Zijn jonge jaren
Rembrandt voluit Rembrandt Harmenszoon van Rijn werd geboren op 15 juli in 1606 als de 6de zoon van de molenaar Harmen Gerritszoon van Rijn in een gezin van 9 kinderen. De molen die zijn vader had was een standerdmolen die hij naar zichzelf had vernoemd: De Rijn. De molen stond in Leiden waar ze woonden vlakbij de rivier de Rijn, de molen was niet bewoonbaar, hij produceerde mout, mout is een belangrijk ingrediënt voor bier. Die molen bestaat nu niet meer. Zijn moeder Cornelia Willemsdochter van Zuytbroeck was een rijke bakkersdochter. De namen komen van hun ouders bij zijn moeder is het Willemsdochter: de dochter van Willem. Veel mensen denken dat Rembrandt zijn gezin arm was, maar eigenlijk waren ze heel rijk. Rembrandt ging naar de Latijnse school en op bijna 14 jarige leeftijd schreven zijn ouders hem in bij de universiteit van Leiden. Van leren kwam het niet echt, hij wou liever schilder worden daarom heeft hij waarschijnlijk ook niet verder geleerd. Al sinds 1621 was hij in de leer bij de schilder Jacob van Swanenburgh. Scholen om te leren schilderen had je in die tijd nog niet, je moest bij een leermeester in de leer gaan. Daar begon je als hulpje: kwasten binden, verf maken of doeken spannen. Pas later mocht je schilderen. Rembrandt had al op jonge leeftijd groot talent. Rembrandt bleef bij Jacob werken tot 1624 toen had hij genoeg geleerd om bij een betere schilder in de leer te gaan. Zijn nieuwe leraar was Pieter Lastman. Zijn atelier was in Amsterdam, Rembrandt maakte daar schilderijen van andere bekende schilders na, hij maakte Bijbelse tekeningen en hij tekende belangrijke personen uit die tijd. Hij bleef 6 maanden bij Pieter, toen ging hij terug naar Leiden. Toen hij terug was in Leiden begon hij een schilder studio in het huis van zijn vader en raakte hij bevriend met een andere goede schilder: Jan Lievens (plaatje 1607-1674) . Hij was een jaar jonger dan Rembrandt maar even goed. In die studio van Rembrandt had hij een spiegel. Vaak zat hij s’nachts of s’avonds voor zijn spiegel met een kaars. Hij kwam erachter wat je al niet met licht kon doen. Bij veel van zijn schilderijen zie je dan ook schaduwen en lichte stukken net alsof er op sommige stukken schijnwerpers zijn. Dat maakt zijn schilderijen ook zo mooi en levendig. Om dat is Rembrandt zo beroemd geworden. Mensen vonden het mooi. Toen Jan 14 was werkte hij al alleen. In 1628 op 22 jarige leeftijd was Rembrandt bekend. Aernout van Buchell, een oudheidkundige, schreef in zijn dagboek over Rembrandt. Hij schreef: de molenaarszoon oogst grote lof. In dat jaar nam Rembrandt ook zijn eerste leerling aan: Gerard Dou. In 1630 stierf Rembrandts vader. En ook in dat jaar toonde Constantijn Huygens, secretaris van de Stadhouder aan het hof van Den Haag, belangstelling voor Rembrandt. Hij schreef in zijn dagboek over Rembrandt en Jan: ‘Ze zijn nu al vergelijk baar met de beroemdste kunstenaars en zullen hen spoedig overtreffen maar het is jammer dat ze niet de leraren hebben gehad die ze verdienden’. De meeste schilders in die tijd gingen naar Italië om daar de schilderkunst te bewonderen en ervan te leren. Rembrandt en Jan deden dat niet. Dat keurde de secretaris af. Jan was goed in dingen bedenken. Rembrandt kon heel goed emoties laten zien in zijn schilderijen. Rembrandt besloot Leiden te verlaten en naar de stad van kansen te gaan: Amsterdam. In 1631 ging hij op kamers wonen bij de kunsthandelaar Hendrick van Uylenburgh. Saskia deed de huishouding bij Hendrick.
Saskia
Rembrandt en Saskia hebben wat met elkaar. Ze zijn erg gelukkig samen. Op 22 juni 1643 trouwden ze met elkaar. Nu is Rembrandt officieel burger van Amsterdam en niet meer van Lijden. Saskia is een nichtje van Hendrik van Uylenburgh. Saskia komt uit een rijk gezin uit Leeuwarden. Haar vader is 2 keer burgemeester geweest van Leeuwarden. Als Saskia haar eerste kindje krijgt noemen zij en Rembrandt hem Rombertus naar de vader van Saskia. Dit was erg ongebruikelijk in die tijd want meestal gaven de ouders van het kindje de naam van de vader. Ze verhuisden in 1635 naar een huurhuis in de Nieuwe Doelenstraat. In dat zelfde jaar verhuisden ze naar een duur koophuis met een grote binnenplaats. De baby werd gedoopt op 15 december 1635 maar stierf kort daarna terwijl hij nog maar 2 maanden oud is. De baby werd begraven op 15 februari 1636 in de Zuiderkerk in Amsterdam. Na deze baby kreeg Saskia nog 2 meisjes. Cornelia was geboren in 1638 maar leefde maar een maand. Het andere meisje heette ook Cornelia maar stierf al na een paar weken. De naam Cornelia komt van Rembrandt zijn moeder. De 2 meisjes zijn begraven naast hun broertje. In 1639 verhuizen Rembrandt en Saskia naar een huis in de Jodenbreestraat in de Joodse wijk dat huis is nu het Rembrandtshuis. In 1641 kregen Rembrandt en Saskia weer een zoon: Titus hij bleef wel leven. De naam Titus komt van Sakia’s zus Titia. Saskia kon al die bevallingen niet aan en stierf 9 maanden later, in juni 1642. Ze werd begraven in de Oude kerk in Amsterdam. In die kerk zijn al haar kinderen gedoopt. Saskia liet Rembrandt achter als weduwnaar met een pasgeboren zoon. Een week voordat Saskia stierf heef zij Rembrandt laten beloven dat hij nooit met iemand anders zou trouwen. Rembrandt gebruikte Saskia ook als model voor zijn schilderijen. Toen Titus was geboren gebruikte hij hem ook als model. Het is niet zeker dat Titus het is op sommige schilderijen omdat we niet precies het uiterlijk weten van Titus.
Moeilijke tijden
Nu zijn vrouw dood was had Rembrandt niet genoeg tijd om te schilderen en om voor Titus te zorgen. Daarom nam hij een huishoudster om voor Titus te zorgen: Geertje Dircx. Geertje was verliefd op Rembrandt. Na lang aandringen van Geertje waren Rembrandt en Geertje verloofd. Eigenlijk wou Rembrandt dat niet want hij kon Saskia niet uit zijn hoofd zetten. Nou Geertje en Rembrandt verloofd waren wou Geertje geen huishoudster meer spelen en huurden ze nog een huishoudster in: Hendrickje Stoffels. Zij werd ook verliefd op Rembrandt, Rembrandt kon nu dus tussen 2 vrouwen kiezen. Hij vondt Hendrickje leuker en hij was verliefder op haar dan op Geertje dus hij koos Hendrickje. Omdat hij nu met Hendrickje had was Geertje boos, Rembrandt en Geertje kregen ruzie en Geertje ging weg dat was in 1649. Geertje klaagde Rembrandt aan omdat hij een trouwbelofte had gebroken. Rembrandt moest daarvoor voor het hof komen en hij moest nu elk jaar 200 gulden aan Geertje geven. Geertje vond dat niet genoeg en zij verkocht de juwelen die Rembrandt aan haar had gegeven, die juwelen waren nog van Saskia geweest. Rembrandt werd daar boos over en klaagde Geertje weer daar voor aan hoewel hij het geld bleef betalen aan Geertje. Geertje werd veroordeeld tot 5 jaar verbeteringsgesticht. Toen ze uit het gesticht kwam stierf ze. In die tijd kreeg Rembrandt het ook moeilijk, steeds minder mensen kochten zijn schilderijen. Ze vonden zijn manier van schilderen niet meer mooi. Je kan zeggen dat hij in financiële problemen kwam. Rembrandt kon ook niet goed met zijn geld omgaan en kocht heel veel spullen. Hendrickje en Rembrandt kregen ook een kindje die noemden ze ook Cornelia. In 1654 moesten Hendrickje en Rembrandt naar de kerk om voor het kerkelijk gezag te komen omdat ze zich schuldig maakten aan concubinaat, maar ze gingen niet. Concubinaat is dat je bij elkaar woont zonder dat je getrouwd bent. Hendrickje werd later alleen gevraagd om naar de kerk te gaan ze ging wel. Haar werd opgedragen om berouw te tonen. De schulden van Rembrandt stapelden zich op. Hij probeerde het huis op de naam van Titus te zetten om te zorgen dat de schuldeisers het niet kregen. Maar dat lukte niet: het was illegaal. Het niet failliet gaan was nu heel moeilijk. Titus en Saskia deden er samen alles aan om te zorgen dat Rembrandt niet failliet ging. In 1657 en 1658 werden er veilingen gehouden om Rembrandt spullen te verkopen en dat geld aan de schuldeisers te geven. De verkoop van het huis en de meubels bracht 11.218 gulden op maar de kunstwerken die hij had gemaakt wouden maar heel weinig mensen kopen. Voor de rest verzamelde hij schelpen en hadden ze opgezette dieren. Die zijn ook verkocht en brachten 3.094 gulden en 10 stuivers op. De veilingen brachten niet genoeg geld op om de schulden af te betalen. Hij moest namelijk 20.000 gulden betalen. In 1656 werd hij failliet verklaard. Hendrickje ging later dood in 1663. Titus stierf een jaar voordat zijn vader stierf op 26 jarige leeftijd aan de pest in 1668. Titus liet daarbij zijn vrouw en een zes maanden jonge dochter Titia achter. Rembrandt stierf toen hij 63 was, arm en eenzaam. Het schilderij dat je hiernaast ziet heeft Rembrandt vlak voor hij stierf gemaakt. Hij heeft in totaal ongeveer 300 schilderijen gemaakt 300 etsen en ongeveer 2000 etsen.
Zijn eerste opdracht
Zijn eerste opdracht was de anatomische les van dr. Nicolaes Tulp. Dit was gelijk ook de eerste groepschilderij dat Rembrandt maakte. Rembrandt heeft dit schilderij gemaakt in het Mauritshuis in Den Haag in 1632. Het schilderij speelt zich af in een anatomietheater. Dat is een speciaal ontworpen ruimte waar studenten en andere mensen die het interessant vonden konden kijken hoe lichamen werden ontleed om te laten zien hoe het menselijk lichaam in elkaar zat. De ontlede lichamen waren van veroordeelde misdadigers. De mensen die op het schilderij toekijken zijn studenten. Dr. Tulp is een leraar in chirurgie. Het schilderij zelf is gemaakt van olieverf. De afmetingen zijn 169,5 x 210,5 cm. Het schilderij is zoals alle schilderijen van Rembrandt apart. De toeschouwers staan niet netjes in een rij zoals als andere schilders doen. Rembrandt heeft ze buigend gemaakt, zittend en het belangrijkste door elkaar. Het plaatje hier links is ook een anatomische les alleen dan van een ander schilder. Zo kan je goed zien wat de verschillen zijn. Bij de andere les kijken ze allemaal naar je. Bij Rembrandts schilderij kijken ze naar het lichaam. Dr. Tulp laat met zijn linker hand zien hoe de pezen werken in een arm. Met de schaar wijst dr. Tulp de pees aan. 1 van de toeschouwers heeft een lijst in zijn handen, daar staat op wie er allemaal zijn. De dode man is Adriaen Adriaenszoon hij is een moordenaar die op 31 januari 1632 in Amsterdam is opgehangen. De eerste persoon van links is Jacob Colevelt hij werd er later pas opgeschilderd. De onderzoekers denken dat Rembrandt al klaar was maar dat de opdrachtgevers, de bestuursambtenaren, er nog iemand bij wouden.
De nachtwacht
De nachtwacht wordt gezien als het grootste kunstwerk van Rembrandt. Hij maakte het schilderij vlak nadat zijn vrouw dood is gegaan. Het schilderij was af in 1642, het schilderij is gemaakt van olieverf, het doek is 5 x 4,87 meter. Rembrandt heeft er 4 jaar erover gedaan om het schilderij te maken. De meeste mensen denken dat het schilderij echt de nachtwacht heet, maar eigenlijk heet het schilderij: De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om te marcheren. Het opvallendste van het schilderij zijn de twee meisjes die in het licht opkomen. Als je het zo ziet zou je denken dat het 1 meisje is, dat dacht ik eerst ook, maar achter het voorste meisje zie je nog een meisje. Je ziet alleen maar haar krullen maar ze is er wel. Het voorste meisje houdt een kip aan de poten vast. De mensen die het schilderij hebben onderzocht weten niet waarom ze de kip vasthoudt. Misschien omdat ze een bezorger is voor een banket of omdat ze de kip gebruiken als doelwit om te oefenen. Rembrandt maakte dit schilderij vlak na de dood van zijn vrouw Saskia heet voorste meisje lijkt met haar gezicht heel erg op Saskia. In 1638 kreeg Rembrandt de opdracht om dit schilderij te maken omdat de Franse koningin Maria de Medici een bezoek bracht aan Amsterdam. Vier jaar later was het schilderij eindelijk klaar. Het schilderij is een voorstelling van een schuttersoptocht. Rembrandt heeft het schilderij waarschijnlijk op de binnenplaats van zijn huis gemaakt. De schutters hebben veel geld betaald voor het schilderij: ongeveer 100 gulden per persoon. Hoe duur het was lag aan de plek waar je stond. De schuttersoptocht is heel anders dan die van andere schilders. Bij de meeste stonden ze stil en allemaal netjes op een rijtje en je zag ook iedereen. Bij die van Rembrandt zie je niet iedereen, bij sommige schutters zie je niet eens meer wie ze eigenlijk zijn. Veel schutters zijn daarom erg boos geweest op Rembrandt. Daarom heeft later nog een schilder waarvan de naam niet bekend is alle namen van de 18 schutters in de boog geschreven. Toen het klaar was werd het schilderij in de grote feestzaal van de kloveniersdoelen in Amsterdam. Die gebouwen gebruikten de schutters om te eten, te feesten of gewoon om bij elkaar te komen. In 1715 verhuisde het schilderij naar het stadhuis op de Dam. Het schilderij moest daar tussen 2 deuren hangen, maar het schilderij was te groot. In die tijd zullen ze gedacht hebben: Ach dan snijden we toch aan beide kanten een stuk eraf. Dat hebben ze dus ook gedaan. Aan de rechterkant hebben ze maar een klein stukje weggehaald, eigenlijke mist daar nu alleen een stuk donker. Maar aan de linkerkant hebben ze heel veel weggehaald. 2 personen en een pluim van de hoed van een schutter. Doordat ze dat stuk aan de linkerzijde hebben weggehaald zie je ook niet meer dat de schutters eigenlijk over een brug lopen. Nu is het schilderij 4,37 bij 3,63 meter. Oftewel 82% van het gehele oppervlak. Tussen 1817 en 1885 hing het schilderij in het Trippenhuis in Amsterdam, dat was het eerste rijksmuseum. In 1898 tijdens de inwijding van koningin Wilhelmina werd de Nachtwacht even uit het museum gehaald en naar het stedelijke museum gebracht bij een tentoonstelling van Rembrandt schilderijen. In de tweede wereldoorlog werd het schilderij naar kasteel Radboud gebracht in Medeblik omdat ze dachten dat het daar veilig was. Het rijksmuseum heeft speciaal in het plafond een smalle doorgang om schilderijen in noodgevallen weg te brengen. In Medeblik vonden ze het niet meer veilig genoeg voor het schilderij en besloten ze het naar een bunker in de duinen bij de stad Castricum te brengen. Het schilderij paste daar niet in dus hebben ze het uit zijn lijst gehaald en opgerold. In april 1942 werd het schilderij er daar weer uitgehaald en naar Limburg gebracht in de Sint-Pietersberg diep onder de grond opgeslagen met nog een paar schilderijen. Toen de oorlog over was werd het daar uitgehaald en weer in zijn lijst gestopt. Op 15 juni 1945 kwam het schip aan in Amsterdam, waar het naar het rijksmuseum gebracht werd. Van Schendel die toen directeur was van het museum is bij het uitladen op het schilderij gevallen. Gelukkig heeft het schilderij daar geen beschadigingen opgelopen. Je zou nou wel denken dat het schilderij genoeg heeft meegemaakt, maar dat is fout gedacht. In 1975 kwam er een man schilderijen bekijken in het museum. Toen hij bij de Nachtwacht kwam haalde hij een mes tevoorschijn waarmee hij in het schilderij begon te snijden. Die gek is opgepakt maar het schilderij heeft ernstige beschadigingen opgelopen tijdens die aanval. Het schilderij werd naar een lab gebracht waar ze er met een scherpe lamp op schenen, zo kon je zien waar het mes door het schilderij is gegaan. Bij de scheuren hebben ze heel voorzichtig hechtingen aangebracht. In totaal hebben ze ongeveer 1200 hechtingen moeten maken. Op de voorkant heeft een schilder heel voorzichtig met de zelfde kleuren de krassen weer mooi gemaakt. Toen ze eindelijk klaar waren hebben ze het schilderij weer teruggehangen.
Etsen, tekenen en schilderen
Rembrandt gebruikte 3 soorten manieren om zijn kunstwerken te maken: etsen, tekenen en schilderen. In dit hoofdstuk ga ik beschrijven hoe die manieren in zijn werk gaan.
Etsen
Je hebt eerst een plaat, meestal van koper. Die plaat moet helemaal glad zijn. Meestal is die plaat 1 of 2 millimeter dik. Daarna worden de randen van de plaat geveild zodat ze niet in het papier kunnen snijden. Gelijk daarna wordt de plaat schoongemaakt. Als hij goed schoongemaakt is wordt er met een kwast een dunne laag vloeibare was aangebracht op allebei de kanten van de plaat. Was is een vetachtig spul. Wanneer dat is gebeurd wordt de kant waar straks getekend op gaat worden boven een kaars gehouden zodat die kant helemaal zwart wordt, dit heet beroeten. Degene die gaat tekenen op die plaat tekent soms zelf en soms trekt hij tekeningen over met een soort overtrekpapier. Bij beide manieren gebruikt hij een stalen naald waarmee hij tekent tot je de koperen plaat weer ziet. De plaat wordt daarna in een bad van verdund salpeterzuur gedaan. Salpeterzuur is een soort zuur dat ook edele stalen ( goud & zilver ) kan smelten en laten oplossen, maar ook gewone metalen zoals de delen van de koperen plaat die niet beschermd wordt door de was. Dus nou heb je een plaat met een tekening erin. Dat tekenen heet etsen. Daarna wordt de plat in een teil gewassen om het zuur dat er nu nog op zit weg te halen. Dan wordt de was verwijderd met terpentine en de plaat wordt vervolgens goed schoongemaakt. De plaat wordt boven een vuurtje gelegd en verhit zodat hij beïnkt kan worden. Doordat je de plaat warm maakt trekt de inkt snel in de geëtste lijnen. De plaat wordt alweer schoongemaakt met een linnen doek zodat alleen de inkt achterblijft in de geëtste lijnen. De plaat wordt op de pers gelegd die je op het plaatje ziet, en er wordt een licht natgemaakte papier overheen gelegd en die wordt afgedekt met een vilten doek. Als je aan het wiel draait dat je ziet komt de plaat met het papier onder de rol en wordt het inkt in het papier gedrukt. Nu heb je een mooie geëtste tekening en ben je klaar.
Tekenen
De meeste tekeningen werden van houtskool gemaakt. Dat houtskool werd gemaakt van verbrand wilgenhout of wijnstok. Een wijnstok is een steel van een plant waar druiven aan groeien.
Schilderen
Voordat je gaat schilderen moet je natuurlijk eerst kwasten en verf hebben. In die tijd maakten ze dat nog allemaal zelf. Een kwast was opzicht niet moeilijk te maken. Je hebt haren nodig van een varken, geit of een ander dier. En natuurlijk een stukje hout. De haren bindt je met een soort van touwtje die ook gemaakt is van dierenharen aan het hout vast. Nu heb je een goede kwast, maar nu de verf nog en het doek nog. Het doek werd van een linnen doek gemaakt en het hout waar het doek omheen gespannen zat meestal van eikenhout. Linnen is niet echt mooi wit, daarom werd er eerst een beetje lijm overheen gedaan en een plamuurlaag. Die plamuurlaag werd gemaakt van krijt, lijm en loodwit. Loodwit is een kleur die werd gemaakt van lood. De verf werd gemaakt van een soort poeder dat je bij de apotheek kon kopen. Dat poeder werd bij olie gedaan bijvoorbeeld papaverolie of lijnolie. Die olie droogt snel op daarom kon je als je verf maakte maar een kleine beetje maken omdat het anders opdroogde. Als je dat had moest je er nog wat bij doen om de kleur te krijgen. In de tabel hieronder zie je wat ze erbij deden.
Kleur
Naam
Grondstof
wit loodwit lood
zwart, koolzwart verkoold hout
blauw ultramarijn halfedelsteen lapis lazuli
azuriet mineraal
smalt gemalen blauwgekleurd glas
indigo kleurstof uit Azië
rood rode oker, rode aardsoort
karmijn
vermiljoen
groen malachiet mineraal
groene aarde
geel okers/ombers diverse kleisoorten
bruin okers/ombers diverse kleisoorten
Bronvermelding
Sites:
http://www.beleven.org/verhalen/rembrandt/
http://www.wieisrembrandt.nl/kinderen/kinderen_over_rembrandt_a_tot_z.htm
http://www.wieisrembrandt.nl/kinderen/kinderen_over_rembrandt.htm
http://nl.wikipedia.org/wiki/De_Nachtwacht
http://www.cultuurwijs.nl/nwc.rijksmuseumamsterdam/cultuurwijs.nl/i000132.html#
http://home.tiscali.nl/~corosa/rembrandt/index.html
http://www.spreekbeurten.info/rembrandt.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Rembrandt_van_Rijnho
Boeken:
Geschiedenis van de westerse schilderkunst Juliet Heslewood
Rembrandt mijn vader: vertelt door Titus van Rijn Bert Natter
De wereld van de schilderkunst Adrian/ Tony Ross
Rembrandt en het zeventiende-eeuwse Holland Claudio Pescio
Rembrandt: het leven van een portretschilder David Spence
De spiegel van Rembrandt Jan Wolkers
Rembrandt voluit Rembrandt Harmenszoon van Rijn werd geboren op 15 juli in 1606 als de 6de zoon van de molenaar Harmen Gerritszoon van Rijn in een gezin van 9 kinderen. De molen die zijn vader had was een standerdmolen die hij naar zichzelf had vernoemd: De Rijn. De molen stond in Leiden waar ze woonden vlakbij de rivier de Rijn, de molen was niet bewoonbaar, hij produceerde mout, mout is een belangrijk ingrediënt voor bier. Die molen bestaat nu niet meer. Zijn moeder Cornelia Willemsdochter van Zuytbroeck was een rijke bakkersdochter. De namen komen van hun ouders bij zijn moeder is het Willemsdochter: de dochter van Willem. Veel mensen denken dat Rembrandt zijn gezin arm was, maar eigenlijk waren ze heel rijk. Rembrandt ging naar de Latijnse school en op bijna 14 jarige leeftijd schreven zijn ouders hem in bij de universiteit van Leiden. Van leren kwam het niet echt, hij wou liever schilder worden daarom heeft hij waarschijnlijk ook niet verder geleerd. Al sinds 1621 was hij in de leer bij de schilder Jacob van Swanenburgh. Scholen om te leren schilderen had je in die tijd nog niet, je moest bij een leermeester in de leer gaan. Daar begon je als hulpje: kwasten binden, verf maken of doeken spannen. Pas later mocht je schilderen. Rembrandt had al op jonge leeftijd groot talent. Rembrandt bleef bij Jacob werken tot 1624 toen had hij genoeg geleerd om bij een betere schilder in de leer te gaan. Zijn nieuwe leraar was Pieter Lastman. Zijn atelier was in Amsterdam, Rembrandt maakte daar schilderijen van andere bekende schilders na, hij maakte Bijbelse tekeningen en hij tekende belangrijke personen uit die tijd. Hij bleef 6 maanden bij Pieter, toen ging hij terug naar Leiden. Toen hij terug was in Leiden begon hij een schilder studio in het huis van zijn vader en raakte hij bevriend met een andere goede schilder: Jan Lievens (plaatje 1607-1674) . Hij was een jaar jonger dan Rembrandt maar even goed. In die studio van Rembrandt had hij een spiegel. Vaak zat hij s’nachts of s’avonds voor zijn spiegel met een kaars. Hij kwam erachter wat je al niet met licht kon doen. Bij veel van zijn schilderijen zie je dan ook schaduwen en lichte stukken net alsof er op sommige stukken schijnwerpers zijn. Dat maakt zijn schilderijen ook zo mooi en levendig. Om dat is Rembrandt zo beroemd geworden. Mensen vonden het mooi. Toen Jan 14 was werkte hij al alleen. In 1628 op 22 jarige leeftijd was Rembrandt bekend. Aernout van Buchell, een oudheidkundige, schreef in zijn dagboek over Rembrandt. Hij schreef: de molenaarszoon oogst grote lof. In dat jaar nam Rembrandt ook zijn eerste leerling aan: Gerard Dou. In 1630 stierf Rembrandts vader. En ook in dat jaar toonde Constantijn Huygens, secretaris van de Stadhouder aan het hof van Den Haag, belangstelling voor Rembrandt. Hij schreef in zijn dagboek over Rembrandt en Jan: ‘Ze zijn nu al vergelijk baar met de beroemdste kunstenaars en zullen hen spoedig overtreffen maar het is jammer dat ze niet de leraren hebben gehad die ze verdienden’. De meeste schilders in die tijd gingen naar Italië om daar de schilderkunst te bewonderen en ervan te leren. Rembrandt en Jan deden dat niet. Dat keurde de secretaris af. Jan was goed in dingen bedenken. Rembrandt kon heel goed emoties laten zien in zijn schilderijen. Rembrandt besloot Leiden te verlaten en naar de stad van kansen te gaan: Amsterdam. In 1631 ging hij op kamers wonen bij de kunsthandelaar Hendrick van Uylenburgh. Saskia deed de huishouding bij Hendrick.
Saskia
Rembrandt en Saskia hebben wat met elkaar. Ze zijn erg gelukkig samen. Op 22 juni 1643 trouwden ze met elkaar. Nu is Rembrandt officieel burger van Amsterdam en niet meer van Lijden. Saskia is een nichtje van Hendrik van Uylenburgh. Saskia komt uit een rijk gezin uit Leeuwarden. Haar vader is 2 keer burgemeester geweest van Leeuwarden. Als Saskia haar eerste kindje krijgt noemen zij en Rembrandt hem Rombertus naar de vader van Saskia. Dit was erg ongebruikelijk in die tijd want meestal gaven de ouders van het kindje de naam van de vader. Ze verhuisden in 1635 naar een huurhuis in de Nieuwe Doelenstraat. In dat zelfde jaar verhuisden ze naar een duur koophuis met een grote binnenplaats. De baby werd gedoopt op 15 december 1635 maar stierf kort daarna terwijl hij nog maar 2 maanden oud is. De baby werd begraven op 15 februari 1636 in de Zuiderkerk in Amsterdam. Na deze baby kreeg Saskia nog 2 meisjes. Cornelia was geboren in 1638 maar leefde maar een maand. Het andere meisje heette ook Cornelia maar stierf al na een paar weken. De naam Cornelia komt van Rembrandt zijn moeder. De 2 meisjes zijn begraven naast hun broertje. In 1639 verhuizen Rembrandt en Saskia naar een huis in de Jodenbreestraat in de Joodse wijk dat huis is nu het Rembrandtshuis. In 1641 kregen Rembrandt en Saskia weer een zoon: Titus hij bleef wel leven. De naam Titus komt van Sakia’s zus Titia. Saskia kon al die bevallingen niet aan en stierf 9 maanden later, in juni 1642. Ze werd begraven in de Oude kerk in Amsterdam. In die kerk zijn al haar kinderen gedoopt. Saskia liet Rembrandt achter als weduwnaar met een pasgeboren zoon. Een week voordat Saskia stierf heef zij Rembrandt laten beloven dat hij nooit met iemand anders zou trouwen. Rembrandt gebruikte Saskia ook als model voor zijn schilderijen. Toen Titus was geboren gebruikte hij hem ook als model. Het is niet zeker dat Titus het is op sommige schilderijen omdat we niet precies het uiterlijk weten van Titus.
Nu zijn vrouw dood was had Rembrandt niet genoeg tijd om te schilderen en om voor Titus te zorgen. Daarom nam hij een huishoudster om voor Titus te zorgen: Geertje Dircx. Geertje was verliefd op Rembrandt. Na lang aandringen van Geertje waren Rembrandt en Geertje verloofd. Eigenlijk wou Rembrandt dat niet want hij kon Saskia niet uit zijn hoofd zetten. Nou Geertje en Rembrandt verloofd waren wou Geertje geen huishoudster meer spelen en huurden ze nog een huishoudster in: Hendrickje Stoffels. Zij werd ook verliefd op Rembrandt, Rembrandt kon nu dus tussen 2 vrouwen kiezen. Hij vondt Hendrickje leuker en hij was verliefder op haar dan op Geertje dus hij koos Hendrickje. Omdat hij nu met Hendrickje had was Geertje boos, Rembrandt en Geertje kregen ruzie en Geertje ging weg dat was in 1649. Geertje klaagde Rembrandt aan omdat hij een trouwbelofte had gebroken. Rembrandt moest daarvoor voor het hof komen en hij moest nu elk jaar 200 gulden aan Geertje geven. Geertje vond dat niet genoeg en zij verkocht de juwelen die Rembrandt aan haar had gegeven, die juwelen waren nog van Saskia geweest. Rembrandt werd daar boos over en klaagde Geertje weer daar voor aan hoewel hij het geld bleef betalen aan Geertje. Geertje werd veroordeeld tot 5 jaar verbeteringsgesticht. Toen ze uit het gesticht kwam stierf ze. In die tijd kreeg Rembrandt het ook moeilijk, steeds minder mensen kochten zijn schilderijen. Ze vonden zijn manier van schilderen niet meer mooi. Je kan zeggen dat hij in financiële problemen kwam. Rembrandt kon ook niet goed met zijn geld omgaan en kocht heel veel spullen. Hendrickje en Rembrandt kregen ook een kindje die noemden ze ook Cornelia. In 1654 moesten Hendrickje en Rembrandt naar de kerk om voor het kerkelijk gezag te komen omdat ze zich schuldig maakten aan concubinaat, maar ze gingen niet. Concubinaat is dat je bij elkaar woont zonder dat je getrouwd bent. Hendrickje werd later alleen gevraagd om naar de kerk te gaan ze ging wel. Haar werd opgedragen om berouw te tonen. De schulden van Rembrandt stapelden zich op. Hij probeerde het huis op de naam van Titus te zetten om te zorgen dat de schuldeisers het niet kregen. Maar dat lukte niet: het was illegaal. Het niet failliet gaan was nu heel moeilijk. Titus en Saskia deden er samen alles aan om te zorgen dat Rembrandt niet failliet ging. In 1657 en 1658 werden er veilingen gehouden om Rembrandt spullen te verkopen en dat geld aan de schuldeisers te geven. De verkoop van het huis en de meubels bracht 11.218 gulden op maar de kunstwerken die hij had gemaakt wouden maar heel weinig mensen kopen. Voor de rest verzamelde hij schelpen en hadden ze opgezette dieren. Die zijn ook verkocht en brachten 3.094 gulden en 10 stuivers op. De veilingen brachten niet genoeg geld op om de schulden af te betalen. Hij moest namelijk 20.000 gulden betalen. In 1656 werd hij failliet verklaard. Hendrickje ging later dood in 1663. Titus stierf een jaar voordat zijn vader stierf op 26 jarige leeftijd aan de pest in 1668. Titus liet daarbij zijn vrouw en een zes maanden jonge dochter Titia achter. Rembrandt stierf toen hij 63 was, arm en eenzaam. Het schilderij dat je hiernaast ziet heeft Rembrandt vlak voor hij stierf gemaakt. Hij heeft in totaal ongeveer 300 schilderijen gemaakt 300 etsen en ongeveer 2000 etsen.
Zijn eerste opdracht
Zijn eerste opdracht was de anatomische les van dr. Nicolaes Tulp. Dit was gelijk ook de eerste groepschilderij dat Rembrandt maakte. Rembrandt heeft dit schilderij gemaakt in het Mauritshuis in Den Haag in 1632. Het schilderij speelt zich af in een anatomietheater. Dat is een speciaal ontworpen ruimte waar studenten en andere mensen die het interessant vonden konden kijken hoe lichamen werden ontleed om te laten zien hoe het menselijk lichaam in elkaar zat. De ontlede lichamen waren van veroordeelde misdadigers. De mensen die op het schilderij toekijken zijn studenten. Dr. Tulp is een leraar in chirurgie. Het schilderij zelf is gemaakt van olieverf. De afmetingen zijn 169,5 x 210,5 cm. Het schilderij is zoals alle schilderijen van Rembrandt apart. De toeschouwers staan niet netjes in een rij zoals als andere schilders doen. Rembrandt heeft ze buigend gemaakt, zittend en het belangrijkste door elkaar. Het plaatje hier links is ook een anatomische les alleen dan van een ander schilder. Zo kan je goed zien wat de verschillen zijn. Bij de andere les kijken ze allemaal naar je. Bij Rembrandts schilderij kijken ze naar het lichaam. Dr. Tulp laat met zijn linker hand zien hoe de pezen werken in een arm. Met de schaar wijst dr. Tulp de pees aan. 1 van de toeschouwers heeft een lijst in zijn handen, daar staat op wie er allemaal zijn. De dode man is Adriaen Adriaenszoon hij is een moordenaar die op 31 januari 1632 in Amsterdam is opgehangen. De eerste persoon van links is Jacob Colevelt hij werd er later pas opgeschilderd. De onderzoekers denken dat Rembrandt al klaar was maar dat de opdrachtgevers, de bestuursambtenaren, er nog iemand bij wouden.
De nachtwacht
De nachtwacht wordt gezien als het grootste kunstwerk van Rembrandt. Hij maakte het schilderij vlak nadat zijn vrouw dood is gegaan. Het schilderij was af in 1642, het schilderij is gemaakt van olieverf, het doek is 5 x 4,87 meter. Rembrandt heeft er 4 jaar erover gedaan om het schilderij te maken. De meeste mensen denken dat het schilderij echt de nachtwacht heet, maar eigenlijk heet het schilderij: De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om te marcheren. Het opvallendste van het schilderij zijn de twee meisjes die in het licht opkomen. Als je het zo ziet zou je denken dat het 1 meisje is, dat dacht ik eerst ook, maar achter het voorste meisje zie je nog een meisje. Je ziet alleen maar haar krullen maar ze is er wel. Het voorste meisje houdt een kip aan de poten vast. De mensen die het schilderij hebben onderzocht weten niet waarom ze de kip vasthoudt. Misschien omdat ze een bezorger is voor een banket of omdat ze de kip gebruiken als doelwit om te oefenen. Rembrandt maakte dit schilderij vlak na de dood van zijn vrouw Saskia heet voorste meisje lijkt met haar gezicht heel erg op Saskia. In 1638 kreeg Rembrandt de opdracht om dit schilderij te maken omdat de Franse koningin Maria de Medici een bezoek bracht aan Amsterdam. Vier jaar later was het schilderij eindelijk klaar. Het schilderij is een voorstelling van een schuttersoptocht. Rembrandt heeft het schilderij waarschijnlijk op de binnenplaats van zijn huis gemaakt. De schutters hebben veel geld betaald voor het schilderij: ongeveer 100 gulden per persoon. Hoe duur het was lag aan de plek waar je stond. De schuttersoptocht is heel anders dan die van andere schilders. Bij de meeste stonden ze stil en allemaal netjes op een rijtje en je zag ook iedereen. Bij die van Rembrandt zie je niet iedereen, bij sommige schutters zie je niet eens meer wie ze eigenlijk zijn. Veel schutters zijn daarom erg boos geweest op Rembrandt. Daarom heeft later nog een schilder waarvan de naam niet bekend is alle namen van de 18 schutters in de boog geschreven. Toen het klaar was werd het schilderij in de grote feestzaal van de kloveniersdoelen in Amsterdam. Die gebouwen gebruikten de schutters om te eten, te feesten of gewoon om bij elkaar te komen. In 1715 verhuisde het schilderij naar het stadhuis op de Dam. Het schilderij moest daar tussen 2 deuren hangen, maar het schilderij was te groot. In die tijd zullen ze gedacht hebben: Ach dan snijden we toch aan beide kanten een stuk eraf. Dat hebben ze dus ook gedaan. Aan de rechterkant hebben ze maar een klein stukje weggehaald, eigenlijke mist daar nu alleen een stuk donker. Maar aan de linkerkant hebben ze heel veel weggehaald. 2 personen en een pluim van de hoed van een schutter. Doordat ze dat stuk aan de linkerzijde hebben weggehaald zie je ook niet meer dat de schutters eigenlijk over een brug lopen. Nu is het schilderij 4,37 bij 3,63 meter. Oftewel 82% van het gehele oppervlak. Tussen 1817 en 1885 hing het schilderij in het Trippenhuis in Amsterdam, dat was het eerste rijksmuseum. In 1898 tijdens de inwijding van koningin Wilhelmina werd de Nachtwacht even uit het museum gehaald en naar het stedelijke museum gebracht bij een tentoonstelling van Rembrandt schilderijen. In de tweede wereldoorlog werd het schilderij naar kasteel Radboud gebracht in Medeblik omdat ze dachten dat het daar veilig was. Het rijksmuseum heeft speciaal in het plafond een smalle doorgang om schilderijen in noodgevallen weg te brengen. In Medeblik vonden ze het niet meer veilig genoeg voor het schilderij en besloten ze het naar een bunker in de duinen bij de stad Castricum te brengen. Het schilderij paste daar niet in dus hebben ze het uit zijn lijst gehaald en opgerold. In april 1942 werd het schilderij er daar weer uitgehaald en naar Limburg gebracht in de Sint-Pietersberg diep onder de grond opgeslagen met nog een paar schilderijen. Toen de oorlog over was werd het daar uitgehaald en weer in zijn lijst gestopt. Op 15 juni 1945 kwam het schip aan in Amsterdam, waar het naar het rijksmuseum gebracht werd. Van Schendel die toen directeur was van het museum is bij het uitladen op het schilderij gevallen. Gelukkig heeft het schilderij daar geen beschadigingen opgelopen. Je zou nou wel denken dat het schilderij genoeg heeft meegemaakt, maar dat is fout gedacht. In 1975 kwam er een man schilderijen bekijken in het museum. Toen hij bij de Nachtwacht kwam haalde hij een mes tevoorschijn waarmee hij in het schilderij begon te snijden. Die gek is opgepakt maar het schilderij heeft ernstige beschadigingen opgelopen tijdens die aanval. Het schilderij werd naar een lab gebracht waar ze er met een scherpe lamp op schenen, zo kon je zien waar het mes door het schilderij is gegaan. Bij de scheuren hebben ze heel voorzichtig hechtingen aangebracht. In totaal hebben ze ongeveer 1200 hechtingen moeten maken. Op de voorkant heeft een schilder heel voorzichtig met de zelfde kleuren de krassen weer mooi gemaakt. Toen ze eindelijk klaar waren hebben ze het schilderij weer teruggehangen.
Etsen, tekenen en schilderen
Rembrandt gebruikte 3 soorten manieren om zijn kunstwerken te maken: etsen, tekenen en schilderen. In dit hoofdstuk ga ik beschrijven hoe die manieren in zijn werk gaan.
Etsen
Je hebt eerst een plaat, meestal van koper. Die plaat moet helemaal glad zijn. Meestal is die plaat 1 of 2 millimeter dik. Daarna worden de randen van de plaat geveild zodat ze niet in het papier kunnen snijden. Gelijk daarna wordt de plaat schoongemaakt. Als hij goed schoongemaakt is wordt er met een kwast een dunne laag vloeibare was aangebracht op allebei de kanten van de plaat. Was is een vetachtig spul. Wanneer dat is gebeurd wordt de kant waar straks getekend op gaat worden boven een kaars gehouden zodat die kant helemaal zwart wordt, dit heet beroeten. Degene die gaat tekenen op die plaat tekent soms zelf en soms trekt hij tekeningen over met een soort overtrekpapier. Bij beide manieren gebruikt hij een stalen naald waarmee hij tekent tot je de koperen plaat weer ziet. De plaat wordt daarna in een bad van verdund salpeterzuur gedaan. Salpeterzuur is een soort zuur dat ook edele stalen ( goud & zilver ) kan smelten en laten oplossen, maar ook gewone metalen zoals de delen van de koperen plaat die niet beschermd wordt door de was. Dus nou heb je een plaat met een tekening erin. Dat tekenen heet etsen. Daarna wordt de plat in een teil gewassen om het zuur dat er nu nog op zit weg te halen. Dan wordt de was verwijderd met terpentine en de plaat wordt vervolgens goed schoongemaakt. De plaat wordt boven een vuurtje gelegd en verhit zodat hij beïnkt kan worden. Doordat je de plaat warm maakt trekt de inkt snel in de geëtste lijnen. De plaat wordt alweer schoongemaakt met een linnen doek zodat alleen de inkt achterblijft in de geëtste lijnen. De plaat wordt op de pers gelegd die je op het plaatje ziet, en er wordt een licht natgemaakte papier overheen gelegd en die wordt afgedekt met een vilten doek. Als je aan het wiel draait dat je ziet komt de plaat met het papier onder de rol en wordt het inkt in het papier gedrukt. Nu heb je een mooie geëtste tekening en ben je klaar.
Tekenen
De meeste tekeningen werden van houtskool gemaakt. Dat houtskool werd gemaakt van verbrand wilgenhout of wijnstok. Een wijnstok is een steel van een plant waar druiven aan groeien.
Schilderen
Voordat je gaat schilderen moet je natuurlijk eerst kwasten en verf hebben. In die tijd maakten ze dat nog allemaal zelf. Een kwast was opzicht niet moeilijk te maken. Je hebt haren nodig van een varken, geit of een ander dier. En natuurlijk een stukje hout. De haren bindt je met een soort van touwtje die ook gemaakt is van dierenharen aan het hout vast. Nu heb je een goede kwast, maar nu de verf nog en het doek nog. Het doek werd van een linnen doek gemaakt en het hout waar het doek omheen gespannen zat meestal van eikenhout. Linnen is niet echt mooi wit, daarom werd er eerst een beetje lijm overheen gedaan en een plamuurlaag. Die plamuurlaag werd gemaakt van krijt, lijm en loodwit. Loodwit is een kleur die werd gemaakt van lood. De verf werd gemaakt van een soort poeder dat je bij de apotheek kon kopen. Dat poeder werd bij olie gedaan bijvoorbeeld papaverolie of lijnolie. Die olie droogt snel op daarom kon je als je verf maakte maar een kleine beetje maken omdat het anders opdroogde. Als je dat had moest je er nog wat bij doen om de kleur te krijgen. In de tabel hieronder zie je wat ze erbij deden.
Kleur
Naam
Grondstof
wit loodwit lood
zwart, koolzwart verkoold hout
blauw ultramarijn halfedelsteen lapis lazuli
azuriet mineraal
smalt gemalen blauwgekleurd glas
indigo kleurstof uit Azië
rood rode oker, rode aardsoort
karmijn
groen malachiet mineraal
groene aarde
geel okers/ombers diverse kleisoorten
bruin okers/ombers diverse kleisoorten
Bronvermelding
Sites:
http://www.beleven.org/verhalen/rembrandt/
http://www.wieisrembrandt.nl/kinderen/kinderen_over_rembrandt_a_tot_z.htm
http://www.wieisrembrandt.nl/kinderen/kinderen_over_rembrandt.htm
http://nl.wikipedia.org/wiki/De_Nachtwacht
http://www.cultuurwijs.nl/nwc.rijksmuseumamsterdam/cultuurwijs.nl/i000132.html#
http://home.tiscali.nl/~corosa/rembrandt/index.html
http://www.spreekbeurten.info/rembrandt.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Rembrandt_van_Rijnho
Boeken:
Rembrandt mijn vader: vertelt door Titus van Rijn Bert Natter
De wereld van de schilderkunst Adrian/ Tony Ross
Rembrandt en het zeventiende-eeuwse Holland Claudio Pescio
Rembrandt: het leven van een portretschilder David Spence
De spiegel van Rembrandt Jan Wolkers
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
F.
F.
Thanks
12 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
heel mooi werkstuk ik zal jou een 9.8 geven
8 jaar geleden
Antwoorden