Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Slavernij

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 8151 woorden
  • 23 mei 2004
  • 300 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
300 keer beoordeeld

Slavernij Hoe in een beschaafde wereld slavernij eeuwen bleef bestaan. Voorwoord Voor ons afsluitend werkstuk Levensbeschouwing hebben we als onderwerp slavernij gekozen. We vinden dit een belangrijk onderwerp, omdat dit onethische verschijnsel zich eeuwenlang heeft voorgedaan over de hele wereld. Lang voor het begin van onze jaartelling waren er al mensen ondergeschikt aan anderen, werden ze behandeld als een voorwerp. Pas jaren nadat in Engeland en Frankrijk de slavernij was afgeschaft, volgde Nederland in 1863. We behandelen in ons werkstuk achtereenvolgens een van de oudste vormen van slavernij, die van de Grieken en de Romeinen. Deze mensen noemden hun slaven ‘levende voorwerpen’. Toch behandelden deze mensen over het algemeen hun slaven beter dan de Amerikanen later bij de slaven op de plantages zouden doen. Daarna behandelen we de indianen die door de Europese kolonisten gevangen werden genomen. Deze vorm van slavernij duurde niet lang, omdat de indianen niet bestand waren tegen de ziektes en het harde werk, en veel van hen stierven. Toen werden er Afrikanen overgescheept (onder zeer barre omstandigheden) naar Amerika. Deze mensen begonnen in Amerika als slaven, maar zijn nu een belangrijk deel van de bevolking van de Verenigde Staten geworden. Jammer genoeg worden deze mensen vanwege de positie die hun voorouders hadden nog steeds gediscrimineerd. Als we dit allemaal hebben behandeld bespreken we nog de visies op de slavernij in die tijd en nu, hoe verschillende rangen en standen er tegenaan keken. We hadden bijna meteen voor dit onderwerp gekozen, omdat het ons allebei zeer aansprak toen we een onderwerp met een (on)ethische visie moesten benaderen. We hebben zelf nooit vormen van slavernij meegemaakt, maar doordat er nog steeds veel aandacht aan dit onderwerp wordt besteed weten we er het nodige over. We zijn van plan vooral samen te werken, zodat we allebei goed weten wat we wel en niet in ons werkstuk hebben geschreven. Op deze manier hopen we een structureel zo logisch mogelijk werkstuk te maken. Omdat dit natuurlijk niet altijd kan, zullen we wanneer we er alleen aan gaan werken elkaar van tevoren laten weten aan welk deelonderwerp we gaan werken, en naderhand laten lezen wat we hebben geschreven. Op deze manier zijn we er zeker van dat we het allebei eens zijn met het gehele werkstuk. Inhoud: Voorwoord Slavernij; wat is het? Slavernij in de oude tijd

Slavernij tijdens de kolonisatie
Slavenhandel Slavernij op Amerikaanse plantages (19e eeuw) De afschaffing van de slavernij Ethische aspecten van de slavernij
Bronnenlijst Slavernij, wat is het? Een slaaf is iemand die volledig ter beschikking van zijn meester staat. Zijn lot ligt geheel in de handen van zijn eigenaar. De Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.C.) definieerde de slaaf als een 'levend bezit'. In 1948 stelden de Verenigde Naties de Universele verklaring van de rechten van de mens op. In artikel 4 staat geschreven: "Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden." Nu klinkt dit heel normaal, het is toch gek als iemand in bezit is van een ander, elk mens is toch vrij? Maar vroeger was dit anders, was het zelfs heel normaal als mensen bezittingen van anderen waren. In de oudheid Complete ondergeschiktheid bestaat al vanaf de prehistorie, maar de echte slavernij begon rond de tijd van de oude beschavingen. Slaven werden gezien als dingen; ze konden worden gekocht, verkocht, geruild en cadeau worden gegeven. Je kon slaaf worden door gevangen te worden in een oorlog, en dan als krijgsgevangene als slaaf eindigen. Wanneer je een misdaad beging kon je tot de slavernij worden veroordeeld. Niet alleen bij de Grieken en de Romeinen kwam slavernij voor, ook bij de Chinezen en de Indiërs waren slaven een deel van het dagelijks leven. Deze slaven werkten meestal in het huishouden en soms op het land. De Egyptenaren gebruikten slaven voor het bouwen van hun enorme paleizen en piramides. Toch zijn de grootste en belangrijkste piramides die bijvoorbeeld voor de farao's bestemd waren niet door de slaven gebouwd, maar door boeren en handwerkslieden. Deze hadden voor enkele maanden in het jaar een soort van dienstplicht voor de farao, maar waren over het algemeen dus vrije mensen en werden voor hun diensten betaald. De Hebreeuwen hadden ook slaven. Ze hadden daarbij wel een speciale regel; wanneer de slaven landgenoten waren moesten zijn na enige jaren worden vrijgelaten. Toen het Christendom werd aangenomen bij de Romeinen werd het leven van deze slaven een stuk beter. Toen het Romeinse Rijk was verdwenen leek het zelfs meer alsof deze mensen gewoon bij werknemers in dienst waren. In de 7e eeuw was er wel slavernij in de landen waar de Islam heerste. Deze slaven werden heel redelijk behandeld en kregen loon voor hun werk. De slavernij was een zeer onethische manier van het behandelen van de medemens. Elk mens is gelijkwaardig aan elkaar en niemand is ondergeschikt. Vele slaven hebben een zeer slecht leven geleid, met veel arbeid en weinig beloning. Toch hebben meerdere slaven tot aan dit punt in de geschiedenis een redelijk en soms zelfs goed leven geleid als je kijkt naar hoe ze werden behandeld; hechte vriendschappen tussen meester en slaaf, slaven die het tot leraar of kapitein schopte. Dat was in de slavenhandel van de 16e eeuw zeker niet het geval. Een slaaf die gevangen werd genomen om in de kolonies of op de plantages te werken was gedoemd tot een leven lang hard werken. Voor ons is deze vorm van slavernij bijna niet te vergelijken met die van de Grieken en de Romeinen. In de tijd van de Nieuwe Wereld
Toen de Europeanen bezit namen van Amerika, hadden ze veel arbeiders nodig voor de nieuwe nederzettingen en plantages. De Indianen die oorspronkelijk in het gebied woonden, bleken totaal niet bestand tegen dit harde werk, en velen stierven door de inspanningen of door de Europese ziektes zoals griep waartegen ze totaal niet bestand waren. In de zestiende eeuw begon men slaven vanuit Afrika naar Amerika te voeren. Engeland, Frankrijk en Nederland waren de grootste handelaren op de slavenmarkt die langzamerhand een wereldhandel was geworden. Twintig procent van de slaven stierf onderweg al naar Amerika door de slechte omstandigheden waarin ze werden vervoerd. De omstandigheden waarin de slaven op de plantages werkten waren zeer slecht, amper te vergelijken met de manier waarop de slaven leefde in de tijd van de Grieken en de Romeinen. Aan het begin van de 19e eeuw werd de slavenhandel officieel afgeschaft, maar illegaal ging het nog zo'n 50 jaar door. Hedendaagse 'slavernij' Momenteel is overal op de wereld de slavernij verboden en er staan zeer zware straffen op. Jammer genoeg komen er nog steeds vormen van slavernij voor. Dan bedoelen we niet dat er mensen zijn die in het bezit zijn van anderen en zonder betaling 24 uur per dag hun bevelen opvolgen, maar wat dacht je van de 6 jaar oude kindjes die nu voor een paar centen per uur Nike-schoenen in elkaar naaien? Of mensen die tegen zeer lage lonen hele dagen lang koffiebonen staan te plukken voor grote bedrijven als Nescafé? Deze twee voorbeelden zijn allebei niet illegaal; de mensen zijn geen slaven en kiezen zelf voor het werk dat ze doen. Maar deze arbeiders hebben geen andere keus; ze kunnen geen ander werk krijgen, en omdat de regering van die landen de minimum lonen zo laag houdt zullen ze ook niet meer kunnen verdienen. En van deze zeer lage lonen en arme mensen profiteren deze grote bedrijven, hoewel ze wel genoeg geld hebben om hun schoenen of koffie gewoon door machines of goedbetaalde mensen met redelijke werktijden te laten fabriceren. Hoewel deze vormen van arbeid ontsnappen aan de mazen van de wet, vinden wij het toch verdacht veel op slavernij lijken.
Slavernij in Griekenland. De meeste slaven in Griekenland waren zelf niet-Grieken, maar kwamen uit Thrakië, Syrië en de binnenlanden van Turkije. De slavenhandel in Griekenland was een welvarende sector, en veel steden hadden speciale slavenmarkten. Een slaaf kostte gemiddeld 157 drachmen. In die tijd was één drachme het dagloon van een handwerksman. Dat betekende dus dat een slaaf je een dik half jaar werk kostte. Toch spaarden veel mensen voor een slaaf, want eenmaal gekocht verdiende die zich snel terug. Sommige rijke Atheners hadden wel 100 slaven, degenen die ze niet nodig hadden verhuurden ze voor een dagprijs. Hoe meer slaven iemand bezat, hoe meer aanzien hij verkreeg. Niet iedereen was zo rijk dat hij zijn werk aan de slaven over kon laten. De meeste Atheners werkten met hun slaven mee om de kost te verdienen. Volgens de wet
De Griekse wet zei het volgende over slaven: Slaven hadden geen burgerrechten, dat betekende onder andere dat ze geen deel mochten nemen aan het bestuur van de stad. De slaaf in Griekenland was een onderdeel van het bezit van zijn meester, net als dieren, land en werktuigen. De meester beschikte over zijn slaaf als elk ander voorwerp; hij kon hem verkopen, verhuren, en in zijn testament aan iemand nalaten. De slaaf was volledig afhankelijk van de wil van zijn meester. Volgens de wet mocht een burger zijn slaaf ook straffen, door hem te slaan, voor de tredmolen te spannen of op andere manieren. Weggelopen slaven mochten nadat ze werden gepakt worden gebrandmerkt, net zoals bij paarden en koeien. Wanneer een slaaf moest getuigen in een rechtszaak, of als hij ervan werd verdacht een misdrijf te hebben gepleegd, móest deze worden gemarteld, terwijl dat bij gewone burgers verboden was. Op deze manier draaiden slaven dus nogal eens op voor iets wat ze niet hadden gedaan. Het doden van een slaaf was gelukkig verboden. De eigenaar werd hiervoor een boete opgelegd, deze werd echter zelden opgelegd en was zeer gering. De moord op de slaaf van een ander werd als een zeer ernstig misdrijf opgevat. Een slaaf had twee mogelijkheden om zich te beschermen tegen een wrede meester; weglopen, of naar een bepaalde tempel of altaar gaan. Hij kon daar vragen aan een ander verkocht te worden. Een slaaf kon zelf geen juridische stappen ondernemen, op dat gebied was hij volledig afhankelijk van zijn meester. Wat de slaaf bezat, werd automatisch eigendom van de meester van de slaaf. Als een slaaf wilde trouwen, had hij daar toestemming van zijn meester voor nodig. De kinderen die een slaaf kreeg, werden ook eigendom van de meester. In de praktijk
Het bovenstaande klinkt allemaal nogal hard, maar gelukkig was het in de praktijk ook iets beter gesteld met de slaven. De meeste slaven waren huisslaven. Ze hielpen bij het huishouden, de opvoeding van de kinderen en het werk van de heer des huizes. Andere slaven, vooral mannen, werkten op het land, omdat landbouw een van de grootste vormen van inkomen voor de Atheners was. Wanneer een slaaf in een bedrijf of werkplaats zijn werk goed deed, kon hij worden gepromoveerd tot bedrijfsleider. Er waren ook slaven die een eigen woning bezaten, of waarvan niet het gehele eigendom aan zijn meester behoorde, zoals de wet beschrijft. Wanneer een slaaf genoeg geld bezat, kon hij zichzelf vrijkopen. Hij verkreeg dan de status van metoik. Een metoik was een vrijgeboren persoon, maar omdat hij of zij niet in Athene geboren was, had hij/zij geen burgerrechten. Aristoteles beveelt de slaveneigenaren aan hun slaven vrijheid in het vooruitzicht te stellen, op deze manier zullen ze gemotiveerder werken. Sommige slaven hebben het nog ver geschopt, er zijn bronnen aangetroffen waaruit bleek dat er slaven zijn die kapitein van een schip of bankier zijn geworden, of een opleiding tot leraar, secretaris of boekhouder hebben gevolgd. Dit waren echter uitzonderingen. Er waren ook veel slaven die zeer slecht werden behandeld, bijvoorbeeld in de zilvermijnen van Laureion. Wel 10.000 slaven waren hun hele leven werkzaam in de mijn, liggend op hun rug of buik. Slaven werden bijna nooit als soldaten ingezet. De Grieken dachten dat wanneer ze wapens zouden hebben, ze in opstand tegen hun meesters zouden komen. In noodsituaties zijn ze wel ingezet, bijvoorbeeld in de Perzische oorlogen. Slaven die bezit waren van de staat waren beter af dan particuliere slaven. Ze werkten bijvoorbeeld als assistenten bij ambtenaren of als stadswachten. Er was ook een soort van Mobiele Eenheid in Athene, die bestond uit slaven van de staat. In Sparta leefden alle kinderen in een vorm van slavernij. De jongens waren vanaf hun geboorte bezit van de staat. De baby's werden allereerst door speciaal hiervoor aangestelde ambtenaren gecontroleerd, bij een gebrek werden de kinderen niet 'geaccepteerd' en te vondeling gelegd. Op zeven-jarige leeftijd werden de jongens van huis weggehaald en werden ze verder opgevoed door de staat. Ze werden door oudere jongens getraind in worstelen, zwemmen, hardlopen, vuistvechten en speerwerpen. Dit was geen soepele opleiding, hij ging zomer en winter door. De jongens droegen nooit schoenen en je mocht al helemaal niet klagen. Het voedsel dat ze kregen was zeer weinig, en veel jongens gingen er dan ook op uit om voedsel te stelen. Dit was heel normaal, pas als je betrapt werd was dit een schande. Pas op hun twintigste begon de echte militaire opleiding, en deze hele dienstplicht duurde maar liefst veertig jaren. Het leven van de Spartanen was een voortdurende voorbereiding op de oorlog. Dit harde bestaan heeft er wel voor gezorgd dat de Spartanen de beste soldaten waren. Slavernij in het Romeinse Rijk. De Romeinse slaven verschilden niet veel van die in Griekenland. In de vroege Republiek bestond de slavernij slechts op kleine schaal, het leven van een onvrije week weinig af van dat van het dienstpersoneel, en vrijlating kwam heel vaak voor. Aan het begin van het keizerrijk was éénderde van de inwoners van Italië slaaf. Ze werden voor bijna alles ingezet, ze speelden een grote rol in het Romeinse huishouden. Slaven werden dan ook tot de familia gerekend. De pater familias of de matrona hadden vaak lijfslaven, die hen hielpen bij het in bad gaan en aankleden en dergelijke. Er waren ook slaven die echte slavenarbeid moesten verrichten, op de akkers en in de mijnen. De slaven die er het slechtst af waren, waren degenen die op een gladiatorenschool terechtkwamen. Ze 'genoten' een harde opleiding in een school die meer op een gevangenis leek, om daarna te vechten op leven en dood als vermaak voor het rijke publiek. Maar er waren ook slaven die functies vervulden wat voor ons niet als slavenarbeid klinkt, zoals bijvoorbeeld paedagogus (deze slaaf begeleidde de kinderen naar school en hielp ze met hun huiswerk), bouwmeester, onderwijzer, boekhouder of rentmeester. Slaven konden zeer verantwoordelijke taken hebben. De Romeinse slaven waren vooral krijgsgevangenen uit de oorlogen die Rome voerde. Nadat ze gevangen waren werden ze staatsbezit, en de opbrengsten gingen dan ook in de schatkist. De staatsslaven kwamen te werken bij de aanleg van wegen, bruggen en waterleidingen. Misverstanden bij grote ploegen staatsslaven leidden soms tot massale opstanden, daarvan is de opstand van Spartacus de bekendste. Slaven die in dienst waren van de magistraten hadden een eigen inkomen en hadden het recht bij een testament te beschikken over de helft van hun bezit. Veel kinderen kwamen in de slavernij terecht nadat ze te vondeling werden gelegd, of zelfs verkocht door hun ouders! Daarbij werden er ook vaak kinderen ontvoerd door piraten en rovers en als slaaf opgevoed om verkocht te worden. Je kon ook worden veroordeeld tot de slavernij, of als je zoveel schulden had, dat je eigendom van de schuldeiser werd. Slaven kon je zo op de markt of in winkels kopen, net als levensmiddelen. Ze werden zo tentoongesteld dat de kopers hen goed konden bekijken. Ze hadden een kaartje om hun nek met gegevens zoals hun opleiding, kwaliteiten, waar ze vandaan kwamen, en dergelijke informatie. De verse slaven hadden een witgekalkte voet, zo konden de kopers zien welke slaven net waren aangevoerd van overzee. Er waren zeer veel verschillende 'soorten', om het zo maar te zeggen, er waren niet alleen maar slaven om het huis te poetsen. Je had danseressen, muzikanten en bijvoorbeeld draagstoeldragers. Deze dragers werden per twee verkocht, van dezelfde lengte. Als je niet rijk genoeg was om een slaaf te kopen kon je hem huren bij een speciaal bedrijf of van iemand met veel slaven. Slaven waren niet duur. Wanneer je er geen had was dat een teken van armoede. De prijzen varieerden door opleiding, leeftijd en fysieke kwaliteit. De duurste slaven waren privé-geleerden, deze kostten meer dan een heel landgoed. Een slaaf was niet meer dan een res in de ogen van een Romein. Res is een zeer veelzijdig woord, maar wordt vaak vertaald als en 'ding' of een 'iets'. Vanzelfsprekend had een ding geen rechten, de meester had onbeperkte macht over zijn slaven. Hij hoefde geen verantwoording over zijn daden af te leggen, het was voor hem niet verboden om de slaaf te straffen en ook niet om te doden, zoals bij de Grieken. Toch ontstonden er vriendschappen tussen slaaf en meester. Men vond het ongepast wanneer iemand zijn slaaf onterecht hard aanpakte. De slaven mochten met slavinnen uit hetzelfde huishouden trouwen, zonder wettelijke gevolgen. De kinderen uit het huwelijk werden wel automatisch de slaven van de meester. Net als bij de Grieken kregen de Romeinse slaven zakgeld, peculium, waarmee ze zichzelf uiteindelijk konden vrijkopen als ze genoeg hadden gespaard. Het was ook mogelijk dat de meester zijn slaaf zelf vrij liet, dit heette manumissio. Dit gebeurde vaak na de dood van de meester in het testament. De vrijgelaten slaven, liberti genoemd, hadden geen burgerrechten, maar konden wel een vrij leven leiden. Slavernij tijdens de kolonisatie Columbus 'ontdekt' Amerika De Europeanen kwamen voor het eerste naar het gebied dat zij de nieuwe wereld noemden nadat Christoffel Columbus het continent had herontdekt in 1492. Er zijn sterke aanwijzingen dat een Noorman genaamd Eric dat al eerder had gedaan, namelijk rond het jaar 1000. Als Columbus op San Salvador aan land komt, denken de Taino's die daar wonen dat hij en zijn bemanningsleden goden zijn. Dat denken ook de Maya's, Azteken en Inca's wanneer ze voor het eerst met de Spaanse zeevaarders in aanraking komen. De Spanjaarden noemen de inwoners van hun ontdekte gebied 'indianen', omdat ze denken dat ze in gebieden bij Zuidoost-Azië zijn aangekomen, wat in die tijd Indië werd genoemd. De eerste contacten tussen de Indianen en Spanjaarden verlopen vreedzaam. Columbus probeert voorwerpen die hij uit Europa heeft meegebracht en onbekend zijn voor de Indianen te ruilen voor goud of andere waardevolle spullen. Wanneer de Spanjaarden tot de conclusie komen dat er geen goud op het eiland San Salvador te vinden is, neemt Columbus zes Taino's gevangen en dwingt ze om hen naar eilanden in de buurt te brengen waar wel goud te vinden is. De zes gidsen worden in gevangenschap naar Spanje gebracht en worden de eerste door de Europeanen buitgemaakte slaven. Tijdens de tweede expeditie van Columbus die van 1493 tot 1496 duurde werden vijftienhonderd indianen als slaaf naar Europa gestuurd. Driehonderd van hen overleven de overtocht van Amerika naar Spanje niet. De rest van hen stierf spoedig na aankomst. De kolonisatie gaat verder Het nieuwe grondgebied werd eerst gezien als een streek die geëxploiteerd kon worden, de Europeanen hadden aanvankelijk geen kolonisatieplannen. Er werden wat kleine dorpjes opgezet, maar het bleef bij exploitatiekolonies. De kolonisten wilden zoveel mogelijk goud uit de bodem halen en dat naar Europa verschepen, om daarna terug naar huis te keren. Zo stichtten de Spanjaarden in 1565 St. Augustine, Florida en de Britten Jamestown, Virginia in 1607. De Europeanen in Jamestown hadden hun eerste winter in Amerika niet overleefd als ze niet door de Indianen werden gevoed en verzorgd, maar toch ontstond er geen vriendschapsverband tussen de twee groepen, er waren vaak kleine gevechten. De kolonisten wilden zo snel mogelijk terug naar Europa en besteedden hun volledige aandacht aan het verbouwen van tabak, en niet aan het verbouwen van voedselgewassen voor de toekomst. Pas in 1619, bijna een halve eeuw na het stichten van de eerste exploitatiekolonie veranderde ze in een vestigingskolonie, en werden er meer mannen en ook vrouwen naar Amerika verscheept. Voor de indianen is de verovering van Amerika door de Europeanen een ramp. Zij sterven vanaf dat moment massaal aan voor hen onbekende ziektes, worden verdreven van hun land, of worden tot slaaf gemaakt. De meesten van hen sterven alsnog daaraan. Vele indianenvolken sterven uit. In Argentinië, Chili, Texas en Californië zijn bijna alle Indiaanse volken verdreven. Nog geen 50 jaar na de aankomst van Columbus was de Indiaanse bevolking gedaald van ongeveer 45 miljoen mensen naar 15 miljoen mensen. Heden zijn er ongeveer evenveel Inca's in Amerika als op het moment dat de Spanjaarden voet aan wal zetten. De confrontatie met de inheemse bevolking is nooit opgehouden. Er zijn nog maar enkele Indianen die in hun eigen grondgebied wonen, de meeste wonen in reservaten, alsof het een diersoort is die op uitsterven staat. Onder de Indianen heerst veel werkeloosheid, omdat het voor hen heel moeilijk is om een baan te vinden.
Slavenhandel Er bestond in de 18e eeuw veel slavenhandel. Dit kwam over bijna de hele wereld voor, onder andere in Arabië, Amerika, etc. Wij gaan dieper in op de slavenhandel tussen Afrika en Amerika door de Europeanen. Rond 1530 zegt de Spanjaard bisschop Las Casas: ‘vervang de indiaan maar door de neger, die heeft toch geen ziel.’ Dit was het begin van de slavenhandel die de Europeanen oprichten tussen Afrika en Amerika. Tussen 1500 en 1880 hebben de Europeanen alleen al zo’n 12 miljoen slaven vervoerd tussen Afrika en Amerika. Het gevangen nemen van Afrikaanse slaven
Omdat de Indianen niet geschikt bleken voor het zware werk dat ze als slaaf moesten verrichten, gingen de Europeanen op zoek naar andere plaatsen waar ze hun slaven vandaan konden halen. Afrika leek hen het geschikte land. In de 15e eeuw vertrokken de eerste Europeanen naar Afrika, om daar op zoek te gaan naar slaven. In Afrika aangekomen, begonnen de Europeanen met het verzamelen van slaven door dorpjes te overvallen en alle inwoners gevangen te nemen. Ze letten daarbij niet op geslacht, en zelfs kinderen werden meegenomen. De Afrikaanse vorsten raakten hiervan op de hoogte, maar ze deden er niets aan. De Europeanen zagen hun kans, en zetten een handelscontract op met de Afrikaanse vorsten. In dit contract stelden de Europeanen voor dat ze hun slaven niet meer zelf hoefden te vangen, maar dat ze slaven kregen, in ruil voor wapens, alcohol en verschillende metalen. Dit leek de vorsten wel wat, en ze verzonnen verschillende misdaden die bestraft zouden worden met slavernij. De mensen die deze misdaden begingen, werden als slaven verkocht aan de Europeanen. De straffen waren overigens veel te streng voor hun misdaad, en het was zeer moeilijk om ze niet te overtreden. Sommige Afrikaanse vorsten gingen nog verder; ze gaven bevel om dorpjes van andere landen te veroveren, en verkochten dan de gevangenen als slaaf aan de Europeanen. Wanneer de vorst van het andere land daarachter zou komen, ontstond er meestal oorlog. Vele vorsten kregen oorlog, waaruit nog meer slaven werden gehaald. Wachten op de schepen De gevangenen en de ‘misdadigers’ werden slaaf gemaakt, en werden naar de kust gebracht, waar ze in forten en gevangenissen van de Europeanen werden opgesloten. Daar moesten ze wachten totdat een schip arriveerde om hen mee te nemen aan Amerika. Tijdens de reis van het binnenland naar de kust stierven al vele slaven, door honger, dorst, slechte omstandigheden en meer. Naar zieke slaven werd niet omgekeken; wanneer je te zwak was om te lopen en alleen maar overlast bezorgde, werd je achtergelaten, zonder dat iemand naar je om keek. De slaven die het wel haalden naar de kust, werden geketend, en in grote groepen in te kleine gevangenissen en forten opgesloten. Daar moesten ze wachten op de schepen, die hen kwamen ophalen. Ze kregen daar niet genoeg voedsel voor iedereen, en de omstandigheden waren er slecht. Voordat ze aan boord van de schepen moesten, werden de slaven nog gebrandmerkt. De reis In de schepen waren de omstandigheden zeer slecht; er was niet genoeg drinken en eten, jezelf wassen zat er ook niet bij, en er werden veel te veel slaven tegelijk vervoerd. De schippers stopten zo veel mogelijk slaven in het schip, want voor iedere slaaf kreeg de schipper geld, dus hoe meer slaven, hoe meer geld. Dat hierdoor slaven stierven leek men niet erg te vinden. De slaven werden opgesloten in ruimtes van minder dan een meter hoog en een halve meter breed. De vrouwen en kinderen werden meestal niet geboeid, maar ze werden wel even slecht behandeld als de mannen. Soms, als het goed weer was, mochten de slaven in kleine groepjes bovendeks komen, om even te ‘luchten’. Hierbij zullen sommigen hebben getracht te ontsnappen, maar dit was nutteloos omdat men midden op zee voer en zwemmend terug naar Afrika erg riskant was. De ontsnapte slaven stierven doordat ze verdronken of werden opgegeten door haaien. Niet veel hebben het gehaald terug naar Afrika te gaan. Aan boord van de schepen brak soms een opstand uit, om de schippers dwingen terug te keren. Dit mislukte altijd omdat de bemanning van de schepen veel sterker was en over betere wapens beschikte dan de slaven, die uitgehongerd waren en helemaal geen wapens bezaten. Als de opstand werd onderdrukt, werden de slaven hard gestraft met o.a. martelwerktuigen, maar ook met de zweep. Hongerstaking kwam wel eens voor, maar ook dit was zonder effect, want wanneer de slaven niet wilden eten, gebruikten de bemanningsleden een mondschroef om de mond open te houden, en om zo de slaven te dwingen om toch te eten. Wanneer een slaaf ziek was, werd deze overboord gegooid. Zieke slaven zou niemand willen kopen, en zou dus alleen maar tijd kosten en last bezorgen. In Amerika werden de slaven door de schippers verkocht op markten. Van het geld dat ze opbrachten, kochten de schippers katoen, suiker, koffie en cacao (wat door andere slaven al was geplukt). Hiermee gingen ze naar West-Europa, en verkochten daar deze goederen. Dit bracht zeer veel geld op, en kooplui werden steenrijk door deze handel. De slavenhandel werd ook wel de Driehoekshandel genoemd, want wanneer je de wegen tekent die te schippers aflegden, krijg je een driehoek, tussen Afrika, Amerika en West-Europa. Ook Nederland heeft veel meegedaan aan slavenhandel. Evenals Groot-Brittannië, Spanje, Portugal. Door de slavenhandel zijn deze landen zeer welvarend geworden. Af en toe werden er ook slaven meegebracht naar het vaderland, maar dit kwam niet zo vaak voor. Deze slaven werden niet echt aan het werk gezet, maar waren meestal gekocht omdat ze in die tijd golden als een teken van aanzien. Deze slaafjes werden vaak als huisslaafje aan het werk gezet. Overigens werden deze slaven in de meeste gevallen niet slecht behandeld, ze kregen genoeg eten en drinken en andere verzorging, maar ze werden wel gebruikt als soort van attractie. Slavernij op Amerikaanse plantages (19e eeuw) De meeste van de Afrikaanse slaven die naar Amerika werden gebracht, kwamen uiteindelijk te werken op plantages en op boerderijen. De slaven die pas waren aangekomen, moesten eerst worden voorbereid op het zware veldwerk. Boeren en plantage-eigenaren gaven hen eerst vrij eenvoudige klusjes. Dit proces stond bekend als ‘gewenning’. In het Noorden van Amerika was slavernij in een paar staten al afgeschaft. In de staten waar dit niet het geval was, werden slaven vooral gebruikt voor werk op de boerderijen, en bij mensen thuis als bediendes. Het merendeel van de boerderijen was klein. Daar hadden ze dus maar drie tot vier slaven nodig. Hierbij kwam het vaak voor dat de slaven meer als knechten werden gebruikt, en de meester zelf ook meehielp op het land. In de staten van het Hoge Zuiden, waar o.a. tabak en tarwe werden verbouwd, waren de meeste boerderijen niet veel groter dan in het Noorden. In het Diepe Zuiden werden enorme plantages bewerkt door slaven. Rond 1720 waren in South-Carolina tweemaal zo veel slaven als blanke inwoners. De slaven die op de plantages in het Zuiden terecht kwamen, hadden het in de meeste gevallen zeer slecht. Vaak werd er met een ‘takensysteem’ gewerkt, wat inhield dat elke slaaf aan het begin van de dag een taak kreeg, die hij moest uitvoeren. Ze moesten doorwerken totdat ze hiermee klaar waren. Hierdoor duurde de werkdag van een slaaf eigenlijk veel te lang. De slaven verdienden zeer weinig en werden afgebeuld door slavendrijvers. De meesters zelf brachten zelden een bezoek aan de plantages, en hadden daarom deze slavendrijvers die toezicht moesten houden op het werk van de slaven. Deze slavendrijvers zagen de slaven meer als machine dan als mens, en zo behandelden ze de slaven ook. Wanneer de slaven iets fout deden, of – naar hun mening - niet hard genoeg werkten, straften ze deze. De zweep was een vaak gebruikt middel om de slaven te straffen en om ze harder te laten werken. Bijna de ondergang van slavernij In de 18e eeuw ging het steeds slechter met de slavernij, en werd deze op steeds meer plaatsen afgeschaft. Maar in 1793 ontdekte Eli Whitney de ‘cottin gin’, het zeer tijdrovende ontzaden van van katoenpluis was daardoor niet meer nodig. Terwijl in 1783 de kleren van de Europeaan voor 5% katoen bevatten, werd de ‘plantaardige wol’ steeds vaker gebruikt over de hele wereld; katoen had maar 04% van de totale productie bijgedragen, maar in 1860 was dat al 66% . Daardoor herleefde het Zuiden, evenals de slavernij

Het plantagesysteem leek zeer geschikt voor de katoenindustrie; er waren weinig werktuigen nodig, bestond uit routinewerk, en kon door de hele negerfamilie beoefend worden zodat er weinig arbeidskracht verspild hoefde worden. Bovendien was het organiseren, overzien en leiden erg gemakkelijk op plantages. Arbeidsleven Hoewel de meeste slaven landarbeider waren, werkten velen ook als huisbediende of als vakman op de plantages en in de steden. Op plantages werkten vrouwelijke slaven vaak als gewone dienstbode; ze maakten schoon, poetsten en deden de was. Mannelijke slaven konden soms buiten het veld een grotere verscheidenheid aan baantjes op zich nemen dan de vrouwen. En hoe groter de plantages, hoe meer mogelijkheden hun werd geboden. Schilder, timmerman, stalknecht, smid en schoenmaker waren enkele van de mogelijke beroepen. Sommige slaven combineerden een aantal van deze taken. Het arbeidersleven van slaven stond in het teken van de eisen van hun eigenaren. Maar in hun vrije tijd deden de meesten hun best om een gezinsleven op te bouwen, zodat ze de ongemakken van hun dagelijkse bestaan beter konden dragen. In Noord-Amerika moesten slaven meestal toestemming vragen aan hun meester om te mogen trouwen. Plantage eigenaren gaven dit meestal niet, aangezien dit betekende dat de mannelijke slaven hun weinige vrije tijd doorbrachten met het bezoeken van hun vrouw en familieleden. Zo lang het goedkoop en gemakkelijk was om slaven uit Afrika te importeren, wilden de eigenaren niet dat slaven trouwden en kinderen kregen. Op de plantages konden ze immers geen jonge kinderen gebruiken. Bovendien stierven enorm veel kinderen van slaven binnen enkele weken na de geboorte door ziektes of gebrek aan voedsel. Aan het eind van de 18e eeuw werden de eigenaren echter bang dat de aanvoer van slaven uit Afrika ten einde zou lopen. Ze begonnen mannen daarom aan te moedigen om op hun eigen plantage te trouwen en de volgende generatie slaven te verwekken. Slavengezinnen werden niet officieel erkend door de wet. Niettemin leverden slaven een haast hopeloze strijd om de familieband te bewaren. De meeste eigenaren haalden leden van een slavengezin zomaar uit elkaar. Mannelijke slaven werden dikwijls verkocht of verhuurd aan een andere plantage, zodat de vrouwen achterbleven en hun kinderen alleen moesten opvoeden. De positie van de slaaf werd overgedragen van de moeder op het kind. Sommige kinderen van slaven werden al vanaf hun vierde jaar aan het werk gezet; ze moesten karweitjes doen zoals het oprapen van rommel of het uittrekken van onkruid. Van oudere kinderen werd verwacht dat ze overdag op jongere kinderen pasten, terwijl hun moeder op het land werkte. Kinderen die tussen de 10 en 14 jaar oud waren, moesten de hele dag als huisslaaf of landarbeider gaan werken. Velen werden verkocht en zagen hun moeder nooit meer. Slavenhouders probeerden hun slaven in toom te houden door regels en wetten te hanteren, die bijna alle aspecten van het leven van de slaven beheersten. Op het overtreden van deze wetten stonden zware straffen. Elke kolonie kende haar eigen wetten, maar de grondregels waren overal hetzelfde: * Zwarte slaven waren het ‘eigendom’ van hun meester en moesten alles doen wat hun eigenaren van hun verlangden. * Slaven mochten niet tegen blanke mensen getuigen. * Slaven mochten niet voor de wet trouwen. Op de sommige plaatsen mochten slaven ook geen Christen worden of zelfs niet leren lezen of schrijven. Het overtreden van de wet werd zwaar bestraft. Slaven werden gegeseld voor de kleinste vergrijpen. Soms werd er zelfs een oor of hand van de slaaf af gesneden. In het ergste geval werden slaven levend begraven of opgehangen. Vanaf het einde van de 18e eeuw dwong de antislavernij beweging in Groot-Brittannië de regering het onmenselijke geweld van sommige eigenaren onder controle te houden. Als gevolg hiervan werd in veel koloniën beperkingen ingevoerd op het straffen van de slaven. Vluchten Bij vele kampen probeerden de slaven te vluchten. Omdat er zo’n goed toezicht was door de slavendrijvers leek dit bijna onmogelijk. Toch zijn er meerdere slaven ontsnapt. De negers zelf noemden dit ‘het bos in rennen’. Wanneer de slaven weer werden gevangen, werden ze in wegloopkampen gestopt. Hier werden de weggelopen slaven veel gestraft en opnieuw opgevoed. De slaven die níet meer gevangen werden, zijn (in Suriname bijvoorbeeld) de bosnegers van tegenwoordig. Deze (ex-)slaven hebben in de wildernis eigen stammen opgericht, waarvan er tegenwoordig nog steeds veel bestaan. Tussen 1830 en 1860 zijn er veel slaven gevlucht van het Zuiden naar het Noorden. De vluchtweg die de meeste namen, werd ‘The Underground Railroad’ genoemd. Een zeer bekende gids op de Underground Railroad was Harriet Tubman. Zij heeft wel 300 slaven naar het Noorden gebracht. Ze stierf pas in 1913, op bijna 100-jarige leeftijd. Door de hulp van mensen als Harriet Tubman hebben vele slaven het in het Noorden beter gekregen dan ze het ooit in het Zuiden hadden gehad. Opstanden op plantages Er kwamen op de plantages soms opstanden voor. In Amerika gebeurde dit weinig tot nooit,maar op plantages in andere gebieden kwam dit wel voor. Zo was er in 1804 een enorme opstand op Haïti. Het eiland bevrijdde zich na meer dan een eeuw van Frankrijk, waarna het onder bewind van de gekleurde ‘keizer’ Jean Jacques Dessalines kwam. Dit was een zeer bloederige opstand en er werden veel Fransen, maar ook veel slaven vermoord. In 1808 veroverden de Spanjaarden het eiland. Negrospirituals, blues en jazzmuziek Rond 1850 ontstaan de godsdienstige liederen die de slaven zongen tijdens hun werk op de plantages en in hun vrije tijd. Deze liederen werden Negrospirituals genoemd, en werden in die tijd ook in de kerken gezongen. Sommige van deze Negrospirituals worden zelfs tegenwoordig nog in de kerken gezongen. Deze Negrospirituals gingen vooral over godsdienstige dingen. De liedjes gaven troost, maar het waren ook een soort van protestliederen. Bijvoorbeeld: in Joshua fit the battle of Jericho wordt gezongen over Joshua, die een stad moet bevrijden. Dit is Christelijk. Als protest wordt dit liedje eigenlijk dubbelop gebruikt. want de slaven zingen het eigenlijk ook over zichzelf, dat iemand hen moet ook moet komen bevrijden. Een zeer bekende zanger van Negrospiritual was Paul Robeson. Hij leefde van 1898 tot 1976, en hij zong onder andere ‘Go down, Moses; Joshua fit the battle of Jericho; Sometimes I feel like a motherless child; Old man river, en meer. Later worden de liederen minder godsdienstig en veranderen ze in blues (weemoedige liederen). Omdat de negers een eigen muziek ontwikkelden, met nog steeds de Afrikaanse invloeden, ontstond aan het begin vd 20e eeuw the jazzmuziek. De oorsprong van de jazz vind je dus bij de slaven op de plantages in het zuiden. De Jazz komt dan ook uit het zuiden. De eerste Jazz musici waren negers. De negrospiritual, maar vooral de jazzmuziek is een basis voor de muziekstijlen die in de afgelopen 50 jaar zijn voorgekomen. Afschaffing Slavernij In 1863 is de slavernij in Amerika afgeschaft door een proclamatie van president Lincoln.
Afschaffing slavernij door burgeroorlog en Lincoln In 1861 eeuw begon de Amerikaanse burgeroorlog. De burgeroorlog ontstond onder andere door het grote verschil tussen de industriestaten die zich in het Noorden bevonden, en de plantagestaten van het Zuiden. In het Noorden was slavernij in verschillende staten al afgeschaft, maar in het Zuiden was de slavernij nog volop in gebruik. Het Noorden eiste de afschaffing van de slavernij in het Zuiden, ‘abolition’ noemde men dat. Het Zuiden weigerde echter, want men zag in de afschaffing van de slavernij de grote bedreiging van de katoenplantages, het Zuiden leefde immer voor een groot gedeelte van het katoen die door de negers op de plantages werd geplukt. Er bestond al een missouri-compromis vanaf 1820, en hierin was afgesproken welke staten slaven mochten houden en in welke staten dit verboden was. In het Noorden gold voor de meeste staten dat slavernij verboden was, maar in het Zuiden was het juist andersom; daar was er in het missouri-compromis afgesproken, dat men in de meeste staten nog wél slaven mochten bezitten. Hier alleen al was het Noorden het niet echt mee eens. In 1847 werd in Afrika de staat Liberia gesticht, door de Amerikanen. Dit was een eigen landje voor de Afrikanen, waar ze vrij mochten leven. Veel negers mochten daar naartoe. Dit leek allemaal heel aantrekkelijk en mooi, maar in werkelijkheid was het niet zo mooi. Het was opgericht in een achterlijk gebied, en wanneer de negers daar naartoe verhuisden, moesten ze zichzelf maar zien te redden en kregen ze geen enkele hulp van de Amerikanen. In 1850 schreef Harriet Beecher Stowe het boek ‘Uncle’s Tom cabbin’ (de hut van om Tom). Dit boek maakte diepe indruk in het noorden, want de slavernij werd in het boek heel afschrikwekkend voorgesteld. De neger Oom Tom was een zeer beschaafde en welopgevoede neger die een veel beter mens was dan de blanke slavenhouders. Tegenwoordig wordt de neger Oom Tom beschouwd als een zwakkeling en een hielenlikker van de blanken. Vooral de negers vinden Uncle Tom een belachelijk figuur. Uncle Tom was door en door Christelijk, en dat deed het ook erg goed in het noorden van de Verenigde Staten. In 1854 ontstond er een conflict over de invoering van slavernij in enkele Westelijke Staten, zoals Oregon en California. Als reactie op dit conflict begonnen afschaffers van de slavernij een partij, de Republikeinse partij. Bij de verkiezingen in 1861 komt deze partij er als winnaar uit. De slavenhoudende staten van het Zuiden vinden dit niet goed, en zo leidt de overwinning van de Republikeinse partij tot de afsplitsing van de slavenhoudende staten in het Zuiden. Het begin van de Burgeroorlog is gemaakt. Abraham Lincoln De kandidaat van de Republikeinse partij was Abraham Lincoln. Hij werd dus president. Hij streefde niet echt naar de afschaffing van slavernij, hij was gematigd in deze kwestie, maar hij wilde de Verenigde Staten als een eenheid houden, en zette daarom de oorlog door. In 1863 verklaart Lincoln alle slaven in alle staten, zelfs in het Zuiden, vrij. De slaven hadden het niet meteen na de afschaffing van slavernij beter en ze werden ook niet meteen goed behandeld door iedereen. Ze mochten ook niet meteen te vertrekken, maar ze moesten nog een jaar of 10 op de plantages blijven werken, zodat de inkomsten van het katoen niet al te erg zou dalen. In 1865 is slavernij volgens de wet verboden Discriminatie als gevolg van slavernij Ook al waren de negers in de Verenigde Staten nu geen slaaf meer, ze werden nog steeds overal tegengewerkt. Dit gebeurde vooral in het Zuiden, waar men lange tijd gewend was dat de negers slaven waren, en waaraan sommigen niet wilden wennen. Wanneer de negers zich beriepen op de rechten van iedere Amerikaan, want dit waren ze nu, vríje Amerikanen, werden ze gediscrimineerd. Nog vele jaren werd tegen de negers in Amerika anders aangekeken, en werden ze slechter behandeld door de ‘echte’ Amerikanen. Deze ‘echte’ Amerikanen waren overigens zelf vergeten dat zij zelf óók geen echte Amerikanen waren, maar dat dit de indianen, die ze hadden uitgemoord, waren. In het Zuiden gaat het discrimineren door, en er ontstaat een bedenkelijke vereniging, die er de gewoonte van maakt om negers te intimideren en te vermoorden. Deze vereniging heet de Ku Klux Klan, en was door zes mensen opgericht. De Ku Klux Klan (KKK) bestaat tegenwoordig nog steeds, en er worden nog steeds negers gediscrimineerd, hoewel dit tegenwoordig bij wet is verboden. De negers hebben het nog lange tijd heel slecht gehad. Tot in de jaren ’50 waren sommige plaatsen en dingen zelfs verboden voor zwarte mensen. Zo had je ook in een bus een zwart deel en een blank deel. Het zwarte deel was achterin de bus, en het blanke deel voor in de bus. Het was voor de negers verboden om in het blanke deel te gaan zitten. Er is een keer een enorme rel ontstaan doordat een negerin voor in de bus was gaan zitten, bij de blanken. Langzamerhand kregen de negers steeds meer rechten, rechten die uiteindelijk ook werden gerespecteerd en uitgevoerd. Tegenwoordig is het discrimineren gelukkig stukken minder. Maar soms worden zwarte mensen toch nog anders behandeld dan blanke mensen. Zelfs de politie neigt wel eens een beetje naar discriminatie; wanneer een persoon zwart is wordt hij er eerder van verdacht dingen te hebben gedaan en zwarte mensen worden vaker opgepakt zonder, wat later blijkt, goede reden. Je kunt doen wat je wilt, discriminatie krijg je er waarschijnlijk nooit helemaal uit. Nederland en slavernij Dertig jaar na Engeland en 15 jaar na Frankrijk schafte Nederland per 1 juli 1863 eindelijk de slavernij af. 33.621 Surinamers en 11.654 Antillianen werden vrij verklaard. Toen in Suriname de slavernij werd afgeschaft, in 1863, verlieten de negers daar massaal de boerderijen en plantages. Om toch aan goedkope arbeiders te komen had de Nederlandse regering in 1880 besloten om Javanen uit Nederlands-Indië en Indiërs uit India te ronselen om te werken in Suriname (dit is de reden dat veel Surinamers Hindoestaan zijn). Deze mensen moesten minstens 5 jaar werken voor ze mochten terugkeren naar hun geboorteland. Ethische aspecten van de slavernij Verschillende visies De visies op de slavernij zijn door de eeuwen heen heel wat veranderd. Vaak waren de visies in bepaalde tijden niet gelijk onder de bevolking dit waren dan niet eens verschillende meningen tussen slaaf en meester, maar ook tussen mensen van dezelfde stand. Er was echter wel een meerderheid van een bepaalde mening onder de bevolking. In dit hoofdstuk bespreken we de meerderheid, maar ook hoe de 'oppositiepartij' erover dacht.
De visie in de oude tijd In de oude tijd werd tegen de slavernij aangekeken alsof het de normaalste zaak ter wereld was. Maar dat was het ook voor de Grieken en Romeinen. Ze hebben nooit zonder slavernij geleefd. De slaven werkten voor hun meester op het land of in de werkplaats. Andere slaven hadden een plaats in het huishouden zoals nu de vaatwasser en de wasmachine. Ze hielpen de bewoners van het huis ook om zich aan te kleden of in bad te gaan. De slaven werden ook als vermaak gebruikt, je kon ze inhuren als je een feest had, maar ook kopen als vaste huis-entertainer of als gladiatoren. Gelukkig werden slaven lang niet altijd slecht behandeld in het oude Griekenland. Meestal werden slaven toch als mensen gezien, en als (ondergeschikte) mensen behandeld. Wanneer iemand zijn slaaf onmenselijk behandeld werd er dan ook vaak op neergekeken. Je kunt dus best zeggen dat de Grieken en Romeinen hun slaven aanzienlijk goed behandelden en dus een aanzienlijk positieve visie op de slaven zelf hadden, maar ze bevorderden de slavernij toch nog steeds door hun levendige slavenhandel. De visie in de tijd van de kolonisatie De visie die de mensen hadden op de slaven tijdens de kolonisatie was een stuk beroerder. Omdat de landen die koloniseerden de machtigste van de wereld waren , vooral door de kolonisatie, zagen de kolonisten zichzelf als de machtigste mensen ter wereld. Ze vonden dat zij er het recht toe hadden om mensen te dwingen te doen wat zíj wilden. Wanneer zij in Amerika aankwamen dachten zij nieuw land met inheemse inwoners te hebben ontdekt. En omdat zij dat hadden ontdekt behoorden het land en de inwoners dan ook meteen aan hen toe. De inheemse inwoners waren niet bestand tegen het onrecht wat hen aan werd gedaan, en stierven dan ook vaak. De kolonisten gingen speciaal naar Afrika om mensen te halen om ze te laten werken op de plantages bij de kolonies. De slaven werden met het dubbele aantal dat geschikt was in een schip gestopt, en onder de zeer slechte omstandigheden waarin ze zich bevonden, geboeid en uitgehongerd, stierf dan ook groot aantal van hen. De kolonisten behandelden hun slaven een heel stuk slechter dan de Grieken en Romeinen deden. Op de plantages was er nooit sprake van een vriendschappelijke relatie tussen slaaf en meester. Dit kwam soms wel voor wanneer de slaaf in huis werkte of op een kleine boerderij. De grote meerderheid van de bevolking was voor de slavernij. Hoewel ze in tegenstelling tot de Grieken en Romeinen niet gewend waren al hun hele leven met de slavernij te leven, vonden ze het toch heel normaal dat er slaven waren. Ze vonden het ook normaal wanneer een slaaf werd mishandeld, soms zelfs buiten het werk om. Opvallend is, dat in de oude tijd bijna iedereen slaaf kon worden, en elke slaaf na bevrijding een normaal mens kon worden, terwijl tijdens de kolonisatie een slaaf altijd zwart was, en een zwarte nooit een normaal leven kon leiden in Amerika, als hij al vrijgelaten zou worden, wat nooit gebeurde. Wanneer een zwarte slaaf ontsnapte, had hij geen enkele mogelijkheid om een normaal leven te leiden. Toch speelde discriminatie geen grote rol bij de slavernij. Het is eerder dat de discriminatie van heden ontstaan is door het feit dat zwarte mensen als slaven werden gebruikt op de plantages. De visie in het heden Tegenwoordig is slavernij een taboe, zoals dat ook hoort. Op slavernij en slavenhandel ligt een verbod. Niemand in de welvarende westelijke wereld vind slavernij menswaardig of aannemelijk. In de universele verklaring van de rechten van de mens is een speciaal artikel opgenomen waarin staat geschreven dat het verboden is mensen ter beschikking aan anderen te stellen. En iedereen vindt dit normaal. Ondanks dit worden mensen in de derde wereld nog uitgebuit op een manier die soms verdacht veel op slavernij lijkt. Zelfs de regeringen van sommige derde wereld landen houden het minimale inkomen zo laag mogelijk, zodat ook kunnen meeprofiteren van de hoge winst die op deze manier wordt opgestreken. Er zijn veel actiegroepen die tegen deze onmenselijk behandelingen strijden, zoals bijvoorbeeld Amnesty International. Amnesty strijdt voor mensen die zogenoemde 'politieke gevangenen' zijn, wat betekent dat deze mensen zijn gevangen genomen omdat ze het niet eens waren met de regering. Vaak worden deze mensen alleen al wanneer ze hun mening verkondigen, wanneer ze het op een, in de westelijke wereld, legale wijze uiten. Wanneer het niet eens toegestaan is voor je om je eigen, andere, mening uit te spreken, ben je dan eigenlijk geen slaaf van de regering? In zeer communistische landen kun je vaak ook spreken van vormen van slavernij. Denk bijvoorbeeld aan de reclame van de Delta Lloyd. In dit filmpje moet een man speciaal voor de president van een communistisch land op zijn verjaardag eren door (verplicht) aan de festiviteiten deel te nemen. Wanneer hij in bed blijft liggen komt de slogan "…zeker Delta Lloyd." in beeld. In deze reclame wordt er vanuit gegaan dat wanneer deze man niet op komt dagen, hij zal worden opgezocht en hem heel wat te wachten staat. Deze mensen hebben in feite geen keuze, ze worden door de regering verplicht. Hoewel dit allemaal legaal is in dat land, komt het op ons toch over als een vorm van slavernij. Er bestaan groepen in Amerika, die sektevormen aannemen of zelfs echte sekten zijn, waarin men ervan overtuigd is dat andere rassen ondergeschikt zijn aan het blanke ras. De Ku Klux Klan is één van de grootste discriminerende sekten van Amerika. Ze keren zich vooral tegen negers, en zeggen regelmatig dat ze graag willen dat de situatie van vroeger hersteld wordt; de negers die als ondergeschikte slaven voor de blanken werken. Sommige leden van de Klan dragen een klein stropje bij zich, als symbool dat ze in staat zijn om een neger op te hangen. Het verschrikkelijk dat, hoewel deze discriminatie absoluut verboden is bij de wet, het toch nog voorkomt. Wij denken dat het racisme dat er nog dagelijks voorkomt een heel stuk minder, of misschien zelfs helemaal niet, zou zijn geweest, als de Europeanen geen Afrikanen of welk ander ras dan ook als slaaf op de plantages van de kolonies zouden hebben gebruikt. Bronnenlijst: - Pallas: Griekse taal en cultuur. Tekstboek deel II. - Fortuna: taal en cultuur van de Romeinen. Tekstboek deel I. - www.ned.univie.ac.at - Spiegel Historiael jaar 1982, nummer 1 - Spiegel Historiael jaar 1991, nummer 6 - Spiegel Historiael jaar 2000, nummer 6 - Spiegel Historiael jaar 2002, nummer 10 - Amerika – Van Kolonie tot wereldmacht door J. Presser - www.allesamerika.com/geschiedenis-amerika-algemeen -
www.biemolt.nl/indianen/index - www.landenweb.com/geschiedenis

REACTIES

R.

R.

Dit kan misschien uitgroeien tot een goeie site als jullie misschien eens wat moeite doen om te controleren op juistheid?

13 jaar geleden

A.

A.

Wow ! mooie werkstuk

12 jaar geleden

M.

M.

ik vind dit een SUPER werkstuk, robert heeft geen gelijk, want deze mensen hadden een 7.0 op VWO 4. ik heb hier goede inspiratie uit gehaald!

10 jaar geleden

#.

#.

mooi werkstuk

10 jaar geleden

L.

L.

De "Civil War" heeft niets met slaven of slavernij te maken.
De 'Civil War" begon om hoge belasting en 'the South" verkocht goedkope cotton aan Engeland en Engeland was toen de vijand.
De meest ergerlijke vragen in Afro-Amerikaanse geschiedenis is of vrije Afro-Amerikanen eigenaars waren van slaven. Het korte antwoord op deze vraag, zoals je misschien vermoedt, is ja, natuurlijk; vrije zwarte mensen in dit land kochten en verkochten andere zwarte mensen, en deed dat in ieder geval sinds 1654,en het gaat door tot het midden van de Burgeroorlog. Voor mij is het echt fascinerend vragen over zwarte slaaf-eigendoms- zijn hoeveel zwarte "meesters" waren betrokken, hoeveel slaven hebben ze bezitten en waarom hebben ze zelf slaven? De antwoorden op deze vragen zijn complex, en historici argumenteren voor lange tijd over de vraag of vrije zwarten, familieleden verkochten als slaven om hen te beschermen - gemotiveerd, aan de ene kant, aan de andere kant, andere zwarte mensen gekocht "als een daad van uitbuiting," voornamelijk om hun vrije arbeid voor winst uitbuiten, net als witte slavenhouders deden. Het bewijs toont aan dat, helaas, dat beide dingen waar zijn. De meerderheid van Negro eigenaren van slaven had wat persoonlijke interesse in hun eigendom. Er waren gevallen, echter, waarin vrije negers had een echte economisch belang bij de instelling van de slavernij en hield slaven om hun economische status te verbeteren.

8 jaar geleden

N.

N.

Wat een hele leuke en mooie werkstuk

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.