De Romeinen

De goden

Er waren natuurlijk veel meer goden. Soms wisten de Romeinen zelf niet eens tot welke god ze moesten bidden. Veel buitenlandse goden werden trouwens overgenomen door de Romeinen, zoals de Perzische god Mithra(s) Meestal probeerden de Romeinen iets gedaan te krijgen bij hun goden. Zo vroeg men wel eens aan een god bij een altaar : Als jij dat voor mij doet, dan bouw ik voor jou een "altaar." Soms werden er mensen vervloekt. De god kreeg dan de opdracht van een Romein om iemand anders te laten sterven. Sommige vervloekingen werden achterstevoren geschreven. slaoZ ezed niz. Dan werkte de vloek nog beter.

Hoewel de Romeinen andere godsdiensten met rust lieten, was er toch 1 godsdienst, die verboden was. Het was het christendom. Deze kleine godsdienstige groep had andere ideeën dan de Romeinen en de Christenen werden vaak gedwongen om hun godsdienst op te geven. Er zijn een aantal redenen waarom de (joods) christelijke mensen gedwongen werden :
1. Het Christendom geloofde als enige godsdienst in 1 god. Alle andere godsdiensten geloofden in die tijd (in Europa) in meerdere goden.
2. De christelijke groep was klein en leefde apart. Daardoor waren ze een makkelijke "zondebok"
3. De Joods-Christelijke leer verbood de verering van andere goden en van de keizers. De christenen weigerden dus de Romeinse goden te vereren.
4. De Christenen werden soms gedwongen om hun geloof op te geven. Maar veel Christenen geloofden dat je dat niet moest doen, want dan zou je niet in de hemel komen. Deze koppige houding van de Christenen betekende vaak, dat er mensen alsnog vermoord werden. Je stierf dan als "martelaar". In de Christelijke leer staat

De mode

Net als de Grieken droegen de Romeinen luchtige, gedrapeerde klederen. Het warme klimaat liet dat toe. Mannen en vrouwen droegen meestal een tuniek van linnen of wol. Daarvoor gebruikten ze een langwerpig stuk stof dat werd gedrapeerd of met spelden werd vastgemaakt op een of beide schouders. Gewoonlijk werd het rond het middel samengebonden met een gordel.
Wanneer de Romeinse mannen het huis verlieten, droegen ze een toga die gemaakt was van een zware, witte wollen stof. Die toga was niet erg praktisch. De drager ervan had letterlijk zijn handen vol om het wollen weefsel op zijn plaats te houden. Toch werd het altijd gedragen als men uitging. De dames droegen boven de tuniek een stola. Dit was een lang gewaad dat tot op de voeten afhing en om het middel door een ceintuur werd vastgehouden. Bij koud weer werd daarover een wollen omslagdoek of cape gedragen. De Romeinen hadden veel modellen schoenen en laarzen. Sandalen werden het meest gedragen.

Tussen 500 en 1100 veranderde de kleding nauwelijks. Mannen- en vrouwenkleding leek nog altijd sterk op elkaar. Er was wel variatie in de lengte van de tunieken en boven de tuniek droeg men meestal ook bovenkleden. Mannen droegen soms ook wijde, loszittende lange broeken. Men gebruikte vooral linnen dat gemaakt werd van vlas of schapenwol.

In de 16de eeuw hadden de vorsten en de adel een grote invloed op de kleding. Men gebruikte kostbare zijde en fluweel. Voor de dames kwam de hoepelrok in de mode. De mannen droegen lange kousen, een korte pofbroek en korte bovenkleding met wijde pofmouwen.(zie het plaatje rechts)