Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Joden en Palestijnen

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 6265 woorden
  • 1 april 2002
  • 298 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
298 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding: In dit werkstuk onderzoeken wij het probleem in het Midden-Oosten. Wat zijn de historische aanspraken van Joden en Palestijnen op het Beloofde Land? En in hoeverre hebben deze aanspraken invloed uitgeoefend op het vredesproces na 1948? Wij maken bij het onderzoeken van deze hoofdvragen gebruik van de volgende deelvragen; wat is de geschiedenis van de Joden en Palestijnen tot 1948? En hoe zijn de oorlogs en vredes omstandigheden vanaf 1948 tot heden verlopen. Maar zeer belangrijk is dat door de ligging van het Midden-Oosten, het bij voorbaat al een probleem gebied is, dit geldt vooral op politiek gebied, omdat het als landbrug fungeert tussen drie continenten, namelijk Europa, Azië en Afrika, en dat van zeer strategisch belang is. En ten tweede, omdat het een grote hoeveelheid aardolie beschikt. Aan het eind van dit werkstuk zullen wij onze conclusies trekken en deze noteren. Voor het maken van dit werkstuk zullen wij gebruik maken van: Internet
Boeken

Encyclopedieën De Geschiedenis van de Joden tot 1948 In 928 voor Christus werd het koninkrijk Israël uitgeroepen, onder leiding van Koning David. Tegelijkertijd werd Jeruzalem het religieuze centrum door de bouw van de eerste Joodse tempel. Toen in 586 voor Christus het rijk onder de Babylonische ballingschap, zijn er veel Joden naar Babylonië getrokken. Hier wordt de synagoge de plaats van samenkomst. Hierna wordt Israël afwisselend overheerst door Egypte en Syrië. Dit duurde ongeveer tot 164 voor Christus, toen heeft Antiochus Epiphanes, koning van Syrië, de tempels va Jeruzalem laten plunderen en het Joodse geloof zwaar bestraft. In 163 voor Christus hebben de Joden Jeruzalem weer terug veroverd, maar opnieuw duurde dit niet lang want in 63 voor Christus stonden de Romeinen voor de deur. In het jaar 4 na Christus hebben de Romeinen van Israël de provincie Palestina gemaakt. De Romeinse bezetting duurde ongeveer tot 638, toen kwam het Oostelijke deel van de Middellandse Zee in handen van de Islamieten. Dit blijft zo totdat in 1096 de westelijke ridder legers de kruistochten gaan beginnen en steeds verder doordringen tot het Islamitische rijk. Deze bezetten in 1299 Jeruzalem en opnieuw moesten de Joden vluchten. Ook werden de volgende 2 eeuwen de Joden in de westerse landen verdreven, hun vlucht bestemming was Polen, waar veel privileges gelden. Door de komst van Duistjoodse vluchtelingen in verband met de 30-jarige oorlog ontstaat een Asjkenazische gemeente in Amsterdam in het jaar 1640. Ook door de Jodenvervolgingen tijdens Poolse- Zweedse- en Russische oorlog vestigt een groot aantal joden zich in Amsterdam. Hier gaat het de Joden eindelijk eens goed af. In tweede helft van de 19e eeuw vin er een groei van de diamantindustrie in Amsterdam plaats, vooral na grote diamantvondsten in Afrika en Brazilië. Hier speelde de Joden een belangrijke rol in. Dan breekt in 1914 de eerste Wereldoorlog uit. Ook hier zijn verschillende Joden nationaliteiten betrokken. Toen aan het eind van deze oorlog de Engelse het voor het zeggen kregen in Palestina werd er een soort joden staat op gericht in Palestina. Dit natuurlijk tot grote teleurstelling en boosheid van de Palestijnen. In 1939 brak de WOII en de meeste Europese Joden werden vervolgd. Maar na deze oorlog, werd uiteindelijk in 1948 een eigen land voor de Joden gesticht, Israël. Een landje midden in Palestina en omringd door Arabische landen. De geschiedenis van de Palestijnen tot 1948
De Palestijnse bevrijdingsorganisatie PLO (1968) verstaat onder een Palestijn; een Arabier die tot 1947 in Palestina heeft gewoond, ongeacht of ze er nadien uitverdreven zijn, of er zijn blijven wonen. En iedereen die na 1947 door een Palestijnse vader is verwekt.Zie bijlage 2. In 135 na Chr. hebben de Romeinen het land, waar nu de Palestijnen wonen, Palestina genoemd. In 1516 werd Palestina door het Osmaanse rijk (Turkse Rijk) veroverd, zij hadden tot WOI de macht over Palestina. In maart 1915 bood het Arabische Rijk aan, tegen Engelands aartsvijand, Turkije, in opstand te komen. Engeland zei achter het streven van de Arabische wereld; te weten onafhankelijkheid, te staan. Dit gold blijkbaar niet voor Palestina, want in 1917 schreef de Engelsman James Arthur Balfour de Balfour declaration. Zie bijlage 3. Hierin stond een vorm van sympathie voor het Joodse Zionistische streven. De regering steunde het Joodse volk bij het oprichten van een nationaal tehuis en zal zoveel mogelijk in het werk stellen om dit doel te bereiken. Hiermee mogen de burgerlijke en religieuze rechten van niet-joodse volkeren niet worden geschonden. Hierdoor zijn de Palestijnen zwaar beledigd. Er komt een grote stroom van Joden naar Palestina toe. In 1918 is 30% van de bevolking Joods en is de overige 70% Arabier. Palestina wordt, onder toezicht van de VN, Brits mandaatgebied. In 1921 gaf de toenmalige Britse minister van koloniën, Winston Churchill, het bestuur over aan Abdullah, de latere koning van Transjordanië. Hierbij verkleint Churchill het Brits mandaatgebied tot een kwart van de oorspronkelijke grootte. Dit levert voor Palestina geen welvarende periode op. Frankrijk en Engeland hadden hun mandaatgebieden onafhankelijkheid in het vooruitzicht gesteld, maar in 1932 bleek dat alleen Saoedi-Arabië onafhankelijkheid mocht hebben. Doordat in 1933 de nazi’s in Duitsland aan de macht kwamen, kwam er een Joodse stroming naar Palestina, die de eerste confrontaties met de Arabieren opleverden. 20.000 Britse troepen konden de rust niet herstellen. In 1936 stelden de Engelsen voor het land in tweeën te splitsen en hoopten zo rust te krijgen. De Palestijnen kwamen ook daartegen in opstand. In 1939 beloofde de Britse regering de Palestijnen Palestina, binnen 10 jaar zou Palestina onafhankelijk worden en tot die tijd werd immigratie van de Joden aan banden gelegd. In 1942 eisten Amerikaanse Zionisten in een conferentie in het Biltmore Hotel in New York de vestiging van een Joodse staat en een Joods leger in Palestina, dit zorgde voor toenemende spanningen. Er ontstaan illegale militaire groeperingen aan beide kanten, die terroristische aanslagen plegen. Op 15 mei 1948 beëindigt het Britse mandaat, formeel het mandaatbestuur en geeft het over aan de VN. Die de Joden hun zin geven.Zie bijlage 3. Hiermee is de staat Israël gesticht en direct daarna breekt de oorlog uit tussen Israël en de Arabische wereld. De Palestijnen worden in kampen geplaatst, en zullen daar nog lang zitten. Joodse aanspraken op het beloofde land De Joden beschouwen het Beloofde Land van hun. Dit vinden zij, omdat zij verschillende aanspraken hebben daarop. Religieus : Abraham, de oudste van de zogenaamde aartsvaderen. Zijn oorspronkelijke naam zou Abram geweest zijn. Hij kwam op de naam Abraham door God, die hem vader van vele volkeren maakte. Hij zal hem erg vruchtbaar maken, zodat er vele volkeren en koningen uit voort zouden komen. Abraham zal heel Kanaän krijgen, en God zou de god worden van het volk. Omdat Sara, eerst Sarai, geen kind kon krijgen, ondanks dat God haar dat had beloofd, mocht Abraham een kind verwekken bij de Egyptische slavin van Sara Hagar. Op een gegeven moment werd Sara jaloers op Hagar, en stuurde haar met haar geboren zoon Ismaël de woestijn in. God sprak tot Hagar, en liet haar terugkeren naar Sara. Hagar noemde die God, El-Roi. Op haar oude dag raakte Sara toch zwanger van Abraham en bracht het kind Isaak, het kind van de lach, ter wereld. Maar toen ze Ismaël zag lachen op een feest, gaf ze Abraham de opdracht Hagar en Ismaël de woestijn in te sturen. Abraham deed dit na druk van God, die Abraham gerust stelde. Hij zei dat hij van Isaak een volk zou maken, omdat het een zoon van Abraham was, maar dit zei hij ook over Ismaël, die was namelijk ook een zoon van Abraham. Ismaël en Hagar liepen moedeloos verdwaald door de woestijn. Maar werden er gered door God, die ze water gaf. En zo zijn er twee aspecten: Dat de beloften die aan Sara waren gedaan zijn nagekomen en; Dat God ook Ismaël en Hagar heeft geholpen in de woestijn. Economisch : De economische aanspraak is dat de Joden de grond hebben opgekocht van de Arabische grootgrondbezitters. De Joden kochten de stukjes woestijn en de Arabieren verkochten het graag. De Joden hebben de grond beschikbaar gemaakt voor landbouw en ze hebben het bewoonbaar gemaakt. Nu het land geen woestijn meer is willen de Arabieren het weer terug, maar het in nu het land van de Joden. Ook denk ik dat door de ligging het een mooie plaats is. Het ligt aan de zee, dus kan er handel gevoerd worden, bijv in olie. Moreel : Het morele argument van de Joden is dat na WO I de Balfourdeclaratie is getekend. Hierin staat dat de Joden Israël mogen hebben en dat het internationaal erkend is. Deze declaratie is eigenlijk een goedmakertje voor de Joden na WO I, maar is ondertekent door de Volkenbond en dus aan de Joden beloofd. Door deze declaratie is het Zionisme opgekomen wat het moeilijker maakt voor de Joden om weg te gaan wat ze dus niet zullen doen. Historisch : De Joden vinden dat zij ook op historische grond recht hebben op Israël. Het waren immers de Joden die er als volk het eerst woonden. De Joden waren er eerder dan de volken die ook Israël opeisen, dus de Joden vinden dat zij er horen te wonen. De Palestijnse aanspraken op het Beloofde land Religieus : In Israël ligt de oorsprong van twee geloven, namelijk het christendom (joden) en de Islam (Palestijnen). Dit zijn mensen die geloven in Allah, de profeet Mohammed prees hem aan in de Koran. Hierin geloven de moslims dat betekent “iemand die zich overgeeft” Mohammed riep in Mekka alle mensen op tot het geloof in een God die de wereld heeft geschapen en de mens zal belonen in het paradijs of zal straffen in het helle vuur. De reden dat het zo belangrijk is voor de Palestijnen in Israël te blijven is dat vroeger in de Arabische tijd (640-1071), de tijd der Mamelukken (1291-1517) en de Ottomaanse periode (1517-1917) het geloof islamitisch was. Toen in 1893 het zionisme opkwam verdwenen in Palestina de Palestijnen en de ook de Islam, hiervoor in de plaats kwam het Jodendom. Dit is het eerste punt. Verder vinden de Islamieten Jeruzalem een heilige stad. Dit omdat de profeet Mohammed met zijn paard van Mekka naar Jeruzalem trok. Hij besteeg de koepel van de Rots een heiligdom dat in 688 is gebouwd. Hij steeg vanaf de rots op naar de hemel om daar God en de profeten te ontmoeten. De tempel stond niet toevallig recht tegenover de ruines van de joodse Tweede Tempel. En er stonden nog meer heiligdommen van de Palestijnen. Economisch : Het land ligt zeer strategisch. Het ligt aan de Middellandse Zee en de rivier de Jordaan stroomt van de Middellandse Zee tot aan de Dode Zee. Het ligt dus zeer goed voor de handel, het gebied rond de Dode Zee is een bron voor het winnen van aardgas. Ook bevat de Dode Zee zeer veel mineralen zoals fosfaat, uranium, glaszand, kaolinklei, oker, gipslagen, zwavel, bitumen en asfalt, koper enz. En worden er zouten uit de Middellandse Zee gewonnen.Het gebied rond de Jordaan is heel vruchtbaar voor de landbouw. Verder bevat het gebied vele kleine en grote handelsbanken. Israël is ook een van de grootste broomexporteurs ter wereld, de dead sea works met behulp van aardgas wordt broom en kaliumcarbonaat gewonnen. Historisch : De historische reden dat de Palestijnen Israël terug willen is dat de Palestijnen daar eeuwenlang gewoond hebben. Ze zijn rond 1948 verjaagd door de joden en nu willen ze weer terug naar hun vaderland. Moreel : De Palestijnen zijn zelfverzekerd en doen alles om in hun vaderland te wonen, ze zijn zelfs bereid oorlog te voeren. En ze zitten al jaren in de kampen, en willen daar nu wel eens uit, ze willen vrijheid. Vredesverklaringen: Camp David akkoord 1978

17 september 1978 werd op het buitenverblijf van de Amerikaanse president Camp David een overeenkomst tussen Egypte en Israël getekend, door president Sadat van Egypte, premier Begin van Israël, en president Jimmy Carter van de VS. Israël droeg in gedeeltes de Sinaï woestijn aan Egypte over. Hierbij werden zones ingesteld, die onder internationaal toezicht ontwapend werden. Het vredesverdrag werd op 26 maart 1979 getekend in Washington en het laatste deel van de Sinaï werd 24 april 1982 aan Egypte teruggegeven. De Palestijnen werd zelfstandigheid beloofd, maar dit is nooit uitgevoerd, dat kwam door Israël en Jordanië. De Camp David akkoorden werden door de Arabische wereld afgewezen, waarbij Egypte van 1979 tot 1989 uit de Arabische Liga werd gezet. Zie bijlage 5. Oslo akkoord 1993 en 1995
Het Oslo akkoord bestaat uit twee overeenkomsten tussen Israël en de PLO, voor PLO zie bijlage. De eerste werd in augustus 1993 afgesloten, na geheime onderhandelingen, o.a. in Oslo, vandaar de naam. Deze bevatte erkenning van Israël en de PLO, Palestijns zelfbestuur in de Gaza en Jericho. En er werd een procedure gemaakt hoe er verder onderhandeld zou worden. Het tweede Oslo akkoord werd 28 september 1995 getekend en was een uitwerking van het eerste akkoord, er stond o.a. in dat de Israëliërs zich verder zouden terugtrekken uit de Palestijnse steden, en dat er Palestijnse verkiezingen zouden komen. Wey akkoord 1998
Op 23 oktober 1998 werd het Wey akkoord getekend, door Netanyahu en Arafat, onder leiding van president Clinton. Waarin staat dat Israël zich voor februari 2000 terug zou trekken uit de Westelijke Jordaanoever . Israël accepteerde terugtrekking van 13% van het gebied, terwijl Arafat beloofde harder op te treden tegen de Hamas en het Palestijnse handvest te herzien. De regering-Netanyahu viel over dit akkoord en Ehud Barak won de verkiezingen en bekrachtigde het Wey akkoord. Uiterlijk voor september 2000 zou een vredesverdrag ondertekend moeten zijn. Zie bijlage 6. Camp David 2000
De top tussen de Israelische premier Barak, de Palestijnse leider Arafat en president Clinton in het Amerikaanse Camp David werd gezien als de laatste kans om dit jaar een Israelisch-Palestijnse vrede te bereiken. Hoewel Barak en Arafat niet in staat waren om de kloven te overbruggen en een akkoord te bereiken, werden de twee leiders het eens over de uitgangspunten voor hun volgende onderhandelingen. Er werd afgesproken dat ze elkaar nog geregeld zagen. Zie bijlage 7. Oorlogen: Onafhankelijkheidsoorlog
Oorzaak
Na WOII kwamen er steeds meer joodse vluchtelingen. De Labour-regering werd heen en weer geslingerd tussen sympathie voor de vluchtelingen en het Britse belang in de Arabische wereld. Suez en olie waren de voornaamste Britse belangen en de joden kwamen pas op de tweede plek. Zodoende hebben de Britten in 1947 het mandaatgebied verlaten, zo werd er voorkomen dat er nog meer joden naar Palestina kwamen. De Verenigde Naties besloten tot een deling van Palestina, waarbij de joden een groot deel van de toen nog onbewoonde Negev woestijn toegewezen hebben gekregen. Maar de joden werden ook opgescheept met de grens met het Arabische deel, omdat in sommige delen heel veel joden woonden. Zowel de joden als de Arabieren bereidden zich voor op de niet te voorkomen strijd om grondgebied, zodra de Engelsen Palestina verlaten zouden hebben. Verloop
Op 15 mei, de dag dat Israël zichzelf onafhankelijk verklaarde en de laatste Engelse soldaten het land uit waren, vielen de Arabische staten Israël aan. Dit waren Egypte, Syrië en Jordanië. Hoewel de Arabieren in getal een sterker leger hadden, behaalden de Israëli de meeste overwinningen. Dit kwam vooral door de verdeeldheid bij de Arabieren en omdat de Israëli veel geld hadden, o.a. uit de VS konden ze goede wapens kopen. Terwijl de Arabische troepen het nog moesten doen met vooroorlogs materiaal. Ook de geweldig grote strijdlust van de Israëlische soldaten speelde een rol. De Joden mochten nu voor het eerst voor hun eigen land vechten en dat deden ze met zoveel overgave dat ze de Arabieren soms alleen al met hun strijdlust deden omdraaien

Gevolg
In de jaren vijftig kregen de Arabieren weer een beetje erkenning. Terwijl Israël een joodse staat was geworden, waar de Arabieren nog steeds woonden, vluchtten honderdduizenden Arabieren uit Israël. Ze vluchtten naar delen van Palestina die nog niet bezet waren door het Israëlische leger. Deze vlucht werd door de Israëli aangemoedigd, die Arabische nederzettingen in brand staken en vele burgers doodden tijdens hevige gevechten voor de onafhankelijkheid. De haat tussen de Arabieren en joden nam toe. De slechte behandeling van Palestijnse Arabieren kwam in de gehele islamitische wereld voor, maar slechts weinig anderen dan de rechtstreeks daarbij betrokken zeiden er wat over. Syrië, Jordanië en Egypte deden niets meer dan mondeling hun deelneming betuigen met hen die door de joden verdreven waren. Tenslotte had men in West-Europa en Amerika joodse vluchtelingen kunnen toelaten na de oorlog, maar ze hadden geweigerd. Suezcrisis
Oorzaak
In de jaren '50 ontstonden er spanningen toen Egypte een nieuwe leider kreeg, president Nasser. Egypte kreeg steeds nauwere banden met het communisme en kreeg ook wapens uit communistische landen. Verloop
Toen Nasser het Suezkanaal nationaliseerde, omdat ze geld nodig hadden voor de bouw van een dam, en in conflict raakte met Westerse mogendheden, besloot Israël tot de aanval over te gaan. De Fransen en de Engelsen wilden zowel Israël als Egypte tegenhouden, omdat ze het kanaal open wilden houden. In zes dagen veroverde het leger het schiereiland Sinaï (29-10-1956). Op 5 november landden Franse en Britse troepen bij het Suezkanaal. Er werd besloten tot instelling van een politiemacht voor dit gebied. Nadat ze in een gezamenlijke actie troepen hadden laten landen bij het Suez-kanaal greep de VN in. Onder leiding van de VS en de SU werd gedreigd met sancties en militair ingrijpen als Groot-Brtttanne. Frankrijk en Israël hun troepen niet terug zouden trekken Dit deden ze, hoewel Israël het wel voor elkaar kreeg dat er een zeestraat naar Israël (de Straat van Tiran) open bleef. Gevolg
Hieruit bleek dat de macht van de oude koloniale mogendheden Groot-Brittannië en Frankrijk over was. In de tijd van de Koude Oorlog waren het de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie die de grenzen van de internationale politiek bepaalden. Hiermee werd hel Midden-Oosten betrokken bij de Koude Oorlog en kreeg Egypte onder leiding van Nasser meer erkenning bij de Arabieren als de overwinnaar van Israël. De zesdaagse oorlog
Oorzaak
In de jaren na 1957 bleven Arabische leiders hameren op de vernietiging van Israël. Syrië beschoot vanuit de Hoogvlakten van Golan Israëlische dorpen, steunde terreurorganisaties en dreigde via de bronnen van de Jordaan Israël van kostbaar water te beroven. Egypte breidde zijn leger in de Sinaï uit naar 90.000 man met 900 tanks, sloot in 1967 de Golf van Akba opnieuw af voor Israëlische schepen en verzocht met succes om terugtrekking van de VN-troepen in de straat bij Sharm el-Sheik. Toen de Buurstaten samentrokken aan de Israëlische grens, deelde Israël op 5 juni 1967 de eerste klap uit. Verloop
De Israëlische luchtmacht vernietigde de Egyptische en Jordaanse luchtmacht, Israëlische tanks bezette de gehele Sinaï en maakte een einde aan de blokkade in de Golf van Akba, Syrië werd uit de Hoogten van Golan verdreven en de oude stad van Jeruzalem werd veroverd. De Israëlische soldaten trokken door de Leeuwenpoort de stad binnen en een eeuwenlange droom van joden ging in vervulling; de soldaten baden bij de klaagmuur en dansten er met wetsrollen in de handen. Gevolg

Op 10 juni, na de zes dagen, was de oorlog beslist in voordeel van Israël: Jeruzalem werd één stad, Israël bezette de Golanhoogvlakten van Syrië, de Sinaï en de gazastrook van Egypte en de westelijke jordaanoever van Jordanië. Israël beschouwde deze gebieden –waar ongeveer een miljoen arabieren woonden- als een goede basis om bij vredesonderhandelingen tot veilige grenzen te komen. Yom Kippoer-oorlog
Oorzaak
De Yom Kippoer-oorlog, ook wel oktoberoorlog genoemd, was een gevolg op de zesdaagse oorlog. Syrië en Egypte hadden nog steeds een verdrag en waren het niet eens met het einde van die zesdaagse oorlog. Toen hebben ze Arabisch grondgebied verloren aan Israël. Verloop
Samen met Egypte gaat Syrië over tot een gecombineerde aanval op Israël om de verloren gebieden terug te halen. De aanval gebeurde op Yom Kippoer. Een Joodse feestdag waarop gevast en gebeden wordt. Vandaar dat de naam van deze oorlog Yom Kippoer-oorlog is geworden. In het begin leek de aanval succesvol te worden maar na een tijd wist het Israëlische leger het aanvallende leger de aanval terug te dringen tot waar de grenzen in 1967 na de zes daagse oorlog waren gesteld. Ook wisten zij een bruggenhoofd te vormen in Egypte op de westelijke oever van het Suezkanaal. Gevolg
De aanval begon op Yom Kippoer en eindigde na het aannemen van een resolutie door de Veiligheidsraad. Hierdoor werd het vuren gestaakt. Dit alles werd aangenomen op tweeëntwintig oktober, en daarmee heeft de oorlog in totaal zestien dagen geduurd. Maar in die zestien dagen was er ook binnen Israël felle kritiek geleverd op de toenmalige politiek. In maart 1974 is een nieuwe coalitieregering gevormd door Golda Meir. Echter een maand later kondigde ook zij haar aftreden aan, dit omdat zij de zware kritiek niet aan kon die werd geleverd op het feit dat Israël niet goed genoeg voorbereid was op een oorlog, om opgevolgd te worden door Rabin. Later in 1974 werden met Egypte en Syrië wel weer troepenscheidingsakkoorden getekend. Het gevolg hiervan was dat Israël zich terugtrok uit de gebieden die het in de oktoberoorlog had bezet. Maar dat was volgens de Amerikanen niet genoeg. Volgens hen moesten de troepen nog verder teruggetrokken worden. Dus er moest nog een nieuw akkoord gesloten worden. Dit akkoord betrof het gebied van de Sinaï. Israël moest zijn troepen verder terugtrekken naar het oosten. Hierbij moest het ook de olievelden bij Aboe Rodels prijsgeven. Intifadah 1
Op de groeiende onrust in de bezette gebieden reageerde Israël met harde strafmaatregelen, deportaties, verschijningsverboden en schoolsluitingen. Naast PLO-aanhangers manifesteerden zich hier ook steeds meer islamitische fundamentalisten (Hamas). Op 8 dec. 1987 brak in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever de Palestijnse opstand (Intifadah) uit. Ondanks harde maatregelen bleek het leger niet in staat hieraan het hoofd te bieden. Mede door de internationale publiciteit kwam er steeds meer druk op Israël, o.a. uit de Verenigde Staten, om vorderingen te maken in het vredesproces. De groeiende verdeeldheid hierover in Israël zelf kwam tot uiting bij de verkiezingen van 1 nov. 1988, waarbij zowel het Likoedblok als de Arbeiderspartij zetels verloor aan radicale partijen ter rechter- en linkerzijde. In de daarop door Sjamir gevormde nieuwe regering van ‘nationale eenheid’ (kernkabinet Sjamir, Peres, Arens en Rabin) bleven echter de oude meningsverschillen onverkort bestaan. Hoewel enige malen ernstig op de proef gesteld (Libanon-oorlog, spionageschandalen), bleef de nauwe strategische, politieke en economische samenwerking met de Verenigde Staten bestaan. Met de Sovjet-Unie en de toenmalige andere communistische landen in Oost-Europa werden in de jaren tachtig geleidelijk de banden hersteld, wat tot uiting kwam in o.a. een toenemende immigratie van Russische joden. In het najaar van 1989 deden Egypte (de ‘tien punten’ van Moebarak) en de Verenigde Staten (het plan-Baker) vergeefse pogingen de impasse in het overleg over de bezette gebieden te doorbreken. Op 15 maart 1990 kwam het kabinet Sjamir-Peres ten val ten gevolge van de weigering van Sjamir het Baker-plan expliciet te aanvaarden. Na een moeizame kabinetsformatie wist Sjamir ten slotte in juni 1990 een coalitie te vormen van zijn Likoedblok met een aantal religieuze en nationalistische partijen. Intifadah 2
Na het begin van de Tweede Golfoorlog op 17 jan. 1991 probeerde Irak Israël bij de strijd te betrekken door Israëlische steden (waaronder Tel Aviv en Haïfa) met Scudraketten (met conventionele lading) te bestoken, waarbij enige doden vielen, maar voornamelijk materiële schade werd aangericht. Op aandrang van de Amerikaanse regering besloot Israël af te zien van vergeldingsacties teneinde de anti-Iraakse coalitie niet in problemen te brengen. Tijdens de Tweede Golfoorlog was in de bezette gebieden een uitgaansverbod van kracht. Na de oorlog (febr. 1991) laaide de Intifadah weer op. Mede onder druk van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, James Baker, nam Israël deel aan een vredesconferentie over het Midden-Oosten in Madrid (30 okt.–2 nov. 1991). De Palestijnen die deel uitmaakten van de Palestijns-Jordaanse delegatie, kregen bij hun terugkeer een heldenontvangst. Op 13 juli 1992 werd Sjamir vervangen door Jitschak Rabin. De nieuwe regering ging contacten met de PLO niet uit de weg, wat op 13 sept. 1993 in Washington resulteerde in een akkoord over beperkt Palestijns zelfbestuur in Gaza en Jericho (zie ook Palestijnse Nationale Autoriteit). Dit zgn. Akkoord van Oslo schiep nieuwe mogelijkheden voor een verbetering van de relatie met Syrië, Jordanië en Libanon en werd in 1995 gevolgd door het Oslo-2-akkoord, dat voorzag in een gefaseerde Israëlische terugtrekking uit de belangrijkste steden op de Westelijke Jordaanoever. Haviken en duiven van Israël Rabin (duif) Jitschak Rabin, die geboren werd in Jeruzalem op 1 maart 1922 en overleed in Tel Aviv op 4 november 1995 was een Israëlisch politicus, hij bezocht een landbouwschool en volgde een militaire opleiding in
Groot-Brittannië. Van 1943 tot 1948 was hij commandant in de Palmach. In 1948 was hij bevelhebber van de Harel-brigade die Jeruzalem verdedigde. Hij bleef in het leger en werd stafchef van1964 tot 1968. Aan die laatste functie ontleende hij tijdens de Zesdaagse Oorlog zijn militaire reputatie. In 1968 werd hij ambassadeur in Washington en na zijn terugkeer in 1973 kwam hij als lid van de Arbeiderspartij in de Knesset. Rabin was minister van Arbeid in het kabinet-Meir. Toen premier Golda Meir aftrad werd hij tot leider van de Arbeiderspartij gekozen en nam hij op 28 mei 1974 het premierschap over. Tijdens zijn regeringsperiode werden bestandsovereenkomsten met Egypte en Syrië gesloten. Mede door corruptieschandalen en de strijd om het leiderschap van de Arbeiderspartij met Sjimon Peres verloor deze partij de verkiezingen van mei 1977. Rabin verloor het leiderschap, maar bleef in de oppositie een belangrijke rol spelen. In het nationale kabinet Sjamir-Peres was Rabin minister van Defensie en onder zijn verantwoordelijkheid vond de verdere terugtrekking van het Israëlische leger uit Libanon plaats. Tevens begon de Palestijnse opstand, de Intifadah. De door hem bepleite politiek van de 'ijzeren vuist' leverde niet het beoogde resultaat op. Vanaf 1988 was Rabin weer oppositielid in de Knesset. In 1992 werd hij opnieuw tot leider van de Arbeiderspartij gekozen. Nadat de Arbeiderspartij bij de verkiezingen van 23 juni 1992 45 parlementszetels had gekregen, trad een maand later een kabinet-Rabin aan. Dit kabinet realiseerde eind 1993 een historisch akkoord met de PLO de zogenaamde Oslo-akkoorden. Bij de ondertekening op 13 september 1993 in Washington ontmoette hij voor het eerst in het openbaar PLO-leider Arafat. Samen met Arafat en minister van Buitenlandse Zaken Sjimon Peres werd hij daarvoor in oktober 1994 onderscheiden met de Nobelprijs voor de vrede. In augustus 1994 sloot hij met koning Hoessein van Jordanië een vredesverdrag. Rabin werd op 4 november 1995 na afloop van een grote vredesdemonstratie in Tel Aviv door de joodse student Yigal Amir neergeschoten en zo kwam er een einde aan het leven van een grote man die het beste met zijn land voor had. Door hem zijn de eerste successen geboekt tijdens vredesonderhandelingen met de Palestijnen en je kunt wel zegen dat hij een van de grootste duiven is geweest die Israel gekend heeft. Sjaron (havik) Ariël Sharon die geboren werd in Kfar Malal, bij Tel Aviv in de buurt in 1928 was en is Israëlisch militair en politicus hij is een zoon van immigranten uit de Kaukasus en volgde een militaire carrière o.a. als veiligheidsofficier in de Hagana en het Israëlische leger. Tot 1957 leidde hij Eenheid 101, die vergeldingsaanvallen tegen Palestijnen uitvoerde. Na in 1958 in de generale staf te zijn opgenomen, kreeg hij in 1964 het noordelijk commando. In oktober 1973 werd hij commandant van de centrale sector in de Sinaï, had hij een grote invloed tijdens de gewaagde overtocht over het Suezkanaal, die een nederlaag in de Yom-Kippoer-oorlog voorkwam. Namens het Likoed-blok werd hij in de Knesset gekozen en in het eerste kabinet-Begin (1977-1981) had hij als minister van Landbouw grote invloed op het nederzettingenbeleid in de bezette gebieden. In 1981 werd hij minister van Defensie en als zodanig gold hij als de voornaamste architect van de Israëlische inval in Libanon. Na medeverantwoordelijk te zijn gesteld voor de massamoorden in de Palestijnse kampen Sabra en Chatila moest hij in 1983 zijn post van Defensie opgeven. Hij bleef echter minister zonder portefeuille. In 1984 werd hij minister van Handel en Industrie en in 1990 van Volkshuisvesting. Na de zware verkiezingsnederlaag van het Likoed-blok in juli 1992 verdween hij als minister. Sjaron behoort tot de rechtervleugel van het Likoed-blok. In juli 1996 werd hij in het kabinet Netanyahu opgenomen als minister van Infrastructuur. Sjaron geldt als een havik, voorstander van de Groot-Israël-gedachte en een fel tegenstander van de Oslo-akkoorden met de PLO. Peres (duif) Peres die oorspronkelijk " Sjimon Persky" heette werd geboren in Visjneva, Wit-Rusland, op 15 augustus 1923 was een Israëlisch politicus van Poolse afkomst. Hij emigreerde in 1934 met zijn ouders naar Palestina. In 1941 stichtte hij een kibboets(plaatie) en was actief in de socialistische Mapai, de militaire organisatie Hagana en het vakverbond Histadroet, waarvan hij van 1941 tot 1945 secretaris-generaal was. In 1946 kwam hij in het bestuur van de Mapai en sinds 1948 was hij op verschillende niveau's werkzaam bij het ministerie van Defensie, vanaf 1959 was hij hoofd van het departement. Na interne tegenstellingen binnen de Mapai trad hij in 1965 af; hij was medeoprichter en werd tegelijk secretaris-generaal van een nieuwe partij, Rafi. Na een hergroepering van de socialistische partijen in de Ma'arach (1968) kreeg Peres zitting in het tweede en derde kabinet-Meir (1969-1974). In het in 1974 samengestelde kabinet-Rabin werd Peres minister van Defensie en toen Rabin in 1977 aftrad, nam Peres zijn functies en ook het partijleiderschap over. Hij slaagde er niet in de parlementsverkiezingen van dat jaar tegen de leider van het Likoed-blok, Menachem Begin, te winnen, en werd oppositieleider. Hoewel hij intussen het vertrouwen van de kiezers in zijn partij kon herstellen, leed hij toch bij de verkiezingen in 1981 een nederlaag tegen Begin. Na de vervroegde verkiezingen in juli 1984 vormde Peres, samen met de Likoedleider Jitschak Sjamir, een kabinet van nationale eenheid. Tot 1986 had Peres hiervan de leiding. Hij trok het Israëlische leger uit het grootste deel van Libanon terug en verbeterde de Israëlische economie. In 1986 wisselde het premierschap en werd Peres minister van Buitenlandse Zaken. Na de verkiezingen van 1988 werd de coalitie onder leiding van Sjamir gehandhaafd, met Peres als minister van Financiën. In maart 1990 kwam het nationale kabinet ten val door de verdeeldheid over het vredesproces en stond Peres weer aan de kant van de oppositie. Na de verkiezingen van 23 juni 1992 werd Peres door Jitschak Rabin opgenomen in de regering als minister van Buitenlandse Zaken. In deze functie bereikte hij in 1993 een historisch akkoord met de PLO. Na de moord op Rabin (nov. 1995) nam Peres het premierschap over. Bij de verkiezingen in mei 1996 werd hij echter nipt verslagen door Likoed-leider Benjamin Netanyahu. Vanuit de oppositie bleef Peres pleitbezorger van het vredesproces. En omdat Peres een voorstander was van de vrede en zich voor het vredesprocess bleef inzetten kunnen we hem tot een Israelische duif rekenen. Ehud Barak (duif) Ehud Barak wordt in 1942 in de kibboets Mishmar Hasharon geboren, als zoon van immigranten uit Polen en Litouwen. Barak studeert natuur- en wiskunde in eigen land en behaalt een doctoraal systeembeheer aan de beroemde Amenkaanse Stanford universiteit. Na zijn studententijd sluit Barak zich aan bij het leger, waar hij het uiteindelijk tot opperbevelhebber schopt. Barak, met vijf eremedailles Israëls meest gedecoreerde militair, eindigt in 1972 de kaping van een Sabena-vliegtuig op de luchthaven Ben Gurion. Barak en zijn mensen, waaronder Netanyahu, bevrijden de passagiers en doden twee Arabische gijzelnemers
Een jaar later schakelt Barak, verkleed als vrouw, in de Libanese hoofdstad Beiroet leiders van de PLO uit. Als opperbevelhebber is Barak bovendien verantwoordelijk voor het geweld tegen de Palestijnse intifada van eind jaren tachtig, begin jaren negentig, Na zijn 35-jarige loopbaan bij het leger gaat Barak, zoals veel ex-militairen de politiek in. In 1997 wordt hij voorzitter van de linkse Arbeiderspartij, Na kon minister te zijn geweest van Binnenlandse zaken (onder Rabin) en Buitenlandse Zaken (onder Peres) wint Barak in mei 1999 de vervroegde verkiezingen. Hij belooft het vredesproces zoals begonnen door Rabin voort te zetten, zij het met enkele aanpassingen. Barak meent Rabin te snel te veel had weggegeven. Mits de veiligheid van Israël is gegarandeerd hij echter voorstander van een Palestijnse staat. Voor de voorstanders van het beleid van Rabin was de overwinning van Ehud Barak ook van de Arbeiderspartij, in mei 1999 een zegen. De voormalige militair was tot concessies bereid om het vredesproces te doen slagen. Anderhalf jaar later is de teleurstelling bij zijn achterban en de kritiek van zijn tegenstanders door het uitblijven

van een vredesakkoord hoorbaar. Barak kan beschouwd worden als duif. Benjamin Netanyahu (Jeruzalem 21 okt. 1949), (havik) Israëlisch politicus, nam als 17-jarige deel aan de Juni-Oorlog (1967), daarna aan de Oktoberoorlog (1973, hij werd bevorderd tot majoor en ging daarna bedrijfskunde en architectuur studeren aan het Massachusetts Institute of Technology. Naar aanleiding van het sneuvelen van zijn broer Jonathan als commandant van de operatie ‘Entebbe‘ stichtte hij in 1976 in Jeruzalem het Jonathan-Instituut ter bestudering van het internationaal terrorisme. In 1984 werd hij ambassadeur bij de Verenigde Naties. In 1988 stond hij voor het Likoed-blok kandidaat bij de parlementsverkiezingen. Hij werd benoemd tot plaatsvervangend minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Sjamir. Na de Tweede Golfoorlog was Netanyahu leider van de Israëlische delegatie bij de Midden-Oostenconferentie in Madrid in 1991 en in hetzelfde jaar werd hij vice-minister. In 1993 werd hij voorzitter van Likoed. Als oppositieleider was hij fel tegenstander van de vredesakkoorden met de Palestijnen (zie Oslo-akkoorden), maar moest onder buitenlandse druk (Verenigde Staten) de gesprekken met de Palestijnen voortzetten. Hierom kan hij beschouwd worden als havik. Bij de verkiezingen van 29 mei 1996 werd hij met kleine meerderheid (50,4%) tot premier gekozen. Met rechtse en religieuze partijen vormde hij een coalitie. Hij was gebonden aan de uitvoering van de akkoorden met de Palestijnen, ontmoette Arafat (sept. 1996) en droeg de stad Hebron grotendeels over aan de Palestijnse Nationale Autoriteit. Daarna raakte het vredesproces in een impasse. In 1997 werd Netanyahu door de Amerikaanse president Clinton zwaar bekritiseerd vanwege de doorgaande bouw van joodse nederzettingen in bezet gebied, onder andere Oost-Jeruzalem. Deze Amerikaanse druk leidde uiteindelijk in 1998 tot het akkoord van Wye Plantation dat onder leiding van president Clinton door Arafat en Netanyahu werd gesloten. Volgens dit akkoord accepteerde Israël terugtrekking uit 13,1 procent van de Westelijke Jordaanoever, terwijl Arafat beloofde harder op te treden tegen Hamas en het Palestijnse Handvest te herzien. In 1998 viel Netanyahu’s kabinet. Zijn kans op herverkiezing leek verkleind door beschuldigingen van corruptie naar aanleiding van een politieke deal met coalitiegenoot Shas in 1997. Desalniettemin koos de Likoed Netanyahu als leider voor de verkiezingen van 17 mei 1999. Eerder hadden de politieke kopstukken Benjamin Zeev Begin en Yitschak Mordechai de Likoed de rug toegekeerd uit onvrede over Netanyahu’s beleid. Na de verkiezingsnederlaag van de Likoed in mei trok Netanyahu zich terug als premier. Haviken en Duiven van de Palestijnen Haviken
Yasir Arafat leider van de Palestijnse bevrijdingsorganisatie (PLO), geboren als Mahmud Abdul Rauf Arafat. Jasir is zijn bijnaam en betekent zorgeloos. Hij komt uit Gaza, uit een middenklassegezin. In 1955 werd hij civiel ingenieur aan de universiteit in Cairo. Hij was ingenieur in het Egyptische leger in 1956. Daarna werd hij ingenieur in Koeweit. Samen met Khalil Wazir en Salah Khalaf richtte hij in 1958 de politieke organisatie Fatah op en werd daar snel leider van. Hierna is hij leider van de Palestijnse bevrijdingsorganisatie (PLO) geworden. Wij rekenen hem tot haviken, omdat hij niet zijn best doet zich aan de vredesakkoorden te houden en hij vertikt het om terroristische organisaties te handhaven. Zie bijlage 12. George Habbasj Palestijnse guerrillaleider, hij heeft eerst medicijnen gestudeerd. Hij richtte in 1967 de PFLP op. Hij noemde zichzelf een marxist-leninist, en zag de strijd tegen Israël als onderdeel van de strijd tegen het imperialisme en alle reactionaire krachten. Hij zag een oplossing voor de Palestijnse kwestie door een volksoorlog, dmv vliegtuigkapingen en gijzelingen en guerrilla-acties op Israëlisch grondgebied. In 1972 werd hij verdacht van een bloedige aanslag op de Israëlische delegatie op de Olympische Spelen in München. Marwan Barghouti hij is de leider van Tanzim, de gewapende tak van de Fatah-beweging. Volgens de Israëlische geheime dienst is de 41-jarige Barghouti verantwoordelijk voor de rellen. Hij heeft al eerder 7 jaar in de cel gezeten, en ook al ongeveer 7 jaar in ballingschap geleefd. Hij wordt gezien als de mogelijke opvolger van Arafat. Hussein Abayat militieleider van Al Fatah Hij gold voor een van de organisatoren van de opstand tegen het Israëlische militaire gezag in gedeelten van de Westoever, Gazastrook en Jeruzalem. Volgens het Israëlische leger was hij betrokken bij drie aanvalsacties in de regio van Jeruzalem en Bethlehem. Hij is 10 november 2000 vermoord door Israëliërs. Barghouti had het volgende te zeggen op het akkoord van Sharm-el-Sheikh: "Onderhandelingen zijn zinloos zolang je onder bezetting leeft." Duif
Ahmed Qurei onderhandelaar van de Oslo akkoorden in 1993. Hij is een duif, omdat hij zich heeft ingezet voor de vrede. Yasir Arafat kan ook als duif gezien worden, hij won namelijk de Nobelprijs voor de vrede Conclusie Het conflict tussen Israël en de Palestijnen duurt al jaren. En zal waarschijnlijk nog jaren duren. Dat komt doordat het een haard van conflicten en spanningen is geworden. Een aantal factoren zijn: De vier oorlogen. De spanningen tussen enkele Arabische landen en niet-Arabische landen. Inter-Arabische tegenstellingen. Het streven van minderheden naar onafhankelijk. De bemoeienis van externe machten. Ook hebben ze veel moeite om tot een vredesverdrag te komen, en als die er dan al is, dan nog hebben ze moeite om zich aan die verdragen te houden, en uiteindelijk gelden die verdragen niet meer. Wat wij zelf van het conflict vinden: Wij vinden zelf dat de Joden meer recht op het land hebben dan de Palestijnen. Dit komt doordat de Joden er eerder waren dan de Palestijnen, maar ze zouden het ook kunnen delen, want als je naar de religieuze reden kijkt, hebben ze allebei recht op Jeruzalem en ook omdat de Palestijnen al jaren in kampen zitten, die door de Israëliërs zijn geplaatst. Wij hebben een hoop van dit werkstuk geleerd, over het conflict in het Midden-Oosten.

REACTIES

..

..

Heel erg bedankt. Moet morgen een werkstuk over dit ow inleveren :(

13 jaar geleden

M.

M.

ik had dit mokkel nodig

13 jaar geleden

1.

1.

ehm... waar kan ik de bijlage vinden??

12 jaar geleden

L.

L.

Enkele onjuistheden:
"Palestijnen zijn rond 1948 verjaagd door de joden en nu willen ze weer terug naar hun vaderland."
Dit klopt niet, 90% vertrok vrijwillig uit angst voor de gevechten. En wie niet vluchtte, werd gewoon Israelisch staatsburger.

"De Palestijnen werd zelfstandigheid beloofd, maar dit is nooit uitgevoerd, dat kwam door Israël en Jordanië. "
Fout, dit kwam omdat de Palestijnse terroristen onder Arafat elke Arabier vermoordde die hieraan mee wilde werken.

"Deze vlucht werd door de Israëli aangemoedigd, die Arabische nederzettingen in brand staken en vele burgers doodden tijdens hevige gevechten voor de onafhankelijkheid."
Nergens doodden de Joden opzettelijk burgers.

Merkwaardig ook dat de vele terreur tegen Joden en Israëlische burgers vrijwel niet voorkomt. Is het uitmoorden van schoolklassen en discotheekavonden niet noemenswaardig?

Zie ook:
http://likud.nl/2011/10/de-geschiedenis-van-israel/

10 jaar geleden

L.

L.

"De historische reden dat de Palestijnen Israël terug willen is dat de Palestijnen daar eeuwenlang gewoond hebben. Ze zijn rond 1948 verjaagd door de joden en nu willen ze weer terug naar hun vaderland."

Er heeft nooit een 'Palestijns' land bestaan. En de joden wonen er een paar millennia (!) langer dan de Arabieren. Toen het gigantische Ottomaanse rijk na de Eerste Wereldoorlog werd opgedeeld, kregen de joden op basis van het recht op zelfbeschikking ook een half procent daarvan toegewezen. Een unanieme beslissing van de wereldgemeenschap in 1922, die trouwens nog steeds rechtsgeldig is.
We hebben het er alleen nog over, omdat het voor moslims onaanvaardbaar is dat land dat ooit 'islamitisch' was, dat nu niet meer is.
Moslimfundamentalisten dromen zo ook nog steeds over de 'herovering' van Spanje. Dat is toch geen reden om Spanje aan ze 'terug’ te geven?

Zie uitgebreider:
http://likud.nl/2011/10/de-geschiedenis-van-israel/

10 jaar geleden

J.

J.

De strijd om Israël is vergiftigd door leugens. Leugens betreffende het ‘Palestijnse volk’,die nooit bestond en de ‘bezette gebieden’(er heeft nooit een Palestijnse staat bestaan).Het Land Israël werd sinds het begin van de jaartelling overheerst door vreemdelingen. In 1917 waren dat de Turken, die er vierhonderd jaar de baas waren geweest. Toen namen de Engelsen de zaak over. Een groot gebied/76%/,wat was onder Brits mandaat, is gegeven aan de emir Abdullah en wat nu Jordanië heet. De andere 24% werd verdeeld onder de daar wonende Arabieren en Joden. Vaak wordt er geroepen dat die verdeling van ca. 45/55 niet eerlijk was omdat er minder Joden waren, maar men vergeet dat van die 45% ca. 30% onontgonnen land, woestijn en moeras was(het gebied is gedeeltelijk ook gekocht van Arabische grootgrondbezitters).En uit woestijn en moeras, maakten zij vruchtbaar land(de Joden waren er eerder dan de volken die ook Israël opeisen).De Arabieren profiteerden ook van deze welvaart in de buurt van de Joodse nederzettingen en in de gemengde Arabisch-Joodse steden groeide de Arabische bevolking sterker dan waar ook elders in de Arabische wereld. Toen Israël deze gebieden onder beheer kreeg, bestond er geen enkele universiteit. In het begin van de 1990-er jaren waren er zeven van zulke instituten, die zo’n 16.500 studenten herbergden. Analfabetisme liep terug tot 14 procent onder volwassenen boven 15 jaar, vergeleken met 69 procent in Marokko, 61 procent in Egypte, 45 procent in Tunesië en 44 procent in Syrië.En bijna 2.000 bedrijven werden in die gebieden gevestigd en gaven werk aan zowat de helft van de werkende bevolking daar. Toen Israël een feit werd, wilden de Palestijnen=Arabieren al dat vruchtbare land hebben. Makkelijk hoor, eerst op je gat rusten en dan alles inpikken. Nee dus...

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.