Tweede Wereldoorlog

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • groep 8 | 5393 woorden
  • 27 mei 2006
  • 455 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
455 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoud. De vrede na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) lijkt niet blijvend te zijn. Er komt een nieuwe oorlog aan. In 1933 komt in Duitsland Adolf Hitler aan de macht. Hij benoemde zichzelf tot Führer. Europa onder leiding van Duitsland is zijn droom. Die droom van hem zou een nachtmerrie worden voor miljoenen mensen in de hele wereld. Tot op de dag van vandaag lijden mensen nog onder wat Hitler toen gedaan heeft. Mensen van wie de hele familie is vermoord in concentratiekampen, mensen die trauma’s hebben opgelopen omdat ze gevangen zaten in die kampen, familie van omgekomen militairen, van omgekomen burgers en van ontelbare slachtoffers die werden gedood bij bombardementen. Tegen alle afspraken in gaat Duitsland zichzelf met wapens voorzien. De grote werkloosheid die er in Europa is, word minder in Duitsland door de wapenindustrie. Omdat Hitler mensen weer werk bezorgt, krijgt hij veel steun. Binnen korte tijd stond de politie en het leger onder de macht van Hitler. Snel is de steun die ze krijgen niet meer vrijwillig. Iedereen die een andere mening heeft wordt gevangen genomen of vermoord. Er is maar één mening en dat is de mening van Hitler. Jongeren moesten verplicht lid worden van de Hitlerjugend en werden sterk beïnvloed. Alles draait om het goede leven van Hitler en het Duitse volk. Hij verdeelde de mensen in rassen. Mensen van het Arische of Germaanse ras zijn ‘Übermenschen’ en elke andere ras hoort daar niet bij. Al heel snel nadat Hitler aan de macht is gekomen begint hij met Joden op te pakken en te vermoorden. Hij geeft hen de schuld van bijna alle fouten die er zijn gemaakt in Duitsland en in de hele wereld. Hoofdstuk 1: De Tweede Wereldoorlog. De oorlog begon pas echt toen de Sovjet Unie en Duitsland Polen binnen vielen en bezetten. Op 5 oktober gaven de laatste Poolse soldaten zich over. De heel aankomende winter wachtten de geallieerden (landen die met hun legers samenwerken) op de volgende stap van Duitsland tot aan de lente van 1940. In april 1940 deed Hitler zijn volgende stap. Zijn belangrijkste doel werd Noorwegen. Hij wilde daar een marine- en luchtmachtbasis maken. Ook wilde hij de zeeroute naar Zweden veilig maken, omdat die route Duitsland van ijzererts voorzag. In dat proces wilde hij ook Denemarken bezetten. De Denen gaven zich over en de Noren kregen hulp van Frankrijk en Engeland. Frankrijk en Engeland verklaarden Duitsland de oorlog. Dat deed Duitsland niets en zij gingen verder met hun aanvallen. Ditmaal een aanval op België en Nederland. Op 10 mei begon deze aanval met een luchtbombardement op o.a. Rotterdam. De Belgen moesten zich gelijk over geven waarna de Nederlanders volgden op 14 mei. Na de strijd tegen de Belgen te hebben gewonnen begon de slag om Frankrijk. De Duitsers trokken eerst door België, om hierna onverwachts en snel Frankrijk binnen te trekken. Door via België te gaan werd de Maginot-linie vermeden. Dit was een linie tussen Duitsland en Frankrijk, waar de Franse verdedigingstroepen waren gelegerd. De Duitsers rukten snel op richting het zuiden en de geallieerden trokken zich terug naar de kust. De slag om Frankrijk ging verder en Parijs viel op 14 juni. Acht dagen later werd een wapenstilstand getekend. Duitsland bezette nu het noorden van Frankrijk en in het zuiden werd Frankrijk geregeerd onder Duits gezag. Na de val van Frankrijk hoopte Hitler dat Engeland vredesonderhandelingen zou beginnen, maar Winston Churchill (president van Engeland) was dat absoluut niet van plan. Hitler besloot tot een groote aanval en noemde deze ‘Operatie Zeeleeuw’. De Duitse luchtmacht (Luftwaffe) zou het moeten opnemen tegen het Britse Royal Air Force (RAF). De eerste aanval begon op 10 juli 1940. Dag in dag uit waren er luchtgevechten. Langzaam aan won de RAF terrein en in oktober 1940 moest Duitsland de Operatie staken. Ondanks het staken van de operatie was Mussolini (president van Italië) geïnteresseerd en betrok Italië in de oorlog. Italië sloot zich aan bij Duitsland en samen met Japan sloten zij het ‘Driemogendhedenpact’. Door dit ‘Driemogendhedenpact’ kon een wereldoorlog bijna niet meer worden voorkomen. In ditzelfde jaar sloten er nog meer landen zich aan bij dit pact en hierdoor was er in 1941 definitief sprake van een wereldoorlog. Hitler zag de Russen als ‘Untermenschen’ (minderwaardige mensen) en kon de verleiding niet weerstaan om ook Rusland te bezetten. Hierom verbrak Hitler het niet-aanvalsverdrag met Rusland en viel onverwachts met een groot aantal troepen Rusland binnen. Hierdoor raakte Stalin in de oorlog bij de Westerse geallieerden betrokken. De eerste helft van het jaar verspreidde de oorlog zich naar het Midden-Oosten en de kust van Noord-Afrika. Ondanks het niet-aanvalsverdrag met Rusland kon Hitler toch de verleiding niet weerstaan op 22 juni ook Rusland binnen te vallen. Door het verraad van Duitsland sloot Rusland zich aan bij de Westerse geallieerden.
Hoofdstuk 2: Adolf Hitler. Adolf Hitler werd geboren op 20 april 1889, 's avonds om half zeven, in een herberg in een klein stadje (Braunau am Inn) Dat stadje ligt vlak bij Duitsland, maar het ligt in Oostenrijk. De vader van Hitler, Alois Hitler, werkte bij de douane. Zijn moeder was thuis en was erg lief voor Adolf. Tijdens zijn jeugd was Adolf Hitler een gewoon jongetje, niet anders dan anderen. Toen Hitler een jaar of 16 was, stierf zijn vader. Sindsdien ging het niet zo goed meer op school. Hij deed zelfs zo slecht zijn best, dat hij van school werd gestuurd. Hij wilde toen kunstschilder worden, maar dan moest je 18 zijn. Maar hij was nog maar 16. Dus moest hij 2 jaar wachten. In die tijd zat hij thuis te tekenen of hij hielp zijn moeder. Toen Hitler 18 was, ging hij naar Wenen toe. Daar was de school waar je kunstschilder kon worden (kunstacademie). Hitler liet zijn mooiste tekeningen zien, maar de mensen vonden zijn tekeningen niet goed genoeg. Hij werd dus niet toegelaten op de school. Toch bleef Hitler in Wenen. Hij huurde een kamer samen met een muziekvriend. Kort daarop overleed zijn moeder. Hitler was er kapot van. Wel kreeg hij wat geld van zijn moeder(kleine erfenis). In Wenen bleef hij tekenen, want hij vond dat zijn tekeningen goed genoeg waren. Maar een jaar later werd hij opnieuw afgewezen. De school vond zijn tekeningen nog steeds niet goed genoeg. En dat was niet de enige pech, want zijn geld was ook nog opgeraakt. Hij kon de kamer niet meer betalen. Vier jaar lang was Hitler heel erg arm. Soms moest hij zelfs buiten slapen. Hij probeerde overal aan werk te komen, maar hij had geen diploma's. Daarom hielp hij mensen door koffers te dragen, sneeuw te ruimen en soms bedelde hij zelfs ! De mensen zagen hem als een zwerver, een schooier. De rijke burgers haalden hun neus voor hem op. Zo kreeg Hitler de pest aan de rijke mensen, vooral de rijke Joden. De Joodse bevolking in Duitsland had vaak een goede baan (advocaat, juwelier, handelaar) In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Hitler vocht met de Duitsers mee. Hij deed dat vrijwillig. Hij vond de Duitsers een volk naar zijn hart. In die oorlog kreeg hij zelfs 2 medailles voor zijn dapperheid. Gewond raakte hij ook, maar niet zo ernstig. Toen Duitsland in 1918 de oorlog verloren had, bleef Hitler in het Duitse leger. De Duitse officieren waren tevreden over hem. Ze merkten dat hij heel mooi kon spreken. Met zijn toespraken wist hij mensen te overtuigen. Daarom gaven ze Hitler de taak om les te geven aan nieuwe soldaten. Na de oorlog moest Duitsland de schade aan veel landen terugbetalen. Vooral aan Frankrijk. In het verdrag van Versailles (spreek uit: verzaijes) stond dat Duitsland 132 miljard moest terugbetalen. Je snapt wel dat de Duitsers (en ook Hitler) ooit nog eens wraak wilde nemen. Hitler beloofde de mensen een oplossing te geven voor alle ellende, armoede en werkeloosheid. Hij zorgde voor allerlei grote projecten. Hiernaast gaf hij de eerste aanzet tot het aanleggen van veel Duitse wegen. Veel werkelozen konden nu weer aan de slag gaan, met een schop in de hand. Er kwamen veel fabrieken die oorlogsspullen maakten, zoals tanks, vliegtuigen, bommen en andere wapens. Het geld om de mensen te betalen, leende hij veel in het buitenland. Op deze slimme manier wist hij wapens te maken van het geld van zijn toekomstige vijanden. En Duitsland had nu een flinke wapenvoorsprong. Toen de Tweede Wereldoorlog begon in september 1939 hadden de Duitsers het beste leger van de wereld. Hoofdstuk 2.1: Haat tegen de joden. Toen Hitler in Duitsland aan de macht kwam, maakte hij nieuwe wetten tegen de joden. Zo kwamen er bijvoorbeeld de "Neurenbergse wetten" Deze wetten verboden het om als jood met een niet-jood te trouwen. Deze wet is vreemd, want "joods-zijn" is alleen maar een geloof, en geen ras. Toen het Duitse leger veel landen bezet had, wilde Hitler precies weten hoeveel joden er waren en waar ze woonden. Alle ambtenaren (mensen die voor de overheid werkten) moesten een Ariërverklaring ondertekenen. Je moest opschrijven wie je ouders waren. Alle mensen met een joodse achtergrond werden na een tijdje ontslagen. Iedereen werd in kaart gebracht. Iedereen moest een persoonsbewijs hebben. Nadat alle joden bekend waren, kregen zij een Davidster thuisgestuurd. Deze gele ster moesten alle joden op hun kleren naaien. Dit was verplicht. Zo kon iedereen op straat zien wie er joods was en wie niet. Veel joden vonden het niet erg om een Davidster op hun kleren te naaien. Ze waren er trots op. Hitler wilde nu alle joden bij elkaar hebben. Zo konden de Duitsers ze makkelijk in de gaten houden en later op de treinen zetten. Alle joden moesten verplicht verhuizen naar speciale woonwijken, waar alleen joden woonden. Wilde je niet verhuizen, dan kwamen de Duitsers je gewoon met geweld halen! Ook hier was er weinig echt verzet van de joden. Ze vonden het prima om bij elkaar te wonen. Je had steun aan elkaar en kon bij je familie wonen. Hitler stelde een Joodse raad in. Deze groep joden moesten allemaal dingen doen voor de Duitsers, zoals namenlijsten maken van iedereen die in de getto (woonwijk) woonde. Deze lijsten werden later gebruikt om alle joden één voor één op de treinen te zetten naar de concentratiekampen. Aan de joden werd verteld dat ze gingen werken in een kamp. Nadat de Duitsers Nederland had bezet werden er al gauw regels voor joden gemaakt. - Joden mochten geen ambtenaar meer zijn. - In hun persoonsbewijs kwam een grote J te staan. - Veel joodse bezittingen werden afgepakt. - Zwembaden, stranden, parken, cafés, bioscopen en bibliotheken werden verboden voor joden. - Joodse kinderen moesten naar aparte scholen. Hoofdstuk 3: Concentratiekampen. Het meest vreselijkste van deze oorlog waren de concentratiekampen. Wat er in deze kampen is gebeurd, is maar door heel weinig mensen na te vertellen. Het is voor ons niet te geloven wat daar gebeurd is. Er waren doorvoerkampen en vernietigingskampen. Mensen werden met treinen of per vrachtauto “aangevoerd” en wisten niet wat hun te wachten stonden. In 1941 gingen veel Poolse joden naar de vernietigingskampen Chelmno, Belzec, Sobibor en Treblinka. Alleen al in Chelmno werden tussen december 1941 en nazomer van 1942, 360.000 joden vermoord. Auschwitz en Birkenau zijn ook bekende concentratiekampen. Vooral vanaf mei 1942 kwamen er veel treinen aan in Auschwitz. Alle bejaarden, vrouwen met kinderen, baby’s, jonge mensen en kinderen met of zonder hun moeder, werden op het perron geselecteerd en meestal in vrachtauto’s direct afgevoerd naar de gaskamers. Gezonde mannen en vrouwen kregen een nummer op hun onderarm getatoeëerd en werden in de barakken bij Birkenau ondergebracht. Deze mensen, meer dan 30.000 werden dwangarbeiders en moesten heel hard werken, onder moeilijke omstandigheden want er was nauwelijks te eten. Deze dwangarbeiders werkten o.a. in wapenfabrieken en in de kolenmijnen. Ook in Nederland werden joden opgepakt. Op 12 oktober 1942 werden in het hele land 13.000 joden opgepakt en naar Westerbork gebracht. Westerbork in Drenthe was een doorvoerkamp. Alles werd hen daar afgepakt. De joden kregen te horen dat ze vandaar zouden reizen naar een werkkamp, waar ze zouden moeten helpen met de oogst. Ook werd er gezegd dat ze naar een nieuwe joodse staat zouden gaan, die voor hen werd opgericht in het oosten. Helaas was er klopte er van deze verhalen niets. Treinen vol met mensen gingen van Westerbork rechtstreeks naar het vernietigingskamp Auschwitz. Toch werden er in dit kamp, ondanks alle ellende, ook concerten gegeven, er was een kamporkest. Er was een ziekenhuis met 120 chirurgen, die zelf ook elk moment op transport konden worden gesteld. Er was een apotheek, kleer- en schoenmakerijen, een badhuis, een postkantoor, scholen en een speeltuin. Binnen twee jaar werden er tussen de 1000 en 2000 joden in 93 treinen van ieder twintig wagons van Westerbork naar Auschwitz gebracht. Van de 60.000 mensen die naar Auschwitz werden gebracht, overleefden slechts 500 mensen. Hoofdstuk 3.1: Auschwitz. Volgens de plannen was er in Auschwitz plaats voor 10.000 gevangenen. Maar tussen 1940 en 1943 werd het kamp groter en groter. Het eerste kamp, dat bestond uit barakken die er al stonden voor politieke gevangenen, werd Auschwitz I. In het kamp dat dichtbij lag Birkenau werd een tweede en veel groter kamp gemaakt, Auschwitz II. In 1941 werd de eerste groep mensen in Auschwitz vergast, een groep van 600 Russische krijgsgevangenen en 250 mensen met tuberculose (een infectieziekte aan de longen). Vanaf dat moment werden er aan de lopende band mensen vergast. Er werden gaskamers gebouwd en crematoria om de lijken te verbranden. Er werden speciale concentratiekampen ingericht voor joden. Birkenau werd het dodenkamp van Auschwitz. In het begin werden de mensen na aankomst van de trein in groepen opgesplitst. Oude, heel jonge en zieke mensen werden eruitgehaald en meteen afgevoerd naar de gaskamers. De gezonde mannen die overbleven moesten heel hard gaan werken. Na 1944 gebeurde het steeds meer dat alle mensen na aankomst meteen werden doorgestuurd naar de gaskamers. Barak 11 was in Auschwitz I de gevangenis. Daar zaten de mensen die niet hard genoeg gewerkt hadden of die geprobeerd hadden te ontsnappen. Er zaten ook mensen uit de omgeving die bijvoorbeeld verzetsdaden hadden gepleegd, gevangenen onderweg van en naar hun werk eten hadden gegeven. Barak 11 had naast gewone cellen ook cellen voor zware gevallen, waar je alleen maar kon staan en er was ook een executieterrein. Gevangenen werden geslagen, uitgehongerd tot ze eraan dood gingen, naar strafkolonies gestuurd (speciale strafkampen waar gevangenen zich letterlijk dood moesten werken) en geëxecuteerd. In het begin was er geen wc of wasruimte in de barakken die alleen ingericht waren als slaapruimte. Op het hele terrein waren maar twee waterputten en één grote open kuil waarin iedereen vanaf een plank zijn behoefte kon doen. Later kwamen er in elk blok een wasruimte en toiletten voor de gevangenen. In barakken met een verdieping waren en 22 toiletten en in de wasruimte waren 42 kranen. Soms lag er een stukje zeep. Gevangenen mochten maar heel kort en alleen op bepaalde tijden gebruik maken van de toiletten en wasruimte, meestal na het opstaan en vlak voor het slapen gaan. Overlevende hebben verteld dat gevangenen die langer dan een minuut in de wasruimte bleven werden mishandeld en soms zelf werden doodgeslagen. De uitdeling van het eten was achter de in de gang van elke barak. Het werd klaargemaakt in de keukenbarak en door de oudste uit de barak in grote vaten of in metalen pannen naar de barakken gebracht. Iedere gevangene kreeg net genoeg om niet van de honger om te komen. Hoofdstuk 3.2: Westerbork. Kamp Westerbork was een doorvoerkamp. Er werden joden en zigeuners doorgevoerd naar vernietigingskampen zoals Auschwitz, Sobibor, Theresiënstad en Bergen-Belsen. Iedereen in het kamp was bang om op een dag op transport te moeten. De meeste mensen probeerden een baantje te krijgen want dan had men meer kans om niet op transport te hoeven. Een werkweek van 60 uur was doodgewoon maar je moest er wat voor over hebben om niet op transport te hoeven. In kamp Westerbork waren er verschillende barakken, er waren ‘gewone’ barakken maar ook strafbarakken. Deze waren omheind door prikkeldraad en afgezonderd van de andere barakken. Hier kwamen de Joden die onder hadden gedoken of die in Westerbork een misdaad hadden begaan. Hun vooruitzichten waren slecht, ze werden helemaal kaal geknipt en kregen herkenbare kleren aan. Ze werden ook veel strenger behandeld. Wanneer je in een zo’n strafbarak zat, ging je mee op het eerst volgende transport richting een vernietigingskamp. Voor vele gevangenen was er werk: in de keuken, in het ziekenhuis, maar ook in fabrieken of bedrijfjes en ook de bunkers werden door gevangenen gemaakt. Ook werd er gewerkt op boerderijen in de omgeving van het kamp of op de eigen kampboerderij. Men werkte meestal van 7-12 uur en van 14-19 uur. Tussen de middag werd bij de centrale keuken eten gehaald en na 7 uur ‘s avonds weer. ‘s Avonds en zondags hoefde de mensen niet te werken. In deze ‘’vrije’’ tijd liepen mensen doelloos rond, voerde eindeloze gesprekken over het verleden en dachten over wat de toekomst zou brengen of ideeën bedenken om te ontsnappen. Maar er was ook ontspanning: muziek, ballet, toneel, cabaret en sportwedstrijden. Niet iedereen vond het leuk zich daarmee bezig te houden en als het te gezellig werd of de Duitsers verveelden zich dan kwamen ze het feest verpestten. Het wonen gebeurde in barakken of woningen. De barakken waren rechthoekig, ongeveer 85 meter lang, 10 meter breed en vijf tot zes meter hoog. De barakken werden normaal bewoond door 250-300 personen. Als er een grote kampbevolking was, dan pasten er ongeveer 900 personen in een barak. De bedden waren 3-hoog. Privacy was er niet. Er was meer privacy in de woningen, die uit 2 kamers, een entree en een kookgelegenheid bestond. Hierin woonden 2 gezinnen, meestal Duitse joden, die door het vervullen van belangrijke functies in het kamp ook in het wonen en het eten koken een bevoorrechte positie hadden. Verder was er nog een toilet en het huisje was omgeven door een met doornstruiken begroeid strookje grond, dat bedoeld was als tuintje.
Hoofdstuk 4: Anne Frank. Anne Frank wordt op 12 juni 1929 geboren. Ze woonde met haar vader en moeder en haar zusje Margot in Frankfurt am Main in Duitsland. De familie Frank was joods. In 1933 komt Adolf Hitler aan de macht. Hitler en zijn aanhangers haatten de joden. Joden werden steeds meer gediscrimineerd. Annes ouders, Otto en Edith Frank, besloten om naar Amsterdam te verhuizen. Op 10 mei 1940 vielen Duitse troepen Nederland binnen. Het was oorlog. Na vijf dagen moest het Nederlandse leger zich overgeven. Het Duitse leger bezette Nederland en joden werden gediscrimineerd. Als de bezetter bepaalde dat joden in Duitsland moesten gaan werken, richtte Otto Frank een geheime schuilplaats in voor zijn gezin in het achterste gedeelte (het achterhuis) van zijn bedrijf aan de Prinsengracht 263. Op haar dertiende verjaardag kreeg Anne en dagboek van haar vader en moeder. Ze was er erg blij mee. Drie weken na haar verjaardag veranderde haar leven totaal: de familie Frank dook onder in het achterhuis. Herman en Augiste van Pels, hun zoon Peter en Fritz Pfeffer kwamen er later bij. De onderduikers waren met z’n achten. In het achterhuis schreef Anne bijna elke dag in haar dagboek. Het hielp haar de tijd door te komen en het gaf haar moed. Miep Gies, Johannes Kleiman, Victor Kugler En Bep Voskuijl werkten in het bedrijf van Otto Frank en hielpen de onderduikers. Ze zorgden voor eten, kleren en alles wat de onderduikers verder nodig hadden. Na meer dan twee jaar werd de schuilplaats verraden. De onderduikers werden opgepakt en naar kampen gebracht. Ruim een half jaar later stierf Anne Frank in het concentratiekamp Bergen Belsen. Van de acht onderduikers, overleefde alleen Otto Frank de oorlog. Hoofdstuk 4.1: Het achterhuis. Op 6 juli 1942 ging de familie Frank in het Achterhuis wonen. Ze gingen dan door een grijze deur, de deur die toegang gaf tot het Achterhuis. Later werd er een kast voor gezet. Anne schreef daarover in haar dagboek: 'Onze schuilplaats is nu een echte schuilplaats geworden. Mijnheer Kugler vond het namelijk beter om voor onze toegangsdeur een kast te plaatsen, maar dan natuurlijk een kast die draaibaar is'. In de kast lagen allemaal mappen, en er hing een kaart boven. Zo leek het een gewone kast. De kamer van Anne was best wel dicht bij de draaikast. Onder kantooruren moesten ze helemaal stil zijn in het Achterhuis. Ze mochten geen schoenen aan hebben, en ze mochten ook niks laten vallen, anders zouden ze verraden kunnen worden. Toen Anne een poosje in het Achterhuis woonde, kwam er nog een andere familie in wonen. Het was de familie Van Pels. Hun schuilnaam was de familie Van Daan. De familie bestond uit meneer en mevrouw van Daan en Peter van Daan. Peter was even oud als Anne, en Anne was verliefd op Peter. Ze ging ook vaak naar hem toe, ook al mocht dat niet van haar ouders. Als Anne naar Peter wilde, moest ze eerst de trap op. Als ze de trap op was gegaan, kwam ze gelijk bij de kamer van Peter. De favoriete plek van Anne was de zolder. Daar kon ze rustig nadenken, en ze kon daar uit het raam kijken. Anne zat er heel vaak. Op de zolder lagen allemaal etensvoorraden. Edith en Otto sliepen bij elkaar op de kamer. Anne en Margot sliepen op een kleine kamer. De muren waren erg kaal. Otto Frank had nog wat plaatjes en foto's van bekende sterren. Om de kamer wat op de vrolijken, hingen Anne en Margot deze op. Na een poosje kwam Albert Dussel (die eigenlijk Fritz Pfeffer heet) er bij in wonen. Margot sliep bij haar ouders op de kamer en Albert sliep bij Anne op de kamer. Via de draaikast kwam je terecht in een wasgedeelte. Hieraan sloten twee kamers: de slaapkamers van de familie Frank. Via een trap kwam je op de eerste verdieping. Je kwam terecht op de slaapkamer van Peter Van Pels. Hierachter zat een woonkamer, waar meneer en mevrouw Van Pels ook in sliepen. Ook was er nog een zolder in het Achterhuis. Hier zat Anne heel erg graag. Ze kon hier goed nadenken en het uitzicht was fantastisch. Anne zat hier ook wel eens, met Peter. Hoofdstuk 4.2: Het dagboek. Op haar dertiende verjaardag, op 12 juni 1942, kreeg Anne Frank haar eerste dagboek. Twee dagen later begon ze er in te schrijven. Ze schreef over haar familie, haar vriendinnen en over haar school. In haar dagboek schreef ze over de dingen die haar bezighielden, haar angst, over haar huisgenoten, haar verliefdheden, haar vriendinnen, dat haar vader haar grote voorbeeld was, wat ze in de ogen van haar moeder en Mevrouw van Daan fout deed tegenover haar zus, over haar wens om journaliste of schrijfster te worden en over de oorlog. De vader van Anne, Otto, was de enige die het had overleefd. Op 3 juni kwam hij weer in Nederland aan. Hij ging direct naar het huis van Miep en Jan Gies. Hij ging bij hen wonen. Na twee maanden ontving hij bericht dat Anne en Margot waren overleden. Miep wilde de dagboeken aan Anne teruggeven, maar nu ze dood was, gaf ze de dagboeken aan Otto. Otto was ontroerd. Hij wist niet dat Anne al haar belevenissen in het Achterhuis zo nauwkeurig had bijgehouden en opgeschreven. Otto typte grote stukken uit in het Duits en stuurde dat naar zijn moeder in Zwitserland. Hij wilde op zoek naar een uitgever, maar de oorlog was nog zo vers, dat er geen uitgever te vinden was. Tot er een stukje geplaatst werd van haar dagboek in een krant: Het Parool. Toen kwamen er uitgevers. In de zomer van 1947 kwam het dagboek uit in een oplage van 1500 exemplaren. Hiermee had Otto Annes wens eenmaal een schrijfster te worden in vervulling doen gaan. Al gauw kwam er een vertaling in het Duits en later ook in het Engels. Nu is het boek in 55 talen uitgebracht! Er zijn ruim 20 miljoen exemplaren van verkocht. Ook zijn er films en toneelstukken over gemaakt. Veel straten en scholen zijn naar haar vernoemd. Anne Frank staat symbool van de zes miljoen Joden die in de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord door de Nazi's. Otto Frank heeft zich zijn verdere leven ingezet om Annes ideeën en idealen te verspreiden. In 1980 is hij overleden. Hoofdstuk 4.3: Mijn bezoek aan Het Anne Frank Huis. Op zaterdag 6 mei ben ik naar Het Anne frank huis geweest. De voorkant van de woning van Anne is helemaal vernieuwd. En als je binnenkomt dan kijk je, je ogen uit wat voor ruimte er zit achter z’n kleine voorkant. Het pand is heel erg groot en als je op de 1e verdieping komt en recht doorloopt dan kom je in de kamer met de boekenkast. Als hij dicht zou zitten dan had je het niet gezien dat ie open kan. Toen ik door de boekenkast ging kon ik niet geloven dat daar mensen hadden ondergedoken dat is z’n raar idee! Maar het achterhuis is eigenlijk heel erg groot voor een onderduikadres. Er stonden geen bedden meer en geen kastjes en tafeltjes. Maar in de kamer van Anne hingen nog posters die Otto er toen neer had gehangen om het kleine kamertje wat op te vrolijken. Het was een interessante ervaring. Hoofdstuk 5: Verzet. Om in verzet te komen tegen de bezetters (Duitsland) was veel moed nodig. De mensen die zich wilden verzetten, werkten meestal in kleine groepen. Hoe minder mensen er namelijk van wisten, hoe beter. Soms hadden deze verzetsgroepen contact met andere verzetsgroepen. Maar meestal niet, omdat dat te gevaarlijk was. Van de Duitsers mochten deze verzetsgroepen niet bestaan! Ze waren onwettig, zeiden ze. De Duitsers hadden dan ook zware straffen voor verzetsstrijders die ze in handen kregen. Meestal was dat de doodstraf. Het was tijdens de oorlog moeilijk om precies te weten wat er voor nieuws was. De kranten werden door de Duitsers gecontroleerd. Er mochten alleen dingen in staan die gunstig waren voor de Duitsers. Je las bijv, niet dat de Engelsen, Amerikanen of Russen bezig waren de Duitsers te verslaan. Daarom werden er door verzetsmensen kranten uitgegeven waarin teksten stonden die van de Duitsers niet mochten. Dat waren de 'illegale' kranten. Zo vervoerden bijvoorbeeld vrouwen de kranten onder boodschappen en groenten . Het drukken en verspreiden van die kranten was gevaarlijk werk. Er stonden zware straffen op! Behalve kranten, werd óók de radio gecontroleerd. Daarom luisterden veel mensen naar Radio Oranje: een geheime radiozender die vanuit Engeland werd uitgezonden. De Duitsers probeerden dat echter te voorkomen. Iedereen moest zijn radio inleveren. Maar een aantal mensen verstopte hun radio en luisterde stiekem. Een kleinere groep mensen ging nóg verder in het verzet tegen de Duitsers. Deze verzetsmensen maakten bijvoorbeeld valse 'persoonsbewijzen'. Een persoonsbewijs was een soort paspoort dat je van de Duitsers altijd bij je moest dragen. Joden kregen bijvoorbeeld met een vals persoonsbewijs een andere naam, en konden zo laten 'zien' dat ze niet-joods waren. Ook werden er onderduikers geholpen. Dat waren mensen die op de vlucht waren voor de Duitsers. Mensen van het verzet hielpen ook neergestorte, geallieerde piloten om hen terug naar Engeland te brengen. Sommige verzetsmensen gebruikten geweld tegen de Duitsers. Vaak namen de Nazi's dan wraak. De Duitsers werden vanwege het verzet steeds strenger. Zelfs het luisteren naar ‘Radio Oranje’ noemden zij verzet. Meestal werden mensen van het verzet neergeschoten. In totaal haalden 8.000 verzetsmensen het einde van de oorlog niet. Ze werden opgepakt en vermoord door de Duitsers. Verzetsstrijders of andere burgers gaven ‘gezochte’ mensen soms dan ook onderdak of schuilruimte. Vaak was het onopvallende plek.
Hoofdstuk 6: De bevrijding van de concentratiekampen. De soldaten die in april 1945 de concentratiekampen binnenkwamen deden dat als bevrijders. In ieder kamp troffen ze evenveel dode gevangenen als levende aan. Soms was het moorden nog in volle gang toen ze kwamen. Op 27 januari 1945 trokken de Russische troepen Auschwitz binnen. De gaskamers waren twee maanden eerder stilgelegd en de meeste gevangenen waren op dodenmarsen naar het westen gestuurd. Slechts een klein groepje maakten de bevrijding mee. Één van hen was Otto Frank, de vader van Anne Frank. Voordat ze waren gevlucht, hadden de SS érs 29 van de 35 opslagloodsen vol kleren van de slachtoffers afgebrand. In de zes die er nog waren, vonden de russen 836.255 jurken, 348.000 pakken en 38.000 paar herenschoenen. In april 1945 bevrijdden Britse en Amerikaanse troepen (onder wie veel joodse soldaten) bij hun opmars door Duitsland de kampen waar een paar maanden daarvoor honderdduizenden joden naartoe waren gestuurd op dodenmarsen kriskras door Duitsland. Toen de soldaten de concentratiekampen binnenkwamen, schrokken ze verschrikkelijk van wat ze zagen. Generaal Eisenhouwer bezocht een kamp en was zo geschokt dat hij direct met Churchill belde om te vertellen wat hij had gezien en hem foto’s stuurde. Churchill verspreidde deze onder de leden van het Britse kabinet en zorgde ervoor dat een aantal parlementsleden van alle partijen naar Duitsland reisde om met eigen ogen te gaan kijken. In heel snel tempo werden toen alle kampen bevrijd. Overal troffen de soldaten uitgehongerde en uitgemergelde gevangenen aan, van wie velen zo ziek en verzwakt waren dat ze een of twee dagen na hun bevrijding stierven. De soldaten waren bij het zien van zoveel ellende geschokt, de gevangenen waren blij en opgelucht dat het voorbij was. Bij de blijdschap was ook pijn en verdriet om de vele vermoorde geliefden, familie en vrienden, de verloren huizen, bezittingen en middelen van bestaan, de vernietiging van het joodse leven in een groot deel van Europa. Hoofdstuk 7: De bevrijding van Nederland. De bevrijding van West- Europa begon op 6 juni 1944, in Normandië. De bevrijding van ons land was een moeilijke operatie, die duurde van september 1944 tot mei 1945. Er werd door troepen van verschillende geallieerde landen aan meegedaan. Terwijl het zuiden al in het najaar van 1944 bevrijd werd, moest het oosten van ons land wachten tot april 1945 en het westen zelfs tot de Duitsers de oorlog hadden opgegeven op 5 mei 1945. Op 9 september 1944 ging een verkenningspatrouille als eerste geallieerde eenheid de Nederlandse grens over in de buurt bij Maastricht. De eerste bevrijders van het land, de Amerikaanse soldaten, kwamen op 12 september 1944 Zuid- Limburg binnen. Op 17 september 1944 startte de operatie Market Garden, een gecombineerde Amerikaanse, Engelse en Poolse actie. Na operatie Market Garden begon op vrijdag 20 oktober 1944 operatie Pheasant, de bevrijding van Midden- en West- Brabant. Het eerste Canadese leger viel vanuit België aan en het tweede Britse leger vanuit het oosten. Zeeuws- Vlaanderen, Walcheren, en Noord- en Zuid-Beveland werden in de maanden september tot november door Canadezen, Engelsen en Polen bevrijd. In november en begin december werd Noordwest Limburg door het tweede Engelse leger bevrijd. Het grootste deel van Zuid Nederland was nu vrij. In februari 1945 werd Noordoost Limburg bevrijd, de Canadezen het noorden het de Amerikanen het zuiden. Op 28 maart 1945 trok het eerste Canadese leger bij Dinxperlo vanuit Duitsland ons land binnen. Gelderland, Overijssel en de drie noordelijke provincies werden bevrijd. In Drenthe werden hierbij Belgische en Franse luchtlandingstroepen ingezet. Op 2 mei waren de laatste Duitse soldaten uit die provincies weg. Het westen bleef bezet, omdat de Duitsers zware tegenstand bood. Om de burgerbevolking te sparen besloten de Canadezen niet verder te trekken. De Duitsers vonden het goed dat bommenwerpers vanuit Engeland voedsel dropte voor mensen in het westen die geen voedsel meer hadden. Ze begonnen met voedsel droppen op 29 april en dat is bekent geworden onder de naam Operatie Manna. Op 4 mei 1945 was de overgave van de Duitse troepen in Noordwest Europa. Na 5 jaar van onderdrukking, jodenvervolging, gruweldaden, gebrek aan bijna alles, hongerwinter, luchtgevechten, bombardementen en verzet was Nederland eindelijk weer vrij. Dat hebben we te danken aan de enorme inzet van onze geallieerden, de Amerikanen, Canadezen, de Engelsen, de Polen, de Fransen, de Belgen en aan onze eigen Prinses Irene Brigade en de Nederlandse ondergrondse, het verzet. Hoofdstuk 8: Dodenherdenking. Om de Tweede Wereldoorlog niet te vergeten, is in ons land elk jaar de Dodenherdenking. Op 4 mei worden de doden herdacht. Dat is een verdrietige dag voor mensen die dan speciaal denken aan hun familieleden en vrienden die zijn omgekomen in de oorlog. Het is ook een dag voor alle mensen in Nederland. Daarom wordt het nationale Dodenherdenking genoemd. Koningin Beatrix legt een krans bij het nationaal monument op de Dam in Amsterdam. Dat doet zij namens het hele volk. De burgemeesters in Nederland leggen een krans bij een monument namens alle inwoners van hun gemeenten. Er worden kransen gelegd door de mensen die de Tweede Wereldoorlog overleefd hebben. Ook door alle jonge en oudere mensen die willen herdenken. Wanneer mensen de Tweede Wereldoorlog vergeten, kunnen ze er ook niets van leren. De mensen willen denken aan de doden en zich herinneren wat zij toen gedaan hebben. Ze vinden ook dat er nooit meer oorlog mag komen. In Nederland niet. In Europa niet. Nergens meer.

REACTIES

P.

P.

Het is heel interessant

12 jaar geleden

E.

E.

Tnxx! Ik zit ook in groep 8 en doe mijn werkstuk dankzij jou ook over de tweede wereld oorlog!
Ik heb ook heel veel info kunnen krijgen!
Nogmaals bedankt!

Mvg, Een anoniempje girl!

11 jaar geleden

H.

H.

ik geef je een acht, mooi werkstuk

11 jaar geleden

C.

C.

Dankje ik heb een spreekbeurt met een groepje van de klas.
En dankzij jouw heb ik er info over gekregen ;)
---Dodenherdenking

11 jaar geleden

E.

E.

dankjee voor de info. x

10 jaar geleden

W.

W.

mm handig :)

10 jaar geleden

A.

A.

goed werkstuk heb er wel wat aan gehad.
Cijfer 8

10 jaar geleden

X.

X.

Thankss! Ik zit ook in groep 8 , en hier heb ik veel info van ;D.
Bedankt voor de info x. :)

9 jaar geleden

F.

F.

slecht en lang

9 jaar geleden

G.

G.

je hebt gelijk

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.