Inca's

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 2e klas vmbo | 9290 woorden
  • 9 mei 2008
  • 316 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
316 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Voorwoord: De Inca's, een mysterieus verleden
Mijn werkstuk gaat over de Inca's. Een volk met een mysterieus en heel bijzonder verleden.
Mijn vader heeft vroeger met zijn ouders in Colombia en Peru gewoond. Hij heeft mij daarover al veel verteld. Ook vertelde hij een keer het verhaal dat mijn opa een paar Inca potten had meegesmokkeld uit Peru in een koffer in het vliegtuig naar Nederland. Volgens mijn vader mag dat nu zeker niet meer, omdat de Incapotten heel bijzonder en zeldzaam zijn en in het land waar ze thuishoren moeten blijven. Ze noemen het ook wel nationaal erfgoed. Mijn vader heeft toen wel iets verteld over de Inca’s, maar lang niet alles. Wat ik al wel begreep van mijn vader is dat de Inca’s een volk is met een mysterieus en interessant verleden. Ik wilde wel meer weten van de Inca’s. Wie zijn het, hoe en waar leefden ze, etc. Door dit werkstuk wil ik ook anderen vertellen over de Inca’s. Zeker omdat ze de eigenlijk de “Romeinen van Zuid-Amerika zijn geweest (de Inca’s en de Romeinen zijn allebei veroveraars). Maar ook omdat volgens mij niet iedereen van het bestaan van dit volk af weet. In mijn werkstuk kun je lezen hoe het volk leefde, wat de mensen deden in het dagelijkse leven en wat er van je verwacht werd als je als Inca opgroeide. Ook vertel ik iets over het verloop van de geschiedenis in het rijk en over het leger, de bouwwerken en de architectuur van de Inca's.

Voor het maken van dit werkstuk heb ik gebruik gemaakt van heel veel sites op het internet. Door het woord “INCA’S” in te tikken bij google heb ik de informatie gevonden.

Verder heb ik de volgende boeken uit de bibliotheek gebruikt:
• De Inka’s – kijk op het verleden – Tim Wood
• De Inca’s – sporen uit het verleden – John Malam
• Beschaving van Peru voor 1535 – Hazel Mary Martell
• De zonnetempel – speurtocht naar het verleden – Emma Thomas

Het maken van het werkstuk vond ik erg leuk en interessant. De Inca’ vond ik een spannend onderwerp. Ik hoop dat de lezers van dit werkstuk ook mogen genieten van dit onderwerp.

2. Wie waren de Inca's

2.1 Het rijk in het kort
De Inca's hadden rond 1200 het grootste rijk dat Amerika ooit gekend heeft. Het rijk bestond Ecuador, Peru en liep door tot in Chili.

In 1533 ging het Incarijk ten onder en kwam het in de handen van de Spanjaarden.
De mensen in het Incarijk hoorden bij verschillende stammen die door de Inca's waren verslagen of stammen die zich bij hen hadden aangesloten. De meeste mensen waren kleine arme boeren die heel hard moesten werken om te overleven. In de Inca samenleving was er order en veel regels. De stammen die bij het Incarijk kwamen door verovering of omdat ze zich aansloten bij de Inca’s moesten zich wel aan de regels houden.
Het hoofd van de Inca's was de SAPA INCA. Sapa Inca betekent de enige echte Inca. Volgens de Inca’s was hij de directe afstammeling van de zon. En dat maakte hem volgens de Inca’s tot een god. Al het land, de mensen en het rijkdom van de Inca's waren van de Sapa Inca.


2.2 Het volk
De eerste Inca's noemden zichzelf de Quechua. Dat betekent heer. Wij gebruiken het woord Inca nu voor iedereen die bij deze beschaving hoorde. Maar de Inca's bedoelden vroeger met Quechua alleen de heersers van het rijk.
De volken in de Andes gebergte wisten vroeger al heel goed dat ze alleen konden overleven als ze zouden samenwerken. Veel stammen waren onderverdeeld in uitgebreide families of groepen. Deze stammen werden ook wel ayllu’s genoemd. De ayllu’s werden bestuurd door een raad van oude mannen. Later zijn de ayllu’s overgenomen door de Inca’s. De Inca’s gebruikte de ayllu’s als basis voor de organisatie van hun rijk. Iedereen werd in een ayllu geboren en bleef van die ayllu zijn hele leven lid. Elke ayllu zorgde voor de eigen leden. Sommige ayllu's waren klein, sommige waren groot.
Elke ayllu had zijn eigen grondgebied. De ayllu was verantwoordelijk voor de landbouw in dat gebied. Elke herfst werd het land onder de leden verdeeld. Iedereen kreeg genoeg om met zijn familie het jaar rond te kunnen komen. Elke familie was verantwoordelijk voor zijn eigen stuk land. Een gedeelte van het land en een deel van de opbrengst was voor de Sapa Inca. Een ander deel was voor de Zonnegod en de Zonnetempels. Het werk dat de mensen op het land van de Sapa Inca en de Zonnegod deden was een soort belasting.

2.3 Oorsprong van het rijk
Langs de westkust van Zuid-Amerika woonden vroeger heel veel volken. Men noemden ze toen nog geen Inca’s. Elk volk had zijn eigen manier van leven, een eigen taal, en een eigen grondgebied. Zo was Peru en eigenlijk heel Zuid-Amerika verdeeld in kleine staten. Eén van die staten was van de Inca's. Dit was een ayllu wat bestond uit een kleine groep families. De hoofdstad van de Inca's was Cuzco. Vanuit Cuzco breidden de Inca’s later hun grondgebied steeds verder uit. De meeste regels en ideeën die de Inca's hadden, waren overgenomen van de verschillende volken die in de Andes leefde.

Er bestaat ook een legende over het ontstaan van de Inca’s.
Volgens de legende kwamen vier broers en vier zussen Inca tevoorschijn uit een grot op ongeveer 30 kilometer van Cuzco. Ze hadden een gouden staf bij zich die ze van hun vader van de zonnegod Inti, gekregen hadden. Ze moesten op weg gaan en kijken of ze een plek konden vinden waar ze de staf in de grond konden zetten. Op de plek waar dit lukte moesten ze gaan wonen. Het lukte hen in de buurt van Cuzco. Daar gingen ze dus wonen en zo ontstond het Incarijk.

2.4 Veroveringen
De organisatie van het Incarijk was heel goed. Iedereen wist wat er gebeuren moest. Het is heel moeilijk om binnen 100 jaar een rijk te stichten dat zo groot was als dat van de Inca's. Dit is de Inca’s toch gelukt door de goede organisatie. Ook konden de Inca’s goed onderhandelen.

De staten in Peru hadden vaak oorlog met elkaar. Ook de Inca's voerden oorlog met hun buurvolken. Meestal probeerde de Inca's hen zover te krijgen dat ze uit zichzelf bij het Incarijk aansloten. Alleen als een volk niet met hen wilde samenwerken werd er gevochten.
Na een lange tijd van oorlog met hun buurvolken besloot een vorst van de Inca's de zaak wat beter aan te pakken. Hij richtte een leger op van de soldaten uit al veroverde volken en Inca- officieren. Ook ging de Incavorst op oorlogspad en versloeg de kleine koninkrijkjes. Het grondgebied van de Inca's breidde zich steeds verder uit.

2.5 Omgang met vijanden
De Inca's gingen op een bijzondere manier om met de onderdanen van de vijand die ze verslagen hadden. Om opstanden van deze volken te voorkomen werden hele groepen mensen naar een ander deel van het rijk gebracht. Ze kregen te horen dat ze nooit meer terug mochten komen. En de mensen van een ander veroverd volk, kregen de grond waar de mensen woonden die zijn weggebracht naar een ander deel van het rijk. De Inca's noemde dit systeem 'mitima'. Het was erg geschikt om de weerstand van de vijand definitief te breken. Op deze manier hielden de Inca's het rijk bij elkaar. Ondanks de harde aanpak tegen veroverde volken hadden de Inca’s wel heel veel respect voor de vaardigheden van die volken. De handwerkers van de noordkust waren de beste metaalbewerkers van de Andes. Toen de Inca's het gebied aan de noordkust in 1470 veroverden namen ze goudsmeden mee naar Cuzco om hun kennis en vaardigheden over te dragen aan Incaleerlingen. Zo hebben de Inca's veel geleerd van de volken die ze hebben veroverd.

3. Sapa Inca

3.1 Zijn leven
De Inca's zijn niet het hele volk zoals bijvoorbeeld de Romeinen of de Maya's. De Inca's zijn eigenlijk alleen de leiders van het rijk. De Inca’s zijn eigenlijk alleen de leden van de keizerlijke familie. De hoofdleider van het volk was de Sapa Inca. Zijn woord was wet.
De Sapa Inca trouwde meestal met zijn oudste zus. Zij werd dan keizerin (Qolla) en had een groot hof van prinsessen. De Sapa Inca zat op een gouden troon. Volgens een Spaanse schrijver moesten bezoekers voor de Sapa Inca iets zwaars op hun rug dragen. Hierdoor moesten ze buigen en zo lieten ze hun eerbied zien. Als de Sapa Inca spuugde, ving een dienares het speeksel op. Als een van zijn haren op zijn kleren viel, haalde een dienares die haar weg en at hem op.
De Sapa Inca werd omringd door heel veel luxe en veel ceremonie. Hij gebruikte gouden borden en gouden bekers. Die borden en bekers werden opgehouden door zijn dienaressen. De Sapa Inca droeg dezelfde soort kleding als zijn onderdanen, maar dan veel mooier. Hij droeg elke dag nieuwe kleren. Die kleren werden speciaal voor hem gemaakt van de beste alpacawol en vicuñawol. Alpacawol is wol van de Alpaca. Dit is een dier wat heel erg lijkt op een lama, maar dan wat kleiner is. En vicuñawol is wol van de Vicuña en dit is een dier dat familie is van de kameel. Elke dag werden zijn etensresten en zijn gedragen kleren verbrand in een ritueel.

Wanneer de Sapa Inca stierf was het hele rijk in rouw. Een raad van wijze heren besloot welke herinneringen aan zijn leven bewaard zouden blijven. Van het lichaam van de gestorven Sapa Inca werd een mummie gemaakt of het lichaam werd gebalsemd. Zijn persoonlijke bedienden werden ritueel gewurgd. Zo konden ze hun vorst ook in het hiernamaals bedienen. De dode vorst werd niet beschouwd als een dode. Ze bleven een belangrijke rol houden in het Incarijk en ze werden met luxe omringd. Alle paleizen, landerijen, bedienden en bezittingen van de Sapa Inca bleven ook na zijn dood zijn eigendom. Zijn huis in Cuzco werd een heiligdom. Zijn mannelijke nakomelingen werkten aan het hof van de gestorven Sapa Inca. Zijn opvolger, één van de nakomelingen werd de nieuwe Sapa Inca en moest zijn eigen rijkdom veroveren.
De mummies van de Sapa Inca's kregen voedsel opgediend alsof ze nog leefden. Ze speelden een belangrijke rol in allerlei religieuze ceremonies. De mummies gingen zelfs bij elkaar op bezoek.
De opvolger van de gestorven Sapa Inca erfde wel veel macht, maar geen land. Dit bleef in het bezit van de mummie van de vorige vorst. Een Sapa Inca haalde zijn rijkdom uit het werk dat zijn onderdanen voor hem deden. Om de arbeiders eten te kunnen geven en om te zorgen dat er steeds meer mensen kwamen die met hun werk belasting betaalden, had de Sapa Inca land nodig. Zonder land kon een Incavorst niet regeren en werd hij na zijn dood niet meer vereerd. Dit systeem is misschien ook een reden voor de snelle groei van het Incarijk. Elke nieuwe Sapa Inca moest meer land veroveren.

3.2 Zijn taken
Het leven van de Sapa Inca bestond niet alleen uit land veroveren en ceremonies bijwonen. Hij had de leiding over het leger dat bijna altijd in oorlog was. Het overgrote deel van de oorlogen die de Inca's voerden waren geen echte oorlogen. Vaak konden de legers zo doorlopen, en werd er geen tegenstand geboden. Als de Inca's een nieuw gebied veroverd hadden, deden zij niet wat de meeste veroveraars zouden doen. Zij hadden respect voor de bestaande bestuursorganisaties en lieten de lokale machthebbers aan de macht. Ze plaatsten wel opzichters boven de lokale bestuurders. Op het gebied van het geloof deden ze hetzelfde. De inwoners mochten hun eigen godsdienst behouden.
De Sapa Inca had ook de taak om de wegen en bruggen in het land te onderhouden. Onder de Sapa Inca Roca werd begonnen met de aanleg van een wegennet. Dit wegennet strekte zich uit van Cuzco in het zuiden van het rijk tot aan Quito in het noorden. De twee hoofdwegen, één langs de kust en één door de bergen, waren samen meer dan 16000 kilometer lang. Hij stelde ook een boodschappersdienst in, de chasqui. Dit was een organisatie van hardlopers die een bericht binnen vierentwintig uur van Quito naar Cuzco konden brengen. Ook werd onder leiding van hem begonnen met het aanleggen van terrassen op de berghellingen. En verder heeft hij geweldige hangbruggen aangelegd hoog boven de dalen en de wilde bergstromen.

3.3 Bevolkingslagen
De Sapa Inca had de absolute macht in het rijk. Hij had ook samen met de koninklijke familie de leiding over de godsdienst en het leger. Ook vormde hij een koninklijke raad van vier van de hoogste leden van de adeldom. Elk van hen had de leiding over een van de windstreken (noord, oost, zuid en west) van het rijk. In de hoofdstad Cuzco was er een centrum met paleizen en tempels. Dit was van de Sapa Inca en zijn familie, die daar heel rijk leven leefde met veel bedienden. In Cuzco werd het gewone volk op een behoorlijke afstand van dit centrum gehouden.
De koninklijke familie hadden speciale voorrechten. Alleen zij mochten goud en zilver en de fijne stoffen dragen. Zij mochten pronken met een mooi hoofddeksels die paste bij hun rang.

De meerderheid van de bevolking bestond uit eenvoudige landbouwers en herders die in dorpen en gehuchten verspreid door het rijk woonden. Zij moesten allemaal belasting betalen. Niet in geld want dat bestond nog niet in de tijd van de Inca's. Maar ze moesten werken. De mannen bewerkten het land dat eigendom was van de vorst, de priesters of de gemeenschap. Ook waren ze verplicht om mee te werken aan bouwprojecten en de aanleg van wegen. De vrouwen weefden stoffen, maakten het eten klaar en hielpen de mannen op het land. Het leven was zwaar, maar bijna niemand leed honger. De voorraadkamers van de staat, speciaal voor dit doel gebouwd, waren altijd vol voedsel, kleding en de andere benodigdheden voor tijden van hongersnood of natuurrampen.
Bijna niemand in het Incarijk had het dus slecht. Maar duidelijk was wel dat het rijk streng geregeerd werd. De koninklijke familie en de adel had wel een veel luxer leven dan hun onderdanen.

4. Dagelijks leven

4.1 Taal
De officiële taal van de Inca’s was het Quechua. In de Quechua taal waren meer dan 600 dialectvormen. In sommige delen van Peru spreekt men nog steeds Quechua. De Inca’s hadden geen geschreven taal. Er zijn dus ook geen geschreven verslagen gemaakt door de Inca’s over hun eigen cultuur. Alles werd mondeling doorverteld.
Om te rekenen en de boekhouding bij te houden gebruikten de Inca’s een apart systeem. Dit noemden ze quipu’s. Een quipu was een horizontaal stuk touw waaraan verschillende verticale strengen van verschillende kleuren hingen. Deze strengen waren op regelmatige afstanden aan het horizontale stuk touw geknoopt. Er zijn veel quipu’s gevonden. En wetenschappers hebben deze quipa’s onderzocht. Hierdoor is het bekend dat de Inca’s in tientallen rekenenden . Dit noemen ze ook wel een decimaal telsysteem. Maar het is nog steeds niet bekend welke informatie de quipu’s precies bevatten.

4.2 Geloof
Doordat de Inca’s niets opschreven is er weinig bekend over hun godsdienst. Wat er bekend is, weten we van Spaanse priesters en regeringsvertegenwoordigers uit de 16-e eeuw.
De Inca's kenden veel goden en godinnen die allemaal over magische krachten beschikten. Al deze goden en godinnen hadden te maken gewoontes en dingen van het Incabestaan. De meeste Inca's geloofden dat de goden een grote invloed hadden op hun akkers, gewassen en dieren.
Doordat de natuur de god van de Inca's was kwam het vaak voor dat er mensenoffers werden gebracht. Ze wilden hiermee de goden tevreden stellen om zo bijvoorbeeld droogte, overstromingen en vulkaanuitbarstingen voorkomen. Dit was natuurlijk ook in het belang van het slagen van de oogst. In grotten onder het ijs van het Andesgebergte zijn verschillende graven teruggevonden van kinderen. De kinderen zijn in de graven omringd door vele symbolische offergiften in aarden kruiken. Naast mensen offerden de Inca's ook dieren zoals cavia's of lama's.

De belangrijkste goden van de Inca's waren de oppergod Viracocha, de zonnegod Inti en de god van de maan Quilla. Sommige Incatempels waren speciaal voor de verering van de zonnegod en gericht naar de zon. De Spanjaarden noemden ze dan ook zonnetempels. In de tempels zijn schijven van bladgoud die de zon moesten voorstellen en lieten zien hoe belangrijk de macht van de zonnegod was.
De oppergod Viracocha was zowel de vader als de moeder van de zon en de maan. Hij was de oppergod en werd vaak afgebeeld als een oude man met wit haar en een baard. In het Incarijk waren verschillende tempels. In afgelegen gebieden waren vaak kleinere Incatempels met maar één vertrek. De grote tempels waren vaak onderdeel van een groot, uitgebreid complex waar priesters en hun assistenten in woonden. De belangrijkste tempel stond in de hoofdstad Cuzco. Daar woonde de opperpriester, die familie was van de Incavorst. Ook woonden daar lagere priesters, monniken en bedienden. Priesters moesten offers brengen aan de goden. Ze moesten zieken genezen en de toekomst voorspellen. Ook waren ze verantwoordelijk voor de bevolking van hun gebeid.
De Inca's geloofden ook in leven na de dood. Ook gingen ze vaak bidden tot hun voorvaderen. De lichamen van de dode heersers waren de heiligste voorwerpen van het rijk. Deze lichamen werden behandeld alsof ze nog leefden. Ze werden in hun paleizen bediend door dienaren en ook werd hun raad gevraagd over heel veel dingen.
Inca's die op het platteland woonden vereerden hun voorvaderen op een simpelere manier. Als iemand overleed, werd hij gebalsemd en bijgezet in een tombe in de vorm van een bijenkorf. In de tombe werden ook vaten met voedsel en maïsbier gezet. De familie van de overledene hield acht dagen begrafenisceremonies en droeg een jaar lang zwarte kleding. De vrouwen knipten hun haar af.
Een belangrijk punt in het Incageloof was de huaca. Huaca's waren heilige plaatsen. Inca's benaderden de huaca’s heel voorzichtig om de geest of god niet boos te maken. Ook brachten ze daar offers, in de vorm van voedsel of een kledingstuk om de god tevreden te stellen. Allerlei dingen zoals heuvels, bergen en bronnen langs de weg konden huaca’s worden. De Inca's geloofden dat geesten goede en slechte eigenschappen hadden. Er bestonden geen goden die alleen maar goed of juist alleen maar slecht waren.

4.3 Voedsel
De Inca's aten verschillende dingen. Wat ze aten hing af van waar ze woonden. Alle Inca’s aten zeker een bepaald soort voedsel het meest. In bergstreken waren dat aardappels. Na de oogst werden de aardappels een nacht buiten gelegd. Het was daar ’s nachts erg koud en dus konden de aardappels bevriezen. Daarna werden de ze overdag in de hete zon gelegd om te drogen. Door ze op deze manier te behandelen werden ze gevriesdroogd. En dit eten noem je dan chuñu. Dat is eten dat heel lang goed blijft.
In de lager gelegen streken werd veel maïs verbouwd. Maïs is ook lang houdbaar en dat kon je dus eten als er geen ander voedsel meer was.
Avocado's, paprika's, tomaten en chocola, werden voor het eerst verbouwd in het Andesgebied. In sommige gebieden werden coca en quinoa verbouwd. Quinoa is een soort rijst. In de tropische gebieden werden door de Inca's guave en cactus geteeld. Aan zee werd vis gevangen en gedroogd. De Inca's aten ook wilde vogels zoals eenden. Ze hadden geen schapen, koeien, varkens, geiten of kippen. Wel aten ze regelmatig vlees, maar dat was van de cavia. Deze renden gewoon binnen in de huizen rond. De cavia’s kregen planten en keukenafval als voer. Als ze dan vlees wilden eten, werd er gewoon even een cavia gevangen. Soms werd er ook wel eens lama of alpaca gegeten. Maar deze dieren vonden ze vaak te kostbaar om te eten. Ze gebruikten deze dieren voor de wol en als lastdier.
De dag begon voor de meeste Inca’s als de zon opkwam. Ze aten dan vaak maar een klein beetje. Ze aten de restjes van de avond daarvoor op en dronken dan wat a'ka. Dit is een dikke, licht alcoholische, moutachtige drank. 's Middags aten ze een stevige maaltijd. Hoe ze moesten bakken wisten de Inca’s niet. Ze kookten bijna al hun eten. Ze aten vaak Mote. Dit is een maïsschotel met paprika en kruiden. Van gedroogd lamavlees en chuñu (gevriesdroogde aardappels) werd locro gemaakt. Locro is een stoofpotje. In de as van het vuur werd een soort brood van gemalen maïs gebakken. Popcorn was een lekkernij voor de Inca's.

Tussen vier en vijf uur gingen ze avondeten. In grote kookpotten werd het eten op de grond neergezet. De mannen gingen er gehurkt omheen zitten en bedienden zichzelf. Ze aten met hun handen. Soep dronken ze uit kommen. De vrouwen die het eten hadden klaargemaakt zaten buiten de kring van mannen. Ze zaten met hun rug naar de mannen toe. Belangrijke gasten hadden altijd een ereplaats aan "tafel".

4.4 Kleding
Er is best wel heel veel bekend over de kleding van de Inca's. Er is heel veel kleding uit de Incatijd teruggevonden bij opgravingen. Het meeste is teruggevonden in de droge kustgebieden van Peru. Dit komt omdat de Incamummies met kleren aan begraven werden.
De Incamannen hadden een lendendoek aan. Dit is een lap stof die om hun middel hing. De lendendoek was gemaakt van katoen of wol en werd opgehouden met een kleurige riem van geweven wol. Over de lendendoek droegen veel Incamannen een soort jasje of ook wel tuniek genoemd. Dit jasje heet een onca. Dit was een eenvoudig kledingstuk en werd meestal gemaakt van alpacawol. De onca lijkt op een soort poncho. In de bergen of als het koud was hadden de mannen een yacolla aan. Dit is een dikke mantel die van wol was gemaakt. De mannen hadden sandalen aan. In hun haar waren gekleurde wollen koortjes gevlochten. Voor godsdienstige en speciale feesten trokken de mannen een versierde jas aan. Deze jas was veel langer, bijna tot aan de enkel.
De Incavrouwen hadden een lange jas of tuniek tot aan hun enkels aan. Deze tuniek was gemaakt van alpacawol en werd anacu genoemd. Deze ancunu werd omhooggehouden door een sjerp. Daarover droegen de vrouwen een omslagdoek die topo werd genoemd. De topo werd vastgezet met een speld van koper, zilver of goud. Dit hing af van hun positie. Het haar van de vrouwen werd gevlochten. Ook werd het haar wel opgestoken met wollen linten. Incavrouwen hadden ook sandalen aan. Er is niet veel bekend over het gebruik van make-up door de Incavrouwen. Wel is het bekend dat de krijgers en de Incapriesters hun gezichten en armen en benen beschilderden.
Belangrijke Inca’s bijvoorbeeld de Inca’s die van adel waren droegen dezelfde soort kleren als gewone arbeiders. Het verschil was dat die kleding van veel betere kwaliteit was. Hun poncho's en lendendoeken waren geweven van de allerbeste vicuñawol. Voor speciale gelegenheden trokken ze hele bijzondere kleren aan. Dit waren bijvoorbeeld mantels die gemaakt waren van geverfde vogelveren. Volgens één van de Spaanse veroveraars droeg Sapa Inca Atahuallpa een donkere mantel van vleermuizenhuid.

4.5 Kinderen en het opgroeien bij de Inca’s
De Inca’s vonden het heel erg belangrijk dat hun kinderen vanaf hun geboorte werden opgeleid voor hun latere rol in de Incagemeenschap. Dit betekende dat de meeste Inca kinderen al heel vroeg leerden dat ze het koud hadden en honger zouden hebben. Ze mochten daarover niet klagen. Ook moesten ze altijd gehoorzamen.
De Inca's hadden geen verloskundigen of vroedvrouwen. Als een moeder een baby had gekregen waste ze haar baby zelf in de dichtstbijzijnde beek. Daarba ging ze weer gewoon aan het werk. Dit harde begin was heel gewoon. Kort na de geboorte werd het haar van de baby geknipt. Dit was een bijzonder ritueel. Ze noemden dit rutu-chicoy. De kinderen kregen een tijdelijke naam. Maar de meeste kinderen werden de eerste twee jaar meestal gewoon wawa genoemd. Wawa betekend baby. Vier dagen na de geboorte ging de baby in de wieg Dit is een quirau.
Elke ochtend werden baby's gewassen in koud water. Na het wassen werden ze stevig in doeken gewikkeld. Volgens de Inca’s werden de armen en benen van het kindje door het koude bad sterk gemaakt. Zo konden de kinderen alvast wennen aan het strenge bergklimaat en het later beter uithouden buiten. Tot hun tweede of derde jaar kregen de baby's de borst.

Baby’s kregen altijd op vaste tijden eten. Ze kregen geen eten als ze er om huilden. Ze werden ook niet door hun moeder geknuffeld. Deze strenge opvoeding bereidde de kinderen voor op de armoede en het zware leven dat ze later misschien zouden hebben.
Als een baby uit de wieg werd gehaald werd hij soms in een diep gat gelegd. Dit was een soort box. De ouders zorgden voor hun kinderen tot ze twee jaar oud waren. Ze speelden niet vaak met ze. Kinderen moesten zelf maar leren kruipen en lopen.
Er werd altijd wel goed voor de baby’s gezorgd. Ook voor kindertjes die niet gewenst waren werd goed gezorgd. Ze werden niet zomaar ergens te vondeling gelegd. Deze kindertjes konden naar speciale staatsweeshuizen in het Incarijk worden gebracht. En daar werd dan ook goed voor deze kindertjes gezorgd.
Als een kind twee jaar werd dan werd hij ingedeeld bij de groep die ze "broodontvangers" noemden. De kinderen mochten nog wel spelen, maar ook moesten ze heel veel dingen leren. Kinderen die zich niet goed gedroegen of stout waren werden streng gestraft. Ze leerden het meeste van de oudere mensen. Er werd verteld over alle gebruiken en taboes van de Inca's. De zonen van edelen hadden privé-leraren. Zij kregen les in de voornaamste rituelen. Ook leerden zij hoe ze de zon moesten vereren en wat de belangrijkste wetten waren. Deze kinderen moesten ook al dingen leren over politiek en het leger en hoe je oorlog moet voeren.
Een jongen kreeg zijn echte naam als hij in de puberteit kwam. Op zijn veertiende kreeg hij in de belangrijkste ceremonie van zijn leven zijn lendendoek. Dat was het teken dat hij een man was geworden. De zonen van edelmannen gingen op bedevaart naar de oorsprong van het Incarijk in de Cuzcovallei. Met deze reis werd moed, kracht en gehoorzaamheid op de proef gesteld. Ook moesten deze jongens een aantal religieuze ceremonies bijwonen. In deze ceremonies werden lama's geofferd en bloed op hun gezichten gesmeerd. Deze jongens legden een eed van trouw af aan de Sapa Inca en kregen daarna slinger, schild en strijdknots. Op de zesde dag kregen deze jongens hun eerste oorknoppen. Nu waren deze jongens officieel krijgers van de elitetroepen van de Sapa Inca.
Meisjes werden volwassen en kregen hun echte naam ook ongeveer op dezelfde leeftijd als de jongens. Dit werd gevierd met een ceremonie waarin hun haar werd gekamd. Kort na die ceremonie trouwde het meisje.
Als een mannelijke nakomeling van de Sapa Inca zo oud was dat hij kon trouwen had hij al heel veel geleerd. Hij had de zwaarste en grondigste opleiding gehad die in een land te krijgen was. En dit in een land waar helemaal geen scholen waren. Hij had gereisd en al gevochten in veldslagen. Ook kende de voornaamste rituelen voor het vereren van de Zonnegod en de belangrijkste verhalen uit de Incageschiedenis.

4.6 Incavrouwen
Bij de Inca’s speelden de vrouwen een belangrijke rol. Ze werkten als echtgenotes, moeders, bedienden, landarbeiders en Dienstmaagden van de Zonnegod. Maar ze hadden net als alle andere Inca's weinig te zeggen over wat ze deden. De staat zei wat ze moesten doen en ze konden daar weinig aan te veranderen.
Eén keer per jaar werden alle meisjes die tien jaar waren geteld. Bij deze jaarlijkse telling werden de meisjes dan ingedeeld in twee groepen. De mooiste meisjes werden uitgekozen om te worden opgeleid tot “uitverkoren Vrouwen”. De andere meisjes noemden ze de "overgeslagen" meisjes”. Deze meisjes bleven in hun dorp. Daar leerden ze alles over het huishouden. Ze leerden spinnen, weven en koken. De "overgeslagen" meisjes waren op hun twaalfde oud genoeg om te trouwen. Elk jaar werd er een huwelijksmarkt gehouden. Daar werden voor de vrouwen de mannen uitgezocht. Alle jongens die 24 jaar of ouder waren moesten naar de markt komen. De trouwerij was heel eenvoudig. De man en de vrouw gaven elkaar een hand en ze wisselden hun sandalen uit. Nu waren de vrouwen "krijgervrouwen". Ze brachten hun kinderen groot en werkten mee op het land.
De lichamelijk perfecte meisjes in de andere groep heetten acclacunas. Dit betekent Uitverkoren Vrouwen. Er waren wel 15.000 Uitverkoren Vrouwen in Peru. De meisjes kregen een opleiding in Mamacona-instituten. Dit zijn een soort kloosters in de buurt van grote steden.

De meisjes werden opgeleid door oudere ongetrouwde Uitverkoren Vrouwen. Deze vrouwen werden mamacunas genoemd. Volgens de Inca’s waren zij de vrouwen van de Zonnegod. De meisjes leerden alles over de rituelen rond de verering van de zon. Ook leerden ze koken en kumbiweven. Dit is weven met vicuñawol. En van de stof die ze daarmee maakte werden de kleren van de Sapa Inca en zijn eerste vrouw gemaakt.
De meisjes werden na hun opleiding verdeeld. Veel meisjes werden priesteressen of Dienstmaagden van de Zon. Deze meisjes trouwden niet. Ze gingen naar de Tempels van de Zon. Daar waren ze druk met de erediensten voor alle Incagoden. De erediensten voor de Zonnegod waren de belangrijkste diensten. Een paar Uitverkoren Vrouwen werden uitgekozen om te worden geofferd. Dat was een hele eer bij de Inca’sl.
Sommige Uitverkoren Vrouwen werden de vrouw of de bijvrouw de belangrijkste personen van Inca’s. Sommige vrouwen gingen naar het Huis van de Uitverkoren Vrouwen van de Inca. Ze werden dan de vrouw van de Sapa Inca zelf. De meeste Sapa Inca's hadden wel meer dan honderd vrouwen.
Hierdoor had de Sapa Inca heel veel nakomelingen. Deze nakomelingen werden hovelingen, bestuurders en één van hen werd zijn opvolger. Alle zonen van de Inca waren even belangrijk en de oudste zoon werd dus niet automatisch de volgende Sapa Inca. Dat gaf bijna altijd ruzie, complotten en staatsgrepen in de koninklijke familie.
De zus van de Sapa Inca was de belangrijkste vrouw in het Incarijk. Dat kwam omdat zij met de Sapa Inca trouwde. Zij was de eerste vrouw en enige wettige echtgenote van de Sapa Inca. Zij werd de coya genoemd. Dit betekent "ster". Zij had een heel luxe leven. Alleen de Sapa Inca mocht met zijn zus trouwen. Zo werden al zijn nakomelingen volgens de Inca’s goddelijk.

4.7 Beroepen
We weten weinig over de beroepen van de Inca’s. Maar waarschijnlijk waren er niet zo veel beroepen. De meeste Inca's waren boeren die op het land werkten. De gezinnen mochten niet alles voor zichzelf houden. Elke herfst kregen ze een stuk land wat ze mochten bebouwen. Ze verbouwden daar hun eigen voedsel. Maar samen met de anderen gezinnen verbouwden ze ook voor hun heerser en de priester. Incaboeren hadden een zwaar leven. Bijna iedereen uit het gezin hielp mee.
Sommige Inca’s gingen ook vechten in het leger.
Andere Inca’s moesten in de staatsmijnen werken om naar goud, zilver, tin of koper te graven. Als een Inca ziek werd, mocht hij terug naar huis.
Bij de Inca’s kon je ook ambtenaar zijn. Ambtenaren waren steeds bezig met tellen van allemaal dingen (1 2 3 4……of zoiets). Daarvoor gebruikten ze de quipu. Dit waren de geknoopte touwen waar ze de boekhouding mee deden. Dit heb ik al eerder in het werkstuk opgeschreven.
Bij de Inca’s kon je ook priester zijn. Priesters zorgden voor de tempels en regelden de rituelen die erg belangrijk waren bij de Inca's. Sommige mensen denken dat er meer priesters dan soldaten waren in Peru. Incapriesters waren ook dokters. Soms leek hun werk meer op toveren dan op geneeskunde. Ze kenden allerlei handige en werkzame kruidenmiddeltjes. Die haalden ze bij een soort rijksapotheek. Eén van de beste geneesmiddelen van de Inca's was kinine. Dit werd gebruikt om wonden, zweren en koorts te genezen. Dit gebruiken we nu ook nog steeds in medicijnen.

Nog een ander beroep dat heel veel voor kwam bij de Inca’s was boodschapper. Zij gaven berichten door zodat de Sapa Inca alles wist over alle delen van het rijk.

4.8 Landbouw
De boerderijen van de Inca's lagen meestal tussen dalen en bergweiden in. Daarom konden de Incaboeren verschillende soorten gewassen verbouwen. Ook konden ze nog vee houden (lama’s, Alpaca’s, Vicuna’s en schapen). Hierdoor konden ze van alles eten en hoefden ze niet om te komen van de honger als een bepaalde oogst mislukte. Wat overbleef werd bewaard voor verdeling in tijden dat er niet veel voedsel was.
Het landbouwjaar was verdeeld in twee seizoenen. De regentijd duurde van oktober t/m mei en het droge seizoen was van juni t/m september. De tijdstippen om te zaaien, te oogsten en de grond te bewerken ging volgens een strak schema.
Augustus was de ploegmaand en begon altijd met een feest. Bij dit feest was de adel en zelfs de Sapa Inca aanwezig was.

5. Kunst en architectuur

5.1 Stoffen
Bijna alle Inca’s deden wel aan handwerken. Ook bij het handwerken was een goede organisatie. Ze deden een klein beetje thuis. Maar het meeste handwerk gebeurde in grote werkplaatsen. Dit leken bijna wel fabrieken.
Het maken van stoffen was de belangrijkste ambacht. In het laagland werd het meest katoen verbouwd. Hier werkten ze dus veel met katoen. In het Andes gebied werd het meest wol gebruikt. Er werd wol gebruikt van de alpaca, vicuña en de lama. Alpacawol was door de goede kwaliteit het gemakkelijkst om te verwerken. Hiervan werd awaka gemaakt. Er dit was dus het meest gebruikte weefsel bij de Inca’s. Awaka was meestal wit. Soms zat er ook wel wat bruin of grijs doorheen. Van lamawol werd garen gesponnen voor dekens, zakken, touwen en lamahalsters. Dit wol is heel vet. Van vicuñawol werd zachte en soepele gaf de beste stof gemaakt. Dit was de beste stof.
Als de dieren waren geschoren, werd de wol verdeeld onder de leden van de ayllu. De overgebleven wol werd opgeslagen in opslagruimten. Deze noemden ze de qollas en dat waren dus de pakhuizen van het Incarijk. De Inca’s gebruikten meestal de onbewerkte wol. Maar ze verfden de wol ook wel eens. Daar waren ze ook heel goed in. De wol werd geverfd voor het spinnen. Ook gingen ze stoffen wel knoopverfen. Hierdoor kreeg je hele mooie stoffen met prachtige kleuren. De verf werd gemaakt van planten en gedroogde schildluizen. Door de gedroogde schildluizen kreeg je een felle rode kleur.


5.2 Aardewerk
De Inca's waren goede pottenbakkers. Ze maakten vaak heel mooi aardewerk zonder draaischijf. De pottenbakkers draaiden van klei rolletjes en legden de einden tegen elkaar. Met deze rondjes bouwden ze een pot op. De buitenkant van de pot werd mooi glad gemaakt door er met een plat schijfje over te gaan. De potten werden in de zon gedroogd. Daarna werden ze beschilderd met allemaal vormen en kleuren. Dit konden ook wel dieren zijn. Na het schilderen werden de potten gebakken.
Het aardewerk van de Inca’s was heel mooi en konden ze zelf goed gebruiken. Ze maakten bijvoorbeeld potten op drie poten voor soldaten op veldtocht. Maar ook maakten ze sierlijke potten die op Griekse urnen leken. Ook de fluitkan werd veel gebruikt. Dit was een kan die bij het schenken een fluitend geluid maakte. Hierop stonden vaak fluitspelers afgebeeld.

5.3 Metalen
De Inca's maakten ontzettend veel dingen van goud en zilver. Ze noemden het goud en zilver "het zweet van de zon" en "de tranen van de maan". Het meeste goud werd uit de rivieren gehaald. Dit deden ze door met zeven de korreltjes uit het riviergrind te spoelen. De Inca’s haalden ook goud en zilver uit de bergen. Volgens de onderzoekers hebben de Inca’s per jaar wel 200.000 kilo aan goud uit de bergen gehaald. Veel Inca's betaalden hun belasting door het goud en zilver uit de bergen te halen.
Alle korreltjes metaal dat werd gedolven of gewassen werd op de quipus vastgelegd. Het was allemaal eigendom van de Sapa Inca en moest naar Cuzco worden gebracht. Daar werd het door goudsmeden op allerlei manieren tot ontelbare gouden voorwerpen verwerkt.
Belangrijke gebouwen werden soms ook wel bekleed met gouden panelen. Als een Sapa Inca stierf werd er een gouden standbeeld van hem gemaakt. Zijn paleis werd zijn graftombe. Dit werd ook met goud versierd. Volgens de Spanjaarden waren er tuinen vol gouden planten, bomen en dieren. Helaas zijn er maar heel weinig van over. De Spanjaarden hebben de meeste gouden en zilveren dingen omgesmolten.

5.4 Muziek
De Inca’s maakten muziek met van blaas- en slaginstrumenten. Na de Spaanse verovering kwamen er pas snaarinstrumenten. De blaasinstrumenten waren vaak eenvoudige fluiten zoals bijvoorbeeld de panfluiten. Deze worden nog altijd bespeeld. Ook gebruikten de Inca's trompetten van aardewerk en ook hoorns die gemaakt waren van schelpen. Ook hadden ze heel veel trommels in alle soorten en maten.

5.5 Openbare werken
De Inca’s werkten om werkbelasting te betalen. Deze belasting noemden ze mit'a. De Inca’s moesten voor het belastingbetalen een bepaalde tijd per jaar werkten aan de openbare werken. Zo had het Incarijk genoeg arbeiders om grote bouwwerken te maken. Ze maakten forten, wegen, bruggen, tempels en paleizen.

Een bekend bouwwerk van de Inca's is het "Paleis op het meer". Dit paleis ligt op een eiland in het Titicaca-meer. Volgens een Incalegende schenen na een overstroming de eerste zonnestralen op een eiland in het meer. Volgens de legende werden de Inca's hier geschapen. Niemand weet precies wat Titicaca betekent. Sommigen zeggen dat het betekent "het Meer van de Wilde Kat". Anderen zeggen dat het "het Meer van de Jaguar" is. Het meer is ongeveer 200 kilometer lang en heeft 25 eilanden. Het meer is het hoogst bevaarbare meer ter wereld. Het ligt op 3812 meter boven zeeniveau. Op het eiland stond alleen een tempel. Deze tempel werd "het Paleis van de Inca" genoemd. Het was een gebouw van 16 bij 14 meter en had maar twee verdiepingen. Het was niet een hele grote tempel, maar wel heel erg rijk. De tempel stond op een plek waar volgens de legenden de eerste Inca's waren geboren. Waarschijnlijk ging de Sapa Inca elk jaar op bedevaart naar de tempel.
Naast "het Eiland van de Zon", lag "het Eiland van de Maan". Daar werden door heel Inca’s de maan vereerd. Hier stond een veel grotere tempel, "de Tempel van de Maan". De muren waren besmeerd met leem. Dit is heel zeldzaam is bij de Inca's. In de leem waren vormen en versieringen gedrukt. Het gebouw was geel en rood geverfd.
De Inca's waren fantastische steenhouwers en bouwers. De mooiste en best bewaarde stad van alle Incasteden is Machu Picchu. Deze stad lag helemaal verspreid over een heuvelrug. De stad was zo gebouwd, dat hij bijna niet opviel in het landschap. Nadat de Spanjaarden de hoofdstad Cuzco van de Inca’s hadden veroverd verhuisden de Inca’s het meeste naar Machu Picchu. In ieder geval het bestuurlijke en het godsdienstige centrum. Daarna werd de stad ook sterk uitgebreid en werden er muren omheen gebouwd. Op terrassen aan de noordkant van de heuvels werden voor eigen gebruik gewassen verbouwd. Ook werd er een viaduct gebouwd. Hiermee werd water over een afstand van ongeveer 1 km. Vervoerd. Zo hadden de bewoners stromend water. Bij de bouw van de stad werd geen cement gebruikt. De stenen werden precies passend gemaakt. Dat deden de bouwers door de blokken in vorm te slaan met stenen bijlen en kiezels. De hoeken werden daarna met zand glad gladgeschuurd. Met deze simpele werktuigen maakten de Inca's heel mooi metselwerk. De stenen hadden niet dezelfde vormen en waren niet even groot. Toch sluiten alle stenen in elk gebouw van de Inca's precies op elkaar aan.
Machu Picchu werd ongeveer in 1570 verlaten door de Inca’s. De stad werd niet door de Spanjaarden ontdekt. Pas in 1911 werd de stad weer gevonden. De meeste bouwwerken waren nog in hele goede staat. Het complex is nu nog steeds één van de indrukwekkendste dingen die overgebleven zijn uit de Incatijd.
 
5.6 Huizen
De meeste Inca’s werkten bijna de hele dag buiten. Als ze vrij hadden gingen ze ten of slapen. Hun huizen waren daarom vaak eenvoudige schuilplaatsen tegen de ergste kou, regen en sneeuw. Omdat er maar weinig goede grond was in het Incarijk stonden de meeste huizen op rotsachtige of dorre grond. Daar kon toch niets anders verbouwd worden.
De meeste huizen waren rechthoekige huizen en gemaakt van leemsteen of andere stenen. Ook smeerden ze er wel eens leem tegen aan. Het dak steunde op houten palen. De meeste huizen hadden maar één raam en één deur. Dat waren gewoon openingen in de muur. Daar hingen ze dan wollen gordijnen voor. Op het dak lag een dikke laag gras. De vloer in het huis was van aangestampte aarde. Op de vloer lagen stenen in een kring als een haard. Schoorstenen hadden ze niet. De rook van het kookvuur ging weg door de laag gras die op het dak lag.
In de huizen stonden geen meubels. De Inca's zaten en sliepen op lamahuiden, wollen dekens of rieten matten. Sommige huizen hadden wel stenen bankjes langs de muur. Ook hadden ze wel inhammen in de muur waar beeldjes van de goden op stonden. De meeste spullen werden opgehangen aan haken.


6. Vervoer en handel

6.1 Vervoersmiddelen

Bij de Inca’s waren geen wagens of karren. De Inca’s kenden het wiel nog niet. De Inca’s hadden ook geen paarden. Ze deden alles te voet. Wel gebruikten ze lama's en guanaco’s om spullen op te vervoeren. Dit noem je lastdieren. Een guanaco is een soort lama. Maar het reizen moesten de Inca’s zelf op eigen kracht doen.

6.2 Wegen
Toen Sapa Inca Roco aan de macht was werd er begonnen met de aanleg van wegen van zuid naar noord. De wegen gingen van Cuzco in het zuiden tot aan Quito in het noorden. De twee belangrijkste wegen waren samen meer dan 16000 kilometer lang. Eén belangrijke weg liep langs de kust en de andere ging door de bergen.
Toen het Incarijk het grootst was waren alle wegen samen ongeveer 23000 kilometer lang. De wegen in het Incarijk waren heel goed. Het Incarijk kon ook makkelijk groter worden door de goede wegen.
De wegen waren heel erg belangrijk. De Incatroepen marcheerden er over om invallen van stammen uit het Amazonewoud te voorkomen. Ook marcheerden ze erover om nieuwe gebieden te veroveren. De wegen werden ook gebruikt als aanvoerroutes. Er trokken karavanen van lama’s over de wegen. Deze karavanen vervoerden heel veel goederen. Ook werden de wegen gebruikt door de boodschappers van het incarijk. De boodschappers waren de ogen en de oren en stem van de Sapa Inca.
Veel wegen van de Inca's liepen over hoge bergen. De Inca-ingenieurs bouwden stenen treden in de bergen. Zo konden de Inca’s met de lama's en guanaco's als lastdier gemakkelijk omhoog lopen. De Inca's bouwden ook speciale wegen door het oerwoud en speciale militaire wegen, goudwegen en koninklijke wegen. De koninklijke weg in de Andes was 5200 kilometer langer dan de langste weg van de Romeinen.
Voor problemen in de wegenbouw hadden de Inca-ingenieurs speciale technieken. Zo bouwden ze langs woestijnwegen lage muren. Hierdoor kon het zand niet op de weg waaien. In moerassen bouwden ze verhogingen waarover ze de weg lieten lopen.
De belangrijkste weg van de Inca's werd de Capacnan genoemd. Dit betekent "de Mooie Weg". Dit was de weg van Cuzco naar Quito en was meer dan 2400 kilometer lang. De weg bestond uit blokken steen die precies op elkaar aansloten. De weg was bijna helemaal recht en was overal 8 meter breed. Op sommige plaatsen liep de weg op 5000 meter hoogte.
Zoals ik al eerder vertelde, moesten de Inca’s een soort belasting betalen. Door te helpen met het bouwen en het onderhouden van “de Mooie Weg" betaalden de Inca’s hun belasting. Net als langs heel veel andere Incawegen werden langs "de Mooie Weg" bomen geplant. Hierdoor hadden de reizigers schaduw op die weg. Naast de weg liep een kanaal. Daar stroomde vers water door heen. De reizigers en hun dieren konden onderweg hieruit water drinken. Na ongeveer elke 25 tot 40 kilometer stond een tampus. Dit was een herberg waar boodschappers en reizigers konden overnachten.


6.3 Bruggen
De Inca-ingenieurs bouwden ook bruggen. Deze bruggen werden gebouwd op plekken waar de weg een diep dal moest oversteken. Ook werden er bruggen gebouwd over ravijnen. Over smalle sloten en beekjes bouwden de Inca’s eenvoudige bruggen. Over de diepe ravijnen werden hele spectaculaire hangbruggen gebouwd. Niet overal werden bruggen gebouwd. Om over de brede rivieren en over het Titica-meer te gaan gebruikten de Inca’s rieten boten.

6.4 Markten
De wegen van de Inca's werden het meest gebruikt door koopmensen. Alleen dingen die niet voor de Sapa Inca of de Zonnegod waren bedoeld, konden in het Incarijk worden verhandeld. Met mensen buiten het Incarijk werd bijna niet gehandeld. De Inca’s handelden op markten in de dorpjes. De Inca's kenden geen geld. Ze ruilden hun spullen. De Inca's die in de bergen woonden ruilden lamawol en gedroogd vlees voor producten uit het laagland zoals zout, vis, maïs, katoen, fruit en bonen. Inca's uit het oerwoud hadden veren, hout, vogels, verf, rubber, tabak en medicijnen om te ruilen. Handwerk zoals stof, aardewerk en snijwerk had iedereen wel nodig. Dit werd vooral in de oogsttijd verhandeld.

6.5 Boodschappers
De Sapa Inca hield contact met alle delen van het rijk door de boodschappers. Deze boodschappers werden chasquis genoemd. Ze werden uitgekozen uit de jonge mannen. Deze mannen moesten wel heel fit zijn en een goede conditie hebben. De boodschappers woonden in groepjes van 4 tot 6 man in hutten. Deze hutten stonden op regelmatige afstand langs de grote hoofdwegen.
Er stonden altijd 2 boodschappers op de uitkijk. Zodra ze in de verte een boodschapper zagen aankomen rende één van de boodschappers hem tegemoet. De boodschappers waren van uit de verte al goed te zien. Ze hadden een grote tooi op hun hoofd van witte veren. Die boodschapper rende met de boodschapper die aankwam mee. De boodschapper die aankwam herhaalde zijn boodschap steeds maar weer. Als de boodschapper een quipu bij zich had, nam de volgende boodschapper die van hem over. Als hij zeker wist dat hij de boodschap uit zijn hoofd kende, rende de boodschapper door naar het volgende station. De vermoeide boodschapper kon dan in de hut uitrusten. Zo konden berichten meer dan 240 kilometer op een dag afleggen.
Als er een bericht was met een noodgeval gaf men een signaal met vuur. Een noodgeval was bijvoorbeeld een oorlog, opstand of zoiets. Als een groep boodschappers rook of vlammen boven het volgende station zag, staken ze hun eigen vuur aan. Zo signaleerden ze elkaar snel. Het nieuws was dan sneller in Cuzco dan de snelste koerier. De Sapa Inca kon zijn leger dan meteen laten uitrukken in de richting van de vuren. Vaak wisten ze dan nog niet eens waarom het leger moest uitrukken. De aanvoerende generaal wist dat hij wel een boodschapper zou tegenkomen die hem dat kon vertellen.

7. Het leger

7.1 Leger

Het leger was erg belangrijk in een groot rijk. Vooral in het rijk van de Inca’s. Zonder het leger kon je de macht niet houden. Daarom werden alle gezonde mannen al heel jong goed getraind. Er was geen vast leger. Als je tussen de 25 en de 50 was zou je best wel eens in het leger moeten. Als men dacht dat er oorlog kwam, dan moest elke provincie een paar krijgers met een bevelhebber naar Cuzco sturen.

Iedere tien krijgers hadden een leider boven zich. De leider noemden ze de “Chungacamayoc”. Dit betekent een beschermer van tien. Hij zorgde er voor dat alle krijgers onder hem een legeruniform, wapens en eten kregen. Iedere vijf groepen werden geleid door een beschermer van vijftig. Deze leider werd “pichca chungacamayoc” genoemd. Dit ging zo verder tot een leger van 10.000 krijgers.
De andere leiders of officieren noemden ze:
- Pachaca Camayoc = beschermer van 100
- Cuaranga Camayoc = beschermer van 1000
- Apu = kapitein van 2500
- Hatun Apruratin = onderbevelhebber van 5000
De leiders waren beroepssoldaten. De beroepssoldaten zorgden ervoor dat de Sapa Inca beschermd werd door een aantal lijfwachten.

7.2 Beroepsleger
Hoe groot het beroepsleger is geweest is niet bekend. Maar onderzoekers denken dat het uit meer dan 10.000 krijgers bestond. Alleen de zonen van edelen konden in het beroepsleger komen. Als die zonen 14 jaar waren kregen ze een opleiding van 4 jaar. Aan het eind van die 4 jaar moesten ze een test afleggen. In de test werd hun uithoudingsvermogen, vaardigheid en moed getest. Zo’n test duurde 6 dagen. Als ze de test goed hadden gedaan kregen ze een lendendoek, een slinger, een schild en een zilverkoppige bijl. Ook kregen ze een gouden oorknop van ongeveer 5 cm doorsnede in hun oren.
Soms werkten er wel 250.000 krijgers in het leger. Als er geen oorlog was dan waren er 70.000 in het leger. Als een oorlog heel lang duurde of niet goed verliep dan werd er gewisseld. De krijgers konden naar huis om uit te rusten en om op het veld te werken. Als een krijger weg was werd dit gedaan door mannen uit het dorp.


7.3 Discipline
Discipline was erg belangrijk in het leger van de Inca’s. Een voorbeeld hoe streng het leger was is het verhaal over generaal Capac Yupanqui. Deze generaal veroverde een provincie aan de grenzen van het rijk. Hij had hiervoor geen bevelen gekregen. Hij had heel veel succes. Maar hij werd wel dood gemaakt omdat hij gewerkt had zonder bevelen.
Toen Incatroepen voor het eerst Spanjaarden zagen waren ze bang voor de paarden. Toen een Spanjaard met een paard op de Inca’s afkwam werden ze zo bang dat een troep Inca’s zich terugtrok. In die nacht werden ze allemaal dood gemaakt door andere Inca’s omdat ze hun bangheid hadden getoond. Dit is een ander voorbeeld van de discipline in het leger. Ze mochten niet bang zijn.

7.4 Wapens
Het Leger had veel verschillende wapens. Bijvoorbeeld wapens voor de lange afstand. Ook hadden ze wapens om tegen elkaar te vechten. Sommige Inca’s konden heel goed omgaan met de pijl en boog. Anderen hadden speren en werppijlen. Ook was er een wapen waarbij ze 2 of 3 stenen vastgemaakt hadden aan koorden. Dit wapen gooiden ze om de benen of poten van mens en dier. Hierdoor raakte de tegenstander heel erg gewond. Dit wapen had veel succes tegen de Spanjaarden. De Spanjaarden hadden heel veel paarden bij zich en de paarden raakten door dit wapen heel erg gewond. Ook gebruikten ze wel een slinger. Hiermee konden ze best grote stenen wegslingeren. Ook hadden de Inca’s zwaarden.

7.5 Tactieken
De Inca’s begonnen hun gevecht met veel lawaai. Dit werd gemaakt met trommels, schelpen, fluitjes en pijpjes. Dan begonnen ze met de slingers. Daarna kwamen de boogschutters en de pijlwerpers. Pas daarna begon het lijf aan lijf gevecht.
De Inca’s zochten de belangrijkste krijgers van hun tegenstanders. Die werden dan uitgeschakeld door een speciaal uitgezocht groepje krijgers. Als de bevelhebber of andere belangrijke personen uitgeschakeld waren was de helft al gewonnen. De Inca’s probeerde de vijand te verdrijven door de struiken en het gras in brand te zetten. Hierdoor konden ze zich niet meer verstoppen of schuilen.

7.6 Spionage
De Inca’s hadden een uitgebreid spionagesysteem. Misschien wel beter als James Bond. Voor ze een oorlog begonnen gingen de spionnen op onderzoek uit. Ze probeerden bijvoorbeeld uit te zoeken waar de voorraad plaatsen met wapens en voedsel waren. De spionnen werden ook gebruikt om belangrijke personen van de vijand om te kopen.


7.7 Verdediging
De Inca’s bouwden in hun rijk heel veel versterkingen. Die versterkingen zijn door heel het rijk te vinden. Machu Picchu is één van die versterkingen. Elke versterking was een mini stad. In die versterkingen waren opslagplaatsen. De burgers zochten daar ook bescherming.

8. De ondergang van het rijk

8.1 Ontdekking van Amerika

Columbus landde in 1492 toevallig in Amerika. Dit nieuws werd ook bekend in Europa. Andere ontdekkingreizigers gingen ook naar Amerika. Al snel hoorden ze in Europa ook verhalen dat er heel veel goud en zilver te vinden zou zijn. Omdat ze ook wel rijk wilden worden reisden heel veel Europeanen naar Amerika. Nadat de Spanjaarden eerst andere volken hadden overwonnen gingen ze naar Peru. En dus ook naar het rijk van de Inca's.

8.2 De val van het rijk
Het legendarische rijk van de Inca's viel in 1533. Dit kwam door meerdere dingen. Het lag dus niet alleen aan de Spanjaarden en hun bezetting. Er was ook een pokkenepidemie. Dit is een ernstige ziekte waar heel veel mensen aan dood gingen. Ook was er een burgeroorlog uitgebroken. De val van het Incarijk begon ongeveer in 1525. In 1525 ging de Sapa Inca dood. Een paar dagen daarna ging ook zijn opvolger dood. Waarschijnlijk zijn ze allebei overleden door een ziekte die door de Europeanen was meegenomen. Door hun dood kwam er een strijd tussen twee overgebleven zonen over wie er nu Sapa Inca mocht worden. Toen begon de burgeroorlog. Na ongeveer 5 jaar werd de zoon Athualpa de nieuwe Sapa Inca. Hij had gewonnen.

8.3 De Spanjaarden komen
In 1532 jaar kwam ook een Spaanse ontdekkingsreiziger met 180 soldaten in Peru aan land. Hij heette Francisco Pizarro.
De Inca's dachten dat Pizarro hun scheppingsgod Viracocha was. De spionnen van Sapa Inca Athualpa gaven verkeerde informatie. Ze vertelde dat de paarden van de Spanjaarden in de nachten niet gebruikt konden worden. Ook vertelden zij dat als de ruiter van het paard viel dit heel erg was. De ruiter en het paard gingen dan allebei dood. Ook vertelden ze dat de geweren van de Spanjaarden maar 2 keer konden schieten.
Na deze informatie dacht de Sapa Inca dat hij de Spaanse ontdekkingsreiziger wel kon ontmoeten of veroveren. Maar hij werd gevangen genomen. De Sapa Inca probeerde zichzelf vrij te kopen. Hij wilde de ontdekkingsreiziger zo veel goud geven dat hij zijn kamer er wel mee kon vullen. Ontdekkingsreiziger Pizarro ging akkoord. Hij kreeg het goud maar de Sapa Inca kwam niet vrij. In 1533 werd Sapa Inca Athualpa vermoord. Hij werd onthoofd. Dit was het einde van het Incarijk.


8.4 Laatste Incastad
De jaren daarna werd de macht van de Spanjaarden steeds groter. Wel lieten ze de Inca’s denken dat zij gewoon aan de macht waren. Een andere zoon van de Sapa Inca die in 1525 was overleden mocht van de Spanjaarden op de troon in Cuzco.
De Spanjaarden kregen al heel snel ruzie over de verdeling van alle spullen uit het Incarijk. Door deze ruzie kon de leider van de Inca’s ongemerkt ontsnappen. In1536 begon hij met andere Inca’s een opstand tegen de Spanjaarden. De Spanjaarden konden de aanvallen van vier Incalegers op de stad Lima gemakkelijk aan. Deze stad werd toen door de Spanjaarden als hoofdstad gemaakt. Na de opstand gingen de Inca’s op de vlucht. Ze gingen in de bergen wonen aan de noordkant van Cuzco. Daar begon toen de nieuwe Inca staat. Ze bleven wel steeds de Spanjaarden aanvallen.
Het nieuwe Incarijk bestond nog ongeveer 36 jaar. De Spanjaarden hadden heel veel moeite met de bergen. In 1572 deden de Spanjaarden een inval op het nieuwe rijk. Ze wonnen de strijd en namen de laatste Incaleider gevangen. Deze werd in 1572 onthoofd. Hiermee was het Incarijk helemaal tot zijn einde gekomen.

8.5 Na de val
De Spanjaarden lieten de Inca’s voor hun werken. Ze moesten dwangarbeid doen. Heel veel Inca’s gingen dood door Europese ziektes. Ook heel veel anderen vluchtten weg uit het land. Er kwamen steeds minder Inca’s.
Nu wonen er ongeveer 8 miljoen afstammelingen van de Inca's in het voormalige Incarijk. Zij spreken nog steeds de QUECHA taal. Ook hebben ze nog wel het Inca geloof en leven ze volgens de Inca rituelen.

REACTIES

C.

C.

Supperrr

12 jaar geleden

D.

D.

Heel veel spellingsfouten maar voor de rest goed gedaan!

8 jaar geleden

L.

L.

ja

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.