Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Samuel van Houten

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 2756 woorden
  • 3 februari 2009
  • 83 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
83 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave
Inleiding Blz. 3

Hoofdstuk 1: Biografie Blz. 4

Hoofdstuk 2: Politiek levensverloop Blz. 5

Hoofdstuk 3: Vrouwenemancipatie Blz. 6

Hoofdstuk 4: Kinderarbeid Blz. 7

Hoofdstuk 5: Kiesrecht Blz. 9

Hoofdstuk 6: Verder politiek levensverloop Blz. 10

Conclusie Blz. 11

Literatuurlijst Blz. 13

Bijlagen Blz. 14 t/m 16

Inleiding
Wij hebben een werkstuk gemaakt over Samuel van Houten. Als opdracht hebben wij om te onderzoeken of Samuel van Houten wel echt een liberaal was, en wat hij heeft gedaan in zijn leven. Het was de bedoeling om Goeman Borgesius te onderzoeken, maar we vonden tijdens het zoeken meer informatie over Samuel van Houten dan over Goeman Borgesius. Verder was het leuker om over Samuel van Houten te schrijven, omdat hij veel tegen kinderarbeid en veel voor de vrouwenemancipatie heeft gedaan. Wij vonden het leuk dat hij, als man, voor de vrouwenrechten opkwam. Ook zijn wij blij dat hij een begin heeft gemaakt…. tegen kinderarbeid, anders hadden wij nu nog steeds heel hard moeten werken en niet naar school kunnen gaan.

Wij zijn begonnen met een overzicht van zijn leven. Daarna zijn we wat dieper op zijn politieke activiteiten in gegaan. We hebben gezien hoe hij zich als liberaal heeft ontwikkeld en wat hij voor de Nederlandse samenleving heeft betekend. Vooral op het gebied van kinderarbeid, vrouwenemancipatie en kiesrecht.


Hoofdstuk 1: Biografie.
Samuel van Houten is geboren op 17 februari 1837 in Groningen. Hij was de zoon van Derk van Houten, een houthandelaar en houtzaagmolenaar en Barbara Elisabeth Meihuizen. Derk en Barbara kregen in totaal 9 kinderen waar Samuel het 4e kind van was. 2 Kinderen van het gezin zijn vroeg overleden. Samuel groeide op in een streng Thorbeckiaans doopsgezind gezin.
Van 1849 tot 1854 werd de twaalfjarige Samuel naar het Latijnse internaat Dikema in Hoogezand gestuurd. Toen deze opleiding was afgerond heeft hij tot 1859 een rechtenstudie in Groningen gevolgd. In 1861 trouwde hij met Elisabeth van Konijnenburg, zij kregen 5 dochters en 2 zoons. Van 1861 tot 1864 was hij actief als leraar aan de Landhuishoudkundige school in Groningen. Ondertussen was Samuel van Houten net als zijn vader politiek actief als liberaal gemeenteraadslid (1864 tot 1867) en wethouder van zijn geboortestad (tot 1869). Op 16 juni 1872 overleed zijn vrouw Elisabeth van Konijnenburg bij de geboorte van hun 7e kind. Van Houten ruilt zijn doopsgezinde geloofsovertuiging in voor een onchristelijke, agnostische levensvisie (de leer waarbij het godsbestaan niet zeker vast te stellen is). Een jaar later hertrouwde hij met Hermine Leendertz, samen kregen zij 2 zoons en 1 dochter. Van Houten is overleden op 14 oktober 1930.

(zie bijlage voor stamboom.)

Hoofdstuk 2: Politieke levensloop
In 1869 werd Samuel van Houten echt actief in de politiek en werd hij gekozen als liberaal afgevaardigde voor de Tweede Kamer. Voordat hij in de Tweede Kamer ging stond van Houten bekend als een theoreticus op economisch gebied, waar hij zich tijdens zijn studie ook al veel mee bezig hield. Van Houten was één van de eerste liberalen die in zijn proefschrift afweek van de klassieke liberale theorie. Hij was van mening dat de klassieke liberalen te streng waren tegen vrije concurrentie. Hij vond dat hun politieke ideeën te veel over de economie gingen en te weinig over sociale en historische factoren. Deze klassieke ideeën waren, volgens hem, daardoor niet geschikt voor het dagelijks gebruik.
Al snel bleek dat er een zeer kritische liberaal in de Kamer had plaatsgenomen, die vooral de thorbeckiaanse liberale leiding van de Tweede kamer niet aanvaardde. In de Tweede Kamer voelde van Houten zich al snel een zelfstandig parlementslid. Van Houten was het niet eens met Thorbeckes opvattingen. Thorbecke was voorstander van een eenheidsstaat. Thorbecke wou echter de macht van de staat wel beperken. Toch hield Thorbecke de uitbreiding van de staatsbemoeienis niet tegen.
Van Houten vond dat er meer onafhankelijkheid van de staat moest komen voor de lagere bestuurseenheden, zoals de provincie en de gemeente. Daarnaast moest er volgens hem zoveel mogelijk overgelaten worden aan het individu en organisaties die zich bezighielden met de maatschappij. Van Houten vond dat de vrijheid om eigen keuzes te maken zo het beste verdeeld zou worden. Ook in zijn opvattingen over kiesrecht stond dat er gestreden moest worden voor een klassenevenwicht. Het individu zou zo goed tot zijn recht komen.
Samuel van Houten was één van de meest uitgesproken liberalen in een nieuwe generatie progressief-liberalen (vooruitstrevende liberalen) die zich tegen het Thorbeckiaans liberalisme keerde. Volgens hen was dit vast gelopen in het conservatisme.

Al in 1869 verdedigde van Houten het stakingsrecht in een brief aan zijn vriend Nicolaas Gerard Pierson, met het argument dat de arbeiders zonder organisatie op de arbeidsmarkt geen gelijke partij konden zijn. Van Houten publiceerde een initiatiefwetsontwerp om het coalitieverbod af te schaffen: De rechtstoestand der werklieden in Nederland (Den Haag 1870). Het coalitieverbod werd ingetrokken in 1872.
Van Houten vond dat de volwassen arbeiders (mannen én vrouwen) geen staatsbescherming nodig hadden, als zij zich vrij konden organiseren, zodat er een goed evenwicht zou ontstaan tussen kapitaal en arbeid. Zijn pleidooi voor de vrouwenemancipatie en het voorkomen van zwangerschap paste in die redenering.

Hoofdstuk 3: Vrouwenemancipatie.
Vanaf 1872 verdedigde Van Houten de emancipatie van de vrouw wat zeer vreemd was voor een man in die tijd. Hij pleitte voor een nieuw huwelijksrecht op basis van de gelijkheid van de partners. Van Houten vond ook dat de man en de vrouw juridisch gelijk moesten zijn. Dit vond hij nog niet genoeg. Om de vrouw volkomen vrijheid en een geheel zelfstandige positie tegenover de man te geven, moest de vrouw financieel onafhankelijk zijn. De vrouw hield het recht en het beheer over haar eigendommen.
In zijn denkbeelden op dit gebied was hij sterk beïnvloed door zijn tweede vrouw: Hermine Leendertz. De dood van zijn eerste vrouw en de geboorte van hun 7e kind bracht Van Houten op zijn opvattingen over geboortebeperking. Ook streed Van Houten voor de mogelijkheid om als vrouw een baan te hebben, ook als zij getrouwd was. Volgens de huwelijkswetgeving was de man het hoofd van het huwelijk en moest de vrouw gehoorzaam zijn aan de man. Van Houten was hier absoluut tegen. Hij vond dat allebei de partners de wens moesten hebben om te trouwen om het huwelijk door te laten gaan. Als één van de partners, zowel de man als de vrouw, niet de wil had om in dit huwelijk te treden werd, volgens Van Houten, het huwelijk uitgesloten. Van Houten was ook voor de mogelijkheid van echtscheiding. Zo zouden goede en degelijke gezinnen ontstaan. Verder vond hij dat echtgenoten verplicht zijn om hun kinderen of kinderen uit een eerder huwelijk op te voeden en te onderhouden. Ook als er een eventuele scheiding plaats zou vinden. Hij wilde dat wettelijk werd vastgesteld dat er de keuze zou zijn wie van de partners de kinderen kreeg toegewezen na een scheiding. Vroeger werden de kinderen altijd aan de man toegewezen, wat erg onlogisch was omdat de vrouw het meeste met de opvoeding van doen had.

Hoofdstuk 4: Kinderarbeid.
Met de industrialisatie en de bevolkingsgroei rond het midden van de 19e eeuw werd de kinderarbeid een probleem. Kinderen gingen met hun ouders mee naar de fabriek om daar zware arbeid te verrichten, en heel lange dagen te werken(soms wel 16 uur per dag). Ook werkten ze vaak met gevaarlijke machines waardoor er veel ongelukken gebeurden. Een onderzoek uit 1859 toont aan dat er ongeveer 450.000 kinderen tussen de 6 en 11 jaar werkten. De liberalen, de meerderheid in de regering in 1848, waren tegen de beperking van de vrijheid voor arbeiders, dus ook tegen wetgeving tegen kinderarbeid.
Langzaam gingen de mensen beseffen dat arbeid erg schadelijk was voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid van kinderen. Er ontstond aan het einde van de 19e eeuw een toenemende behoefte aan geschoolde arbeid. Het was dus beter om kinderen eerst naar school te sturen voordat ze gingen werken.
Deze ontwikkelingen maakten het mogelijk dat er een wet tegen kinderarbeid kwam, namelijk het beroemde “kinderwetje” van Van Houten.

Het kinderwetje van Van Houten.
Op 19 september 1874 nam Van Houten het initiatief om een wet op te stellen die kinderarbeid verbood. Ook wou hij leerplicht voor kinderen tussen de 8 en 12 jaar waarbij hij vond dat er de mogelijkheid moest zijn voor christelijk onderwijs. Deze houding tegenover de schoolkwestie onderscheidde hem van andere liberalen. De leerplicht werd toen nog niet ingevoerd, dat gebeurde pas later. Het verbod op kinderarbeid werd wel ingevoerd, die wet noemde hij: Houdende maatregelen tot het tegengaan van overmatige arbeid en verwaarlozing van kinderen. Deze wet verbood het werken voor kinderen onder de 12 jaar. In deze wet stonden ook de straffen voor de overtreders van de wet. Er werd gestemd over het verbod op kinderarbeid en voor een goede arbeidsinspectie. De uitslag van de stemmen maakte duidelijk dat er 64 leden voor en 6 leden tegen hadden gestemd. De wet werd zo dus ingevoerd. De wet tegen kinderarbeid is de eerste sociale wet in het industrialiserende Nederland. Toch waren er veel uitzonderingen en viel kinderarbeid in de landbouw of huishoudelijk werk niet onder de wet.


Een aantal argumenten van Samuel van Houten om het wetsvoorstel tegen kinderarbeid in te dienen:
- Latere arbeidsgeneraties zouden beter presteren, wanneer ze in hun jeugd niet te vroeg begonnen waren met werken en dus gelegenheid hadden gehad om iets te leren.
- Er zou een grotere vraag naar volwassen arbeidskrachten komen, wanneer de arbeid beneden een bepaalde leeftijd verboden werd.
- Er was een enorme bevolkingsgroei in de steden. Van Houten was van mening dat het voor de arbeiders minder voordelig zou zijn om veel kinderen voort te brengen, omdat kinderen geen bron van inkomsten meer zouden zijn, maar een kostenpost. Zo zou de bevolkingsgroei verminderen.
Het doel van de kinderwet was om kinderen te beschermen tegen het misbruiken van de macht van ouders, voogden en werkgevers. Om de volwassenen te helpen bij het beschermen van de kinderen had Van Houten de volgende stelling: “ De wetgeving moet het streven naar de laagste kostprijs beperken, wanneer dit streven alleen met opoffering van gezondheid en verstandelijke ontwikkeling kan worden verkregen”.

Artikel 1 uit het kinderwetje-Van Houten:
Artikel 1:

Niemand mag kinderen,
die den leeftijd van 12 jaren nog niet hebben bereikt,
eenigen arbeid hoe ook genaamd laten verrigten,
of gedoogen dat die door zoodanig kinderen ten zijnen behoeve worde verrrigt.

De enquête van 1887 en haar gevolgen.
In 1887 stelde de Tweede Kamer een parlementaire enquête in naar de situaties in fabrieken en werkplaatsen. De Kamer was benieuwd of de wet uit 1874 ( het kinderwetje-Van Houten) voldeed en kinderarbeid tot het verleden behoorde. De parlementaire enquête bewees het tegendeel. Doordat de fabrieken niet werden gecontroleerd op naleving van de wet was er nog steeds kinderarbeid in de fabrieken en werkplaatsen.
( zie bijlage voor de enquête)


Het einde van de kinderarbeid in Nederland.
De parlementaire enquête van 1887 was aanleiding om nieuwe wetten te introduceren die langzaam kinderarbeid terugdrongen. De Arbeidswet van 1889 verbood arbeid voor kinderen jonger dan 12 jaar ook voor de landbouw en bevatte een aantal regels om de arbeid van kinderen jonger dan 16 jaar te beperken. Inspecteurs werden aangesteld om te controleren of iedereen zich aan de wet hield. In 1900 aanvaardde de Tweede Kamer de leerplichtwet, die kinderen vanaf 6 tot 12 jaar verplichtte thuis of op school onderwijs te volgen. Het waren deze wetten (en aanvullingen daarop in latere jaren) die definitief een einde hebben gemaakt aan kinderarbeid in Nederland. “Leve mijnheer Van Houten”

Hoofdstuk 5: Kiesrecht.
Bij de verkiezingen van 1894 kwam het uiteenvallen van de Liberale Unie op gang.
De grootste kernproblemen waar de Liberale Unie op vast liep waren: kiesrecht, schoolkwestie en sociale kwestie. Niet iedereen dacht over die drie kernproblemen hetzelfde. Samuel van Houten koos bij het uiteenvallen van de liberalen voor de meest behoudende liberalen. Deze conservatieve instelling kostte hem zijn kamerzetel maar bezorgde hem het ministerschap van binnenlandse zaken. Hij werd hiermee de man die verantwoordelijk was voor de belangrijkste taak die de regering had: het tot stand brengen van een nieuwe kieswet. Van Houten nam in de kieswet die hij tot stand moest brengen een aantal kenmerken van welvaart en ontwikkeling op. Op grond waarvan het kiesrecht voor een deel van de bevolking vanzelfsprekend zou zijn. Dit betekende dat het kiesrecht verdubbeld werd. Ruim 50% van de mannen van 25 jaar en ouder kreeg hierdoor kiesrecht. Door de toename van welvaart en ontwikkeling steeg dit percentage in 1913 tot 68% voor mannen van 25 jaar en ouder.
De progressieve liberalen verlieten uiteindelijk de liberale Unie als Vrijzinnig Democraten. Van Houten verweet hun het streven naar een te snel willen invoeren van algemeen kiesrecht. Hij was het niet eens met het idee van de Vrijzinnig Democraten om alle vrouwen kiesrecht te geven. Van Houten vond het niet goed om àlle vrouwen te betrekken bij de slechte proletariërzaken, hij dacht dat ze dat niet aankonden. Ook verweet hij de Vrijzinnig Democraten een te grote rol van de staat, ten voordele van de arbeiders (met name op het punt van verzekeringskwesties).

Hoofdstuk 6: Verdere politiek levensloop
Na het ministerschap was van Houtens politieke rol min of meer geëindigd.
In de Tweede Kamer werd hij niet meer gekozen. Wel heeft hij van 1904 tot 1907 voor Friesland in de Eerste Kamer gezeten.
Eenmaal in de Eerste Kamer bestreed hij Abraham Kuyper fel. Hij ging niet alleen tegen de mening van Kuyper in, ook konden veel andere liberalen het in zijn ogen niet meer goed doen.

Na de Eerste Wereld Oorlog begon hij staatkundige brieven te schrijven, waarin hij tegen de toenemende invloed van de staat in ging. Verder organiseerde hij kleine politieke groeperingen en comité’s die tegen de toenemende macht van de staat streden.

Op 20 juni 1921 kreeg Van Houten nog de titel doctor honoris causa in de staatswetenschap, op grond van de eervolle plaats die hij in de politieke geschiedenis van ons land innam.


In 1922 verscheen hij als stemmentrekker van zijn partij, de partij zette zich in tegen de toenemende invloed van de staat. Dit leverde hem opnieuw een zetel in de Tweede Kamer, die zetel werd niet door hemzelf ingenomen, maar door de
orthodox-liberale econome mej.mr.E.C. van Dorp.
Hiermee was de parlementaire loopbaan van Van Houten afgesloten.

Conclusie.
In dit werkstuk hebben wij onderzocht of Van Houten echt een liberaal is. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat hij wel een liberaal is.
De liberalen streven voor vrijheid op politiek gebied, ze vonden namelijk dat de mensen een eigen grondwet mochten opstellen, met daarin hun eigen regeringsvorm. Verder wilden ze vrijheid op economische gebied, vrijheid van handel, productie en arbeid. Ook wilden de liberalen vrijheid op godsdienstig gebied, je mocht zelf je eigen godsdienst kiezen en de staat steunde niet één bepaalde godsdienst. Tenslotte wilden de liberalen nog vrijheid van onderwijs, meningsuiting, drukpers en persoonlijke vrijheid.

Van Houten heeft veel van deze liberale standpunten in zijn opvattingen. Op politiek gebied wilde hij ook vrijheid hebben, dat kun je zien doordat hij niet alle macht bij de staat wil hebben liggen maar ook bij de provincies, gemeenten en de mensen zelf. Op economisch gebied is het niet heel duidelijk, maar hij heeft wel door zijn standpunt en strijd tegen kinderarbeid en voor de vrouwenemancipatie gestreden voor vrijheid vooral voor de arbeiders. Hij vond dat de arbeiders zich moesten kunnen organiseren. Kinderen, vrouwen en arbeiders kregen meer rechten. Op godsdienstig gebied wilde hij ook wel vrijheid, dat hebben we kunnen zien doordat hij eerst heel erg gelovig was en daarna de godsdienst heeft weg gedaan. Verder kun je het ook zien bij het onderwijs. Op het gebied van onderwijs wilde hij vrijheid hebben doordat je zelf mocht kiezen of je christelijk onderwijs wilde volgen of niet. Op het gebied van meningsuiting wilde hij ook vrijheid. Hij ging zelfs nog een stap verder dan de liberalen, zij vonden dat kiesrecht krijgen gebaseerd moest zijn op bijvoorbeeld je schoolopleiding. Van Houten vond dat iedereen kiesrecht moest hebben, behalve zeer arme mensen. (sociaal idee)

In de loop van de jaren zijn Van Houten zijn ideeën conservatiever geworden, zo stond hij bijvoorbeeld bekend als een zeer vooruitstrevende liberaal op het gebied van kiesrecht rond 1870. Toen vond hij dat alleen de arme mensen geen recht op kiesrecht hadden. Later hanteerde hij normen op het gebied van kennis en welvaart, uit vrees dat een kiezend proletariaat de samenleving zou verstoren (mensen zonder kennis konden niet mee beslissen over zaken in de politiek).
Van Houten werd langzamerhand wat conservatiever.

Dit kwam doordat hij inzag dat de problemen van economische, sociale en politieke ongelijkheid niet op te lossen waren door het zuivere liberalisme.

Van Houten was vooral een rationalist die zich liet leiden door wat hij praktisch en nuttig vond.
Ook was hij rationalistisch in zijn wetenschappelijke arbeid, niet alleen op het gebied van natuurwetenschappen maar ook in de godsdienstwetenschappen. Volgens hem konden de verschijnselen van natuurwetenschappen en godsdienstwetenschappen alleen verklaard worden op basis van ervaring en oorzaken.

Maar bovenal was hij iemand die streed tegen onrecht.

REACTIES

L.

L.

leuk gedaan hoor maar niet mijn vraag beantwoord

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.