De Tweede Wereld Oorlog De 2e W-O begon toen Duitsland in 1939 Polen aanviel. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk verklaarden de oorlog. In Duitsland waren de facisten aan de macht, zij wilden (desnoods met geweld ) alle Duits sprekende landen bijeenbrengen. Dat daar een oorlog voor nodig was, maakte niet uit. De nazi's hielden grote bijeenkomsten, waarbij Goebels (minister van propaganda) of Hitler (voorzitter van de NSDAP) de menigte toesprak en hun visie gaven over de problemen in de maatschappij. Zij wilden de wereld zuiveren van alle joden en ander 'ongedierte', volgens hen waren dat de mensen die de problemen in Duitsland hadden veroorzaakt. Ook zigeuners, gehandicapten en homosexuelen waren niet goed genoeg voor nazi's, alleen het "sterke" Arische ras mocht overleven. Volgens Hitler bestond het perfecte Duitsland uit sterke, gezonde mensen met blauwe ogen en blond haar. In nog geen jaar tijd had het Duitse leger, onder leiding van Adolf Hitler, een groot deel van Europa bezet. In 1941 vielen de nazi's de Sovjet-Unie binnen die zij ten koste van miljoenen doden voor een deel in beslag namen. Nadat Japan en Italie een verdrag met Duitsland hadden gesloten, werd het een echte wereld oorlog. Japan bombardeerde op 7 december 1941 Pearl Harbor. waardoor Amerika ook betrokken werd bij de oorlog. De Verenigde Staten, Canada, de Sovjet-Unie en het Verenigd Koninkijk vormden samen de geallieerden, die in juni 1945 heel Europa van de nazi's bevrijdden. Nadat er twee atoombommen geworpen waren op eilanden van Japan, capituleerde ook Japan in augustus. Hierdoor werd ook Nederlands-Indie (Indonesie) bevrijd. Door de oorlog was een groot deel van Europa verwoest en waren er 45 miljoen doden gevallen.
Het ontstaan van het verzet in Nederland. Al vanaf het begin van de bezettingsperiode kwamen de mensen in verzet tegen de Duitsers. Jongenmannen moesten vanwege de "Arbeitseinsatz" ingezet worden in bijvoorbeeld de fabrieken in Duitsland. Daarom doken zij onder in Nederland. De nazi's pakten systematisch de joden op, wijk voor wijk en zetten de joden op transport. Deze transporten eindigden bijna altijd in een concentratiekamp, waar het grootste gedeelte direct bij aankomst vergast werd. Wanneer een Jood nog van enige betekenis voor de nazi's kon zijn, werd zijn leven (tijdelijk) gespaard . Veel joden zijn daarom ondergedoken om zo niet in handen van de Duitsers te vallen. De hulp aan geallieerde vliegers, ondergedoken joden, vluchtelingen, verzetsstrijders, mannen die weigerden om in Duitsland te gaan werken en andere vervolgden maakte het noodzakelijk om deze mensen naast een onderduikadres ook te helpen aan vervalste papieren en bonnen. Daarom kwam er al gauw behoefte om het verzet te bundelen in landelijke organisaties, zoals de LO (Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers) en de KP (Knokploegen). De KP overviel distributiekantoren, kantoren van de burgerlijke stand en politiebureaus. Ook ontstonden er illegale drukkerijen.
Wat was het verzet? Om te voorkomen dat men als jood in een concentratiekamp terecht kwam, doken sommige onder bij niet-joodse gezinnen. Alle gezinnen kregen een aantal voedselbonnen, hoe meer mensen in huis hoe meer bonnen. De onderduikers waren natuulijk niet geregistreerd, dus deze kregen ook geen bonnen. Zonder de bonnen konden zij geen eten halen. De KP (knokploegen) overvielen distributiekantoren om aan extra voedselbonnen te komen, dezij werden verdeeld onder de gezinnen met onderduikers. De KP zorgden er ook voor dat de bevolkingsregisters vernietigd werden en dat politiebureau's werden leeggeroofd om aan wapens te komen. Als de Duitsers erachter kwamen dat je in de KP zat, werd je opgepakt. Om dit te voorkomen had men schuilnamen. Iedere Nederlander boven de 14 jaar moest een persoonsbewijs (PB) hebben, hiermee konden zij zich legitimeren. . Op de voorkant van die kaart werden de gegevens van de betrokken inwoner vermeld, op de achterkant die van de eventuele echtgenoot en kinderen. De kaart werd bewaard in het bevolkingsregister van de gemeente waar de inwoner woonde. Verhuisde hij naar een andere gemeente, dan kreeg het bevolkingsregister van die andere gemeente zijn kaart toegezonden. De eerste gemeente hield daar een afschrift van. Persoonskaarten van overledenen, van mensen die het land blijvend verlaten hadden, maar ook van iedereen die geen vaste woonplaats had (de meer dan 25.000 schippers met hun gezinsleden bijv.), werden bewaard in een 'centraal bevolkingsregister' . De persoonsregistratie was in 1940 dus goed geregeld. De Duitsers namen dit systeem gewoon over, de joden kregen 2 grote J's op hun persoonsbewijs. Doordat steeds meer Nederlanders (met name mannen) onderdoken en steeds meer valse persoonsbewijzijn in omloop kwamen, werd de identificatieplicht ingesteld. De bezijtters zinden op een tegenactie. Zij brachten de onderduikers en de verzijtsorganisaties in een moeilijke positie met de invoering van de Tweede distributiestamkaart en het controlezijgel op het PB. Iedere Nederlander moest in 1944 zijn PB laten controleren, anders werd geen distributiestamkaart uitgereikt. Was het persoonsbewijs in orde, dan werd er naast de foto een nieuwe controlezijgel geplakt. Pas daarna kreeg men de Tweede distributiestamkaart uitgereikt. Zonder het controlezijgel was het PB waardeloos en zonder dezij distributiestamkaart kon men geen bonnen, en dus geen eerste levensbehoeften, meer krijgen. Dankzij een grote inspanning van zowel het verzijt als een groot aantal 'goede' ambtenaren, heeft dezij maatregel gelukkig weinig schade veroorzaakt. Om de bevoling op de hoogte te houden van vorderingen in de oorlog werden er over het hele land illegale krantjes en pamfletten gedrukt. De normale kranten werden gecontroleerd door de Duitsers. Er mocht niets negatiefs in staan over de Duitsers of de vorderingen van de oorlog., dat zou de bevolking aan kunnen zetten tot verzet. In totaal zijn er in Nederland zo'n 1300 illegale kranten verschenen. Aan het drukken van illegale kranten zat een groot risico verbonden. Een drukpers maakt veel lawaai, dit konden de Duitsers makkelijk horen. Dan zouden de drukkers op heterdaad betrapt worden en daar staat natuurlijk de doodstraf op om andere verzetstrijders af te schrikken. Ook het verspreiden van de krantjes was erg gevaarlijk. Een voorbeeld van verzet was ook de nationale treinstaking, in de winter van 1944, 1945. De geallieerden verloren de slag om Arnhem van de Duitsers, het zuiden van het land was dus al bevrijd. In het noorden gingen de nationale spoorwegen staken, om het de Duitser extra moeilijk te maken. Zij hadden alleen niet voorzien dat ook de Nederlander nu geen eten en brandstof toevoer meer hadden. De winter van 1944-1945, werd daarom ook wel de hongerwinter genoemd.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
D.
D.
Ik vind jullie werkstuk heel mooi.
Ik heb zelf ook een werkstuk gemaakt over het verzet in Nederland tijdens WO 2.
En heb stiekem ook hiervan afgekeken :p
Mijn complimenten voor jullie werkstuk.
P.s. Als ik zelf in de oorlog leefde zou ik zeker weten ook in het verzet zijn gegaan.
Vriendelijke groeten Debby
20 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
ik snap 'm niet
12 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Nou ik heb een onderwerp nodig over de WO2 en ik koos Het verzet maar ik moet daar weer hoofdstukken bij maken dus kunnen jullie me helpen en waar ik het beste informatie kan vinden
Alvast bedankt!!
8 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
goed gedaan :)
8 jaar geleden
Antwoorden