Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Martin Luther King

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • groep 8 | 5211 woorden
  • 26 juni 2007
  • 32 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
32 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1: Over slavernij Om de problemen tussen kleurlingen en blanken te kunnen begrijpen, moet je eerst iets over slavernij afweten: In het algemeen: • Slaaf zijn dat betekent dat je eigendom bent van een ander. Een slaaf heeft geen rechten, geen burgerlijke vrijheden, hij wordt gedwongen zware arbeid te verrichten in een ondergeschikte positie. • Zolang er mensen zijn, zijn er slaven, de grote beschavingen uit de oudheid waren erop gebaseerd. Zonder slaven zou het bijvoorbeeld niet gelukt zijn om piramides in Egypte te bouwen. • Slaven werden doorgaans slecht behandeld. Zij werden als vee gebrandmerkt of als mensenoffer gebruikt (in Polynesië). • Krijgsgevangen uit stammenoorlogen werden tot slaaf gemaakt, slaven waren dus veelal mensen die tot andere volken behoorden. • Bij sommigen volkeren werden mensen uit een lagere stand als slaaf gezien en uitgebuit. Ook werden voor misdaden gestraften of mensen met grote schulden tot slavernij gedwongen. • In Griekenland werden slaven ingezet als mijnwerker of fabrieksarbeider, maar ook als huisknecht, wat een minder hard en zwaar bestaan had. In Amerika: • Er zijn tussen de 9 à 10 miljoen Afrikanen ingevoerd in Amerika. Duizenden van hen lieten tijdens de barre, maandenlange durende zeereizen tussen beide contineten al het leven. • De behandeling van slaven was zeker in het begin van de slavernij in Amerika onmenselijk. Menige blanke lieten zijn slaven letterlijk doodwerken. • Indianen bleken ongeschikt voor de slavernij, zij waren niet bestand tegen zo’n hard leven vol dwangarbeid. Tot slavernij gedwongen stierf het Indiaanse volk snel uit.
Tegenwoordig: • Kinderen en vrouwen weten zich niet te verzetten tegen de onredelijke eisen van brute volwassen, die het niet houden bij het dreigen met lichamelijk geweld alleen, maar ook ten uitvoer brengen. Daarom beschouwen veel mensen kinderarbeid en prostitutie ook als slavernij. • Slavernij, het gebruik maken van gedwongen arbeidskrachten, is in Nederland bij de wet verboden. • In andere landen komt nog wel steeds slavernij voor. De positie van de slaaf is heel ongunstig, op allerlei gebied een slaaf leidt een honds, ellendig en treurig leven. Het is geen wonder dat slavendom weerstand oproept, de drang om tegen de overheerser in te gaan, de behoefte om zich te ontworstelen aan een vreselijk en oneerlijk lot. Een benaming als scheldwoord Woorden hebben een bepaalde gevoelswaarde. Die gevoelswaarde heeft veel te maken met de cultuur waarin de woorden worden bedacht en gebruikt. Voor mensen met een andere huidkleur dan de blanke, zijn heel veel verschillende namen bedacht, die niet allemaal even vleiend zijn. De eerste blanken die Afrika betraden, waren verbaasd mensen met een andere huidkleur dan de hunne aan te treffen. Omdat de Afrikanen zo donker van huid waren, werden zij door de blanken ‘zwarten’ genoemd. Eenmaal als slaven in Amerika geïmporteerd, kwamen er al snel namen als ‘bosaap’ en ‘roetmop’ bij, niet de aardigste keuzes. Iemand een scheldnaam geven is niet bepaald stijlvol, in feite is het een vorm van geestelijke mishandeling maar helaas vonden de blanken het leuk om hun slaven op alle mogelijke en onmogelijke manieren te kleineren en vernederen. Naarmate de zwarten meer voor hun rechten opkwamen en de blanken gedwongen werden toe te geven dat zij ook mensen waren me recht op een menswaardig bestaan, werd het woord ‘zwarten’ steeds minder gebruikt. In plaats daarvan koos men voor het woord ‘kleurlingen’, dat als minder kwetsend werd ervaren. Momenteel, aan het begin van de eenentwintigste eeuw, neigt de gekleurde bevolking ernaar om zich zelf weer ‘zwart’ te laten noemen, omdat zij trots zijn op hun donkere huidkleur. Misschien ken je de kreet ‘Black is beautiful’, waarmee de kleurlingen de nadruk leggen op datgene waarmee zij zich zo duidelijk onderscheiden van de blanken: hun huidkleur. Hoofdstuk 2: De geschiedenis van het zuiden van Amerika In de Verenigde Staten van Amerika werden in de zeventiende en achttiende eeuw miljoenen zwarten als slaven het land binnen gebracht. Slaven hadden heen enkel recht, zij werden meer als dieren dan als mensen gezien en behandeld. Slaven werden gedwongen om voor de blanken te werken. Ze woonden in tochtige, lekkende hutten, ze kregen slecht te eten, werden geslagen en hadden nauwelijks bezittingen. In het zuiden van Amerika waren veel katoenplantages. Daar moest een hoop werk voor worden verzet, dus had men veel arbeidskrachten nodig. Wat was er handiger dan daar slaven voor te gebruiken? Burgeroorlog van 1860 tot 1865 In april 1860 brak in Amerika een burgeroorlog uit omdat de zuidelijke staten het niet eens waren met de noordelijke staten, die veel soepeler stond tegen over de slavernij en kleurlingen. In tegenstelling tot noordelijke blanken meenden veel zuidelijke blanken dat zij ten opzichte van de kleurlingen een beter ras waren. Op 4 februari 1861 vond de eerste afscheiding uit een staatsverband plaats. Alabama, Arkansas, North en South Carolina, Florida, georgia, Louisiana, Mississippi, Tennessee, Texas en Virginia hoorden niet langer bij de Unie van Amerikaanse staten. Zij richtten de Confederatie van zuidelijke staten op. Midden in de oorlig, op 1 januari 1863, schafte de republikeinse president Abraham Lincoln Officieel de slavernij voor de hele Verenigde Staten af. Officieus veranderde er echter weinig en zeker niet in het zuiden, waar kleurlingen nog steeds als tweederangsburgers werden beschouwd. Nog steeds kregen ze geen stemrecht, nog steeds woonden ze in aparte negerwijken, nog steeds moesten hun kinderen naar aparte scholen om te voorkomen dat ze met blanken mengden. Nog steeds mochten zwarten niet in zwembaden komen als daar blanken waren, ze mochten niet in parken komen. Nog steeds kregen kleurlingen de slechtst betaalde baantjes en werden ze gedwongen om apart te zitten in het openbaar vervoer, restaurants, cafés, kerken enzovoort. Nog steeds werden ze even erg veracht als voor de officiële afschaffing van de slavernij, nog steeds weren ze grof vernederd en genegeerd als gelijkwaardig mens. Op 9 april 1865 kwam na jarenlange verschrikkelijke gevechten een einde aan de strijd en werden de zuidelijke staten opnieuw aangehecht bj de Verenigde Staten van Amerika. Onvrede in de zuidelijke staten, de Ku Klux Klan Ook al was zij dan weer ingelijfd bij de noordelijke staten, het zuiden was beslist niet van plan om zich milder op te stellen ten opzichte van de kleurlingen. Integendeel, er werden wetten uitgevaardigd om blank en zwart van elkaar te scheiden. De zuiderlingen wilden alles bij het oude houden: de blanken moesten rijk blijven en aanzien genieten, de zwarten moesten arm en dom blijven als vuil behandeld worden. In 1865 werd in Tennessee een gezelligheidsvereniging opgericht die al snel veranderde in een bizarre organisatie: de Ku Klux Klan oftewel KKK of Klan. De Klan was voor rassenscheiding en tegen de kerk. Ze hadden het vooral gemunt op joden en kleurlingen. De Ku Klux Klan was een boosaardige vereniging van gevaarlijke mensen die eigen rechtertje speelde. Ze stichtte brand in huizen en kerken van kleurlingen en joden. Ze lynchte hen (zonder gerechtelijk onderzoek de doodstraf toe passen) tijdens nachtelijke bijeenkomsten die werden verlicht door brandende kruisen. De leden van de Klan hulden zich dan in lagen witte gewaden met capuchon, een bijpassende rechtopstaande witte puntmuts waar gaten uit waren geknipt op de plaats van ogen. Aangezien veel Klan-leden overdag als brave burgers bij de politie werkten, werd er weinig tegen hen ondernomen. Pas in 1887 verbood de regering de Ku Klux Klan omdat ze gruweldaden zo erg waren dat het idioot was om dergelijke barbaars optreden toe te staan. Jarenlang hield de gewelddadige organisatie zich gedeisd maar tijdens de Eerste Wereldoorlog bloeide zij op en ging zich opnieuw te buiten aan terreurdaden als kidnapping, tar-and-feather-parties (het slachtoffer werd met teer overgoten en vervolgens door veren gerold) en moord. In 1927 werd de Ku Klux Klan wegens onderlinge ruzies door haar eigen leider ontbonden. Desondanks bleven sommige mensen zich als Ku Klux Klan lid gedragen, getuige de rellen n de jaren zestig van de vorige eeuw toen de federale regering de rassenscheiding op de scholen in het zuiden probeerde op te heffen, Ook in de jaren tachtig toonde de Klan zich nog actief in de zuidelijke staten.
Op de grens van Slavernij De grootvader van Martin Luther King, James Albert King, was een slaaf. Hij werd gedwongen om van de vroege ochtend tot de late avond hard en zwaar te werken. En dan had hij het nog relatief goed om hij loon kreeg. Weliswaar heel weinig, maar toch. Samen met tientallen andere zwarten mensen werkte James Albert King op een plantage in Stockbridge, waar Martin in 1921 geboren zou worden. Toen hij nog jong en sterk was, droomde James van een eigen boerderij, maar naarmate de jaren verstreken vervaagde die droom. Dat kwam door zijn baas, die hem niet naar behoren uitbetaalde. In plaats daarvan zei hij dat James hem geld schuldig was. James wist niet hoe hij tegen zijn akelige baas in opstand kon komen. Dat maakte hem somber en van ellende ging hij steeds meer alcohol drinken. Dat veroorzaakte een roes waardoor het leven er anders uit zag. Aan de andere kant kreeg James door dat vele drinken een hekel aan zichzelf, hij wilde helemaal geen dronkaard zijn. Hij verloor zijn kracht en het vertrouwen in zichzelf. Hij was een slaaf, een speelbal van zijn blanke meester. Deze ongelukkige James Albert King kreeg tien kinderen, waar van er een Micheal Luther King heette. Zo noemde zijn moeder Delia hem tenminste. Op zijn tweeëntwintigste veranderde vader James de naam van zijn zoon in Martin Ltuher king. Martin Ltuher King bleek een gevoelig kind met een sterke wil te zijn. Al heel jong begreep kleine Martin dat de nare manier waarop zijn ouders en hij werden behandeld, niet in de haak was. In 1916, dertien jaar oud, verliet Micheal Luther King de katoenpantage van de blanke landeigenaar waarvoor zijn vader werkte en vertrok naar de stad Atlanta. Overdag werkt hij, ’s avonds studeerde hij. Hij kwam Alberta williams tegen, de dochter van een dominee, in wie hij de juiste vrouw zag om mee te trouwen. Het jonge paar trok tot aller tevredenheid in bij de familie Williams en na het overlijden van zijn schoonvader nam Martin Luther King sr. De baan als dominee over in de Ebenezer Baptist Church over. Alberta King werkte ondertussen als onderwijzeres maar werd in vergelijking tot haar blanke collega’s zwaar onderbetaald. Dat gebeurde met alle kleurlingen. Als ze al een behorlijke baan konden krijgen, dan werden ze daar onvoldoende voor betaald. Kleurlingen moesten ibj zijn met het vuil dat hun werd toegeworpen. Martin Luther King sr. Kon dit onrecht niet aan zien en zette zich in voor gelijkstelling van de salarissen. Eigenlijk is dit het, het punt waarop de vechtlust van Martin Luther King jr. begint, in de vechtlust van zijn vader, die van jongs af aan opkwam voor zichzelf en zijn naasten
De kings kregen drie kinderen; Christine, Martin Luther jr. en Alfred Daniel. Hoofdstuk 3: Martin Luther King Jeugd Martin Luther King jr. Werd geboren op 15 januari 1929 in Atlanta, Georgia, een klein stadje in het zuiden van de Verenigde Staten. Martin was een gezond en vrolijk kind met heel veel vriendjes. Hij hield veel van zijn vader, die dominee was en die hij moedig en dapper vond omdat hij zich niet in een hoek liet drukken daar ongemanierde blanken die hem beledigde vanwege zijn huidskleur. Ook waardeerde hij zijn vader om zijn eerlijkheid en om zijn geloof. De kleine Martin had het geluk om in vergelijking met andere kindertjes in een rijk gezin op te groeien: de meeste zwarte jongetjes in Amerika in die tijd kregen niet de kansen die Martin kreeg. Martin kreeg goed te eten, hij woonde in een mooi huis met een vader en een moeder die goed voor hem zorgde. Als kind kon Martin niet wachten om naar school te gaan. Op zijn zesde was het eindelijk zover. Toen Martin op een dag zijn rapportcijfers met die van zijn blanke vriendje wilde vergelijken, gebeurde er iets onbegrijpelijks: zijn vriendje weigerde om hem zijn rapport te laten zien. ‘Waarom?’ Wilde Martin weten. ‘Omdat je een kleurling bent,’ antwoordde het vriendje, ‘ik mag niet meer met je spelen of met je praten van mijn vader.’ Deze gebeurtenis maakte zoveel indruk op Martin dat hij het er ’s avonds tijdens het eten over had. Zijn ouders wisten toen dat ze hem moesten uitleggen over de zwart-witte wereld waar hij in leefde. Ze moesten dus vertellen over de verschillen tussen blanke en zwarte mensen en dat de zwarte mensen mishandeld en onderdrukt werden door de blanke mensen. Martin kon niet begrijpen dat mensen zulke dingen elkaar aandeden. Hij werd woedend en verdrietig tegelijkertijd om wat zijn ouders hem vertelden en hij was vast besloten om die blanken die zijn volk zulke erge dingen aandeden te gaan haten. Twee jaar na het verlies van zijn vriendje kreeg Martin een gelijksoortige schok toen hij op een dag met zijn vader mee ging op schoenen te gaan kopen. De jonge blanke winkelbediende vroeg vader en zoon om in het achterste deel van de winkel te gaan zitten, waar hij hun zou komen helpen. Nergens voor nodig wees Martins vader het belachelijke aanbod af, ‘ik zit hier prima en ik kan hier uitstekend schoenen passen.’ ‘Of we blijven hier zitten,’zei Martins vader ‘of ik koop hier helemaal geen schoenen. Hij nam martin bij de hand en stampte de winkel uit. Als klein jongetje was Martin al heel erg bezig met de dingen en mensen om hem heen. Hij was nog maar twaalf jaar toen hij een kerkdienst bijwoonde van een gastspreker in de kerk van zijn vader. ‘Dat was een mooie preek,’ zei hij naderhand. ‘Wacht maar tot ik laat zien hoe goed ik kan preken’ Scholing Op zijn vijftiende ging Martin Luther King jr. naar het seminarie, hij was drie jonger dan de meeste andere studenten. De keuze viel op het Morehous College in zijn woon plaats Atlante, waar hij sociologie (wetenschap van de samenleving) ging studeren hij deed dat omdat hij zoveel mogelijk wilde weten over hoe mensen met elkaar samenleven. Hij wilde begrijpen hoe het mogelijk was dat wezens die voor God gelijk zijn, elkaar die vreselijke dingen konden aandoen die blanken de zwarten aandeden. Op het Morehouse College, waar zijn vader en grootvader van moeder kant ook hadden gestudeerd, werden de leerlingen aangemoedigd om over allerlei menselijke problemen na te denken en ze met de leraar te bespreken. Het rassenprobleem kwam vaak ter sprake en als geen ander nam Martin deel die discussies. De jongen werkte hard omdat hij arts wilde worden, of jurist (zoals Nelson Mandela een andere bekende zwarte vrijheidsstrijder die in Zuid-Afrika woonde en werkte) Martin wilde zich voor zijn volk inzetten, hij kon het niet verdragen dat het zich zo slecht liet behandelen. Op Morehous College leert de jonge Martin veel van het hoofd van het seminarie, de dominee Benjamin E. Mays, die vond dat de kerk een grote rol moest gaan spelen in de Amerikaanse samenleving. Mays deed Martin inzien dat hij als Dominee de zwarte bevolking net zo goed zou kunnen helpen als wanneer hij arts zou zijn of advocaat. Dat kwam zijn vader goed uit, die wilde toch dat al dat Martin hem als dominee op zou opvolgen. Hij gaf zijn zoon maar al te graag de kans om een kerk te preken. Dat deed Martin in 1946 hij was zeventien jaar oud voor het eerst in zijn leven preekte hij in zijn vaders kerk de Ebenezer Baptist Church in Atlanta. Het ging zo goed dat hij later dat jaar officieel werd aangesteld als dominee en zo werd hij zijn vaders assistent. Na zijn studie sociologie besloot Martin zich verder in theologie (godgeleerdheid) te verdiepen. Hij koos daarvoor een seminarie in het noorden van het land, het Crozer Seminary in Chester, Pennsylvania, waar hij zich in 1948 inschreef. Er gingt een werreld voor hem open toen hij zag dat kleurlingen zich in Chester vrij kon bewegen. Ze konden eten waar ze wilden, in dezelfde treinen en bussen reizen als de blanken, in dezlefde wachtkamers zitten en naar dezelfde toiletten gaan. Hoewel de jonge Martin genoot van de vrijheid die hij in Chester had, bleek hij wel hard werken aan zijn studie. Hij las werk van theologen (godgeleerden) filosofen (denkers) en leerde over Mahatma Ghandi, een wereldberoemde Indiër die geweldloosheid preekte en die daar in zijn land veel succes mee oogstte De Nobelprijs Elk jaar worden de zogenaamde Nobelprijzen uitgereikt. Ze zijn bedoeld voor mensen die een presentatie van wereldbelang op hun naam hebben. De prijzen zijn vernoemd naar Alfred Nobel. Hij was een Zweedse ingenieur en scheikundige. Hij vond onder andere dynamiet uit, een stof dat met veel kracht kan ontploffen. In 1986 stierf Alfred als een rijke man. In zijn testament stond dat zijn geld aan de staat geleend moet worden. Het zou dan elk jaar een groot bedrag van rente opbrengen. Van de rente worden de Nobelprijzen betaald. Het is een grote eer om tot de prijswinnaars te horen. Vooral de vredesprijs wordt heel hoog gewaardeerd. Het is zelfs zo dat niet elk jaar iemand wordt gevonden die de prijs verdient. Martin Luther King, was op zijn 35ste jaar, de jongste die voor deze prijs in aanmerking kwam. Eerder was deze vredesprijs toegekend aan: * Henri Dunant(stichter van het Rode Kruis) * Theodore Roosvelt(president van de VS) * Albert Schweitzer(theoloog, filosoof, medicus en organist) * en Dag Hammarskjold(secretaris-generaal van de Verenigde Naties)
Verdere Studie en Huwelijk Op 8 mei 1951 studeerde Martin als beste van zijn groep in godgeleerdheid af. Nog was hij niet tevreden, nog wist hij niet genoeg. Hij ging naar boston om verder te studeren. Hij verdiepte zich niet alleen in het christendom, maar ook in het hindoeïsme het shintoïsme (staatsgodsdienst van Japan) en de islam. Al was Martin dan een ernstige student, wereldvreemd was hij niet. Net zo goed als andere trapte hij plezier medestudenten en net zo ging hij uit met meisjes. Hij had verschillende vriendinnen tot hij op een dag in januari 1952 Coretta Scott tegenkwam, een jonge conservatoriumstudente die zangeres wilden worden. Martin stelde hoge eisen aan een vrouw. Wie aan zijn zijde wilde leven moest intelligent en mooi zijn, ze moest levendig. Tot zijn verbazing en genoegen voldeed Coretta Scott aan alle drie de eisen en dat niet alleen: de liefde was wederzijds. De twee trouwden op 18 juni 1953 in het huis van haar ouders in Marion, Alabama. Hoofdstuk 4: Het lange geweldloze gevecht De Busboycot Op 25 november 1955 werd door het Amerikaanse Hooggerechtshof bepaald dat in trainen en bussen die tussen de verschillende staten reden, niet langer rassenscheiding mocht bestaan. Ook in openbare wachtkamers mochten alle rassen komen. Het noorden wilde zich wel aan deze wet houden, in het zuiden lag dat anders. In het zuiden moesten de kleurlingen nog steeds afstand houden van deze blanken. In het zuiden kregen de kleurlingen nog steeds de allerslechtste plekken toegewezen. Toen kwam 1 december 1955. Rosa Parks, naaister van beroep, stapte ’s avonds in de bus. Moe als zij was na een lange dag hard werken, ging ze in het voorste gedeelte van de bus zitten. Het voorste gedeelte was in Montgomery alleen bestemd voor blanken maar omdat er geen blanke in de bus zat, ging Rosa voorin zitten. De bus reed weg. Volgende halte, er stapte een blanke in. ‘Plaats maken!’ Riep de chauffeur naar Rosa. ‘Naar achteren, jij!’ riep de chauffeur. Rosa was moe, ze had er de buik vol van om altijd door blanken rond gecommandeerd te worden. Daarbij, waarom zou ze plaats maken? Die blanke kon makkelijk gaan zitten, er waren nog drie plaatsen leeg, hij hoefde er maar een te kiezen. Dus bleef Rosa zitten waar ze zat. ‘Oplazeren zwarte aap!’ Brulde de chauffeur plotseling. Hij haalde er de politie bij en Rosa parks werd gearresteerde. Ze moest meer naar het bureau, waar ze te horen kreeg dat ze een boete van 10 dollar moest betalen. Deze gebeurtenis was het begin van wat de geschiedenis in zou gaan als de ‘BusboyCot’. De verontwaardiging onder de kleurlingen over de ontrechte en lompe behandeling van Rosa Parks, was zo groot dat een aantal zwarte leiders en dominees de koppen bij elkaar stak. Men besloot dat de tijd rijp was om actie te voeren: de bus zou vierentwintig uur lang geboycot worden. Er werd een brief verspreid in de gebieden waar kleurlingen woonden en er werd afgesproken dat die zondag vanaf de kansel iedere dominee iedere gelovige zou oproepen om op een andere manier naar school of werk te gaan dan met de bus. Als geen enkele kleurling de bus zou nemen zouden ze vrijwel leeg blijven. De busonderneming zou plat liggen en de actie zou in het nieuws komen. Dit was een prachtige kans om aandacht te krijgen voor de problemen tussen zwarten en blanken in het zuiden. Doordat de protestbrief als waarschuwing voor mogelijke komende onrust in blanke kranten werd gepubliceerd, kwamen nog veel meer kleurlingen erover te weten en dat niet alleen. Massaal gaven ze gehoor aan de oproep om zich maandag 5 december 1955 op een andere manier dan met de zich te verplaatsen. Vele gingen lopen of reden op een muilexel, ze liften met elkaar mee en zwarte taxibedrijven vervoerden passagiers voor de prijs van een buskaartje: 10 cent. En het werkte de bussen bleven leeg. Zo’n 17.500 passagiers weigerden de bus te nemen uit prostest tegen het onrecht dat kleurlingen in het zuiden van de Verenigde Staten werden aangedaan. De actie verliep zoals Martin wilde: geweldloos. Alles ging netjes en rustig, nergens braken er relletjes uit. Integendeel, er was veel plezier om de streek die de ‘domme’ zwarten de ‘slimme’ blanken leverden. De boycot gaf de kleurlingen een gevoel van kracht en eenheid, vertrouwen en een betere toekomst. Diezelfde middag (maandag 5 december 1955) werd de Montgomery Improvent Association (MIA) opgericht, een organisatie ter verbetering van de situatie van zwarten in Montgomery en het zal je niet verbazen dat dominee Martin Luther King, zesentwintig jaar oud, tot voorzitter werd gekozen. ’s Avonds kwamen er wel 4.000 mensen naar zijn kerk, in de hoop een toespraak van hem te horen. Ze werden niet teleurgesteld. ‘Wij zijn hier vanavond bijeen gekomen,’zei Martin Luther King, ‘om tegen iedereen die ons al zo lang heeft mishandeld te zeggen we zijn het beu!’ Een groot gejuich brak los. Dominee King beschreef hoe zwarten altijd al hadden geleden onder brutale apartheid en hij gaf aan dat er een dag zou komen waarop het anders zou zijn. Hij legde de nadruk op samenwerking omdat hij geloofde dat men alleen op die manier voor elkaar kon krijgen waar men recht op had: een menswaardige behandeling. ‘Recht en orde,’ sprak de dominee, ‘Christelijke beginselen en liefde moeten ons leiden bij onze acties.’ Hoop Toen de kleurlingen zagen dat ze macht hadden om respect af te dwingen, stelden ze drie eisen aan het stadsbestuur: 1. Buschauffeurs moesten voortaan niet alleen beleefde zijn tegen blanken, maar net zo goed tegen zwarte passagiers. 2. Iedereen mocht in de bus gaan zitten waar hij wilde, volgens het ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ principe. Wel werd afgesproken dat kleurlingen achterin zouden gaan zitten en blanken voorin. 3. Er moesten gekleurde chauffeurs in dienst worden genomen voor ritten door gebieden met uitsluitend kleurlingen. Omdat de boycot zo’n groot succes was, werd besloten het voort te zetten. Ook de volgende dag gingen kleurlingen met ander vervoer dan de bus naar school en werk. En de dag daarna, en de dag daarna. De staking duurde voort bij weer en wind, bij sneeuw en ijzel, bij smorende hitte. Zomer en winter, en zonder de moed op te geven lieten de kleurlingen met hun langdurige, vreedzaam protest aan de wereld zien dat ze volwaardig waren. In plaats van dat toe te geven bleven veel blanken echter koppig weigeren om op een normale manier met kleurlingen om te gaan. Ze waren woedend vanwege de teruglopende inkomsten van de busonderneming, die na verloop van failliet ging. En ze waren woedend vanwege het ‘gore lef’ van die ‘vuile negers’ om op deze manier hun stem te laten horen: op radio en tv was volop aandacht voor rassendiscriminatie. Dat kwam de blanke zuiderlingen bar slecht uit ze wilden dat alles bleef zoals het was: zij de baas en de kleurlingen als hun rechteloze knechtjes. Dreiging Van alle kanten kreeg Martin Luther King dreigbrieven, soms wel meer dan veertig per dag. Hij en zijn gezin werden ook heel vaak telefonisch met de dood bedreigd. Niet alleen de dominee werd op deze manier bang gemaakt, ook andere kleurlingen hadden het zwaar te verduren. Ze werden in elkaar geslagen of met afval bekogeld, ze werden gearresteerd omdat ze met elkaar meeliftten, carpoolers werd verboden om te stoppen om passagiers op te pikken. Steeds meer kleurlingen werden op vage grond gearresteerd en vastgehouden. Op 30 januari 1956 werd er een bom gegooid naar het huis van Martin Luther King, die net mis was. De dominee haastte zich naar zijn huis en keek of zijn vrouw en ruim twee maanden oude kind ongedeerd waren. Snel wendde hij zich daarna tot de grote groep verontwaardigde kleurlingen die zich voor zijn huis hadden verzameld. Het was duidelijk dat de menigte uit pure woede en frustratie op het punt stond de blanken eens flink mores te leren. ‘Laat uw wapens thuis,’ zei dominee King, ‘hij die het zwaard opneemt, zal door het zwaard sterven…..Ik wil dat u van deze vijanden houdt.’ Zonder zich te laten afschrikken – hoewel hij bang was – zei King dat ze door moesten gaan met de boycot. Ondertussen vielen woedende blanken woonwijken van kleurlingen binnen en sloegen daar de boel kort en klein. De daders werden niet bestraft en toen Martin Luther King daartegen op het politiebureau protesteerde, werd hij gearresteerd. Eind 1956, met een nieuwe barre winter voor de deur en met problemen rond de autocarpool die op het punt stond verboden te worden, gaven de kleurlingen bijna de moet op. Toen kwam, precies op het juiste moment het verlossende woord: het Hooggerechtshof bevestigde dat wetten die apartheid op de bussen voorschreven, in strijd waren met de grondwet. Ze hoefden dus niet te worden opgevolgd. De kleurlingen waren blij: ze hadden de strijd gewonnen! De busboycot, die ruim een jaar had geduurd 382 dagen om precies te ziijn kon eindelijk worden opgeheven. De mars naar Washington Heel bekend was de mars naar Washington, die op 28 augustus 1963, onder zijn leiding werd gehouden. Mannen en vrouwen, blanken en zwarten, riep hij om mee te doen. Nu kon men laten zien en horen dat men vrede en rechtvaardigheid wenste. Meer dan 250.000 mensen gaven zich op. Daar waren 60.000 blanken bij. Daaruit bleek dat ook vele blanken Amerikanen voor een eerlijke behandeling voor de zwarten waren. In lange rijen trokken de betogers van verschillende kanten de stad in. Ze ontmoeten elkaar in het monument van President Lincoln, de bevrijder van de slaven. Alles verliep volgens plan en rustig. Dominee King sprak een rede uit, die de indrukwekkendste uit zijn hele loopbaan was. Er luisterde 250.000 mensen en miljoenen uit andere landen zagen hem op de t.v. In zijn toespraak had hij het over een droom, een droom die over een toekomst ging waarin alle mensen elkaar gelijken zouden zijn. Vele aanwezigen hadden tranen van ontroering. Zonder ophouden bleef King zich inspannen voor zijn ideaal. Door zijn toespraken groeide het aantal mensen dat hem steunden. King werd beschouwen als de man die de zwarten kon redden. Het was vooral de organisatie Black Power die het geweldloze verzet afkeurt. Black Power streeft ook naar gelijkheid voor de zwarten, maar schrikt niet terug voor geweld. De leden van Black Power beschouwen blanken als hun tegenstander. Zij zijn het dus niet eens met King over een geweldloze revolutie. Maar zij geloven wel in hetzelfde ideaal. Ondanks de kritiek werd Martin Luther King tot ver buiten Amerika gewaardeerd. Zo werd hij in 1953 tot het weekblad Time uitgeroepen tot “man van het jaar”. En toen hij zijn invloed in 1964 een hoogte punt had bereikt, kreeg hij de Nobelprijs voor vrede.
I have a dream Dit is een kleinstukje van de toespraak die Martin Luther King gaf in Washington “Ik heb een droom dat op een dag op de rode heuvels van Georgia de zonen van voormalige slaven en de zonen van voormalige slavenhouders tezamen zullen aanzitten aan de tafel van broederschap. Ik heb een droom dat zelfs de staat Mississipi, een staat die wordt verstikt door onrecht en onderdrukking, zal veranderen in een oase van vrijheid en gerechtigheid. Ik heb een droom dat op een dag mijn vier jonge kinderen zullen leven in een natie waar zij niet worden beoordeeld op de kleur van hun huid, maar naar de inhoud van hun karakter..I have a dream today!!!" De dood van Martin Luther King Het einde Op 3 april 1968 ging dominee Martin Luther King voor een paar dagen naar Memphis, Tennessee, om daar een grote bijeenkomst van straatvegers en vuilnisophalers bij te wonen. Die wilden dat hun werkomstandigheden zouden verbeteren. Door erbij te zijn wilde King de demonstranten laten zien dat hij ze steunde. De eerste dag van zijn verblijf hield hij een toespraak waarin hij onder andere zei dat hij net zoals iedereen graag lang wilde leven. ‘Ik ben gelukkig vanavond,’ vertrouwde King zijn publiek toe, ‘ik ben om niet bezorgd. Wij zullen samen, als een volk naar het beloofde land gaan. Mijn ogen hebben de hemelse glorie van de komst van God gezien.’ Hij praatte alsof hij voorvoelde wat er de volgende dag met hem zou gebeuren. Op 5 april zou er een vreedzame protestmars worden gelopen. Op de avond van de vierde april 1968 stapte martin Luther King moe gewerkt het balkon van zijn motelkamer op om even een frisse neus te halen en een paar woorden te wisselen met een vriend die een balkon hoger stond. Er klonk een scherpe knal. Martin Luther King jr. wankelde op zijn benen. En stortte neer. Vrienden snelden te hulp maar het was te laat: er was een kogel in zijn nek ontploft. Vrijwel meteen was er een ambulance die Martin Luther King naar het ziekenhuis bracht. Er kon echter niets meer voor hem gedaan worden. De begrafenisplechtigheid in de Baptist Church in zijn geboorteplaats Atlanta een paar dagen later, leek op een demonstratie voor rassengelijkheid. Om te laten zien hoe armoedig het vroeger altijd bij de zwarte bevolking was gegaan, werd de wagen met de lijkkist getrokken door twee muilezels. Ongeveer 150.000 mensen woon den de begrafenis bij. De weduwevan Martin Luther King, Correta, was er met haar vier kinderen en andere familie, de voormalige presidents familie Kennedy was er, de vice-president en diverse senatoren uit verschillende staten en vrienden, zeeën van vrienden. Samen met hen treurde de rest van de wereld om het verlies van deze krachtige man die zoveel jaren lang de grote hoop van de kleurlingen was geweest. Na zijn dood Stokeley Carmicheal, een van de leiders van de Black Power Beweging, riep de kleurlingen op om de moord op hun leider bloedig te wreken. ‘met de moord op dominee King heeft blank Amerika ons de oorlog verklaard,’ zei hij, ‘dominee King was de enige man van ons ras die de mensen probeerde bij te brengen dat ze liefde, medeleven en barmhartigheid voor de blanken op moesten brengen.’ Er trok een golf van rellen en geweld door het land en bij de geweldplegingen van de gekleurde bevolking in reactie op de dood van hun held kwamen rond de veertig mensen om het leven. Veel steden verkeerden dagenlang in staat van beleg. Dit was wel een heel schrijnende reactie op de gewelddadige dood van een man die zijn leven lang had geprobeerd de geweldloosheid in praktijk te brengen en uit te dragen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.