Hoofdstuk 1
Hoe is het VOC ontstaan?
De Nederlandse kooplieden werden rond 1590 buitengesloten van de lucratieve handel van de Portugezen op Azië. Een aantal Amsterdamse kooplieden besloten het Portugese monopolie door te breken. Andere Nederlandse kooplieden volgen dit voorbeeld, maar dit leidde tot grote concurrentie. De Staten-Generaal dwongen de kooplieden hun krachten te delen en zo moesten ze samenwerken. Dit leidde dan ook tot de oprichting van het Verenigde Oost-Indische Compagnie. De VOC werd bestuurd door de “Heeren XVII”. Dat waren de afgevaardigden van de 6 VOC-kamers. De Heren Zeventien geven de schippers de instructies over de route, de winden, de zeestromingen, ondiepten en de orientatie-punten mee. De VOC heeft 6 “VOC-kamers” in Nederland; Amsterdam, Enkhuizen, Delft, Hoorn, Rotterdam en Middelburg. De schepen vertrokken vanaf Texel, Goeree en Rammekens. De kamers voeren alle werkzaamheden uit. Ze bouwden hun schepen en pakhuizen en verhandelden de goederen. De Staten-Generaal verleende op 20 maart 1602 een octrooi aan het VOC. Dit hield dus in dat alleen het VOC recht had handel te drijven op Azië. Er ging niet alleen handelsgoederen maar ook gebruiksgoederen mee op weg naar Azië. Dat waren bijvoorbeeld textiel, wijnen, verfstoffen zoals voedsel, water, gereedschappen, onderdelen en munitie. Het belangrijkste deel van de lading was toch wel de goud en zilver waarmee in Azië goederen konden worden gekocht. Het enige doel van de VOC was een goede winst. De Indische kruiden werden verkocht voor een veelvoud van de prijs. Het meeste verdiende ze aan kruidnagelen en muskaatnoten. Die groeiden op de Molukken. Op de Molukken waren ze erg blij met de nieuwe handelaren. De VOC hielp de Portugezen te verdrijven uit de Molukken. In ruil voor hun hulp spraken ze af dat alleen de VOC handel mocht drijven op de Molukken. De hoofdvestiging was het Batavia, het huidige Jakarta in Azië en het centrum van uitgebreid handelsnetwerk. Men zocht in Indonesië specerijen om door te verkopen. Er werd op ruime schaal ook op andere plaatsen handel gedreven. Zo werd in China zijde gekocht, dat in Japan weer werd verkocht voor goud en zilver. Dit ging naar India waar het werd verruild voor textielproducten die op de Molukken werden verhandeld tegen specerijen. Ook koffie, thee en suiker werden later belangrijke handelsproducten. Uit Batavia werden de goederen naar Nederland gevaren. Op de terugreis werd vaak nog kaneel op Cevlon ( dat is nu Sri Lanka) gekocht. De belangrijkste VOC-producten waren; specerijen, textiel, thee, koffie, rietsuiker, zijde, goud, opium, tin, koper, indigo( plant voor blauwe verf. Enkele producten die een Indonesiese boer moest geven voor pacht waren indigo, rietsuiker en koffie. Om het handelsbelang beter te laten verlopen, besloten ze één man aan te stellen; de Gouverneur- Generaal. De eerste Gouverneur- Generaal was Pieter de Both. 1650 en 1680 waren goede tijden voor de VOC. Het aantal werknemers groeide enorm en de winstmarges zakte niet onder drie keer de aankoopprijs. Maar in 1672 kwam ook Engeland die zijn rol op de specerijen te eisen. En ook de Fransen en Denen wilden een deel van de winst. Maar de VOC sloeg wel terug. De Verenigde Oost-Indische Compagnie is waarschijnlijk wel één van de meest beste en succesvolle handelsonderneming ooit uit de Nederlandse geschiedenis.
Hoofdstuk 2
Hoe was het leven aan boord van zo’n VOC schip?
De omstandigheden waren erg slecht aan boord van de VOC schepen. Er gingen ongeveer 200 man mee als ze vertrokken. Dat was een veel te groot aantal mensen dan nodig was. De reis was erg gevaarlijk en als de schepen waren teruggekeerd was er vaak de helft, vaak nog minder, van de bemanning die het slechts overleefd hadden. Enkele ziektes die voor kwamen op de reis waren; uitputtingsziektes, door gebrek aan goede voeding. Ook veel besmettelijke ziektes kwamen voor zoals geslachtziektes, tbc en longontsteking. Later kwam ook vlektyphus voor, die zeer grote delen van de bemanning kon uitroeien. Behalve al die ziektes kon je ook sterven door schipbreuk, gevechten en bedrijfsongevallen. Doordat er zoveel stierven onder weg gingen er altijd een ‘reserve bemanning’ mee. Op zo’n reis naar Azië gingen er altijd veel verschillende soorten mensen mee. De gewone burgers wilden meestal niet mee. Je vraagt je natuurlijk af, hoe kwam het VOC dan aan zijn bemanning? Ze voerden gewoon veel mannen in cafés dronken, zodat ze zonder enige twijfel of moeite het contract ondertekenen. Zo moesten ze wel mee. De meeste bemanning was Nederlands, sommige hadden ze meegenomen op de heen weg als ze ergens stopten. Zo’n reis naar Azië duurde ongeveer 8 maanden lang. De VOC maakte zelf hun zeekaarten en diverse navigatie-instrumenten werden in eigen werkplaatsen gemaakt. In de werkplaatsen maakte men ook hun eigen schepen.
Vele jarenlang was er geen goede voeding en zelfs gebrek aan voeding. De bemanning kreeg zo dus gebrek aan vitamines en dat kon leiden tot dodelijke ziektes, zoals scheurbuik. Het voedsel dat ze aten was vaak erg zout en vet, want door het zout kon je het langer houden. Maar aan dat zout zat ook een nadeel, je kreeg er hele erge dorst van. Het water dat ze mee hadden genomen was vreselijk vies na een tijdje, het stonk er zaten allemaal insecten in. De bemanning moest zo dus met de tanden op elkaar drinken om geen beestjes binnen te krijgen.
Op een VOC schip was wel een ziekenboeg, maar dat hielp niet veel want de zieken lagen vaak tussen of tegen de niet zieken aan. Zo werden de gene die nog niet ziek waren ook ziek. Op het overloopdek verbleef het grootste gedeelte van de bemanning. Het was vaak één grote puinhoop, er overleefden daar gemiddeld 200 zeelieden en soldaten op een hoop. Ze sliepen tussen of op hangmatten, matrassen en kanonnen. Alle lichaamsgeuren, geuren van ziektes, bedorven water en voedsel en de pislucht zorgde er voor dat het benedendeks (waar je geen wind had) vreselijk stonk.
Aan boord was er een verdeling onder de bemanning en de rijken. De rijken verbleven in het redelijk luxe gedeelte van het schip, de kajuit en de daarboven gelegen hutten op het achterschip. Het geheel van de dekken op het achterschip werd de kampanje genoemd. De bemanning sliep op het benedendek en voor de grote mast. De bemanning mocht echt totaal niet op het achterdek zonder toestemming komen, daar stond een zware straf op. Men sliep en woonde meestal waar men ook werkte, dus de timmerman in de werkplaats en de kok verbleef in de kombuis. Het grootste gedeelte van de mensen aan boord was de bemanning. Eén derde van de mensen aan boord waren kooplieden, ambtenaren, soldaten en ambachtslieden. De kapitein of de schipperwas uiteraard de hoogste man aan boord. Maar in 1742 was de opperkoopman de hoogste, hieruit blikt dus ook dat de handel op de eerste plaats stond bij het VOC.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
I.
I.
heeeel erg bedankt voor je verslag van de VOC! ;-)
Heb er veel aan gehad!
Groeten Ivar.
19 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
Hai Melis ,
ik heb heel erg veel gehad aan je werkstuk. ik heb er een heleboel informatie uit zien te halen.
dus wil ik je hiervoor bendanken: groetjes nahima( 11 jaar )
18 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
heey melis...wat een goed werkstuk:)....egt bedankt want ik moet wel 10 a4'tjes :)..egt bedankt:)...egt wel:)......waaar heb je dat allemaal vandaan he:P...poeh....njah..ik moet stoppuh...moet verder met men werkstuk:(...HEEL ERG BEDANKT!!!!!!!!..heel veel (K)kusjes(K) anne
17 jaar geleden
AntwoordenT.
T.
Bedankt
11 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
wat aten die matrozen dan
10 jaar geleden
AntwoordenI.
I.
warrom niet alles vertellen over de VOC in indonesie ? wAnt ik ben oorsprongkelink kom uit indonesie.
6 jaar geleden
Antwoorden