Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De VOC

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vmbo | 2367 woorden
  • 30 juni 2003
  • 340 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
340 keer beoordeeld

Hoofdstuk 1 Hoe is het VOC ontstaan? De Nederlandse kooplieden werden rond 1590 buitengesloten van de lucratieve handel van de Portugezen op Azië. Een aantal Amsterdamse kooplieden besloten het Portugese monopolie door te breken. Andere Nederlandse kooplieden volgen dit voorbeeld, maar dit leidde tot grote concurrentie. De Staten-Generaal dwongen de kooplieden hun krachten te delen en zo moesten ze samenwerken. Dit leidde dan ook tot de oprichting van het Verenigde Oost-Indische Compagnie. De VOC werd bestuurd door de “Heeren XVII”. Dat waren de afgevaardigden van de 6 VOC-kamers. De Heren Zeventien geven de schippers de instructies over de route, de winden, de zeestromingen, ondiepten en de orientatie-punten mee. De VOC heeft 6 “VOC-kamers” in Nederland; Amsterdam, Enkhuizen, Delft, Hoorn, Rotterdam en Middelburg. De schepen vertrokken vanaf Texel, Goeree en Rammekens. De kamers voeren alle werkzaamheden uit. Ze bouwden hun schepen en pakhuizen en verhandelden de goederen. De Staten-Generaal verleende op 20 maart 1602 een octrooi aan het VOC. Dit hield dus in dat alleen het VOC recht had handel te drijven op Azië. Er ging niet alleen handelsgoederen maar ook gebruiksgoederen mee op weg naar Azië. Dat waren bijvoorbeeld textiel, wijnen, verfstoffen zoals voedsel, water, gereedschappen, onderdelen en munitie. Het belangrijkste deel van de lading was toch wel de goud en zilver waarmee in Azië goederen konden worden gekocht. Het enige doel van de VOC was een goede winst. De Indische kruiden werden verkocht voor een veelvoud van de prijs. Het meeste verdiende ze aan kruidnagelen en muskaatnoten. Die groeiden op de Molukken. Op de Molukken waren ze erg blij met de nieuwe handelaren. De VOC hielp de Portugezen te verdrijven uit de Molukken. In ruil voor hun hulp spraken ze af dat alleen de VOC handel mocht drijven op de Molukken. De hoofdvestiging was het Batavia, het huidige Jakarta in Azië en het centrum van uitgebreid handelsnetwerk. Men zocht in Indonesië specerijen om door te verkopen. Er werd op ruime schaal ook op andere plaatsen handel gedreven. Zo werd in China zijde gekocht, dat in Japan weer werd verkocht voor goud en zilver. Dit ging naar India waar het werd verruild voor textielproducten die op de Molukken werden verhandeld tegen specerijen. Ook koffie, thee en suiker werden later belangrijke handelsproducten. Uit Batavia werden de goederen naar Nederland gevaren. Op de terugreis werd vaak nog kaneel op Cevlon ( dat is nu Sri Lanka) gekocht. De belangrijkste VOC-producten waren; specerijen, textiel, thee, koffie, rietsuiker, zijde, goud, opium, tin, koper, indigo( plant voor blauwe verf. Enkele producten die een Indonesiese boer moest geven voor pacht waren indigo, rietsuiker en koffie. Om het handelsbelang beter te laten verlopen, besloten ze één man aan te stellen; de Gouverneur- Generaal. De eerste Gouverneur- Generaal was Pieter de Both. 1650 en 1680 waren goede tijden voor de VOC. Het aantal werknemers groeide enorm en de winstmarges zakte niet onder drie keer de aankoopprijs. Maar in 1672 kwam ook Engeland die zijn rol op de specerijen te eisen. En ook de Fransen en Denen wilden een deel van de winst. Maar de VOC sloeg wel terug. De Verenigde Oost-Indische Compagnie is waarschijnlijk wel één van de meest beste en succesvolle handelsonderneming ooit uit de Nederlandse geschiedenis. Hoofdstuk 2 Hoe was het leven aan boord van zo’n VOC schip? De omstandigheden waren erg slecht aan boord van de VOC schepen. Er gingen ongeveer 200 man mee als ze vertrokken. Dat was een veel te groot aantal mensen dan nodig was. De reis was erg gevaarlijk en als de schepen waren teruggekeerd was er vaak de helft, vaak nog minder, van de bemanning die het slechts overleefd hadden. Enkele ziektes die voor kwamen op de reis waren; uitputtingsziektes, door gebrek aan goede voeding. Ook veel besmettelijke ziektes kwamen voor zoals geslachtziektes, tbc en longontsteking. Later kwam ook vlektyphus voor, die zeer grote delen van de bemanning kon uitroeien. Behalve al die ziektes kon je ook sterven door schipbreuk, gevechten en bedrijfsongevallen. Doordat er zoveel stierven onder weg gingen er altijd een ‘reserve bemanning’ mee. Op zo’n reis naar Azië gingen er altijd veel verschillende soorten mensen mee. De gewone burgers wilden meestal niet mee. Je vraagt je natuurlijk af, hoe kwam het VOC dan aan zijn bemanning? Ze voerden gewoon veel mannen in cafés dronken, zodat ze zonder enige twijfel of moeite het contract ondertekenen. Zo moesten ze wel mee. De meeste bemanning was Nederlands, sommige hadden ze meegenomen op de heen weg als ze ergens stopten. Zo’n reis naar Azië duurde ongeveer 8 maanden lang. De VOC maakte zelf hun zeekaarten en diverse navigatie-instrumenten werden in eigen werkplaatsen gemaakt. In de werkplaatsen maakte men ook hun eigen schepen. Vele jarenlang was er geen goede voeding en zelfs gebrek aan voeding. De bemanning kreeg zo dus gebrek aan vitamines en dat kon leiden tot dodelijke ziektes, zoals scheurbuik. Het voedsel dat ze aten was vaak erg zout en vet, want door het zout kon je het langer houden. Maar aan dat zout zat ook een nadeel, je kreeg er hele erge dorst van. Het water dat ze mee hadden genomen was vreselijk vies na een tijdje, het stonk er zaten allemaal insecten in. De bemanning moest zo dus met de tanden op elkaar drinken om geen beestjes binnen te krijgen. Op een VOC schip was wel een ziekenboeg, maar dat hielp niet veel want de zieken lagen vaak tussen of tegen de niet zieken aan. Zo werden de gene die nog niet ziek waren ook ziek. Op het overloopdek verbleef het grootste gedeelte van de bemanning. Het was vaak één grote puinhoop, er overleefden daar gemiddeld 200 zeelieden en soldaten op een hoop. Ze sliepen tussen of op hangmatten, matrassen en kanonnen. Alle lichaamsgeuren, geuren van ziektes, bedorven water en voedsel en de pislucht zorgde er voor dat het benedendeks (waar je geen wind had) vreselijk stonk. Aan boord was er een verdeling onder de bemanning en de rijken. De rijken verbleven in het redelijk luxe gedeelte van het schip, de kajuit en de daarboven gelegen hutten op het achterschip. Het geheel van de dekken op het achterschip werd de kampanje genoemd. De bemanning sliep op het benedendek en voor de grote mast. De bemanning mocht echt totaal niet op het achterdek zonder toestemming komen, daar stond een zware straf op. Men sliep en woonde meestal waar men ook werkte, dus de timmerman in de werkplaats en de kok verbleef in de kombuis. Het grootste gedeelte van de mensen aan boord was de bemanning. Eén derde van de mensen aan boord waren kooplieden, ambtenaren, soldaten en ambachtslieden. De kapitein of de schipperwas uiteraard de hoogste man aan boord. Maar in 1742 was de opperkoopman de hoogste, hieruit blikt dus ook dat de handel op de eerste plaats stond bij het VOC. De taken waren zo onder verdeeld; de officieren zoals de stuurlieden waren verantwoordelijk voor de navigatie. Bij de onderofficiersfuncties hoorden de onderstuurlieden. De hoogbootsman had toezicht op de voorstuwing van het schip. De hoogbootsmansmaat was verantwoordelijk voor bazaanmast, terwijl de schieman voor de fokkenmast zorgde. De schiemansmaat was weer de helper van de schieman. Hij had een speciale verantwoordelijkheid over de boegspriet. Tussen de matrozen en de bootslui in stonden de driekwartiermeesters. Zij hadden de controle over de manschappen, deelden het eten uit en keken toe en hielden orde tijdens het eten. Zij waren dan bakmeesters. Voor het onderhoud van het schip gingen er zeilmakers en timmermannen mee. Kuipers hielden toezicht bij het openen van kuipen, vaten enzovoorts. Wanneer het nodig was voerden ze reparaties hierbij uit. De kuipers werkten onder de botelier, die het voedsel en de drank verdeelde over de kok en zijn maat, die de hele bemanning over voedsel en drank moesten zien te voorzien. De matrozen deden het grootste deel het scheepswerk en de soldaten moesten helpen wanneer dit nodig was. De soldaten die mee voeren waren natuurlijk mee voor dienst in Azië. De reis was voor hun dus alleen een overtocht. De tamboer of trompetter was voor het signaal te geven voor de wisseling van de wacht. De scheepsjongens, die waren tussen de 10 en de 16 jaar, deden allemaal verschillende karweitjes. Voor de zorg van orde en straf zorgde de provoorst. Hier is een stuk uit een dagboek van een matroos; Ik heb spijt, dat ik 2 maanden geleden, dronken een contract heb getekend. Ik kan er nu niet meer tussenuit kruipen, want ik zit midden op zee op een VOC schip. Iedere dag vroeg op en nauwelijks te eten. En als de matrozen wat te eten krijgen, dan is het al lang niet meer vers, het stinkt en meestal zitten er ook vieze beestjes in. Dus als we iets te eten of te drinken krijgen (wat niet vaak gebeurt) moeten we onze tanden op elkaar houden om geen gore insecten binnen te krijgen. De officieren zijn streng, en we worden hard aangepakt. Als we even liggen te luieren, zoals een andere matroos deed, moet je geld boeten of je krijgt lijfstraf. De matroos van gisteren had een lijfstraf en werd gekielhaald. Ik moet maar oppassen (ik ben gisteren gewaarschuwd omdat ik teveel lawaai maakte), want ik wil niet van mijn leven beroofd worden. Ik mis mijn dochtertje en mijn vrouw zo erg, dat ik soms de hoop wel eens opgeef. Maar ik ga vechten voor mijn dochtertje Marie en mijn vrouw. Het is nu dinsdag avond en probeer te slapen. Maar dat lukt niet, het stinkt hier naar pislucht, zweetgeur en ander vieze geuren. Morgen weer om 5:00 uur op, weer een zware dag. Verdorie wat heb ik een spijt dat ik een contract getekend heb… Zoals je hebt gelezen in stuk uit het dagboek van een matroos, werden er zware straffen uitgedeeld. Er waren 2 soorten straffen geldboete of lijfstraf. De straffen werden uitgedeeld door Scheepsraad, Brede Raad of de Krijgsraad. De Scheepsraad hield zich vooral bezig met de lichte lijfstraffen en geldboetes. Criminele of kapitale misdaden werden beoordeeld door de Brede Raad. Welke straf werd bepaald door de Scheepsraad van het commandeursschip en de gezamenlijke kooplieden, schippers, onderkooplieden en opperstuurlieden van de vloot. De Krijgsraad zorgde voor de misdaden die de soldaten pleegde. Geldboetes werden vaak via een verbeurdverklaring vastgelegd voor een of meerdere maandgelden. Wat voor lijfstraf je kreeg, lag aan wat voor misdaad je had gedaan. Zo kon je opgesloten worden en water en brood krijgen, kastijding, geseling of het vast nagelen met de hand aan de mast met een mes. Je kon ook aan het ra (hout waar het zeil aan hangt) lopen, dat hield in dat men de gestrafte met een touw aan het ra bond, hem zwaarder maakte met lood en hem dan vanaf dat hoge punt 2 tot 3 keer in het water liet vallen. Dit werd vaak gevolgd door het laarzen; de gestrafte slaan met een knots of dik touw. Bij ernstige misdrijven werd je gekielhaald, de betreffende persoon werd dan 3 keer onder het kiel van het schip doorgetrokken. In sommige gevallen werd men op het eerste de beste eiland neergezet met water en brood en aan zijn lot over gelaten. Op muiterij (werk weigeren of machtsgreep) stond de doodstraf. Je werd dan of opgehangen aan de mast of door fusilleren(dood schieten.
De Hoofdvraag Wat is de VOC? De VOC staat voor Verenigde Oost-Indische Compagnie. In de 17de en 18de was de VOC de grootste handel drijving ter wereld. Een vloot met meer dan honderd schepen, duizenden werknemers, tientallen kantoren in Azië en 6 vestigingen in Nederland; Amsterdam, Enkhuizen, Delft, Zeeland, Hoorn en Rotterdam. De Nederlandse kooplieden werden vanaf 1590 buiten gesloten bij de handel met de Portugezen op Azië. Een aantal Amsterdamse kooplieden besloten het Portugese monopolie door te breken. Andere Nederlandse kooplieden volgden dit voorbeeld. In 5 jaar tijd gingen er 65 schepen in 15 vloten naar Azië. Dit leidde wel tot onderlinge grote concurrentie. De Staten-Generaal dwongen de kooplieden hun krachten te delen en zo moesten ze samenwerken. Dit leidde dan ook tot de oprichting van het Verenigde Oost-Indische Compagnie. De Staten-Generaal verleende op 20 maart 1602 een octrooi aan het VOC. Dit hield dus in dat alleen het VOC recht had handel te drijven op Azië. De VOC werd bestuurd door de Heren XVII. Dit waren afgevaardigden van de zes VOC-kamers. Hoofdstuk 3 De voordelen en nadelen voor Nederland en Indonesië Nederland had als voordelen de inkomsten voor de oorlog, ze hadden gratis werknemers, importeerden specerijen, had nieuwe grond en winstgevend worden. Daarentegen had Indonesië veel meer voordelen. Zo hadden ze grond die eerst niet geschikt was voor landbouw, die werd geschikt voor landbouw. Ze hadden een infrastructuur, fabrieken, de welvaart en koopkracht steeg, een industrie, plantloon en geld economie. De Nederlanders hadden maar één nadeel en dat was geen monopolie meer. De Indonesiërs hadden veel meer nadelen. Zo hadden ze geen zelfbestuur, leidde armoede en honger. Ze moesten 1/5de verplichte producten telen of 66 dagen verplicht werken (zonder enige betaling. De plantloon was te laag en landrente door regenten. Ze hadden ook veel last van de fabrieken. En hadden plantages. Hoofdstuk 5 Het einde van het VOC Bijna twee eeuwen lang heeft de Verenigde Oost-Indische Compagnie handel gedreven op Azië.De Aziatische handel was zeker zo belangrijk als de handel met Europa. Toen de 18de eeuw kwam, nam het belang van de VOC af. Men denkt dat het kwam door het slechte bestuur in paria, ook wel door de slechte boekhouding, slecht beheer in Azië, een gebrekkige financiering en de slag door de Vierde Engelse Oorlog meebracht. Ook kan er aan toegevoegd worden dat de verschuivingen in het handelspatroon in Azië zowel in de Europees-Aziatische vaart, die meer in het nadeel dan het voordeel van de compagnie werkten. Ze zeggen dat de VOC is onder gegaan door de oorlog. Als de oorlog er niet was geweest twijfelt men of de VOC was onder gegaan aan de lasten van een geld verslinderd Aziatisch bedrijf. Maar ook grotendeels is de VOC ten ondergegaan door concurrentie met Engeland. Maar ook concurrentie met andere landen, want op alle warme landen kun je die producten telen. Dus kon Europa (dus Nederland ook) hun koffie en alle andere producten die uit het Oost-Indie kwamen ook ergens anders vandaan halen. Waar het misschien ook nog wel goedkoper was. Ook verloor de VOC hun monopolies. De kosten van de VOC liepen op. Het waren dan ook vooral economische en politieke oorzaken dat de VOC failliet ging.

REACTIES

I.

I.

heeeel erg bedankt voor je verslag van de VOC! ;-)
Heb er veel aan gehad!

Groeten Ivar.

20 jaar geleden

N.

N.

Hai Melis ,

ik heb heel erg veel gehad aan je werkstuk. ik heb er een heleboel informatie uit zien te halen.

dus wil ik je hiervoor bendanken: groetjes nahima( 11 jaar )

19 jaar geleden

A.

A.

heey melis...wat een goed werkstuk:)....egt bedankt want ik moet wel 10 a4'tjes :)..egt bedankt:)...egt wel:)......waaar heb je dat allemaal vandaan he:P...poeh....njah..ik moet stoppuh...moet verder met men werkstuk:(...HEEL ERG BEDANKT!!!!!!!!..heel veel (K)kusjes(K) anne

19 jaar geleden

T.

T.

Bedankt

12 jaar geleden

R.

R.

wat aten die matrozen dan

11 jaar geleden

I.

I.

warrom niet alles vertellen over de VOC in indonesie ? wAnt ik ben oorsprongkelink kom uit indonesie.

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.