Inleiding In dit hoofdstuk gaan we laten zien, welke partijen er, voordat de dekolonisatie plaats vond, waren. Hoe de partijen ontstonden, en wie het meeste macht had. Verder laten we zien hoe het onderhandelen van de dekolonisatie verliep, en wat er na de dekolonisatie gebeurde.
Voor de dekolonisatie
Het ontstaan van de partijen In 1948 werd in Suriname het Algemeen Kiesrecht ingevoerd, voor mannen en vrouwen boven de 23. Het gevolg hiervan was dat er verschillende politieke partijen ontstonden. De partijen werden gemaakt met behulp van etnische en godsdienstige zaken. Er werden veel verschillende partijen opgericht, bijvoorbeeld de Moeslimpartij, de Progressieve Surinaamse Volkspartij(PSV), en de grote Creoolse Nationale Partij Suriname (NPS). In 1949 kwam daar ook nog Verenigde Hindostaanse Partij bij, als gevolg van een fusie van enkele Hindostaanse partijen. In dit eerste tijdperkje van de politieke partijen was er nog weinig verschil te zien in de programma’s. Alle partijen hadden een onduidelijke ideologische achtergrond van het programma. En allen leken meer op een belangengroepje, dan op een echte politieke partij. Zo’n 6 jaar later werden de nieuwe regels tussen Nederland en de kolonie Suriname opnieuw vastgelegd, dit keer in het “Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden”. Suriname werd een zelfstandig deel van het koninkrijk, en zou worden geregeerd door de koninkrijksregering, maar die bestond enkel uit de regering van Nederland, en een minister uit Suriname. Zo was Nederland dus nog steeds de baas in Suriname.
1949-1958 In 1949 werden er voor het eerst in de Surinaamse geschiedenis Algemene Verkiezingen gehouden. Het resultaat was dat een meerderheid van de stemmen naar het Creoolse NPS ging. In de volgende Algemene Verkiezingen gebeurde hetzelfde. De Creoolse partij bestond voornamelijk uit rijke lichtgekleurde Creolen. Tot 1958 bleef dit zo, maar toen kwam Johan Pengel, een donkergekleurde Creool. Hij werd ook lid van de NPS, en richtte in de “Surinaamse Werknemers Moederbond”op. Er ontstond een machtsstrijd tussen de twee partijen, en er kwam een ernstige verdeeldheid binnen de NPS. En nog voor de nieuwe verkiezingen begonnen, trok een grote groep zich terug uit de partij. Deze mensen richtten samen de nieuwe partij “Surinaamse Democratische Partij (SDP) op. Deze SDP wist bij de verkiezingen met een krappe meerderheid te winnen, en zij stelden een kabinet samen, met als minister-president Johan Ferrier. Deze regering werd de regering-Ferrier genoemd, en is erg belangrijk geweest, omdat zij de eerste belangrijke niet-Nederlandse investering voor Suriname heeft gedaan. Ook diende zij een voorstel in om voor een periode van 10 jaar, de mensen geen belasting te laten betalen. Helaas kregen deze acties nogal wat kritiek, maar uiteindelijk werd het voorstel toch aangenomen.
1958-1969
Vlak voor de verkiezingen in 1958 ging de NPS samenwerken met de PSV. Er kwamen jonge Creoolse kandidaten, die in Nederland gestudeerd hadden.
De uitslag bracht een grote overwinning voor de partij van Johan Pengel(NPS). Hij behaalde samen met de PSV 13 van de 21 zetels. Dit betekende dus een enorme verandering voor de donkergekleurde Creoolse burgers, die altijd gewend waren geweest dat alleen de lichtgekleurde Creolen het voor het zeggen hadden. Ook de VHP kwam in de regering, omdat deze partij 4 zetels had gewonnen. Maar ondanks het samenwerken van de partijen in de regering, ging de verdeeldheid tussen de bevolkingsgroepen niet weg.
Alles bleef zo tot 1967. In dat jaar verdween de VHP uit de
regering, omdat er een verzoek van hen, om namelijk meer zetels te krijgen, afgewezen werd.
Johan Pengel bleef wel, ondanks dat zijn ergernis tegen de Nederlanders groeide. Nederland oefende nog steeds een grote invloed uit op de Surinaamse zaken. Hier tegen over stond dat Den Haag het niet eens was met Johan Pengel. Men vond zijn politiek niet goed, en Nederland besloot geen geld en steun meer te geven aan het overheidsbudget van Suriname.
Op het eerste gezicht leverde dit nog geen problemen op voor Pengel, maar toen de leraren gingen staken, voor een hoger salaris, kon hij hen niet betalen. De regering Pengel besloot ontslag te nemen.
Daarop werd er een zakenkabinet gevormd. Dat houdt in dat dit kabinet niet op de meerderheid van de Kamer steunde. Hoewel er weinig verbetering kwam, wisten de “oude”partijen te overleven. Dit kwam doordat ze de concurrentie tussen de andere partijen steeds groter probeerden te maken. Zo werd er voorkomen dat de “mindere”bevolkingsgroepen gingen samenspannen.
Sinds die tijd is er, ook tot nu toe, een onderlinge discriminatie tussen de verschillende groepen van de bevolking.
1973-1977 Na de dood van Pengel kwamen er vele veranderingen. Er kwam een nieuwe partij, de NPK. Deze partij werd meteen de grote winnaar van de verkiezingen in 1973. Deze overwinning leidde tot de zogenaamde regering-Arron, met daarin natuurlijk de nieuwe premier Henck Arron. Deze regering was vrij geliefd, want in het begin leek het allemaal goed te komen; de regering zorgde voor werkgelegenheid, onderwijs en krotopruiming. De kreet van de partij was erg populair, want hij luidde: “Wij gaan proberen de MENS weer centraal te stellen!!!” Alles bleef goed gaan, en op een gegeven moment werd er in de media aangekondigd dat Suriname uiterlijk in 1975 onafhankelijk zou zijn…
Na de dekolonisatie
Bij de onderhandelingen over de onafhankelijkheid had de Surinaamse (en creoolse) premier Arron beloofd om binnen 8 maanden na de onafhankelijkheid, verkiezingen uit te schrijven.
De reden hiervoor was dat de Hindoestanen de grootste bevolkingsgroep waren geworden, en omdat in Suriname iedereen stemt op zijn eigen ras, zou de partij van de grootste groep winnen. Er is een creoolse, een Hindoestaanse en een Javaanse politieke partij.
Veel later, in 1977, schreef Arron eindelijk de verkiezingen uit, en tot verbazing van bijna iedereen won de (creoolse) Nationale Partij Kombinatie. Deze partij had eigenlijk helemaal niet de grootste aanhang, en later bleek ook dat er fraude gepleegd was. ierdoor stegen de spanningen tussen de bevolkingssgroepen nog meer, want er was natuurlijk al een chaos dankzij de plotselinge onafhankelijkheid.
Toch was de eerste president in Suriname sinds de onafhankelijkheid een lid van de NPS, namelijk J. Ferries. Hij bleef 5 jaar zonder problemen aan, maar toen in februari 1980 conflicten kwamen tussen de regering en de militairen, liep het uit tot een militaire staatsgreep. Hierop trad Ferrier af, en hij emigreerde naar Nederland. Hij werd vervangen door H. Chin A Sen.
Maar ook Chin A Sen kreeg snel problemen met het leger, en ook hij werd zonder pardon aan de kant gezet. De opvolger heette F. Ramdat Misier.
Misier hield het vol tot 1988, waarna de landbouwkundige R. Shankar(VHP) tot president werd benoemd.
De verkiezingen van 1991 werden gewonnen door een lid van de NPS, R. Ventiaan. Deze man verbrak de greep van het leger op de regering, en maakte een begin aan hervormingen. Helaas werd hij zijn eigenzinnige optreden niet gewaardeerd, en in 1996 werd hij opgevolgd door Jules Wijdenbosch van de NDP. Ook Wijdenbosch lukt het niet om opnieuw gekozen te worden, op 27 mei 2000 wordt hij opgevolgd door Ronald Ventiaan, die van 1991 tot 1996 ook al de president was.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
R.
R.
http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/verslag.php?verslagid=8055
19 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Hey ik vind jullie werkstuk echt wel dope man.. echt wel systeem hoe jullie die werkstuk in elkaar hebben gezet,.,, nou uhmzz tjek jullie laterz peace
18 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
dit werkstuk was heel goed ik had een 9,0 ervoor
18 jaar geleden
Antwoorden