Spoorwegstaking 1903

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 1087 woorden
  • 24 oktober 2001
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
46 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Twijfel je nog over jouw studiekeuze?

Of heb je hulp nodig bij het inschrijven? Bezoek dan onze Extra Open Avond op 7 juni. Kom een kijkje nemen en voel hoe het is om te studeren bij Hogeschool Inholland. Wij staan voor je klaar! 

Meld je aan!

Inleiding Tegenwoordig gaan de mensen naar hun werk zonder met de twijfel rond te lopen of ze het die dag wel zullen overleven. Dat was rond de eeuwwisseling nog niet bepaald het geval. Zo ook niet bij de spoorwegarbeiders, wier werkomstandigheden zeer ongunstig waren. Maar deze bleven niet wachten en hopen op verbetering, ze besloten er zelf ook wat aan te doen. Namelijk door middel van een grootse staking, die de geschiedenis in zou gaan als een doeltreffende actie ten goede van de arbeiders en als aanleiding voor het oprichten van vakbonden. Het verloop van de staking en de reacties erop “Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil…”

Door toedoen van de arbeiders van het spoor was Amsterdam aan het eind van januari 1903 min of meer onbereikbaar geweest voor de buitenwereld. Nadat de havenarbeiders een staking hadden ingeluid, namen de spoormedewerkers langzaam deze houding over: ze waren ontevreden over eigen arbeidsomstandigheden en ook over het ontbreken van het contact tussen de werknemers en de directies. Veel transporten werden geweigerd waardoor er massa’s mensen ontslagen werden. Zo weigerde op 29 januari een rangeerder een wagon te rangeren voor het Blauwhoedenveem, waarvan het personeel in staking was. Deze man werd geschorst, met grote gevolgen. Het leidde er namelijk toe dat bijna alle werklieden van de goederenstations Rietlanden en Oostenburgergracht zijn voorbeeld volgden en het werk neerlegden. Halverwege de dag ruimden ze simpelweg alles op en verlieten het spoorwegterrein, alsof het tijd was om naar huis te gaan. Deze groep stond echter niet alleen, meerdere organisaties sloten zich bij de stakers aan. De directies van de stakende bedrijven vroegen de regering om hulp, maar deze kon niets doen. Troepen en marechaussees waren machteloos want de treinen reden niet. De bende was niet stil te krijgen, dus restte er geen andere mogelijkheid dan mee te gaan in de eisen van hun werknemers. En ja, op 31 januari gaven de havenbaronnen en spoorwegdirecties zich over. De vakbonden werden erkend als onderhandelingspartner en de ontslagen arbeiders werden teruggenomen, waarbij de stakingsdagen eveneens werden betaald. De overwinning van de spoorwegarbeiders wekte felle reacties en de regering liet het niet op zich zitten. Het kabinet-Kuyper besloot in te grijpen en bereidde wetten voor, worgwetten genaamd, die inhielden dat elke vorm van staking van ambtenaren, personeel in publieke dienst en van spoorwegpersoneel niet onbestraft zou blijven, maar dat hen harde straffen te wachten stonden, maar ook zou de regering beschikken over een militaire spoorwegbrigade.

Als reactie op de worgwetten werd er door de niet-christelijke arbeidersorganisaties een tweede staking georganiseerd, maar deze mislukte. Hier was Abraham Kuyper natuurlijk tevreden over, de arbeiders zouden zo hun lesje wel geleerd hebben. Het comité dat de staking georganiseerd had viel ruziënd uiteen. Ook in de troonrede kwam het verschijnsel stakingen aan bod, koningin Wilhelmina noemde het zelfs “misdadige woelingen”. De politieke en sociale omstandigheden in Nederland rond 1900

De maatschappij In het midden van de negentiende eeuw was Nederland nog weinig geïndustrialiseerd; er was nog overwegend sprake van kleinschalige productiebedrijven en de meerderheid van de bevolking, die uit drie miljoen mensen bestond, was werkzaam in de dienstensector of in de landbouw. Rond 1890 veranderde dit patroon door de opkomende industrialisatie. Fabrieken werden grootschaliger, de techniek kreeg meer greep op productieprocessen en arbeid verloor zijn ambachtelijke karakter doordat deze opgesplitst werd in eenvoudige deeltaken, die de mensen overigens niet slimmer maakten: Arbeiders kregen eenvoudige taken die slechts een klein deel uitmaakten van het gehele proces, dus erg veel hersens waren hier niet voor nodig en bovendien wordt het des te moeilijker een andere baan te vinden als je je hele leven moertjes en boutjes in elkaar hebt zitten draaien. Na 1895 begon de welvaart echt te stijgen. Mensen konden zich meer permitteren en de ondernemers speelden daar nu ook echt op in door steeds meer consumptiemiddelen beschikbaar te maken voor de middenklasse. Het drong langzaam tot de mensen met geld door dat er ook in Nederland winsten behaald konden worden. De industrialisatie had tot gevolg dat de mensen naar de steden trokken, waar steeds meer werk te vinden was. Natuurlijk was het hartstikke mooi dat de welvaart begon te stijgen maar in de praktijk viel dat nogal tegen. De toenemende welvaart kwam namelijk voor een groot deel bij de rijkeren terecht. Gelukkig waren er echter wel enkele aspecten die verbeterden ten goede van de armeren. Het onderwijs bood namelijk grote mogelijkheden om hogerop te komen, steeds minder mensen zaten bij de pakken neer als zij bijvoorbeeld zonder werk zaten. Mensen kregen door dat hun erbarmelijke lot wel degelijk te verbeteren was. De mensen leerden voor zichzelf op te komen. Tevens veranderden de normen en waarden van de mensen, bij een deel van de bevolking ontstond er bijvoorbeeld een afkeer van alcoholgebruik en prostitutie.

Politiek De Nederlands bevolking en politiek bestond voor 1900 voor een groot deel uit liberalen, dus dat maakt ons duidelijk dat de overheid zich in die periode weinig bemoeide met de samenleving. Volgens deze groep zou men zich dan het best kunnen ontplooien, maar tegen de eeuwwisseling begonnen de mensen daar toch anders over te denken. Zo ontstonden er nieuwe vakbonden en politieke bewegingen. Omdat dankzij de industrialisatie de fabrieksarbeid toenam, werden er wetten aangenomen om de veiligheid van jonge en vrouwelijke arbeiders te waarborgen. De confessionele partijen kregen aan het eind van de eeuw steeds meer macht en omdat zij er niet dezelfde mening op nahielden wat betreft de burgerbescherming als de socialisten en liberalen, liep het met deze nieuwe wetten niet zo’n vaart.

Tot 1917 waren de discussies tussen deze drie stromingen nog lang niet opgeheven, omdat zij het niet eens konden worden over het onderwijs, het algemeen kiesrecht en de eerder genoemde “sociale kwestie”.

De belangrijkste man in de Nederlands politiek vanaf 1901 tot 1905 was Albert Kuyper. De belangrijkste gebeurtenissen tijdens dit kabinet waren natuurlijk de spoorwegstaking van 1903 en de ontbinding van de Eerste Kamer in 1904 na de verwerping van de Hoger-Onderwijswet. Het kabinet bracht verschillende wetten tot stand waarvan de belangrijkste de Hoger-Onderwijswet, een nieuwe drankwet, de mijnwet en de beroepswet waren. Bronvermelding Boeken: - De spoorwegstakingen van 1903 - Drs. A.C.J. Rüter - De kroniek van de twintigste eeuw - uitgeverij Elsevier Amsterdam/Brussel - Nijhoffs Geschiedenislexicon Nederland en België -H.W.J. Volmuller uitgever Martinus Nijhoff ’s Gravenhage - Antwerpen - Memo geschiedenis Tekstboek

Internetsites: http://www.nd.nl/htm/dossier/schaduw/scha77.htm
http://www.politiekejongeren.nl/Geschiedenis-kabinet/kabinet-Kuyper1.htm
http://ruls01.fsw.leidenuniv.nl/www/w3_best/bsg/kon.htm
http://www.geschiedenis.com/index3.html

Cd-rom
Encarta

REACTIES

S.

S.

goed verslag, dat zowat door de have klas gebruikt wordt voor de PO. hebben jullie het mailadres van Marjolein?

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.