Politieke partijen:
De Christene Volkspartij
of
Het Daensisme
De Christene Volkspartij
1. Ontstaan van de Katholieke Partij:
De Katholieke partij, met als officiële benaming “Fédération des Cercles Catholiques et des Associations Conservatrices”, ontstond in 1884 uit de katholieke stroming. Ze verenigde de Federatie der Kiesverenigingen en de Bond van Katholieke Kringen. Ze werd opgericht als tegengewicht voor de Liberale partij, die reeds in 1846 ontstond, en onder druk van de Schoolstrijd1. Charles Woeste werd haar eerste voorzitter tot 1918. De Katholieke partij kreeg in 1884 de meerderheid in het Parlement en bleef tot 1918 ononderbroken aan de macht.
1 Schoolstrijd: de strijd over de vraag of het onderwijs een neutraal karakter moest hebben; ontstaan door een verschillende interpretatie van een artikel uit onze grondwet door Katholieken en Liberalen.
2. Ontstaan van de Christene Volkspartij:
a) Waarom?
De Christene Volkspartij was oorspronkelijk geen scheurlijst, maar wilde hervormingen binnen de partij. De conservatieven, waaronder partijvoorzitter Charles Woeste, wezen dit af. De christen-democraten kregen ook geen verkiesbare plaatsen op de lijst van de katholieke partij. Dit probleem stelde zich vooral in het arrondissement Aalst, tevens het kiesdistrict van Charles Woeste. De tegenstellingen binnen de katholieke partij staken trouwens al kort na de oprichting in 1884 de kop op, maar de eenheid van de partij werd belangrijker geacht dan de strubbelingen. Binnen de katholieke partij ontstonden drie strekkingen: - de conservatieven: ze waren tegen elke structurele verandering en hielden vast aan het paternalisme (= houding waarbij de patroons optreden als goede vaders voor de arbeiders vanuit christelijke naastenliefde, geen sociale wetten nodig.) Ze streden tegen de liberalen en de socialisten. Ook partijvoorzitter Woeste behoorde tot de conservatieven. - de sociaalkatholieken: ze wilden geleidelijke structurele veranderingen, maar wilden toch de eenheid van de partij behouden. - de christen-democraten: ze eisten onmiddellijke sociale hervormingen, desnoods met een afscheuring van de katholieke partij.
De afscheuring bleek onvermijdelijk en de Christene Volkspartij werd op 15 april 1893 (Okegem, bij Ninove) een aparte partij met priester Adolf Daens als lijsttrekker. De voorzitter van de conservatieve Katholieke partij moest dus strijden tegen een priester.
b) Hoe?
In de omgeving van Ninove groepeerden zich omstreeks 1885 een aantal Vlaamsgezinde, christelijk geïnspireerde intellectuelen. Ze verdedigden de belangen van boeren en plattelandsbewoners, ijverden voor de hervorming van het kies- en belastingsstelsel en voor de erkenning van de Vlaamse taal. Hun ideeën verspreidden ze via hun weekblad “Klokke Roeland” en noemden zich hiernaar: de roelanders. Ze waren niet socialistisch, maar wel sociaalvoelend. De roelanders wilden hun actiegebied vergroten en kwamen in contact met de Aalsterse drukker Pieter Daens. Hij stond op goede voet met de Aalsterse geestelijken en verdedigde aanvankelijk de conservatieven in zijn eigen bladen “Het Land van Aelst” en “De Werkman”. Hij roemde in 1890 nog Woeste, maar evolueerde naar een kritische opstelling tegenover de katholieke partij. Hij stelde zijn beide kranten ten dienste van de roelanders. Pieter Daens trad zelf ook toe tot de Christen-democratische partij. Zijn broer, priester Adolf Daens, die zelf zeer begaan was met arbeiders en boeren, schreef het programma voor de partij. Hij wordt één van de voortrekkers van de partij.
3. Doelstellingen:
De christen-democraten of daensisten wilden dat de sociale wantoestanden erkend werden door de Kerk en door de overheid. De rol van de Christene Volkspartij was, vooral voor de gematigden, eerder van tijdelijke aard. De partij moest de vernieuwing op gang brengen en de ogen van het beleid openen. Ze wou ook de conservatieve katholieken aanzetten tot verandering.
4. Programma:
Het volledige partijprogramma heb ik niet gevonden, maar wel een stukje.
Gansch het Programma der Christene Volkspartij ligt besloten in deze twee hoofdpunten: 1. de treffelijke broodwinning van arbeider en burger; 2. hun volledig burgerrecht. En priester Dains besloot zijn opsomming met: “… De Christene Volksparij is eigenlijk geene politieke Partij, ‘tis eene christene sociale Partij, ’t is eene christene sociale Partij, die voor doel heeft de Maatschappij te verbeteren en te hervormen volgens de grondregels van ’t Evangelie: Rechtvaardigheid, Broederlijkheid;… en volgens ’t woord der Pauselijke Encycliek, al de menschen van goeden wil uitnoodigt tot het opbouwen der nieuwe Maatschappij op de Rechtvaardigheid gesteund en waar de Vrede bloeien zal.” Uit het programma van de Christelijke Volkspartij,ondertekend door Adolf Daens
Het programma was progressief, maar niet nieuw. Het bood ingrijpende veranderingen, hervorming van het sociale stelsel en het belastingsstelsel, politieke vernieuwingen, herwaardering van de belangen van de landbouwers, regelingen met betrekking tot de schoolkwestie, duidelijkheid in de Vlaamse kwestie en de hervorming van de legerdienst. Ze wilden de situatie van zowel de plattelandsbewoner als van de fabrieksarbeider verbeteren. Een groot deel van hun eisen ging over de hervormingen va het sociale stelsel.
Specifiek voor de jongeren heb ik niets gevonden in het programma. De eisen voor de arbeiders golden natuurlijk wel even goed voor hen, want de jongeren moesten al op jonge leeftijd mee aan het werk ( althans bij de armere bevolking, voor wie dit programma geschreven werd ). De jongeren vormden geen aparte groep. De christen-democraten eisten wel een verbod op kinderarbeid.
Enkele programmapunten:
- vastomlijnde regeling van de pachtprijs - vermindering van en een vaste regeling voor de grondlasten - vastgelegd maximum aantal arbeidsuren - wettelijk erkend minimumloon - staatspensioen - toezicht van de overheid op de industrie om wantoestanden te vermijden - verbod op kinderarbeid - minder arbeidsuren voor vrouwen - verplichte verzekering voor iedere arbeider tegen ziekte, ouderdom en ongevallen, met een financiële bijdrage van de werkgever - zondagsrust een verplicht recht - algemeen enkelvoudig stemrecht - gelijke behandeling van alle scholen (schoolkwestie) - leerplicht (bestrijding van het analfabetisme) - erkenning van het Nederlands - legerdienst afschaffen en vervangen door een vrijwilligersleger - …
Hun programma vertoonde duidelijke overeenkomsten met dat van de socialistische partij, vooral het sociaal aspect en de strijd voor Algemeen Stemrecht en Evenredige Vertegenwoordiging. Maar er waren fundamentele verschillen: de daensisten waren duidelijk christenen en Vlaamsgezind. De Belgische Werkliedenpartij bleef voor hen een rood en goddeloos gevaar. Toch kwam het enkele keren tot een samenwerking tussen de daensisten en de socialisten. Ze kwamen op op eenzelfde lijst voor de verkiezingen, waarbij ze zich achter één gemeenschappelijk programmapunt plaatsten: de eis voor Algemeen Stemrecht en Evenredige Vertegenwoordiging. Dit was echter een zeer tijdelijke samenwerking met strikte afspraken. Na de verkiezingen ging elk weer zijn eigen weg want de verschillen waren te groot. Over deze samenwerking ontstonden geschillen bij de Christene Volkspartij. De gematigden vonden dat de samenwerking kon om het doel gemakkelijker te bereiken, maar de radicalen kozen voor volledige autonomie.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden