Ridders

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • groep 6 | 815 woorden
  • 9 juli 2006
  • 83 keer beoordeeld
Cijfer 6
83 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Wat zijn ridders? In de Romeinse tijd was er orde in Europa. Toen het Romeinse rijk uiteen viel, was het hier in Europa een grote puinhoop. Mensen moordde elkaar gewoon uit. Alleen rijke mensen konden zich hiertegen beschermen omdat ze geld hadden voor spullen zoals: harnassen, wapens en paarden. Er waren verschillende soorten ridders zoals: Speerwerpers, boogschutters en zwaardvechters. Ridders waren altijd trouw aan hun koning (of edelman). Dit is de betekenis van de van de 3 soorten ridders: Speerwerpers zijn ridders die vechten met behulp van speren. Ze gebruiken ze door ze te gooien of te steken. Dat konden ze lopend doen of vanaf een paard. Boogschutters zijn ridders die vechten met pijl en boog door vanaf een paard of lopend te schieten op de vijand. De zwaardvechters waren meestal lopend en bewapend met een zwaard, dolk en schild. Hoe werd je ridder? Om een ridder te worden moest je een man zijn en moest je uit een adellijke familie komen. Ook moest je rijk zijn, omdat de spullen (zoals wapens) die je nodig had als ridder duur waren. Als je zeven jaar was dan werd je een page, dit betekende dat de ridderzoon bij een bevriend ridder of koning ging wonen. Hij leerde daar om te gaan met een zwaard, lans en schild. Ook leerde hij paardrijden en oefende hij met zwemmen. Van de kasteelvrouwen leerde hij hoe hij zich bij het eten moest gedragen. Na zijn tijd als page ging de ridderzoon als schildknaap werken. Dat kon alleen als hij goed zijn best had gedaan toen hij page was. Hij was een soort "assistent" van de ridder en diende de koning persoonlijk. Als taken had hij onder andere het dragen van het schild en de lans van de koning. Niet alleen op het slagveld, maar ook thuis op het kasteel stond de schildknaap steeds voor zijn koning klaar. De schildknaap leerde ook schaken van zijn koning. Als de schildknaap 21 was was het eindelijk zo ver: de schildknaap werd tot ridder geslagen. De avond voordat een schildknaap tot ridder werd geslagen werd hij geschoren. Schildknapen trokken hem een eenvoudig gewaad aan en brachten hem naar de kapel, waar hij de hele nacht biddend door moest brengen. De volgende morgen trok de schildknaap z’n mooiste kleren aan en ging naar de grote zaal waar zijn familie en vrienden op hem wachtten. Na het ontbijt gaf de koning met z’n zwaard een zacht tikje op de schouder van de jongen en gaf hem daarna een fikse klap. Als laatste ging hij naar de kapel om zich door de priester te laten zegenen.
Waar woonden ridders? Ridders woonden in kastelen. Een kasteel is een huis van een edelman. Daarom was een kasteel heel luxe. Binnen in een kasteel vond je vaak een schitterende grote zaal en comfortabele kamers. De ridders die in het kasteel woonden moesten natuurlijk goed beschermd worden. Dus hadden kastelen hoge torens en dikke muren. Meestal werden kastelen gebouwd in gebieden die de ridders beschermden. Wapens van ridders Ridders konden aanvallen met een lans. Hiermee kon hij de vijand uit een zadel stoten. Met een bijl, hamer of goedendag (een goedendag is een soort knots met een geribbelde ijzeren kop) kon een ridder zware slagen uitdelen. Een morgenster was een knots (soms aan een ketting) met een ronde ijzeren kop met punten. Uiteraard konden hier ook flinke zware slagen mee worden uitgedeeld. Een voetangel is een scherpe bol. Ze werden op de grond gegooid, zodat paarden of ridders erin trapten. Beschermende kleding van een ridder Ridders hadden dodelijke wapens in bezit. Dus moesten ridders ook beschermende kleding dragen. Ridders in de 12de eeuw droegen vooral maliënkolders. Een maliënkolder is gemaakt van een heleboel ijzeren ringetjes die aan elkaar vast zaten. Maliënkolders beschermden een ridder niet altijd goed, want een pijl of wapen kon er doorheen gaan. Daarom beschermden de ridders in de 14de eeuw hun lichaam met een harnas. Een harnas is opgebouwd uit stalenplaten. Door die stalenplaten werd een harnas heel zwaar: sommige harnassen waren wel 25 kilo. Onder harnassen werd vaak nog een maliënstuk gedragen. Paarden Paarden speelden een grote rol in het leven van een ridder. Door een paard kon een ridder snel bij de vijand zijn. Door een paard kon een ridder ook ontsnappen uit een gevecht. Een paard kon zelfs voor een ridder vechten door met zijn grote hoeven te slaan. Pakpaarden waren paarden die door ridders gebruikt werden om bagage van een leger te vervoeren. Op een rijpaard kon een ridder perfect rijden. En een strijdros was een paard dat heel sterk en groot was. Ook paarden hadden wapens en beschermende kleding. In de 12de eeuw (net als bij de ridders) droegen paarden meestal maliënkolders. In de 15de eeuw ontworpen Italiaanse ridders een plaatharnas voor een paard. Zo`n plaatharnas voor een paard was zo duur dat het bijna niet werd gebruikt.

REACTIES

J.

J.

Lol hoor,

ik kan gewoon echt alles vinden hier!

joop

13 jaar geleden

H.

H.

Heel fijn

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.