De V.O.C.

Hoofdstuk 1 Inleiding, hoofdvraag en deelvragen We dachten, we doen eens origineel en kiezen het onderwerp: De VOC. Natuurlijk weten we dat meer mensen dit onderwerp hebben gekozen, maar wij maken het zo speciaal door onze geweldige hoofdvraag. Hopelijk vind u het net zo geweldig als wij het vinden. Onderzoeksvraag/ Hoofdvraag: Wat is het belang van de VOC geweest? Deelvraag 1: Wat is de VOC en hoe is hij ontstaan? Deelvraag 2: Wat deed de VOC precies? Deelvraag 3: Had de VOC veel concurrentie? Deelvraag 4: Waardoor of waarom is de VOC ermee gestopt? Hoofdstuk 2 Deelvraag 1: Wat is de VOC en hoe is hij ontstaan? De VOC staat voor Verenigde Oost-Indische Compagnie. In de 17de en 18de eeuw was de VOC de grootste handelsvereniging ter wereld. Het was een vloot met meer dan honderd schepen, duizenden werknemers, tientallen kantoren in Azië en 6 vestigingen, oftewel 6 kamers in Nederland; Amsterdam, Enkhuizen, Delft, Zeeland, Hoorn en Rotterdam. De VOC is opgericht op 30 maart 1602. Met dringend verzoek van de Staten-Generaal besloten Hollandse en Zeeuwse kooplieden samen te gaan werken en begonnen een handel met Oost-Azië. Zij kregen van de Staten-Generaal het alleenrecht op de handel met Oost-Azië. Ook kregen zij het recht om verdragen te sluiten en als het nodig was oorlog te voeren. Dit nieuwe bedrijf ontwikkelde zich erg goed en maakte veel winst zodat veel mensen wilden investeren in deze handelsvereniging. De VOC was georganiseerd in zes zogenaamde kamers. Die bevonden zich in Amsterdam, Zeeland (Middelburg), Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. Deze kamers hadden een hoofdbestuur dat ‘Heren Zeventien’ (Heren XVII) werd genoemd. De VOC had een taakverdeling over de kamers. De één zorgde bijvoorbeeld voor de bouw en uitrusting van de schepen. De ander zorgde weer voor de in- en verkoop van goederen, dit werd nauwkeurig gedaan. Ook bij het bestuur van de VOC was deze verdeling. Een kamer moest een vast aantal mensen hebben, dus niet een paar meer of minder. Deze personen werden gekozen door de stedelijke overheid of in het geval van Zeeland, door de gewestelijke staten. Meestal ging het hierbij om de meest kapitaalkrachtige aandeelhouders.
Hoofdstuk 3 Deelvraag 2: Wat deed de VOC precies? Elk jaar stuurde de VOC ongeveer dertig schepen naar Oost-Azië om daar handel te drijven. Veel van deze schepen werden op de eigen scheepswerven gebouwd. Toen de VOC voor het eerst uitvoer waren de schepen erg vol, maar niet alleen met goederen om te verhandelen maar ook met heel veel wapens. Want een admiraal had meer dan een missie. Hij moest ook zo veel mogelijke schade aanrichten bij de Portugese vloot. De eerste hadden veel succes want ze hebben onder andere de Portugese posities op Ambon ingenomen. Eerst werd Ambon ingenomen maar het lukte steeds verder om uiteindelijk heerser te worden over Azië. Sommige schepen waren bedoeld om ter plekke in Azië te gebruiken. Het soort schepen dat bedoeld was om ook weer naar de Republiek terug te keren heette een retourschip. Verrassende dingen over retourschepen: - De gemiddelde bouwtijd van een retourschip duurde 5 tot 8 maanden, en dat kostte ongeveer 90.000 tot 110.000 gulden. - Er kon ongeveer 800 ton aan handel in. - Het schip ging ongeveer 15 jaar mee. De VOC bouwde ook kleinere schepen zoals fluiten, jachten en galjoten. Met die schepen voeren admiralen naar Azië om handel te voeren. De VOC handelde in verschillende dingen. De belangrijkste: specerijen, tabak, thee en koffie. Hoofdstuk 4 Deelvraag 3: Had de VOC veel concurrentie? De grootste concurrenten voor de VOC waren - Engeland, in Engeland handelden ze met Indië in de Engelse Oost-Indische Compagnie. Deze ontstond als een kleine vereniging van een paar kooplieden uit Londen. Zij richten op 31 december 1600 de Engelse Oost-Indische Compagnie op. - en Frankrijk, de Fransen dreven ook handel met Indië en wel met de: Compagnie des Indes Orientales (ook wel Grande Compagnie genoemd). Deze werd in 1664 door Colbert gesticht. Dan had je nog andere compagnieën namelijk in - Denemarken, in Denemarken hadden ze ook een handel in Azië. Namelijk de Deense Oost-Indische Compagnie. Deze werd in 1612 door koning Christiaan IV opgericht. De Deense Oost-Indische Compagnie heeft niet zoveel winst gemaakt als de VOC. - Oostenrijk, in Oostenrijk wilde ze ook wel handel drijven met Indië, niet alleen omdat het veel geld opleverde, maar vooral ook om Oostenrijk ook een naam te geven tussen al die landen die al met Indië handelden. Daarom heeft de regering in Wenen een aantal keer geprobeerd een handelscompagnie op te zetten met Indië, maar elke keer mislukte het. - en Zweden, de Zweedse Oost-Indische Compagnie ontstond in 1626 en is in 1731 door een nieuwe compagnie vervangen. Door de Engelse Oost-Indische Compagnie kon de Zweedse Oost-Indische Compagnie niet tot bloei komen. Hoofdstuk 5 Deelvraag 4: Waardoor of waarom is de VOC ermee gestopt? Bijna twee eeuwen lang heeft de Verenigde Oost-Indische Compagnie handel gedreven op Azië. De handel met Azië was net zo belangrijk als de handel met Europa. Toen de 18de eeuw kwam, werd de VOC minder belangrijk. Er wordt gedacht dat het komt door het slechte bestuur in paria, of door de slechte boekhouding, of slecht beheer in Azië kon ook, of een gebrekkige financiering en nog de meest bedachte oorzaak; de slag door de Vierde Engelse Oorlog meebracht. Het kan ook zijn dat de verschuivingen in het handelspatroon in Azië maar ook in de Europees-Aziatische vaart meer nadelen hadden dan voordelen voor de compagnie. Er wordt gezegd dat de VOC is onder gegaan door de oorlog. Als de oorlog er niet was geweest twijfelen we eraan of de VOC was onder gegaan aan de lasten van een geld verslindend Aziatisch bedrijf. Maar VOC is ook grotendeels ondergegaan door de concurrentie met Engeland. Maar ook concurrentie met andere landen, want op alle warme landen kun je die producten verbouwen. Dus kon Europa (en Nederland dus ook) hun koffie en alle andere producten die uit het Oost Indië kwamen ook ergens anders vandaan halen. Waar het misschien ook nog wel goedkoper was. De VOC verloor niet alleen z’n alleenrecht maar ook de kosten liepen op. Het waren dan ook vooral economische en politieke oorzaken dat de VOC failliet ging. In 1799 was de VOC definitief gestopt. Hoofdstuk 6 Conclusie van de hoofdvraag: Wat is het belang van de VOC geweest? De VOC was erg belangrijk voor de handel. Doordat de VOC veel goede handel dreef, werd Nederland heel erg rijk. Kijk maar naar de grachtengordel in Amsterdam. Door onze rijkdom konden we grachten graven en aan die grachten staan hele mooie oude huizen van rijke kooplui, die hun geld verdiend hadden in de handel.
Bronvermelding We moeten toegeven dat we er een beetje laat zijn aan begonnen en daardoor hebben we helaas geen boeken gebruikt, want die waren allemaal al uitgeleend bij de bibliotheek. We hebben dus veel gebruik gemaakt van het Internet. Via Google hebben we het een en ander kunnen vinden op de sites: http://voc-kenniscentrum.nl/ http://www.rnw.nl/special/nl/html/ondergang020320.html
http://www.rnw.nl/hollandnl/html/voc001230.html
http://www.ned.univie.ac.at/non/landeskunde/nl/h5/tekst5-4.htm
Ook hebben we voor een klein deel van onze tekst even in de Encarta Encyclopedie gekeken.