Van jager tot boer

1. De Neolitische revolutie Omstreeks 10 000 v.C. eindigde de laatste ijstijd : de temperatuur steeg. Bepaalde diersoorten zoals de mammoet verdwenen en de plantengroei werd rijker.Sommige nomanden hoefden zich niet meer voor voedsel te verplaatsen. Zij vestigde zich op bepaalde plaatsen en begonnen er gewassen te telen en wilde dieren te temmen.Zij werden landbouwers en veetelers. Dit gebeurde zo wat rond dezelfde tijd in de hele wereld.

2.Voordelen Het voedsel bestond voornamlijk uit zelf gekweekte gewassen : tarwe , mais en rijst.Om te kunnen oogsten werd een maanvormig snoeimes uitgevonden de sikkel. DE ploeg: een mes getrokken door dieren. Dankzij de nieuwe wektuigen werd de opbrengst groter.Tamme dieren zorgden voor : vlees,melk en kaas.Het gevolg : de bevolking groeide aanzienlijk.

3. Nadelen Het boerenleven bracht niet alleen rozekleur en maneschijn.DE boeren moesten harder en langer werken. Er konden ook misslukkingen vanb de oogst komen en als gevolg hongersnood. Toch verspreidde deze manier van sameleven
zich geleidelijk over de hele wereld. Vanaf 5500 v. C. werd ook in onze strekenb aan landbouw gedaan.