Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

D-Day

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 4490 woorden
  • 29 mei 2004
  • 43 keer beoordeeld
Cijfer 6
43 keer beoordeeld

Hoofdstuk 1: Europa in Oorlog 1 september 1939, 4:45: De oorlog is een feit, nadat Duitse troepen Polen zijn binnengevallen, met een enorme overmacht aan manschappen en materiaal, dat voor een groot deel veel moderner is dan het Poolse. Twee legergroepen, de noordelijke onder Von Bock, de zuidelijke onder Rundstedt, hadden opdracht de Poolse legers in de tang te nemen en te vernietigen. Op de 3de september brengt de Britse ambassadeur te Berlijn, Sir Nevile Henderson, een laatste ultimatum: tenzij Duitsland zijn troepen direct uit Polen terugtrekt, zal Groot-Brittannië zich om elf uur die avond in oorlog met Duitsland beschouwen. De Duitsers trokken zich natuurlijk niet terug en Frankrijk en Groot-Brittannië verklaarden de oorlog aan Duitsland, maar door de snelheid van de Duitse Blitzkrieg word Polen binnen een maand onder de voet gelopen. Op 9 april 1940 werd ook Denemarken door de Duitsers verslagen (binnen een dag!). Op dezelfde dag valt Duitsland Noorwegen aan, maar in tegenstelling tot de Denen hebben de Noren hard gevochten. Ondanks steun van de Geallieerden moesten ze de strijd op 10 juli opgeven tegen de moderne Duitse overmacht. Een maand van tevoren had Duitsland de neutraliteit van Nederland en België geschonden door op de 10e mei deze landen aan te vallen. Op 14 mei capituleerde Nederland na een bombardement op Rotterdam, België vocht nog even door maar gaf zich op 28 mei over. De Duitsers konden nu via de relatief onverdedigde Frans-Belgische grens oprukken naar Parijs. Op 22 juni gaf Frankrijk zich over, terwijl er een groot deel van de Britse (en Franse) troepen wisten te ontsnappen via Duinkerken. Nadat de As-mogendheden (Italië, Duitsland, en Japan) na de aanval op Pearl Harbor in oorlog raakten met de VS en op 22 juni 1941 met de Sovjet-Unie begon het tij te keren. Terwijl de Duitsers aanvankelijk grote terrein winsten op de Russen wisten te behalen moesten de Duitsers na de verloren slag om Stalingrad en Kursk steeds verder terugtrekken voor de Russische legers. De Amerikanen vochten vooral in de Stille Oceaan maar wisten daar wel veel eilanden te veroveren op de Japanners, ook stuurde ze veel voorraden naar Engeland en de Sovjet-Unie ter voorbereiding op D-day. Hoofdstuk 2: Voorbereidingen op D-Day Als begin juni 1940 de laatste Engelse en Franse troepen van het strand van Duinkerken naar Engeland worden geëvacueerd, is het slechts voor een enkeling duidelijk dat vier jaar later de Geallieerden vanuit zee weer terug zullen komen naar de Franse stranden. Gedurende de zomer van 1940 ziet het er eerder naar uit dat de Duitse troepen de oversteek naar Engeland zullen maken. Het Duitse opperbevel heeft de plannen voor een invasie in Engeland al klaar liggen (Operation Seelöwe-zeeleeuw) en wil met een eerste aanvalsgolf van 100.000 man het smalle Kanaal oversteken en op de Zuid-Engelse stranden landen. Voorafgaand aan de landing is het nodig om de Engelse luchtmacht en de marine uit te schakelen. Op 13 augustus 1940 begint “The Battle of Britain” , de luchtslag om Engeland. De Royal Air Force houdt zich in de vier daarop volgende weken staande tegen de overmacht aan Duitse jagers en bommenwerpers en als eind september duidelijk wordt dat de Engelse luchtmacht en marine niet verslagen zijn, stelt Hitler de invasie van Engeland voor onbepaalde tijd uit. In 1941 en de eerste helft van 1942 denken de Geallieerden nog niet na over een offensief. De Duitse oorlogsmachine rolt voortdurend verder en wint op alle fronten. De Balkan en Griekenland worden in twee weken onder de voet gelopen. De aanval op Rusland verloopt voorspoedig (al worden de Duitsers in december 1941 door de strenge vorst en sterke Russische tegenaanvallen bij Moskou tot staan gebracht). Ook in Libië, waar de Duitsers noodgedwongen de Italianen te hulp moeten komen, ziet het er niet naar uit dat de Geallieerden het initiatief kunnen overnemen. De Duitse generaal Rommel rukt met zijn Afrika Korps op richting Egypte en bedreigt het Suez-Kanaal en daarmee een belangrijke verbindingsweg voor de Geallieerden naar de olievelden van Irak en naar India. De Geallieerde leiders zijn echter van mening dat er toch een offensief moet komen. Vooral Churchill is bang dat de Sovjet-Unie na een nieuwe serie nederlagen in de loop van 1942 afzonderlijk vrede met Duitsland zal sluiten. In dat geval zal alle aandacht van de Duitse oorlogsmachine zich weer op Engeland richten. Met een offensief wil men Stalin laten zien dat de westelijke Geallieerden de druk op Rusland kunnen verminderen. Het probleem is alleen dat men in 1942 nog te weinig gevechtsklare divisies voor een landing kan inzetten. Er zijn namelijk op dat moment nog weinig Amerikaanse troepen in Engeland. De Amerikanen beginnen, zes maanden na Pearl Harbor, net met de eerste verschepingen van mensen en materiaal. Churchill was geen voorstander van een landing in Frankrijk, vooral niet nadat een “proefinvasie” bij de Franse plaats Dieppe in augustus 1942 op een bloedbad is uitgelopen. Hij stelde een invasie bij Dakar in Senegal voor, maar dat werd door de militaire staf en door Roosevelt verworpen. Senegal lag veel te ver van de Middellandse Zee af om enige druk op de Duitsers en Italianen uit te oefenen. Uiteindelijk werd besloten tot een invasie in Noord-Afrika (Operatie Torch). Op deze manier zou men de Duitse en Italiaanse troepen van veldmaarschalk Rommel, die in de Libië en Tunesië tegen het Engelse Achtste leger vochten, in de rug kunnen aanvallen. Op 8 november 1942 landden de Geallieerden in Marokko en Algerije. Na een harde strijd gaven in mei 1943 de laatste Duitse troepen in Tunesië zich over. In 1943 zijn de kansen van de Duitsers om de oorlog te winnen al sterk afgenomen. De Russen hebben bij Stalingrad het Zesde Duitse leger omsingeld en vernietigd en de Duitsers bereiden zich voor op de beslissende slag bij Koersk. Churchill dringt er op aan om Italië uit te schakelen en is een groot voorstander van een landing op Sicilië. In juli 1943 start “Operation Huskey”. Er landden een half miljoen geallieerde soldaten op de stranden van Sicilië en binnen een maand is het eiland veroverd op de Duitsers en de Italianen. Meteen na de verovering van Sicilië landden de Geallieerden in het zuidelijkste puntje van Italië, maar de strijd verloopt hier heel wat moeizamer. Het Koninkrijk Italië capituleert wel in september 1943, maar de Duitsers bezetten Italië meteen en vechten verbeten om iedere meter Italiaanse grond. Eind 1943 wordt het duidelijk dat de Italiaanse campagne niet veel vooruitgang boekt. Het terrein in Zuid-Italië is erg bergachtig en geholpen door het slechte weer weten de Duitsers de opmars van de Geallieerden steeds weer tot staan te brengen. Churchill stelt voor om troepen in Joegoslavië te landen en van daar uit naar Oostenrijk op te rukken, maar de Amerikanen willen een landing in Noordwest Europa. Voorgesteld wordt om in het voorjaar 1944 een grootscheepse landing met meer dan 1 miljoen soldaten te laten plaatsvinden. Op het moment dat er naar een invasie van Noordwest Europa werd gekeken, kwamen een aantal stranden in aanmerking, waaronder ook de Nederlandse stranden. Uiteindelijk werd om een aantal redenen gekozen voor de stranden in Normandië. 1) Achter deze stranden lagen geen hoge duinen, zodat de aanvallers gemakkelijk van het strand af konden komen; 2) De Duitsers waren bezig met het aanleggen van enorme kustverdedigingen, met veel kanonnen, bunkers en mijnen ( de zogenaamde “Atlantikwall”). In Normandië was men in 1944 nog niet zo ver met de bouw van deze verdedigingslinie. 3) De Geallieerde luchtmacht kon de stranden vanuit de vliegvelden in Engeland bereiken en beschermen totdat er in het achterland vliegvelden waren gebouwd. 4) De Geallieerde vloot hoefde vanuit Zuid-Engeland slechts een relatief kort stuk te varen, zodat men weinig kans had dat de Duitsers de invasievloot al zagen aankomen. Na een aantal wijzigingen bestond het invasieplan uiteindelijk uit: 1) Luchtlandingen van de Amerikaanse 82e en 101ste Luchtlandingsdivisie achter de stranden om communicatielijnen van de Duitsers te verbreken en een aantal belangrijke wegen en kruispunten te bezetten. 2) Een luchtlanding van de 6e Britse parachutistendivisie om een brug over de rivier de Orne ten oosten van de stranden te bezetten en zo te voorkomen dat de Duitsers vanuit Le Havre troepen kunnen overbrengen. 3) Landingen van de Amerikaanse 1e en 4e Divisie, de Britse 3e en 50e Divisie en de Canadese 3e Divisie op 5 stranden met als doel zo snel mogelijk de steden Cherbourg (havenstad en Caen te veroveren. Na deze eerste acht divisies (ongeveer 100.000 man) zouden in snel tempo twintig andere divisies op de stranden worden gezet, en daarna zou men vanaf juli 1944 vier tot zes divisies per maand naar Frankrijk sturen. De Geallieerden hadden de landing heel nauwgezet voorbereid. Ze hadden al een pijpleiding vanuit Engeland naar een plaats vlakbij de invasiestranden aangelegd, zodat ze over olie en benzine konden beschikken. Ook hadden ze twee kunstmatige havens ( “Mulberry”genoemd ) gebouwd die op 6 juni 1944 meteen naar Normandië werden gesleept zodat het lossen van mensen en materieel snel kon gebeuren.
Hoofdstuk 3: De Parachutisten landingen Om ervoor te zorgen dat troepen die op de stranden zouden landen niet in de flank aangevallen zouden kunnen worden moesten er een paar uur voor de invasie paratroepers ten oosten en ten westen van het invasie gebied gedropt worden. Tevens zorgde de luchtlandingstroepen ervoor dat de Duitse versterkingen vertraagt zouden worden en dat communicatie in het gebied een stuk moeilijker zou worden. De paratroepers speelde tijdens de invasie een belangrijke rol en als hun aandeel in de slag verloren zou gaan, was de kans op een fiasco voor de landingstroepen op de stranden heel groot. Daarom kozen Eisenhouwer en Montgommery (de geallieerde leiders voor D-day), uit de beste keurtroepen die hun legers maar te bieden hadden: De Amerikaanse 101ste en 82ste en de Britse 6e Airborne divisie. Deze troepen behoorden in die tijd het keurkorps van de geallieerden en hadden hun inzet al bewezen op de landingen op Sicilië, waar zij met succes waren ingezet. De twee Amerikaanse luchtlandingsdivisies moesten ten westen van het invasiegebied landen en tegelijkertijd zouden de Engelse paratroepers aan de oost kant landen. De Amerikaanse en Engelse paratroepers, zouden in de nacht voor de invasie gedropt worden en zouden dus maar enkele uren hebben om hun opdrachten te volbrengen. De Amerikaanse 82ste divisie had de taak om het dorpje Ste. Mere Eglise in te nemen en de bruggen over de rivier de Merderet in te nemen. Ook moest de 82ste divisie het gebied ten westen van de Merderet innemen en zo een bruggenhoofd aanleggen over de Merderet. Ook moesten ze twee bruggen over de Douve ten zuiden van hun landingszones opblazen, om de Duitse versterkingen tegen te zitten. De 82ste airborne divisie bestond grof genomen uit 3 regimenten. Het 505e het 507e en het 508e . Elk regiment bestond vervolgens weer uit 3 bataljons en die bestonden vervolgens weer uit 3 compagnieën die weer uit drie pelotons bestonden van ongeveer 50 man. Het 505e regiment kreeg de opdracht om het dorpje St. Mere Eglise in te nemen, waarmee tevens een kruispunt van wegen in het landingsgebied werd ingenomen, wat later van pas zou komen voor de landingstroepen die van de stranden af zouden komen. Het 507e en het 508e regiment kregen de taak om ten westen van de rivier de Merderet te landen en een bruggenhoofd over de brug te vormen. Tegelijkertijd zouden ze twee bruggen over de Douve ten zuiden van hun landingszone opblazen en de stad St. Sauveur-le-Vicomte innemen. De Amerikaanse 101ste divisie kreeg de taak ervoor te zorgen dat de vier toegangswegen naar de stranden ingenomen zouden worden. Deze wegen, genaamd exit 1 t/m 4, waren voor de op de strand landende troepen van groot belang, omdat ze alleen via deze wegen landinwaarts zouden kunnen trekken, omdat de akkers naast deze wegen onder water waren gezet door de Duitsers of vol mijnen lagen. Ook moest de 101ste divisie ervoor zorgen dat de Duitse artillerie in het gebied uitgeschakeld zou worden, omdat deze een bedreiging zou vormen voor de troepen op het strand. In het zuidelijke gedeelte van 101ste sector moesten ook nog de sluis de la Barquette en zijn in de buurt liggende bruggen veroverd worden en moest de spoorbrug over de Douve ten Noord westen van Carentan opgeblazen worden. Ook kreeg de divisie de taak de op het strand landende troepen te dekken, door elke Duitse aanval richting te stranden af te slaan. Ook de 101ste divisie bestond uit 3 regimenten, de 502e de 506e en de 501ste. Het 502e regiment moest Exit 1 en 2, de meest noordelijke toegangswegen naar de stranden, bezetten en daar elke Duitse tegenstand de kop indrukken. Twee bataljons van het 506e en een bataljon van het 501ste moesten exit 3 en 4 veilig stellen en daar elke vijandelijke tegenstand ten einde brengen. In het zuidelijke gedeelte van de sector, moesten 1 bataljon van het 506e en de twee bataljons van het 501ste de sluis van La Barquette en de bijbehorende bruggen veroveren en de spoorbrug over de Douve opblazen. Later op de dag zouden de twee luchtlandingsdivisies versterkt worden met zweefvliegtroepen die het zwaardere materieel in zouden vliegen. Aan de Oostkant van het invasie gebied moesten de Engels paratroepers landen. De Engelse luchtlandingsdivisie was bijna op dezelfde manier opgebouwd als de twee Amerikaanse divisies. De Engelse divisie bestond uit 3 brigades (de 3e de 5e en de 6e) die weer waren opgedeeld in drie bataljons die weer opgedeeld waren in drie compagnieën en een support compagnie en die waren weer opgedeeld in 3 pelotons van ongeveer 30 man. Een support compagnie, bestond uit 3 pelotons en elk peloton had een andere taak. Er was één zwaar machinegeweer peloton één mortier peloton en één vervoer peloton die over jeeps beschikte om de mobiliteit van het bataljon te vergroten. De Engelse para’s wilde niet zoals de Amerikanen in grote groepen gedropt worden, maar zij kozen voor de kleinschalige landingen dicht bij het doel zodat het verrassingseffect goed benut werd. Als eerste zouden twee compagnieën van de 5e brigade samen met wat ingenieurs, landen tussen de plaatsjes Benouville en Ranville, bij twee bruggen over de Orne en over het Cean Canal. Ze zouden landen in 6 zweefvliegtuigen zodat ze geruisloos en dicht bij de brug konden landen. De overblijfselen van de 5e brigade zouden landen tussen de rivieren de Dives en de Orne. Ze moesten samen met troepen van de 3e brigade, die in hetzelfde gebied zouden landen, de bruggen over de Dives opblazen, zodat de Duitsers geen versterkingen konden laten komen om de invasie in de flank aan te vallen. Troepen van de 6e brigade zouden in het Noorden gedropt worden om een aanval te doen op de Merville battery, een Duitse artillerie positie, die wel eens een bedreiging zou kunnen vormen voor de op de stranden landende troepen. Deze aanval zou ook begeleid worden door zweefvliegtuig landingen, om het verrassingseffect te behouden. Daarna zouden de troepen hun posities bezet houden en wachten op versterkingen die op het strand zouden landen. Hoofdstuk 4: De Amerikaanse stranden Utah: De eerste troepen die strand Utah zouden bestormen waren de mannen van de 8e regimentsgevechtseenheid van de 4e infanteriedivisie onder leiding van toegevoegde divisiecommandant brigadegeneraal Teddy Roosevelt, zoon van oud-president Theodore Roosevelt. Hoewel hij al 57 jaar oud was wilde Roosevelt beslist met de eerste troepen mee. Zijn zoon, kapitein Qeuntin Roosevelt zou ongeveer gelijkertijd landen, maar dan op Omaha, het andere Amerikaanse strand. Toen de eerste landingsvaartuigen slechts enkele minuten van de stranden verwijderd waren liep een escorterende torpedobootjager, de USS Corry, op een mijn en zonk. Vervolgens werd een van de patrouillevaartuigen, die de cruciale taak hadden de soldaten naar het juiste strand te brengen, getroffen door een duits salvo en zonk ook. Dit was een geluk bij een ongeluk, want waren de Amerikanen volgens plan aan land gegaan, dan was de 4e divisie in een van de zwaarst verdedigde gedeelten van het strand terechtgekomen. De aanvalsboot landde bijna 2 km ten zuiden van de geplande plek, tegenover La Grande Dune. Omdat de Duitsers geen landingen in de buurt van drassige terreinen hadden ze deze sector niet versterkt. De eerste manschappen landden vrijwel zonder verliezen. Roosevelt besliste dat deze plek prima was en beval de hoge marineofficier op Utah, commodore James Arnold, de volgende series landingsvaartuigen ook hierheen te sturen. De Duitse artillerie had er drie uur voor nodig om erachter te komen dat de Amerikanen op het laatste moment baar het zuiden afzwenkten en bleef kogels vuren op een leeg strand. Roosevelt kreeg voor zijn daden op Utah een medaille toegekend, die hij echter niet in ontvangst kon nemen omdat hij twee maanden later aan een hartaanval bezweek. Terwijl de tweede Amerikaanse serie naderde, probeerde de 1e landing de Duitse afweer te weerstaan, terwijl geniedetachementen de obstakels op het strand opruimden. Binnen een uur hadden de landingsvoertuigen vrij baan op het strand. Halverwege de morgen was de morgen was de divisiecommandant, generaal-majoor Raymond Barton, geland en gaf het bevel landinwaarts te op te rukken. De mannen van de 4e divisie rukten op naar de wegen die van het strand af voerden en sloten zich aan bij de 101e luchtlandingsdivisie die al in de nacht geland waren. In het noorden maakten de moerassen troepenbeweging buiten de verharde wegen erg moeilijk. Ondanks dat lukte het het 12e en 22e infanterieregiment hun einddoelen bereikten. Voor de nacht kwamen ze tot stilstand op een plaats waar ze het 502e regiment parachutisten-infanterie versterkten en de noordelijke helling van het steunpunt Utah bezet hielden. In het midden wist het 8e infanterieregiment Les Forges te bereiken, zo’n 1,5 km ten zuiden van St. Mére-Egilise. Meer naar het noorden belette de Duitse tegenstand het landingsleger contact te maken met de hoofdmacht van de 82e luchtlandingsdivisie, die St. Mére-Egilise bezet hield. Niettemin was de landing op Utah een groot succes. In de loop van D-day werden er 23.250 manschappen, 1.742 voertuigen en 1.700 ton voorraden aan land gebracht ten koste van 43 doden en 68 gewonden, waarvan de helft verdronk of in het moeras wegzakte Omaha: De landing op Omaha was gepland om 6.30, net zoals bij Utah. Hier ging alleen veel mis. De beschietingen vonden plaats vanaf 40 minuten voor de landing, waardoor er niet voldoende tijd was om alle Duitse kanonnen uit te schakelen. Hier werden (ook hetzelfde als bij Utah) de troepen 17 km uit de kust in de landingsvaartuigen gezet, maar de zee was hier een stuk ruwer. Hierdoor duurde het 3 uur voordat de boten het strand bereikten en raakte de landingsgolven door elkaar en uit formatie. Ook de tewaterlating van de
tanks ging niet goed. In plaats van te wachten tot ze in rustiger water waren, werden de tanks op de linkerflank in te woelig water te land gelaten, waardoor er 27 verloren gingen en slechts 5 het strand bereikten. Op de rechterflank werden de tanks pas ontscheept toen het schip vaste bodem voelde. De ruwe zee eiste behalve 27 tanks ook veel geallieerde aanvalsvoer/vaartuigen, de DUKW's. Deze waren beladen met veel noodzakelijk materiaal, zoals artillerie en spullen om versperringen op te ruimen, die op dat moment nog steeds het strand versperden. Om toch bij het strand te komen gebruikte men soms schepen om zich een weg te banen, andere schepen bleven heen en weer varen op zoek naar een opening. Toch werd er men man en macht gewerkt aan het opruimen van de versperringen, wat moeilijk was met te weinig materiaal en mannen die er dekking achter zochten. Het lukte echter toch, en uiteindelijk werden er 8 vaargeulen vrijgemaakt. De troepen op het strand lagen echter nog steeds onder moordend vuur van de
Duitsers in hun bunkers en stellingen. Toen kapitein ter zee Harry Sanders dit zag stuurde hij zijn 18e eskader torpedobootjagers dicht naar het strand om de Duitse posities van dichtbij onder vuur te nemen. Uiteindelijk lukte het om de Duitse linies te doorbreken en landinwaarts te trekken, waarna het strand werd overspoeld door troepen, voertuigen en voorraden, maar door het gebrek aan kannonen en tanks kwamen de Amerikanen maar moeizaam vooruit. Tegen de avond bezetten het 116e regiment infanterie en het 5e bataljon Rangers een positie 1 km voorbij Vierville; ze zaten op ruim 2 km van St. Laurent en werden daarvan gescheiden door een min of meer ononderbroken front, dat 1800 km landinwaarts en rond het stadje Collevile lag en nog steeds in Duitse handen was. Officiële Amerikaanse verslagen geven toe dat het aantal op Omaha aangekomen en gesneuvelden mannen berust op gissingen. Het was de bedoeling 34.000 man en 3.300 voertuigen aan land te brengen; het aantal slachtoffers zou tussen de 2.000 en 3.000 liggen
Hoofdstuk 5: De Britse en Canadese stranden Strand Gold, Juno en Sword: Om 6.00 uur ’s morgens werd het licht in het invasie gebied en om dit tijdstip opende de geallieerden vloot voor het gold strand het vuur op de door de Duitsers bezette kust. The RAF bombardeerde dit stuk strand al sinds 3.00 uur. De Britten begonnen bijna een uur later met het aan land zetten van troepen, dan de Amerikanen. De eerste troepen landde om iets voor half acht op het strand. De Britten hadden het allemaal wat anders als de Amerikanen aangepakt. De schepen lagen dichter bij de kust, zodat de landingsvaartuigen nog maar 11 kilometer hoefde af te leggen naar het strand. Ook hoefde de DD tanks, die de aanval zouden steunen, niet zelf naar het strand te varen, maar werden ze afgezet door landingsboten, vanwege het weer. De tanks kwamen door het slechte weer de sterke wind en de vele obstakels in zee, die niet waren gezien door de vloed, laat aan land. Een aantal tanks zonk en andere werden opgeblazen door de artillerie van de Duitsers bij de stad Arromanches. Deze artillerie was over het hoofd gezien door de luchtverkenning. De Britse 231ste infanterie brigade die als eerste landde op het strand, had het moeilijk zonder tanks, omdat deze ten prooi waren gevallen aan de Duitse artillerie, maar toen blijkbaar toch een Engelse AVRE tank nog kon schieten, konden ze onder dekkingsvuur optrekken. Ook 69ste brigade rukte nu op en ook het 47ste bataljon Royal marine commando’s ging op weg, om contact te maken met de Amerikanen westelijk van hun.Er werd felle Duitse tegenstand geboden, maar de Commando’s kregen het voor elkaar de stad Port en Bessin te bereiken, maar ze troffen geen Amerikanen aan. (de aanval op Omaha verliep namelijk niet zo goed) Het grootste gedeelte van het 30ste leger korps wat Gold strand toegewezen had gekregen als landingsgebied, landde die dag en de 50ste infanterie divisie van dit korps rukte al op richting de stad Bayeux. De 69ste infanterie brigade van het 30ste legerkorps, rukte ondertussen op naar St. leger. En tegen de avond was het gold beach ingenomen en waren de meeste strand sectoren vrij van Duitse tegenstand. Op het strand Juno, landde ondertussen de 3e Canadese infanterie divisie, samen met een bataljon Britse commando’s. Hier landden de Canadese troepen zelfs nog een half uur later dan op Gold. Dit was expres gedaan, om ervoor te zorgen dat het vloed werd en dat de rotsen en zandbanken voor het strand, die door de RAF waren ontdekt, onder water zouden komen te staan. Later bleek het zeewier te zijn waarvan ze dachten dat het rotsen en zandbanken waren. Omdat het nu vloed was en sommige water obstakels helemaal verdwenen waren, konden de zogenaamde “demolition teams” de obstakels niet opruimen, hierdoor liepen veel landingsvaartuigen tegen deze obstakels en zonken. 30% van de landingsboten ging verloren. Toen de eerste landingsgolf aan land kwam, ontstond er een fel gevecht rond de stad Bernieres. Ook op het strand ging het niet helemaal als gepland. Door het slechte weer landde net zoals op Gold beach de DD tanks te laat en de infanterie moest het even zonder stellen. Toch versloegen de Canadezen de Duitsers en het 48ste bataljon royal marine commando bataljon ging op weg om contact te maken met de troepen op het strand Sword. Op Sword lande de 3e Engelse infanterie divisie, samen met de 1ste brigade commando’s. De 3e divisie had de belangrijkste taak van de gehele Britse sector, ze moesten namelijk de belangrijke stad Caen innemen. De troepen landde net zoals op het Juno strand iets voor half 8 en terwijl de 3e divisie oprukte naar de stad Caen rukte de 1ste brigade commando’s op naar de door de Britse parachutisten bezette bruggen over de Orne en hert Caen kanaal. Lovat kwam iets later aan, door de Duitse tegenstand op het strand, maar toch versterkte het de parachutisten met het verdedigen van de bruggen en de flank van het invasiegebeid. Het lukte de 3e divisie die dag niet om Caen in te nemen, maar tegen de avond was het nog maar minder als 4 kilometer verwijderd van de Franse stad. Hoofdstuk 6: van Bocage tot Falaise De twee belangrijkste doelen bij de start van D-day waren de verovering van de havenstad Cherbourg en de stad Caen. Geen van beide doelen werd op 6 juni 1944 gehaald. Hoewel de Britten de twintig kilometer van het strand naar de stad Caen in snel tempo overbrugden, werden zij op een heuvelrug 3 km voor de stad tegengehouden door de Duitse 21e Pantserdivisie. Op die eerste dag moesten de Engelsen en Canadezen zelfs hun uiterste best doen om te zorgen dat deze Duitse divisie met haar tanks niet doordrong tot op de stranden. In de daaropvolgende dagen versterkten de Duitsers hun posities en verdedigden Caen hardnekkig. Het probleem voor de Engelsen en Canadezen was nu dat er steeds meer troepen op de stranden aankwamen, maar dat ze het binnenland niet in konden trekken. De Amerikanen hadden ook problemen met hun opmars. Het terrein in Normandië bestaat uit zogenaamde bocage, dat betekent dat alle velden omgeven zijn door heggen en stenen muurtjes. In zo’n landschap was het voor de Duitsers erg gemakkelijk om goed gecamoufleerde verdedigingsstellingen op te bouwen. De Duitsers hadden daarbij het voordeel dat hun Tiger en Panther tanks veel beter bewapend en bepantserd waren dan de geallieerde Sherman en Churchill tanks. De geallieerden hadden veel meer tanks maar hadden veel bewegingsruimte nodig om te kunnen profiteren van hun snelheid en numeriek overwicht. In de periode tot half juli 1944 kwamen de geallieerden letterlijk geen stap vooruit. Weliswaar werd Cherbourg ingenomen maar alle haveninstallaties waren al vernietigd. De geallieerden pasten toen een nieuwe tactiek toe. Grote hoeveelheden bommenwerpers legden bommentapijten op ongeveer 5 km voor de geallieerde stellingen. De Duitse verdedigers leden hierdoor grote verliezen. Bovendien zorgde men door schijnaanvallen op Caen dat de Duitsers hun beste divisies bij deze plaats groepeerden. Dat betekende dat de Duitsers aan de kant van de Amerikaanse stranden minder troepen beschikbaar hadden. Eind juli 1944 braken de Amerikaanse troepen onder leiding van generaal Patton door bij St.-Lo en rukten op naar Avranches. De Duitsers probeerden op hun beurt via Flers en Vire op te rukken naar de stranden en zo de Britten en Canadezen te scheiden van de Amerikanen. Door een snelle omsingelingsactie kwamen een groot aantal Duitse divisies rondom de plaats Falaise in de val te zitten. Omdat de Engelsen onder leiding van Montgomery wat te traag waren met het dicht laten klappen van de val wisten nog een aantal Duitse divisies te ontkomen. Vanaf begin augustus 1944 was het Duitse leger op de terugtocht in de richting van de Seine. Omdat de geallieerden inmiddels ook al in zuid Frankrijk geland waren en snel naar het noorden oprukten ontstond er een terugtocht van Duitse troepen die pas in zuid Nederland weer tot stilstand kwam.

REACTIES

B.

B.

k heb d'r erg veel aan gehad

BEDANKT
bart

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.