Eerste wereldoorlog

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 7257 woorden
  • 17 juni 2003
  • 328 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
328 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. VERDRAGEN/ BONDGENOOTSCHAPPEN Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak bestonden er al langere tijd grote spanningen tussen de grote wereldmachten. Dat waren in de eerste plaats: Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk, Rusland en Amerika
en op de tweede plaats: Oostenrijk-Hongarije, Italië, het Ottomaanse Rijk en Japan. Er was niet echt een land dat de boventoon voerde. De VS had weliswaar de meest dynamische economie, maar Groot-Brittannië had de grootste oorlogsvloot en Duitsland het machtigste leger. Vanaf 1870 waren landen zich uit veiligheidsoverwegingen gaan verenigen in bondgenootschappen. Landen in Midden-Europa waren daarmee begonnen waarna andere landen waren gevolgd. In 1914 was Amerika het enige land dat zich niet aangesloten had bij een of ander militair bondgenootschap. Als het in Europa tot een oorlog zou komen, zou het meteen een oorlog op grote schaal worden. Want als twee grote mogendheden met elkaar in oorlog raakten zouden ook andere landen door het domino-effect van de bondgenootschappen bij het conflict betrokken raken. Dat was dan ook precies wat er gebeurde toen Oostenrijk-Hongarije Servië in 1914 de oorlog verklaarde. 2. WAPENWEDLOOP De Britse minister van Buitenlandse Zaken sir Edward Grey meende dat het sluiten van bondgenootschappen aanzette tot een wapenwedloop. Als het ene land zijn wapenarsenaal uitbreidde, dan zouden zijn potentiële vijanden dat ook moeten doen. Als reactie zou het eerste land zijn wapenarsenaal nog verder moeten uitbreiden enzovoorts. Grey meende dat deze militaire escalatie – een wapenwedloop- onvermijdelijk tot een oorlog zou leiden. Niet alle landen deden echter mee aan die wapenwedloop. De VS bijvoorbeeld hielden zich er verre van. Het Congres steunde het beleid voor een krachtige oorlogsvloot, maar vond een lager van 30.000 man groot genoeg voor Amerika. Zelfs als de VS in 1914 deel had willen nemen aan de oorlog, was het oorlogspotentieel van het land daar niet groot genoeg voor geweest. Bij de wapenwedloop op zee voer Groot-Brittanië voorop. In de jaren tachtig van de negentiende eeuw had men in Groot-Brittanië de zogenaamde Two Power Standard geïntroduceerd die zei dat de Britse marine minstens even groot moest zijn als elke combinatie van twee andere oorlogsvloten. In die tijd werden met die twee andere oorlogsvloten die van Frankrijk en Rusland bedoeld. Als een van deze twee landen een nieuw schip liet bouwen, deed Groot-Brittanië dat onmiddellijk ook.
3. IMPERIALISME De alliantes en ententes die voor de Eerste Wereldoorlog werden gesloten waren niet zozeer oorzaken maar eerder symptomen van de internationale rivaliteit. Imperialistische neigingen en handelsbelangen van der verschillende landen deden de spanningen aanzienlijk oplopen. Beide aspecten hadden veel met elkaar te maken. Een groot koloniaal rijk met zijn exclusieve markten en enorme voorraden had grote commerciële waarde voor het moederland, zo meende men. De periode tussen 1850 en 1914 wordt ook wel het ‘tijdperk van het imperialisme’ genoemd. Grote landen brachten hun leger, hun kennispotentieel en hun commerciële macht in stelling om elders in de wereld gebiedsdelen met een ontwikkelingsachterstand bij hun eigen rijk in te lijven. De extra gebiedsdelen bezorgden het moederland grote rijkdom, enorme welvaart, en veel aanzien. Het was daarom van levensbelang voor een land om zijn koloniën te beschermen en zijn overzeese gebiedsdelen zo mogelijk uit te breiden. Dit leidde overal in de wereld steevast tot conflicten tussen rivaliserende naties. Rond 1900 veranderde een heleboel. Een van de belangrijkste redenen voor Groot-Brittanië om haar geschillen met Frankrijk en Rusland bij te leggen was dat er een nieuwe agressieve speler op het imperialistische toneel verschenen was, namelijk Duitsland. In de jaren negentig van de negentiende eeuw lanceerde keizer Wilhelm II zijn ‘weltpolitik’. Het leek wel of Duitsland haar schade wilde inhalen door wat het noemde ‘haar plaats onder de zon’ op te eisen. Aan het eind van de eeuw had Duitsland Kiau Tsjau in de Chinese provincie Chiangzou verworven, Westelijk samoa en drie grote gebiedsdelen in het zuiden en midden van Afrika. De Britten beschouwden de niet aflatende Duits pogingen tot gebiedsuitbreiding als een aanval op hun eigen internationale positie. Ook maakten ze zich grote zorgen toen de Duitsers aankondigden dat ze hun oorlogsvloot wilden gaan uitbreiden. AANLEIDING TOT DE EERSTE WERELDOORLOG De gebeurtenissen die uiteindelijk zouden leiden tot de Eerste Wereldoorlog begonnen met een tragische vergissing. Aartshertog Franz Ferdinand, de troonopvolger van het Oostenrijk-Hongaarse rijk, en zijn vrouw Sophie brachten in de zomer een staatsbezoek aan het onrustige Bosnië. Op zich een dappere, maar uitdagende daad. Op de ochtend van 28 juni, werd er in de Bosnische hoofdstad Sarajevo een bomaanslag gepleegd op het koninklijk paar. Hun auto werd daarbij zwaar beschadigd, zij bleven zelf ongedeerd. Maar later op de dag reed de chauffeur van hun auto per ongeluk een heel smal straatje in en moest daar achteruit rijdend weer uit zien te komen. De student Gavrilo Princip zag zijn kans schoon. Hij stapte op de auto af en schoot Franz en Sophie dood. De regering meende, niet geheel ten onrechte, dat de terroristische bende van Princip gesteund werd door Servië. Op 23 juli 1914 stuurde Wenen Servië een ultimatum wat er in feite op neerkwam dat Servië moest aanvaren dat het een Oostenrijks-Hongaarse provincie zou worden. De Serven kregen 48 uur de tijd om op het ultimatum in te gaan. Afwijzing zou ernstige gevolgen hebben. Rusland, dat er niets voor voelde om met lede ogen te moeten toezien hoe hun vrienden onder de voeten dreigden te worden gelopen, mobiliseerde haar strijdkracht. Toen Servië bekend maakte dat het niet op het ultimatum wenste in te gaan, verklaarde Oostenrijk-Hongarije op 28 juli Servië de oorlog. De opstelling van de samenzweerders langs de route van Franz Ferdinand: 1. Muhamed Mehmedbašic
2. Vaso Cubrilovic
3. Nedeljko Cabrinovic
4. Danilo Ilic : hij gooide de handgranaat
5. Cedomilj Popovic
6. Trifko Grabez
7. Gavrilo Princip die de dodelijke schoten loste BONDGENOOTSCHAPPEN EN ENTENTES Vanaf 1900 deed een serie van crises haar ontwrichtende werk; elk van de kritieke momenten bracht de Europese grootmachten dichter bij een oorlog. Deze crises kwamen voort uit verschillende problemen die verantwoordelijk waren voor de gestegen spanning tussen de grootmachten. Naar de mening van veel Europese politici waren die problemen in 1914 onoplosbaar zonder het gebruik van geweld. Hier volgen een paar punten over het begin van de Eerste Wereldoorlog. - 28 juni 1914: Oostenrijkste troonopvolger Franz Ferdinand wordt vermoord in Sarajevo in opdracht van geheime organisatie van de Zwarte Hand - 5-6 juli : Duitsland belooft Oostenrijk volledige steun en blanco volmacht. Duitsland maant Oostenrijk-Hongarije zo snel mogelijk militaire actie te ondernemen. - 20-23 juli : Franse president Poincare en premier Viviani brengen staatsbezoek aan Rusland. Frankrijk en Rusland betuigen elkaar trouw. - 23 juli : Oostenrijk zendt Servië ultimatum.Eisen zijn onder andere onderdrukking van anti-Oostenrijkse propaganda en aandeel van Oostenrijk-Hongarije in opsporing en bestraffing van de daders. - 25 juli : Servië verklaart zich akkoord met negen van de tien eisen. Oostenrijk vindt het antwoord onbevredigend en breekt diplomatieke betrekkingen af. - 25 juli : Rusland besluit tijdens kroonraad tot steun aan Servië. - 28 juli : Oostenrijk-Hongarije verklaart aan Servië de oorlog; Britse bemiddelingspoging faalt - 30 juli : Volledige mobilisatie in Rusland nadat de tsaar lang twijfelde over gedeeltelijke of volledige mobilisatie. - 31 juli : Volledige mobilisatie in Oostenrijk-Hongarije. Duitsland eist van Rusland dat het mobilisatie staakt. Rusland gaat niet in op de Duitse eis. - 1 aug : Duitsland mobiliseert en verklaart Rusland de oorlog - 3 aug : Duitsland verklaart Frankrijk de oorlog - 3-4 aug : Duitse troepen vallen België binnen - 4 aug : Groot-Brittannië zendt ultimatum aan Duitsland en eist van Duitsland dat het de neutraliteit van België respecteert. - 6 aug : Servië verklaart aan Duitsland de oorlog; Oostenrijk-Hongarije verklaart Rusland de oorlog. - 11 aug : Frankrijk verklaart Oostenrijk-Hongarije de oorlog - 12 aug : Groot-Brittannië verklaart Oostenrijk-Hongarije de oorlog HET VON SCHLIEFFEN-PLAN Alfred von Schlieffen, hoofd van de Duitse generale staf, had een oorlogsplan gemaakt. Dit was een plan dat aangaf hoe Duitsland op twee fronten, tegen Frankrijk en Rusland, oorlog zou moeten voeren. Het plan hield in dat Duitsland binnen 6 weken Frankrijk moest verslaan. En dan konden ze Rusland aanvallen. De Duitsers verwachten namelijk dat de mobilisatie van de Russische legers traag op gang zou komen. Von Schlieffen was bang dat de aanvallers zouden worden opgehouden door de verdedigingstroepen in het noordoosten van Frankrijk. En dus besloot hij dat Duitsland een aanval moest uitvoeren over een smalle strook van Nederland vlakbij Maastricht en door het neutrale België, voordat ze het noordwesten van Frankrijk binnen zouden vallen. Maar tussen 1905 en 1914 werd het plan door von Schlieffens opvolger, kolonel-generaal Helmuth von Moltke, gewijzigd. Hij liet het idee varen om door Nederland te trekken, maar hij hield wel vast aan de trek door België zo veranderde hij nog heel wat. Het is wel aangetoond dat het von Schlieffen plan, ook in zijn oorspronkelijke vorm, toch mislukt zou zijn. Het hield te weinig rekening met de lange toevoerlijnen, uitputting van de legers, de kracht van het Belgische leger, de snelheid van de oorlogvoering van Rusland enz. Maar het is wel zo dat de veranderingen van von Moltke de aanwezige kansen van slagen van het von Schlieffen plan, helemaal hebben laten verdwijnen.
DE LOOPGRAVENOORLOG Vanaf ongeveer dit moment in de oorlog beginnen de beide partijen met zichzelf in te graven in loopgraven. De snelle oorlog [Blitzkrieg] veranderde in een langzame oorlog [Sitzkrieg] De soldaten aan zowel de Duitse- als aan de Geallieerde kant waren uitgeput en begonnen zich in te graven. Bijna vier jaar lang probeerden miljoenen soldaten elkaars stellingen te veroveren. Per meter vielen er duizenden doden. Je had het Westfront bestaande uit: Duitsland dat oorlog voerde tegen Engeland, Frankrijk en België en het Oostfront, bestaande uit: Duitsland dat oorlog voerde tegen Rusland. Al gauw veranderden de primitieve loopgraven in een compleet gangenstelsel, dat over 725 km door heel Europa liep. De voorste-,ondersteunende- en reserveloopgraven van de Britten waren ononderbroken, maar wel zigzaggend of in een soort ‘’hondentanden’’ patroon gegraven .Dat beschermde de troepen tegen allerlei beschietingen en de versplintering van granaten .Hierdoor werd de loopgraaf wel verdeeld in veel korte stukken en werden ze van elkaar afgeschermd door een aarden wal. De voorste-,ondersteunende- en reservelooplinies waren meestal met elkaar verbonden door loopgraven waarlangs de aflossing en bevoorrading plaatsvond. Soms werden er verbindingen gegraven tussen tegenoverliggende loopgraven. Hierin konden ’s nachts vijandelijke plannen worden afgeluisterd. De loopgraven werden beschermd aan beide kanten door prikkeldraadversperringen, die soms wel 30 meter dik waren. Loopgraven in de voorste linie waren gewoonlijk van boven 2 meter breed en op de bodem 60 tot 90 cm breed ,bij een diepte van 2 tot 3 meter. Aan de voorkant waren langs de bovenrand zandzakken opgestapeld, die gaven de mensen in de loopgraaf een beetje bescherming tegen kogels. Ook op de achterste wand van de loopgraaf werden zandzakken neergelegd. Als loopplanken werden op de bodem dwarslatten neergelegd. Want de bodem van een loopgraaf was vaak een vieze blubber van regen, sneeuw en zand .De zijkanten van de loopgraven werden versterkt met hout, golfplaten, zandzakken, afrasteringen van draad enz. Zoals je ziet werd er dus best veel gebruik gemaakt van zandzakken, want die konden makkelijk vervangen worden en er konden geen dodelijke splinters vanaf springen als ze door een granaat werden geraakt. De levensomstandigheden in de loopgraven waren erg primitief. In en onder de loopgraven werden kleine, kelderachtige bouwsels gemaakt, die bescherming gaven aan officieren. De meeste soldaten moesten het doen met een waterdicht laken of ze rolden zich op in een kleine uitholling in de zijkant van de loopgraaf. De Geallieerden dachten dat ze nooit lang in een bepaalde loopgraaf bleven en legden daarom geen luxe schuilplaatsen aan .De Duitsers legden, als ze genoeg tijd en ruimte hadden, grote, luxe schuilplaatsen aan. Soms wel 12 meter onder de grond. Vaak hadden die schuilplaatsen elektrisch licht, een waterleiding en een goede ventilatie. En soms ook nog houten vloeren en wanden, geschilderde plafonds en tapijten! Maar er waren ook problemen in de loopgraven bijv.: -Luizen. Omdat je jezelf niet goed kon wassen en verzorgen, had je daar al gauw last van. -Shell shock .Dat is dat je helemaal gek bent van angst. -Ratten. Daar waren er miljoenen van en die kwamen ’s nachts aan de lijken vreten. -Er kwam ,vooral in loopgraven in Vlaanderen ,veel water in de loopgraven. Het gevolg was dat je voeten door het water en de modder opzwollen en ontstoken raakten. En daardoor kreeg je je laarzen niet meer uit .En het deed erg pijn als je je laarzen aanhield ,dus dat was vreselijk. -Het aantal doden door bevriezing en ‘’loopgraafvoeten’’ steeg behoorlijk. Ieper in 1917 Na verschillende veldslagen in o.a. Antwerpen en Ieper werd het winter. Het westfront was nu compleet, met tegenover elkaar gelegen linies van loopgraven, die zich uitstrekten van de Zwitserse grens tot aan de Belgische kust. De Duitsers hadden veel wapens voor loopgravengevechten, zoals zware kanonnen en snel ontploffende granaten. De Britten moesten wat improviseren en maakten granaten van jamblikjes. Alle legers hadden een tekort aan explosieven, ook de Duitsers. En dan kwam er nog bij dat er in zo’n korte tijd oorlog voeren al grote verliezen waren geleden. De Britten hadden 3627 officieren en 86.237 soldaten verloren tussen augustus en december 1914.De Fransen 900.000 man en Duitsland 750.000. 1915 was een bloedig jaar geweest maar er was nog steeds oorlog. Falkenhayn stelde voor 1916 een andere strategie op .Ze zouden Frankrijk aanvallen en dan zouden ze proberen om de Fransen te dwingen tot een strijd waarin ze langzaam zouden ‘’doodbloeden.’’ Voor deze aanval moest hij een locatie uitzoeken die de Fransen koste wat kost zouden verdedigen. Falkenhayn koos voor Verdun, een stad aan de oever van de Maas. De stad, een heel oud onderdeel van de verdedigingslinie van Frankrijk, zouden de Fransen zeker verdedigen. De Fransen namen ,alhoewel ze slecht bevoorraad waren, de uitdaging aan .Op 21 februari begon de slag met een schot van een scheepskanon .Het bombardement wat volgde duurde 9 uur en was het langste bombardement ooit. De Duitse opmars verloopt snel en de eerste dagen wordt er al een paar kilometer aan terrein gewonnen. Op 25 februari veroveren de Duitsers één van de belangrijkste verdedigingspunten van Verdun: fort Duoaumont. In Frankrijk was dit een grote schok. Na dit rampzalige begin word er een nieuwe bevelhebber aangesteld, generaal Philippe Pétain. Hij reorganiseerde de verdediging en hierna ging het wat beter met de Franse troepen .Er begonnen nu ook veel slachtoffers bij de Duitsers te vallen. Tegen eind maart waren er aan de Duitse kant al 81.607 slachtoffers gevallen en dat waren er maar 7000 minder dan de Franse slachtoffers .Pétain had namelijk een nieuw systeem ingevoerd genaamd: ‘’Het Noriasysteem.’’ Dit zorgde ervoor dat de soldaten in de voorste linie elkaar sneller afwisselden en hierdoor groeide het zelfvertrouwen van de Fransen weer. Want doordat ze sneller werden afgewisseld stonden er steeds weer nieuwe, fitte soldaten in de voorste linie. Ze kregen hierdoor een voorsprong op de Duitsers want die moesten langer aan het front blijven .Ook werden de Fransen gesteund door het Britse leger waardoor ze meer strijdkrachten kregen. En de Duitsers hadden bijna geen reserves meer. In april en mei volgen aanval en tegenaanval elkaar op. Eind mei hebben de Duitsers 4 kilometer terreinwinst. Dan geeft von Falkenhayn het bevel tot een aanval met als doel fort Vaux, fort Souville en het versterkte punt, bekend als Ouvrage de Thiaumont, in te nemen. Dat waren de laatste obstakels van betekenis vóór Verdun .Op 1 juni word de aanval ingezet en na een week is fort Vaux ingenomen. De volgende dag namen de Duitsers Ouvrage de Tiaumont in maar die moesten ze vrijwel onmiddellijk weer afstaan. Tussen 8 juni en 24 oktober is dit punt wel 14 keer in andere handen gekomen. Maar door die gevechten waren er wel gaten geslagen in Pétains verdedigingslinie. De Duitsers beginnen een paar dagen later een aanval op fort Souville maar die mislukte. De Duitsers beginnen nu veel gebruik te maken van aanvalstechnieken en ze begonnen voor het eerst het mosterdgas te gebruiken. Aan allebei de kanten werd er nu vooral om de nationale eer gevochten, dan om een strategisch doel. Doordat er al zoveel slachtoffers waren gevallen durfden beide partijen eigenlijk niet op te geven. De Fransen wisten dat alleen een grote tegenaanval de Duitsers nog kon tegenhouden om Verdun in te nemen. De Britten hadden plannen voor een aanval ,samen met de Fransen, aan de rivier de Somme. [Het Somme-offensief] Deze aanval was eigenlijk gepland voor midden-augustus maar het werd nu vervroegd en het Franse deel werd verkleind. De Britten zouden met die aanval bij de Somme de druk op het Franse leger erg verminderen en dan had het Franse leger meer kans van slagen De nieuwe Britse bevelhebber, generaal Douglas Haig, was ervan overtuigd dat het zou lukken om de Duitsers bij de Somme te verslaan. Joffre hoopte alleen dat de Britten de Duitsers zouden uitputten. En op 1 juli begint de aanval. Op veel plaatsen was er niet echt een tactisch plan en de soldaten bestormden gewoon de Duitse loopgraven. De Britten hadden 1.5 miljoen granaten op de loopgraven afgevuurd maar omdat de Duitse verdedigers in hun 10 meter diepe schuilplaatsen niet waren verwond, werden de Britten al van grote afstand neergeschoten. Er vielen die dag in een paar uur bijna 60.000 Britse doden en gewonden. Het was de bloedigste dag van de oorlog. Op 11 juli doen de Duitsers nog een aanval op fort Souville maar die mislukt. Aan de Somme gaat het ook niet zo best met de Duitsers .Von Falkenhayn riep vanaf 11 juli op tot verdedigen en dit was een teken dat de effecten van de Britse aanval begonnen door te werken. En doordat Falkenhayn in juli en augustus maar bleef oproepen tot verdedigen ,kwamen de Duitsers bij de Somme onder spanning te staan .Hun sterke nam af en er was minder tijd om uit te rusten en te oefenen. Dat kwam dus goed uit voor de Britten. Op 27 augustus mengt Roemenië zich in de oorlog aan de kant van de Geallieerden en hierdoor werd de val van von Falkenhayn versneld. Op 29 augustus wordt hij ontslagen en nemen Hindenburg en Ludendorff het over .Ze veranderen wat aan de Duitse aanval, er kwam een wat flexibeler verdedigingssysteem en er werden nieuwe verdedigingswerken aangelegen achter de bestaande linies. De Fransen planden ondertussen een tegenaanval. Ze hadden een nieuwe commandant gevonden, generaal Robert Neville. Hij kwam met de ‘’kruipende barrages.’’ Dit was een langzaam voortrollend gordijn van granaatvuur. Hierachter kon de verdediging dan oprukken. De aanvallers zouden het gordijn van vuur steeds om de 4 minuten 90 meter naar voren leggen. Hierdoor zouden er veel troepen vernietigd worden. Het werkte erg goed want toen op 24 oktober de eerste tegenaanval losbarstte werden Fleury en Ouvrage de Thiaumont dezelfde dag nog ingenomen. En Marokkaanse troepen veroverden fort Douaumont. Fort Vaux kwam 9 dagen later weer in Franse handen. Binnen enkele dagen veroverden de Fransen een groot gedeelte terug van het terrein dat ze tussen februari en juli hadden verloren. Op 15 december kwam er nog een heftige aanval bij Verdun en die bracht de Franse linies 3 kilometer achter fort Douaumont. De slag bij Verdun was ook voorbij en er was geen grote winnaar ondanks de terreinwinst van Frankrijk in oktober. De Duitsers dachten dat ze het Franse leger hadden laten ‘’doodbloeden’’ en dat het zich niet meer kon herstellen. Er zijn wel bijna 400.000 doden gevallen .Op 19 november eindigt de slag bij de Somme. De Britten verloren daar in totaal 419.654 man en de Fransen verloren 204.253 man. En er was maar 8 kilometer terrein veroverd. Maar de Duitsers hadden bij de Somme de meeste mensen verloren namelijk zo’n 500.000 man. Beide kanten herstelden de hele oorlog niet meer goed van de slagen bij Verdun en bij de Somme. Britse soldaten gaan ‘over the top’: ze kruipen de loopgraven uit om een aanval te doen. Foto uit de slag aan de Somme in 1916. De officieren die voorop gingen in deze nutteloze gevechten waren de eersten die sneuvelden. De Sommevallei na onophoudelijke zware artilleriebeschietingen. WAPENS In de eerste wereldoorlog werd er veel gebruik gemaakt van allerlei nieuwe wapens. De Duitsers ontwikkelden de vlammenwerpers en het gifgas. De Duitsers begonnen met het gebruiken van gifgas op 22 april 1915.Het gifgas was erg gevaarlijk want het verblinde en verstikte. Het gas gebruiken was riskant want als de windrichting draaide, kon het weer naar de gebruiker worden geblazen .In de eerste wereldoorlog werden voornamelijk drie soorten gas gebruikt. In het begin waren dat chloor en fosgeen. Die gassen tasten de longen aan, waardoor de longen werden gevuld met vloeistof. Het gevolg hiervan was dat je stikte. In 1916 werd er een nieuw soort gas geïntroduceerd, het mosterdgas. Dit veroorzaakte ernstige brandwonden en blaren, zowel op de huid als onder de huid. Hiervan kreeg je hele erge pijn en soms een tijdelijke blindheid. Als bescherming tegen het gifgas werden er gasmaskers gedragen .In de lente van 1915 kregen de Britse troepen de eerste gasmaskers uitgereikt. Het beste Britse gasmasker was de ‘Small Box Respirator’ ,die in augustus 1916 kwam. Door de gasmaskers stierven er nog maar weinig soldaten aan gifgassen. Maar er werden nog meer wapens gebruikt. De Engelsen ontwikkelden de tanks. Met de tank was het mogelijk om de oorlog te winnen ,maar omdat de tank te vroeg werd ingezet, was het verrassingselement ervan weg. Er werd ook voor het eerst echt gebruik gemaakt van vliegtuigen ,zeppelins en duikboten. De zeppelins en de duikboten werden vooral door de Duitsers gebruikt. Vanaf 1915 werden er met de zeppelins bombardementen uitgevoerd op o.a Londen en oostelijk Engeland. Maar al snel bleek hoe kwetsbaar de zeppelins waren voor beschietingen en jachtvliegtuigen. Want een zeppelin was gevuld met waterstof en dat was erg brandbaar. Dus werden ze alleen nog voor verkenningsvluchten gebruikt. De Engelsen ontwikkelden dieptebommen om duikboten mee uit te schakelen en er kwamen repeteergeweren. Dat waren de voorlopers van de mitrailleuren. Je kon ermee in korte tijd duizenden mensen mee dood schieten. ‘Gasslachtoffers’ , een beroemd schilderij van John Singer Sargent (1856-1925) die schilderijen maakte van soldaten die door mosterdgas waren omgekomen of waren verblind. Omdat het gas niet alleen de vijand maar ook de eigen mensen bedreigde is het nooit een wapen geworden waar de oorlog meet gewonnen kon worden, ook al hadden de partijen die het gebruikten er hoge verwachtingen van. Mosterdgas werd in de Tweede Wereldoorlog dan ook niet meer gebruikt DE STRIJD OP ZEE Er werd behalve op het land, ook op zee gevochten. De Engelsen legden al vroeg in de oorlog een schepenblokkade aan voor de Duitse kust. Hierdoor werd de aanvoer van goederen, zoals wol, rubber, olie en koper, voor Duitsland moeilijk gemaakt en er ontstonden op allerlei terreinen tekorten. En daarom besloten de Duitsers om vanaf 1 februari 1915 de wateren rond de Britse eilanden tot oorlogszone te verklaren .Ze zouden elk Geallieerd handelsschip tot zinken brengen. Tussen februari en september werden er zo’n 50 schepen door duikboten [ook wel U-boten genoemd] met torpedo’s beschoten. Toen werd op 7 mei 1915 het grootste lijnschip ter wereld, de Lusitania, door de Duitsers tot zinken gebracht. Dit was een Engels passagiersschip. Er waren wel Amerikanen aan boord geweest van de Lusitania. [Van de 1153 passagiers die omkwamen waren er 128 Amerikaan.] De Amerikaanse burgers reageerden hier woedend op en de Geallieerden hoopten dat de Amerikanen de oorlog aan Duitsland zouden verklaren. De Amerikaanse president Wilson vond dat echter niet zo’n goed plan omdat hij vond dat Amerika recht op een oorlog afging .De Duitsers kondigden officieel aan dat ze zouden stoppen met deze manier van oorlog voeren. Maar de plannen voor een onbeperkte duikbotenoorlog bleven net als de blokkade voor de Duitse kust. De Engelse blokkade bleef dus en de Duitsers wilden er vanaf .Ze besluiten om in mei 1916 de groep van Britse schepen die de havens van Duitsland blokkeerden naar open zee te lokken en te vernietigen. Maar de Engelsen hadden de Duitse plannen opgevangen via de radio. De Engelsen zetten de aanval in en de Duitsers werden voor de kust van Jutland opgewacht door de hele Britse vloot. Er ontstaat een hevig gevecht en de Duitsers worden teruggedrongen naar hun basis. Het gevecht had niets opgeleverd want de blokkade bleef nog steeds. Deze slag wordt ‘’De slag bij Jutland’’ genoemd. Om de Geallieerden fatale klappen toe te brengen zagen de Duitsers nog maar één mogelijkheid: een onbeperkte duikbotenoorlog. Vanaf februari werd op alle schepen die maar voorbij voerden, neutraal of niet, torpedo’s afgevuurd! De Duitsers wisten wel dat ze hierdoor Amerika ook bij de oorlog zouden betrekken, maar ze dachten dat Engeland zich voor die tijd wel over zou geven. De Duitse acties hebben veel succes. Het eerste half jaar van 1917 is vreselijk voor de Britten Er werden heel veel handelsschepen tot zinken gebracht. En een aantal belangrijke voorraden in Groot-Brittannië krompen erg. In juli waren de Britse bevoorradingsproblemen wat verminderd door het invoeren van rantsoenen .Ze bestreden de duikboten met dieptebommen en hydrofoons. Dan bedenken de Britse admiralen een tactiek om de schepen beter te kunnen beschermen. Ze gaan voortaan in konvooi varen, begeleid door oorlogsschepen. De duikboten zijn dan gedwongen om onder water te blijven waar ze veel langzamer en minder goed kunnen bewegen. En binnen enkele weken namen de scheepsverliezen erg af en Groot-Brittannië kon weer worden bevoorraad. De zeeoorlog is voorbij. AMERIKA RAAKT BETROKKEN Amerika was een groot en machtig land en zou zich niet met beloften over uitbreiding van haar grondgebied tot een bondgenootschap laten verleiden door de centrale mogendheden of door de geallieerden. Bovendien had het Amerikaanse volk in 1912 Woodrow tot president gekozen. En Woodrow was een ruimdenkende en progressieve democraat die zich had voorgenomen om de VS buiten het conflict in Europa te houden. Maar van begin af aan hadden mensen op belangrijke posities in de Amerikaanse regering hun grote voorkeur voor de geallieerden laten blijken. De president was zelf anglofiel in hart en nieren. De gevestigde orde aan de Oostkust had sterke culturele, raciale en emotionele banden met de Angelsaksische wereld en voelde grote verwantschap met democratische regeringen van Groot-Brittannië en Frankrijk. Het Duitse militarisme was een vloek voor hen. De overgrote meerderheid van de gezaghebbende kranten had zich achter de geallieerden geschaard. In de grote steden en met name onder de Ieren en linkse sympathisanten waren de geallieerden minder populair. In Duitsland bestond er tenslotte een soort staatssocialisme en het Russische autocratische regeringssysteem stond mijlenver af van wat men in Amerika als een ideale staatsvorm beschouwde. Tussen 1914 en 1916 ondernam Wilson verscheidene pogingen om te bemiddelen. Maar zonder succes. Hij hield vast aan de neutrale status van Amerika en de meeste Amerikanen waren het daar mee eens. Hij won dan ook de verkiezingen van 1916 met de slogan: ‘ Hij heeft ons buiten de oorlog gehouden’, Maar eind 1916 was er van Amerika’s neutrale positie niet veel meer over. Vier verschillende factoren speelden daarbij een belangrijke rol

Ten eerste won Groot-Brittannië de propagandaoorlog. Vanuit daaruit berichtten Amerikaanse journalisten positief over de geallieerden en werden de Duitsers als ‘barbaren’ afgeschilderd. In 1915 verklaarden adviseurs van de president dat het een slechte zaak voor de westerse beschaving zou zijn als Duitsland de oorlog zou winnen. In de tweede plaats zag Amerika zijn overzeese belangen geschaad door de acties van een aantal oorlogvoerende naties. Het duidelijkste voorbeeld was de poging van Japan om delen van China te annexeren. Ter verdediging van hun eigen belangen werkten Groot-Brittannië en Amerika nauw samen om de Japanse plannen te dwarsbomen. Dit sloot ook goed aan bij de opvatting die in Amerikaanse militaire kringen opgeld deed, namelijk dat de neutraliteit van het Noord-Atlantisch gebied alleen gegarandeerd kon worden door een Britse overwinning in Europa. Op de derde plaats ontstond er onmiddellijk na het uitbreken van de oorlog een grote vraag naar allerlei Amerikaanse goederen, vooral naar voedsel en wapens, waardoor de Amerikaanse economie een enorme opleving beleefde. Voor 1914 had Amerika voornamelijk handel gedreven met Groot-Brittannië. Door de oorlog werden de handelsbetrekkingen met Groot-Brittannië nog sterker, niet alleen door de Britse blokkade van de Duitse havens maar ook door de verklaring van de Amerikaanse regering dat handel met de geallieerden ‘legaal en welkom’ was. In 1916 was de handel van Amerika met de geallieerden met 400 procent gestegen. Amerikaanse financiers investeerden tegelijkertijd miljoenen dollars in de landen van de geallieerden en schreven meer dan 2,2 miljard dollar aan leningen uit. Een Duitse overwinning zou een economische ramp zijn voor de VS. Op de vierde plaats was de oorlog op zee een bedreiging voor Amerika’s neutraliteit. De strijdende partijen probeerden de oorlogsinspanningen van de vijand te frustreren door scheepvaart onmogelijk te maken. Alleen gebruikten beide partijen daarvoor twee totaal verschillende methodes. De Britten trokken zich niets aan van de Amerikaanse neutraliteit en legden de Noordzee vol mijnen (waarover schepen van neutrale landen werden ingelicht) en ze gebruikten slagschepen om schepen die handel dreven met de vijand te onderscheppen. Daar vielen bijna nooit slachtoffers bij. Maar Duitsland was bijna helemaal afhankelijk van haar duikboten omdat de rest van de oorlogsvloot vrijwel de hele oorlog opgesloten lag in de havens. De duikboeten voerden aanvankelijk ook een soort conventionele blokkade. Ze kwamen vlakbij een vijandelijk schip naar de oppervlakte, riepen de bemanning op om in de reddingsboten te gaan en schoten vervolgens het schip naar de kelder. Maar aan de oppervlakte waren onderzeeërs uitzonderlijk kwetsbaar en in 1915 schakelde Duitsland over op onaangekondigde beschietingen vanuit hun duikboten. Alle schepen die er van verdacht werden handel te drijven met de geallieerden liepen vooraan het gevaar om zonder enige waarschuwing tot zinken te worden gebracht. op 7 mei 1915 werd het onbewapende Britse passagiersschip Lusitania door de Duitse U-20
tot zinken gebracht. Hierbij kwamen 128 Amerikanen om. Door deze actie zou de Amerikaanse
publieke opinie zich tegen Duitsland keren. Het beroemdste voorbeeld hiervan is de ondergang van het Britse passagiersschip de Lusitania. Op 7 mei 1915 werd het schip voor de Ierse kust getorpedeerd waarbij 1153 mensen omkwamen, waaronder 128 Amerikanen. Hierna kondigde Duitsland officieel aan dat het land zou stoppen met deze wijze van oorlogvoeren op zee. Maar in Amerika werd de roep om een oorlog tegen Duitsland steeds sterker. De pacifistische minister William Jennings Bryan (de ‘vredesvorst’) trad uit protest af, omdat hij vond dat zijn land recht op een oorlog afstevende. Twee incidenten zorgden er uiteindelijk voor dat Amerika ook daadwerkelijk bij de oorlog betrokken raakte. Het eerste was de herintroductie van de alles-tot-zinken-brengen tactiek. Vanaf 1 februari 1917 zouden de Duitsers hun onbeperkte duikbotenoorlog voortzetten. Het tweede was het telegram van Zimmerman. De Duitse minister van Buitenlandse Zaken Arthur Zimmerman stuurde een gecodeerd bericht over een speciaal door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken beschikbaar gestelde lin. Het bericht was bedoeld voor een Duits diplomaat in Mexico. Het telegram bevatte een voorstel aan Mexico. Als Mexico zich de centrale mogendheden zou aansluiten, zou het als beloning delen van het zuiden van Amerika krijgen. Er werd ook een toespeling gemaakt op een mogelijke Japanse aanval op Amerikaanse bases in de Stille Oceaan. De Britse inlichtingendienst onderschepte het telegram en speelde het door aan de Amerikaanse regering. Op 2 maart werd het bericht aan de pers bekend gemaakt. Van alle kanten werd opgeroepen tot een oorlog tegen Duitsland. Op 6 april 1917 verklaarde het Amerikaanse congres Duitsland officieel de oorlog. Na tweeënhalf jaar strijd was het conflict een echte wereldoorlog geworden. AMERIKA IN OORLOG De oorlogsverklaring werd door de meeste Amerikanen enthousiasten ontvangen. Vaderlandslievende groeperingen als de American Defense Society, schoten overal als paddestoelen uit de grond. Demonstranten, pacifisten en andere 'ongewenste elementen' werden opgepakt en ongewenste vreemdelingen werden het land uitgezet. Volgens de progressieven zou de oorlog een zuiverende werking hebben op het land en leiden tot een 'oprecht nationaal collectivisme'. Om zich zo goed mogelijk van haar taak te kwijten en om een soort scheepsbrug met Europa te kunnen onderhouden, moesten alle inspanningen goed gecoördineerd worden. Hiertoe werd de Council of National Defense opgericht waardoor de president en zijn staf een ongekende macht kregen. Er werden ook andere instanties in het leven geroepen, zolas de War Industries Board en de Fuel Administration, om het bedrijfsleven in goede banen te leiden. Jonge mannen werden opgeroepen voor het leger. Bedrijven zagen hun winsten enorm stijgen. De lonen stegen ook, maar de kosten voor het dagelijks onderhoud stegen zo mogelijk nog sneller en werden in de periode tussen 1913 en 1918twee maal zo hoog. Het werkende deel van de naties was ontevreden en dat leidde tot oprichting van de War Labour Board die bij geschillen moest bemiddelen. Deels dankzij deze maatregelen slaagde Amerika erin om in vrij korte tijd samen met geallieerden de oorlog tot een goed eind te brengen. Maar de verwachte zuiverende werking bleef uit. De meeste gewone burgers wantrouwden de veel te grote en ongekende macht van de regering en reageerden geïrriteerd op de enorme winsten die in de zakken van een klein aantal zakenlui verdwenen. De meeste Amerikanen zagen in 1918 reikhalzend uit de vrede. DE OVERWINNING Voor geallieerden kam de hulp van de Amerikanen precies op tijd. Frankrijk kon geen stap meer verzetten en Groot-Brittannië, kampte met een ernstig tekort aan soldaten en munitie. En tot overmaat van ramp was er in maart 1917 in Rusland een revolutie uitgebroken waarbij een regime van de tsaar gevallen was. En hoewel de nieuwe zogenaamd democratische regering de strijd doorzette, was het Russische volk aan het eind van haar Latijn. De communisten waren in november aan de macht gekomen en beloofden het volk 'vrede, brood en land'. De vrede kwam voor Rusland met het wrange vredesverdrag van Brest- Litowsk (maart 1918) waarbij Rusland grote stukken land had moeten afstaan aan de centrale mogendheden. Het door de oorlog uitgeteerde Duitse volk leed honger. De regering van Oostenrijk - Hongarije slaagde er alleen door het afkondigen van de staat ven beleg in om de oorlog voort te zetten. Toen de eerste Amerikaanse troepen in januari 1918 arriveerden, wisten de centrale mogendheden dat alles verloren zou zijn als ze dat voorjaar geen stand zouden houden aan het westelijk front. Met de versterkingen die uit Amerika aangevoerd werden - uiteindelijk zo'n 2 miljoen soldaten - brachten de geallieerden het Duitse lente-offensief van 1918 tot staan en gingen zelf in de zomer op de aanval over. Met tanks en vliegtuigen slaagden ze er uiteindelijk in om de loopgravenoorlog te doorbreken. De Duitsers leden enorme verliezen en werden gedwongen zich terug te trekken. Op 3 november viel Oostenrijk - Hongarije en de Duitse vloot kwam in opstand. Twee dagen later werden aan het westelijk front eindelijk de wapens neergelegd. DUITSLAND EN VERSAILLES De geallieerden vonden in 1919 dat Duitsland als een citroen moest worden uitgeknepen’. Het gevolg van die opvatting was een verdrag dat zo vijandig was dat de vrede nooit lang zou kunnen duren. De Duitse gedelegeerden hadden geen stem bij het ontwerpen van het verdrag van Versailles dat ze onvoorwaardelijk moesten ondertekenen. In het verdrag werd gesteld dat Duitsland de aanstichter was van de oorlog. Frankrijk kreeg Elzas-Lotharingen terug. Silezie werd aan Tsjecho-Slowakije toegewezen en ook België en Litouwen kregen stukken land toegewezen. Het grootste deel van de bevolking in deze gebieden sprak Duits. Polen kreeg een deel van het Duitse grondgebied in het oosten. Duitsland raakte de belangrijke Oostzeehaven Danzig, het Saargebied met zijn grote industriële belangen en het strategisch belangrijke Rijnland kwijt. Duitsland mocht er voortaan nog maar een heel klein leger op na houden en de overzeese Duitse territoria werden mandaatgebied van de Volkenbond. Tenslotte bepaalde de Commissie voor Herstel dat Duitsland een bedrag van 3 miljard goudmark moest betalen aan de geallieerden ter vergoeding van de geleden schade. DE ZWAKKE PUNTEN VAN DE VREDESVERDRAGEN Het zwakke punt van het verdrag van Versailles, dat het belangrijkste was van de verdragen na de oorlog, was dat het een compromis was. De fransen wilden de verzekering dat Duitsland nooit eer de vrede in Europa in gevaar zou brengen. Ze wilden dat het land opgedeeld en helemaal gedemilitariseerd wou worden. Waarna Frankrijk weer, net als in de periode voor 1870, het machtigste en sterkste land van West -Europa zou worden. Maar de Britten en zeker Amerikanen voelden weinig voor een dergelijk streng optreden tegen hun voormalig vijand. In zijn Fourteen Pionts stelde president Wilson dat alle volken de vrijheid moesten hebben om hun lot in eigen hand te nemen. Hij wilde de Duitsers daar niet van uitzonderen en de Duitse regering stemde in met een staakt- het- vuren in de overtuiging dat het Duitse volk vrij zou zijn om voor haar eigen toekomst te beslissen. Het verdrag van Versailles was een compromis tussen de Brits/Amerikaanse en de Franse houding. Duitsland bleef qua inwoneraantal en economisch gezien het machtigste land van Europa. Maar Duitsland was het volslagen oneens met het feit dat hele groepen Duitssprekenden op slag burgers van een ander land waren geworden. Bovendien verafschuwde Duitsland de clausule waarin het land als schuldige voor het uitbreken van de oorlog werd aangewezen. De hoogte van de bedragen aan herstelbetalingen was buitenproportioneel, vond men in Duitsland. Net als de eis dat het land geen leger meer mocht hebben en het feit dat Duitsland niets in te brengen had bij vredesbesprekingen. Duitsland had het hoofd diep moeten buigen voor Versailles maar het vredesverdrag had het land niet gebroken. Zoals de Fransen na de nederlaag van 1871 droomden van revanche, precies van Versailles in 1919 van wraak. De zwakke punten in vredesverdragen van na 1918 waren niet zo gemakkelijk aan te wijzen. Niemand wist hoe de nieuw opgerichte naties zich zouden gaan gedragen, maar men verwachtte wel dat het probleem op de Balkan opgelost zou kunnen worden door Servië om te vormen tot multi- etnische staat Joegoslavië. Dat Italië afgleed naar een dictatoriaal geregeerd land had evenveel te maken met de teleurstelling van het volk na de oorlog als met de binnenlandse problemen van het land. De situatie in Palestina was eerder het gevolg van het Britse (on)diplomatieke optreden tijdens de oorlog dan de manier waarop het land de mandaatgebieden bestuurde. De oprichting van de Volkenbond was een idealistische maar tegelijkertijd onrealistisch idee. De oprichters treft geen blaam voor de botte manier waarop sommige landen het bestaan van de organisatie meenden te moeten ontkennen. Bij de oprichting konden ze onmogelijk weten dat de Senaat van de VS nooit met de Volkenbond te maken heeft willen hebben.
PROBLEMEN DIE ONOPGELOST BLEVEN De zwakheden in de verdragen maakten een tweede wereldoorlog mogelijk maar zeker niet onvermijdelijk. Drie factoren die een gevolg waren van de oorlog vergrootten echter de kans op een nieuwe wereldoorlog. Allereerst was daar de verbitterde houding van Frankrijk dat in 1923 de strijd met Duitsland voortzette door het Ruhrgebied te bezetten. Het hart van het industriegebied lag in Essen waar de staalfabrieken stonden. De bezetting leidde tot een daling van de productie en zorgde voor een stijging van de inflatie. In een tijd waarin men de vrede een kans zou moeten geven, had de actie van Frankrijk bij Duitsland weer haatgevoelens jegens haar aloude vijand wakker gemaakt. Toen de nazi’s aan de macht kwamen, verklaarden zij dat ze het verdrag van Versailles niet erkenden. Zo stuurde Hitler in 1936 legereenheden naar het gedemilitariseerde Rijnland. De landen die het vredesverdrag hadden opgesteld reageerden aarzelend. In plaats van doortastend op te treden, probeerden ze de zaak op diplomatieke wijze te sussen. Door toe te geven aan minder belangrijke eisen van de fascisten hoopten de geallieerden dat eisen ten aanzien van echt belangrijke zaken in de toekomst achterwege zouden blijven. Deze vorm van verzoeningspolitiek werd deels ingegeven door het feit dat men militair nog niet op een oorlog was voorbereid. Maar de basis voor een dergelijke houding was al gelegd tijdens en vlak va de Eerste Wereldoorlog en bij het verdrag van Versailles. De leiders van de Europese democratieën herinnerden zich de geschiedenis van hun land maar al te goed. Zij voelden zich in zekere zin ook schuldig door de al te strenge manier waarop ze Duitsland hadden aangepakt na de wapenstilstand. Tenslotte was er het gegeven dat de wereldeconomie zich nooit helemaal hersteld heeft van de ellende die de Eerste Wereldoorlog veroorzaakt had. Amerika voelde er niet voor om de rol van Groot-Brittannië als manager van de wereldeconomie over te nemen, waardoor er een soort machtsvacuüm ontstond. Na de Tweede Wereldoorlog pompte Amerika heel veel geld in Europa voor het herstel van de verzwakte democratische landen. Als Amerika na de Eerste Wereldoorlog een soortgelijk beleid had gevolgd in de jaren twintig, zou dat de economie in verschillende Europese landen een steviger basis hebben gegeven. Maar de republikeinse presidenten wisten niet wat ze precies met hun dollars moesten doen. Hoge importbelastingen op Europese goederen vormden een belemmering voor het economisch herstel van landen in Europa, terwijl een relatief groot bedrag aan investeringen naar
Zuid-Amerika ging. DE SITUATIE IN RUSLAND. In Rusland was het mis. Op 11 maart 1917 protesteren 20.000 mensen tegen de oorlog want er is een voedseltekort. De regering wankelt en dan voegen de soldaten zich bij de protesterende bevolking. Het leger steunt de regering dus niet meer. Er worden overal in Sint-Petersburg speciale raden opgericht, sovjets, waarin soldaten en arbeiders zitten. Algauw nemen die sovjets de plaats van de regering in. Nicolaas II doet op 15 maart 1917 afstand van de troon. In de Centrale Sovjet van Sint-Petersburg willen ze vrede met de Duitsers sluiten. De Duitsers denken van deze situatie te kunnen profiteren en in april laten ze Lenin vanuit Zwitserland door Duitsland de Russische grens overkomen. De situatie verslechterd nog meer en in juli protesteren weer duizenden mensen. Dan is er in de herfst weer een opstand, georganiseerd door Lenin. Deze keer tegen Kerenski, een lid van de voorlopige regering. Op 6 november vergadert Kerenski in het Winterpaleis met zijn regering over hoe het verder moet met de opstand. Dan komen er allerlei berichten door o.a. dat het schip Aurora zijn kanonnen op het Winterpaleis richt. Kerenski slaat op de vlucht. De macht komt in handen van Lenin. Hij besluit om onmiddellijk een einde te maken aan de oorlog en in december wordt een staakt-het-vuren getekend met Duitsland. De Duitsers zijn nu eindelijk af van de tweefrontenoorlog. Ook Roemenie stopt met oorlog voeren tegen Duitsland. - januari 1918 : Woodrow Wilson komt met zijn Programma van Veertien Punten voor de wereldvrede - maart 1918 : Rusland en Duitsland ondertekenen het verdrag van Brest-Litowsk. De Franse maarschalk Foch wordt opperbevelhebber van de geallieerden aan het westelijk front. - november 1918 : Oostenrijk-Hongarije tekent het wapenstilstandsverdrag. Wapenstilstand afgekondigd voor het westelijk front. - januari 1919 : Met de Parijse vredesconferentie komt er officieel een eind aan de oorlog. - juni 1919 : Verdrag van Versailles ondertekend door Duitsland en de geallieerden. - september 1919 : Oostenrijk tekent het verdrag van Saint Germain; einde van de Habsburgse monarchie - november 1919 : Ondertekening van het verdrag van Neuilly; Bulgarije moet delen van haar grondgebied afstaan aan Griekenland, Joegoslavie en Roemenie. Senaat van de VS verwerpt verdrag van Versailles. - juni 1920 : Het Oostenrijks-Hongaarse Rijk valt uiteen door verdrag van Trianon - augustus 1920 : De geallieerden en de Turken ondertekenen het verdrag van Sevres; het Turkse rijk valt uiteen - 1921 : De bedragen van de Duitse herstelbetalingen worden vastgesteld. Op de Conferentie van Washington (1921-1922) wordt gesproken over vermindering van wapens op zee - 1922 : Mussolini wordt minister-president van Italie - 1923 : Franse en Belgische tropen bezetten het Ruhrgebied (tot 1929) - 1924 : Plan van de Amerikaanse bankier Charles G.Dawes om de last van de herstelbetalingen voor de Duitsers te verlichten - 1925 : Bij het Pact van Locarno worden de nieuwe grenzen in Europa vastgelegd - 1926 : Duitsland wordt lid van de Volkenbond - 1928 : Het Briand-Kelogg-pact veroordeelt de oorlog als middel voor het oplossen van geschillen - 1929 : Het Plan-Young voor verdere verlichting van Duitse schuldenlast. Met de kracht van Wall Street begint een wereldwijde economische recessie - 1932 : ontwapeningsconferentie van Geneve - 1933 : Adolf Hitler wordt rijkskanselier van Duitsland dat uit de Volkenbond treedt. Japan zegt lidmaatschap van Volkenbond op. De kaart van Europa tijdens de Eerste wereldoorlog met overzicht van de verschillende allianties en de plaatsen waar de belangrijkste veldslagen plaatsvonden. Op 28 juni 1919 werd in de Spiegelzaal van Versailles het vredesverdrag getekend, op dezelfde plek waar in 1871 het Duitse keizerrijk werd opgericht. De plaats van de handeling was door de geallieerden opzettelijk gekozen om de Duitse afgevaardigden te vernederen: Hermann Müller, minister van Buitenlandse Zaken, en Johannes Bell, minister van Justitie braken na de ondertekening van het verdrag de pen doormidden waarmee ze hun handtekening hadden gezet.

REACTIES

R.

R.

mirjam wat een chill werkstuk!!!!
zeer informatief en de zinnen zijn zeer goed verwoord

20 jaar geleden

C.

C.

echt een heel goed werkstuk!heel veel goeie informatie en vooral heel duidelijk uitgelegd!wat had je ervoor gekregen?ik geef het een 10!

19 jaar geleden

R.

R.

wie waren de strijdende partijen van de 1e wereldoorlog ????

8 jaar geleden

H.

H.

Welke bronnen heb je gebruikt?

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.