!!!!!!!
bedankt

xxxx chantal en floor

21 jaar geleden

M.

M.

Hay Lisan,

Ik vond je werkstuk echt heel goed. Ik zit zelf nu in mavo 4 en kon je werkstuk goed gebruiken. Echt bedankt dat je hem op internet heb gezet.

Groetjes Melissa

21 jaar geleden

M.

M.

goed gedaan

20 jaar geleden

Z.

Z.

goed

19 jaar geleden

D.

D.

goed gedaan dikke respect

13 jaar geleden

A.

A.

Heey,

Super handig dit. Je hebt me echt goed geholpen, zeker een aanrader.

Groetjes!

11 jaar geleden

T.

T.

maar toch goed en heb er veel aan gehad

11 jaar geleden

A.

A.

ja dit is erg handig voor mijn verslag nederlands bedankt lisan je kan er wat van!

9 jaar geleden

D.

D.

Heel goed werkstuk en heb veel info kunnen gebruiken voor mijn afstudeerproject! :D

8 jaar geleden

D.

D.

@Damian Ik denk alleen niet dat die gene die dit heb geschreven dit ooit nog terug ziet. XD

8 jaar geleden

P.

P.

Echt een heel goed werkstuk! Heb er erg veel aan gehad voor mijn werkstuk geschiedenis. ik heb door dit werkstuk gewoon een 8,9!! So happy :)

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.